Posts tonen met het label GR126. Alle posts tonen
Posts tonen met het label GR126. Alle posts tonen

dinsdag 17 mei 2022

497: Vencimont, Zaterdag 14 mei 2022, 17,1 km. (9932,647 km.)


“Een wandeling beschreven in de Dagstappergids Ardennen, deel 3, met start en aankomst te Vencimont. De totale wandelafstand bedraagt 17,1 km en is opgedeeld in twee lussen, waarbij lokale wandeltekens worden gevolgd. Na vooraf de verplaatsing te hebben gemaakt per wagen, konden we terecht op de parking ter hoogte van het gebouw van de dienst toerisme. De nabije horecazaak ‘Le Relais des 3 frères’ opende pas omstreeks 11:30 uur. Dus konden we vrijwel dadelijk beginnen aan de eerste wandellus omstreeks 10:15 uur. Na een blik op het monument ter ere van de slachtoffers van beide oorlogen en natuurlijk het bord met de aangegeven wandelroutes, gingen we op weg. De eerste wandellus was volledig aangegeven door middel van groene rechthoekjes, voorzien van het cijfer 11. Eenvoudiger kan het niet. We verlieten het plein naar links en begaven ons op de Rue Grande richting Sint-Lambertuskerk, om net vóór de kerk, verder de Rue Grande naar links te bewandelen. Dadelijk konden we beginnen aan een vrije lange beklimming om uit het dal en de woonkern te komen. Na een tijdje klimmen bereikten we een splitsing op de weg, waar we de rechtertak kozen, richting Vonêche, in plaats van Winnene. De Rue Grande veranderde er van naam in de Rue de Vonêche. Nog steeds aan hoogte winnend bereikten we wat later een rechts gelegen parallelweg, de Rue de la Ramée. We lieten stilaan de laatste woningen achter ons en verkregen ondertussen reeds prachtige vergezichten.

De Rue de la Ramée opgaand, was het nog steeds verder klimmen. Voorbij de laatste huizen verkregen we rechts akkerland en links enkele leegstaande en deels verwaarloosde vakantiehuisjes. Van het erbij horend speelplein bleef evenmin nog iets over. Zo te zien was dit vakantiepark niet langer in gebruik. Enkele van de huisjes waren zelfs dicht getimmerd, alhoewel het meubilair nog aanwezig bleek te zijn. We konden er even pauzeren aan een van de optrekjes om gebruik te maken van de zonnemelk, vermits ondertussen de zon al stevig voelbaar was. Op het einde van de Rue de la Ramée, kwamen we op de drukke Rue de Vonêche, die we slechts over vrij korte afstand naar rechts dienden te volgen. Vrijwel dadelijk konden we rechts de weg verlaten en beginnen aan het aangename wandelen doorheen het bos. Licht dalend verkregen we vooreerst een brede bosweg tussen vrij hoge eiken en later sparren. We kruisten een dwars gelegen bosweg en hielden dezelfde richting aan. Voor het eerst kregen we rechts een smal beekje te zien, de Ri d’Aursis, een zijbeek van de Houille. Steeds verder afdalend kwamen we aan een links gelegen rotsformatie, om er na een korte beklimming, nagenoeg haaks linksaf te draaien. Opnieuw ging het verder in dalende lijn, doorheen de vallei van de Houille, welke ondertussen rechts duidelijk zichtbaar was.

Het geluid van het stromend water en daarbij het gefluit van de vogels, maakte het parcours nog aangenamer om te bewandelen. Een smal kronkelend pad tussen boomwortels en stukken rots, leidde uiteindelijk naar het laagste punt van de vallei van de Houille. Daar aangekomen omstreeks 12:10 uur, namen we even tijd om te genieten van een hapje en een drankje en dit ter hoogte van het brugje over de Houille. Ondertussen was het genieten van het uitzicht over de snel stromende rivier en aangenaam vertoeven in de zon. Na een gezellige rustpauze staken we via het brugje de Houille over en begaven ons aan de overzijde rechtsaf op het wandelpad naast de Houille. Vanaf dit punt verkregen we tevens de wit-rode tekens van de GR126 als gids, welke we zouden volgen tot op het einde van de eerste wandellus. Langzaam verwijderden we ons van de Houille, tot we een Y-splitsing bereikten en er de laagste weg kozen naar rechts. In dalende lijn wandelden we verder om nogmaals, ditmaal via een betonnen brugje de Houille over te steken. Aan de overkant ging het ditmaal linksaf langsheen de Houille, waarna de rivier zich verder verwijderde. We zetten onze wandeling verder doorheen een soort dreef en passeerden een oude steengroeve en de plaats van de voormalige watermolen van Vencimont.

Op het einde van de dreef verkregen we opnieuw asfalt onder de schoenen en kwamen terecht tussen de eerste woningen van Vencimont. Via deze Rue du Moulin daalden we tenslotte af richting plein waar we voordien waren van start gegaan. Onze klok gaf ondertussen 13:10 uur aan, tijd om ditmaal even te verpozen op het terras van ‘Le Relais des 3 frères’, nu wel reeds geopend en vooral druk bezet door Vlaamse wandelaars. Na deze pauze konden we beginnen aan de tweede wandellus, waarbij we voor een groot gedeelte verder de wit-rode tekens van de GR126 zouden volgen, alsook de blauwe driehoekjes voorzien van het cijfer 13. We begaven ons bijgevolg linksaf en begonnen aan de beklimming van de Rue de Bernonsart. Reeds heel wat aan hoogte gewonnen, kwamen we ter hoogte van een splitsing, om er links af te dalen naar de Rue de la Pichelotte, welke nagenoeg dadelijk overging in een grindweg, om er opnieuw het bos in te gaan. We wandelden zowat over vlak terrein, met links de vallei van de Houille. Even later kwamen we aan het baken ‘La Pichelotte, 280 m’, alwaar de weg zich splitste. We draaiden er rechtsaf en andermaal klommen we verder weg uit het dal, met ditmaal links de vallei van de Ri du Pré Lagasse, een zijbeek van de Houille. De bosweg leidde tenslotte naar een vijfsprong, waar we even overgingen tot een korte wandelpauze en het nuttigen van een rijsttaartje, inmiddels 14:30 uur nabij.

Voorzien van opnieuw wat energie begaven we ons vanaf deze vijfsprong op de tweede weg links, zij het eerder een smal bospad dat dalend verliep naar een klein zijbeekje van de eerder genoemde Ri du Pré Lagasse. Via enkele stapstenen ging het het water over om uit te komen op een dwars gelegen bredere bosweg. Daar kozen we de richting rechtsaf en kregen vrijwel dadelijk een steile klim te verwerken. We stapten voorbij een slagboom en kwamen terecht in het Forêt Domaniale de Sevry, nog steeds aan hoogte winnend. Even verder ging het op een dwarsweg naar links en stapten we vrijwel op vlak terrein op een brede grindweg. We troffen er een zitbank aan, waar we even konden genieten van het uitzicht over de vallei. Ondertussen voelden we goed hoe sterk de zon brandde. Na nogmaals wat zonnemelk te hebben gebruikt, volgden we nog wat hetzelfde pad, tot aan de tweede zijweg rechts, welke bestond uit asfalt. Op dit moment verlieten we het traject van de GR126, welke rechtdoor verder verliep. Wie had gedacht dat het klimmen achter de rug was, die was eraan voor de moeite. Pas nu voelden we dadelijk hoe steil deze asfaltweg ons doorheen het bos van Sevry zou leiden. Na zowat 800 m klimmen maakte de weg een bocht naar rechts en steeg nog wat verder tot we voorbij een slagboom terecht kwamen op een dwarsweg.

Tussen het reeds hoog opgeschoten gras troffen we een simpele zitbank aan, toch nuttig om na de felle inspanning even te bekomen en vooral de dorst te lessen. Eigenlijk was het ergste achter de rug, vermits we het hoogste punt hadden bereikt in het Forêt Domaniale de Sevry. Door de dwarsweg naar rechts op te gaan, wandelden we min of meer op vlak terrein, met af en toe een korte beklimming of afdaling, tot we uiteindelijk opnieuw het Forêt verlieten. Via een bredere grindweg daalden we matig verder tot aan een viersprong, om er gewoon rechtdoor verder te stappen, ditmaal fors dalend over af en toe grotere keien. Stilaan verlieten we het bos en bereikten een verharde weg, om er de eerste woningen van Vencimont aan te treffen. Ook langs deze Rue de la Chavée ging het af en toe flink bergaf tussen akkerland en nieuwbouw. Heel wat lager maakte de weg een haakse bocht naar rechts en daar hielden we even halt om de Sint-Antoniuskapel met bijhorend missiekruis even van nabij te bekijken. Jammer genoeg was de kapel zelf niet toegankelijk. Verder de weg volgend, daalden we tussen de bewoning door af naar het centrum van Vencimont, alwaar we omstreeks 17:10 uur de parking bereikten, meteen het einde van een prachtige en vooral zonnige wandeldag.”

dinsdag 1 maart 2022

488: Malderen, Zaterdag 19 februari 2022, 14,837 km. (9781,609 km.)


“Een kort relaas inzake onze ervaringen tijdens een wandeling via knooppunten, behorende tot het Wandelnetwerk Brabantse Kouters (West) en het Wandelnetwerk In het Land van Stille Waters. Een geplande luswandeling met start en aankomst aan het station van Malderen. Na vooraf de verplaatsing te hebben gemaakt via bus en trein, bereikten we even na 10:00 uur het station van Malderen. Alvorens echter de wandeling aan te vangen, namen we omstreeks 10:30 uur nog even de tijd voor een kopje koffie in café Den Black, tegenover het station. Even later konden we op weg en tevens op zoek naar het eerste knooppunt van de dag, met name 68. We begaven ons linksaf in de Handelsstraat en stapten evenwijdig aan de spoorweg, om op die manier het centrum van het dorp te verlaten. Vrij vlug ging het voorbij het gemeentebord van Buggenhout, waarna we het kruispunt bereikten van de Handelsstraat met de Brusselmansstraat, tevens knooppunt 68. Daar ging het rechts de Brusselmansstraat in, een vrij druk bereden weg. Om de een of andere reden hadden we blijkbaar op het kruispunt een rechts gelegen paadje gemist, gezien we geen aanduiding meer vonden verder in de Brusselmansstraat. Tenslotte gekomen aan de rechts gelegen Grote Kouterbaan, vonden we een aanwijzing naar het knooppunt 69. Op die manier zouden we opnieuw op de juiste weg geraken. Dus rechtsaf de Grote Kouterbaan in, een smal landelijk betonbaantje.

Tussen uitgestrekte akkers en weilanden volgden we dit baantje tot aan de links gesitueerde Stenenmolenstraat, tevens knooppunt 69. We hielden dezelfde richting aan via de Grote Kouterbaan en kruisten vervolgens de Hoogweg. Aan de overzijde ging het nog een eindje door dezelfde straat verder tot het knooppunt 70 aan de dwars gelegen Vierbunderstraat. Aan de overzijde stapten we doorheen een kleine woonwijk via Hoogveld en Edgard Blancquaertlaan. In een linkse bocht van deze straat, ging het rechts tussen twee woningen door naar de dwars gelegen Vierbunderstraat, een smal paadje achter de woningen. We draaiden rechtsaf en bereikten de Akkerstraat, om er opnieuw rechts te kiezen. Dit smalle asfaltwegje tussen weiden leidde naar de dwars gelegen Holstraat, welke we links insloegen. We gingen voorbij het knooppunt 72 en volgden de Holstraat tot op het einde, zijnde knooppunt 73. Aldaar verlieten we de openbare weg en begaven ons aan de overzijde op een aardeweg, de Houtekruisweg, vrijwel dadelijk modderig en vol afgewaaide takken, door de storm van de vorige dag. Langs enkele kleine percelen bos, kwamen we uiteindelijk opnieuw op de openbare weg terecht, de Vekenstraat, ter hoogte van het knooppunt 74. Deze Vekenstraat rechts opgaand passeerden we vrij vlug het knooppunt 91.

We hielden nog steeds dezelfde richting aan, waarna uiteindelijk de Vekenstraat overging in Driehuizen, nog altijd een smal asfaltwegje tussen akkers en weilanden. Helemaal op het einde mondde Driehuizen uit op een driesprong, Biesten. We bemerkten er het knooppunt 92, alsook een wandelpaal welke aangaf dat we ons bevonden op het traject van de GR126. We draaiden rechtsaf en begaven ons op een aardeweg, welke even verder, na een haakse bocht naar rechts verder ging via Buurtweg 58, de Kruisheide. Op die manier betraden we het Lippelobos. We vonden er vrij vlug een kanjer van een omgevallen boom, het moment om even te verpozen en te genieten van een broodje. Na een korte onderbreking stapten we nog wat verder doorheen de brede dreef, vol afgevallen takken, tot we een kruispunt van bospaden en dreven bereikten aan het knooppunt 93. Daar verlieten we de Kruisheide naar links, teneinde via een smaller pad, de Lippelooweg richting openbare weg te wandelen. Hier konden we pas goed de schade bemerken van de storm, door tal van omgewaaide of afgebroken bomen. Uiteindelijk verlieten we wat later het bos en mondden uit op de druk bereden Kasteeldreef, meteen knooppunt 95.

Gelukkig ging het slechts over vrij korte afstand rechtsaf langsheen deze weg, om de eerst volgende bosweg links in te draaien, deel uitmakend van het Natuurreservaat Boske Kruisheide. Hier wisselden stukken bos en bosrand elkaar af, waarbij we een serie vlonderpaden kregen te verwerken, waarvan sommige deels waren vernield, door omgevallen bomen op de houten structuur. Het lukte evenwel de hindernissen te overwinnen, mits natuurlijk enig klimwerk. Dit mooie stukje ongerepte natuur eindigde jammer genoeg opnieuw op de openbare weg, ditmaal Kruisheide, inmiddels grondgebied Londerzeel. We bevonden ons aan het knooppunt 33, om er ditmaal Kruisheide naar links te bewandelen, een smalle kronkelende asfaltweg tussen akkers en weiland. Via een brugje staken we de Grote Molenbeek over en kwamen op een Y-splitsing uit aan het knooppunt 34. We namen de linkerweg, de Marselaerdreef, een vrij smal, nagenoeg lijnrecht asfaltwegje tussen de velden. Ondertussen hadden we reeds gevoeld dat de wind opnieuw in kracht begon toe te nemen, voorlopig nog in het voordeel. Bijna op het einde van dit wegje, bevond zich rechts een klein dennenbosje, alwaar we even halt hielden om toch nog even te denken aan de inwendige mens en uiteraard, omwille van gebrek aan horeca, even een sanitaire pauze in te lassen.

Voorbij dit stukje natuur maakte de Marselaerdreef een bocht naar links aan het knooppunt 35, doch we verlieten er rechtdoor de openbare weg en stapten een grindweg op, de Maerselaerweg, welke vrijwel dadelijk naar rechts bochtte. Door afwisselend enkele kleine percelen bos en stukken open landschap zetten we ons wandeling verder, af en toe gehinderd door omgevallen bomen, welke vanzelfsprekend niet altijd eenvoudig waren te omzeilen. Eenmaal al deze hindernissen verwerkt, bereikten we de Maldersesteenweg. We gingen even naar rechts tot voorbij de eerste woning, om dan tussen de gebouwen in links een grasweg op te gaan. Wat verderop maakte het gras plaats voor grind en pas nu in open vlakte voelden we pas echt goed hoe hard de wind tekeer ging. Voorlopig hadden we die nog min of meer van opzij. We kruisten er de Bessembaan en hielden de richting rechtdoor aan, tot we op het einde van het pad rechtsaf bogen en langsheen een haag stapten. We voelden af en toe een verloren regendruppel en begonnen al te vrezen voor erger. Hier hadden we de wind volledig in het nadeel en ook de temperatuur was behoorlijk gedaald. Voorbij de haag draaide het paadje naar links en kwamen we opnieuw op de openbare weg, de Bessembaan, ondertussen knooppunt 39.

Op het eerst volgende kruispunt ging het haaks linksaf op de Bessembaan, nu een grindweg tussen eindeloos lijkende akkers. De gure wind voelden we nu van rechts komen en dat duurde een tijdje, vermits we geen enkele beschutting hadden op dit gedeelte van het parcours. Op het einde aangekomen maakte de grindweg een bocht naar rechts en ging over in een smalle asfaltweg, waarna we vrij snel aankwamen op het Y- kruispunt met Sneppelaar, tevens knooppunt 310. Ditmaal verlieten we het geplande traject, gezien we anders met volle tegenwind richting Malderen zouden moeten gaan. We kozen dus min of meer de wind in het voordeel en volgden Sneppelaar naar links, richting verder gelegen spoorlijn. Een aantal bochten later bereikten we de spoorweg, om er nog even halt te houden in een overdekte picknickplaats juist bezijden de spoorweg. We konden er nog even een hapje nuttigen, waarna we evenwijdig aan de spoorlijn linksaf richting station van Londerzeel kozen. Ter hoogte van de overweg, op het einde van Sneppelaar vonden we knooppunt 313, om er rechtdoor een wandelpad op te gaan dat eindigde aan de achterzijde van het station van Londerzeel. We eindigden dan ook onze tocht omstreeks 15:35 uur, na 14,837 km. We zouden enkele minuten later een trein nemen, welke echter werd afgelast. Noodgedwongen vonden we dan toch aan de overzijde een bus richting Mechelen, na uiteraard een lange wachttijd.”

dinsdag 30 november 2021

476: Falmignoul, Zaterdag 19 september 2020, 10,6 km. (9597,901 km.)


 “Het relaas inzake een wandeling, beschreven in de Dagstappergids Ardennen, deel 3, met start en aankomst te Falmignoul. Men kan deze wandeling opsplitsen in een tweetal lussen, dan bedraagt de totale wandelafstand 22,2 km. We beperkten ons echter tot slechts een gedeelte van de tocht, vermits we na de wandeling nog even een bezoek brachten aan Celles. Na een autorit vooraf vonden we een parkeerplaats tegenover de Eglise Saint-Nicolas in de Rue du Cretia, gevolgd door een broodje, teneinde even later de wandeling aan te vangen. We lieten de plaatselijke kerk rechts en volgden over korte afstand de Rue du Cretia, met oog voor de liggende rode en gele rechthoekjes. Een vijftigtal meter verder, aan een Y-splitsing wandelden we rechtdoor verder, vrijwel dadelijk flink aan hoogte winnend, om zo stilaan de laatste huizen achter ons te laten. Bijna op het hoogste punt aangekomen, bochtte de weg naar rechts, net waar een klein oorlogsmonument schuil gaat onder enkele lindes. Wat verder aan een kapel ter ere van Onze-Lieve-Vrouw arriveerden we op het hoogste punt op een dwarsweg. We kozen linksaf in deze Rue Haute, om er de richting te volgen, aangegeven door een rood en geel rechthoekje. Iets verder aan een enorme es hielden we de richting rechtdoor aan, nog steeds licht bergop.

Een volgende splitsing van de Rue Haute liet ons afscheid nemen van het tot nog toe bewandelde betonwegje, om dit te ruilen voor een grindweg. We stapten er rechtdoor verder en kregen zo zicht op enkele windmolens links. Nog altijd matig verder klimmend overschreden we een heuvel, om dan langzaam af te dalen op een brede grasweg, in de richting van het verder gelegen bos. Bij het betreden van het bos ging het nog wat verder in dalende lijn, zij het iets forser dan voorheen. Ter hoogte van een kruispunt van boswegen hielden we rechtdoor aan, hierbij geleid door gele rechthoekjes en de wit-rode markeringen van de GR654. Vanaf dit punt doken we als het ware werkelijk de diepte in via een vrij steile afdaling langs een smal pad, dat was uitgehold door regenval. Af en toe diende een boom even als hulp om steun te zoeken. Eenmaal deze steile afdaling achter de rug, betraden we een dwars gelegen bosweg naar rechts, nu ook aangeduid met pijltjes ‘Cascatelles’. We daalden nog steeds verder af, via de Sentier des Cascatelles, zij het nu matiger dan voorheen, om af en toe via stapstenen de Ruisseau du Grand Étang over te steken. Zo wandelden we afwisselend links en dan weer rechts van het riviertje. Het verloop van het water geschiedde via een aantal treden en zo ontstonden kleine watervalletjes.

Jammer genoeg eindigde dit mooie stukje wandelweg voorbij een grote rots in de Maasvallei, alwaar we een grote picknickbank aantroffen. We namen er dan ook afscheid van het Grote Routepad dat een andere richting uitging. We hielden er alvast even halt teneinde te genieten van een hapje en even de ledematen wat rust te gunnen. Na dit korte oponthoud begaven we ons rechtsaf op het brede wandelpad langs de oever van de Maas. Aan de overzijde van het water kregen we zicht op het dorp Waulsort. Genietend nu van een stralende zon, na de duisternis van het bos, konden we kijken naar statige gebouwen uit de belle époque aan de overzijde van de Maas. Het tot nog toe gevolgde wandelpad leidde ons voorbij het plezierhaventje van Waulsort. Daar hielden we opnieuw even halt, vermits aan de overkant de horeca was waar te nemen. We maakten dan even later gebruik van een kleine schuit met veerman om op de andere oever te geraken. Daar konden we dan omstreeks 12:15 uur genieten van een kopje koffie in Panama Rio. Na een aangename wandelpauze in het zonnetje, ging het opnieuw de Maas over, teneinde onze wandeling verder te zetten.

Vanaf nu volgden we de blauwe ruitjes en de gele rechthoekjes voorbij de kleine jachthaven. Aan de overzijde van de Maas kregen we zicht op het kasteel van Waulsort en stapten we verder via de oever van de Maas. Links verschenen enkele doorkijkjes naar de rivier, terwijl rechts de eerste rotspunten te voorschijn kwamen. Even verder verliep het parcours over een uitgestrekte weide, terwijl we zowel links als rechts de hoge rotswanden konden bekijken. Gekomen aan het einde van een tweede weide, bereikten we het Colébi-ravijn, om er voorgoed afscheid te nemen van de Maas. Een draaihekje liet toe de weide te verlaten, waarna we rechtsaf gingen en een kiezelpad betraden, voortaan geleid door de rood-witte tekens van de GR126. Vooreerst matig bergop naderden we een bos, om er een dwarsweg rechts op te gaan, om dan meteen een forse beklimming aan te vangen. Eenmaal doorheen het bos kwamen we uit op een volgende dwarsweg, om er nogmaals rechts aan te houden. We wonnen nog iets aan hoogte tot we het plateau bereikten, de Crétia.

We wisselden ondertussen het kiezelpad voor een smalle betonweg, waarna we uiteindelijk het punt bereikten waar we vroeger op de dag waren langs gekomen, vermits de betonweg uitmondde in de Rue Haute. We gingen linksaf en volgden in tegengestelde richting een gedeelte van de heenweg. Aan het kapelletje onder de lindes, ging het ditmaal rechtsaf om af te dalen naar de kerk van Falmignoul. We eindigden dan ook deze wandeling omstreeks 14:30 uur na zowat 10,6 km te hebben gewandeld. We zagen af van het tweede gedeelte van deze uitgepijlde wandeling, vermits we vooreerst nog even de kerk van Falmignoul bezochten, om nadien koers te zetten naar Celles. Daar hielden we nog even halt in de bekende taverne, ter hoogte van het restant van een Duitse tank, bekend omwille van ‘The Battle of the Bulge’. We genoten er dan ook van een drankje, waarna we de terugreis aanvingen.”

vrijdag 4 juni 2021

467: Villers-la-Ville, Zaterdag 10 april 2021, 14,028 km. (9440,417 km.)


“Een wandeltocht met start en aankomst te Villers-la-Ville, waar we een uitgepijlde route volgden, gevonden via Cirkwi. Deze tocht ging van start ter hoogte van het Syndicat d’Initiative en werd aangegeven door gele rechthoekjes. Reeds tijdens de autorit richting Villers-la-Ville, kregen we onderweg af te rekenen met felle regenbuien. Meteen was het weerbeeld voor de rest van de dag bepaald. We vonden een parkeerplaats ter hoogte van de Rue de l’Abbaye, net vóór de spoorwegtunnel. Na een hapje ter plaatse en na ons te hebben voorzien van de nodige regenkledij, konden we omstreeks 10:30 uur aan de wandeling beginnen. We verlieten de parking en draaiden rechtsaf de Rue de l’Abbaye op om onder de spoorweg door te gaan, weliswaar via een aangelegd pad tussen dranghekkens, omwille van de werken aan het spoor. We gingen voorbij de dienst toerisme en volgden verder de stijgende kasseiweg, zijnde de Rue de l’Abbaye doorheen bosgebied. Na een tijdje klimmen bereikten we een kruispunt alwaar zich de Chapelle des Affligés bevindt. Daar kozen we de linkertak en stapten verder over kasseien, nog steeds door het bos. Eenmaal de rand van het bos bereikt, verlieten we de Rue de l’Abbaye naar links en begaven ons op een onverharde brede weg, de Chemin du Bati Gai, ofwel buurtweg 22. We troffen er enkele markeringen aan dat we ons bevonden op het traject van de GRP127 en de GR126.

Ondertussen zetten we maar onze tocht verder via modderige paden en de regen trotserend. Een zaak is duidelijk, een nat bos verpreidt een heerlijke geur. Toen we verder in het bos een kruispunt van boswegen aantroffen ging het rechstaf via de Rue Basse Heuval, een brede bosweg. Wat later ging het op een andere bosweg dalend linksaf en arriveerden we korte tijd later aan een kleine vijver. We vonden er een baken met de vermelding ‘Ri Pirot’. Net voorbij de vijver sloegen we rechtsaf en wonnen opnieuw aan hoogte, om tenslotte de rand van het bos aan te treffen op de Rue d’Heuval, een smalle kasseiweg. Daar ging het linksaf en wandelden we langs de rand van het bos links en uitgestrekte landerijen rechts. Het smalle wegje bracht ons in de richting van het dorpje La Roche, deelgemeente van Court-St-Etienne. We passeerden het bord van de bebouwde kom en konden de kasseien ruilen voor een betegelde weg. De Rue d’Heuval leidde ons tussen de woningen door tot aan een Y-splitsing, alwaar we de linkertak volgden, de Rue Sainte-Gertrude, om op die manier steil af te dalen naar de Rue du Pont de Bois. Daar op het T-kruispunt gingen we links verder om vrij snel de weg te ruilen voor een smal wandelpad.

We troffen er een baken aan ‘Sentier Touristique’ dat ons toeliet schuin rechts af te dalen tussen weiden richting lager gelegen spoorweg. Net vóór we de spoorweg bereikten, ging het opnieuw linksaf en betraden we een bredere bosweg, welke nagenoeg evenwijdig verliep met de spoorweg. Ondanks de regen hielden we er toch even halt voor het nuttigen van een broodje, min of meer beschut door de bomen. Nadien volgden we verder het pad tot we terug de Rue Sainte-Gertrude betraden, zij het een bosweg, welke wat later overging in de Rue du Ry Pirot. Dit pad bracht ons dichter en dichter bij de spoorlijn rechts, tot we tenslotte wat verderop de spoorweg konden kruisen. We kwamen op die manier terecht aan het baken ‘Moulin de Chevelipont, waar we inderdaad een blik konden werpen op de watermolen. Via de Rue Basse Heuval kwamen we even voorbij de molen uit op de drukke N275, de Rue de Chevelipont. We konden er even pauzeren op een picknickplaats ter hoogte van een kleine vijver en er even denken aan de inwendige mens. Wat later konden we opnieuw op weg. We volgden de drukke N275 zowat 100 m naar links, om dan aan de overzijde een stijgende bosweg op te gaan.

Na een tijdje klimmen doorheen het bos, verlieten we tenslotte het gebied en kwamen uit in de Rue du Ghête, inmiddels grondgebied van Tangissart. In dalende lijn ging het vooreerst via asfalt en nadien over kasseien doorheen een gedeelte van het dorp, tot we de eerste afslag naar links konden nemen, een doodlopend smal straatje. We troffen opnieuw een baken aan ‘Sentier Touristique’, om daar een steil paadje te volgen dat daalde naar het lager gelegen bos. Omwille van de regen was het eerder een beek welke we afdaalden. Beneden in het bos aangekomen troffen we tal van zijpaden aan en ontbraken verdere routetekens. Op goed geluk begaven we ons in een van de paden, om uiteindelijk na een steile klim uit te komen in de Rue du Cerisier. We waren dus totaal uit de richting aangekomen. We belden dan maar aan in de buurt, alwaar we min of meer de juiste weg kregen aangeboden. Via de zojuist genomen steile klim, ging het nu opnieuw naar beneden het bos in, om eenmaal beneden, rechts te kiezen. We volgden er min of meer het hoofdpad doorheen het bos, tot we een infobord aantroffen met betrekking tot de bevers. Daar vonden we opnieuw de gele routetekens en konden we ons opmaken voor opnieuw een steile beklimming.

Zo vorderden we gestaag doorheen het bos, om eenmaal het hoogste punt bereikt, te beginnen aan een lange afdaling via een soms gevaarlijk paadje richting vallei. We mondden uiteindelijk uit op de N275, tegenover de Rue de l’Abbaye. Korte tijd later bevonden we ons aan de ingang van de ruïnes van de abdij en eindigden we onze wandeling met een bezoekje aan de site. Na dit afsluitend bezoek en nog steeds doornat konden we stilaan denken aan de terugreis, nog steeds geplaagd door regenval. We eindigden dan ook ons bezoek aan Villers-la-Ville omstreeks 16:30 uur na een wandeling van 14,028 km.”

zondag 10 januari 2021

432: Jezus-Eik, Zaterdag 18 januari 2020, 13,132 km. (8792,753 km.)

“Een wandeling langsheen een gedeelte van de GR512, de Brabantse Heuvelroute tussen Diest en Geraardsbergen. Ditmaal vertrokken we vanuit Jezus-Eik. Na een voorafgaande verplaatsing per bus en trein, bereikten we het centrum van Jezus-Eik. Omwille van het vroege uur was nog alle horeca gesloten, dus gingen we maar van start zonder vooreerst te hebben genoten van een kopje koffie. Het was dan ook reeds 10:00 uur toen we ter hoogte van de Onze-Lieve-Vrouwkerk links de Kapucijnendreef opgingen. Tijdens een vorige etappe langs deze GR waren we via deze weg terug gekomen naar het centrum van de gemeente. Ditmaal volgden we een stukje van de reeds voorheen afgelegde weg, op zoek naar waar we tijdens een vorige tocht het traject van de GR512 hadden verlaten. We hielden even verder halt ter hoogte van het Cultureel Centrum de Bosuil, om er even gebruik te maken van de sanitaire voorzieningen. Voorbij het CC draaiden we links de Jachtdreef in betraden het Zoniënwoud. Ter hoogte van een Y-splitsing namen we de rechtertak om even verder het punt te bereiken waar we tijdens een vorige wandeling de GR512 hadden verlaten. We bevonden er ons op het kruispunt van de GR512, de GR579 en de Streek-GR Groene Gordel. Vanaf nu volgden we opnieuw de rood-witte markeringen van de GR512, met andere woorden, we gingen linksaf de Woudmeesterdreef in.

Gekomen aan het kruispunt met de Jachtdreef, ging het linksaf op een kasseiweg, de Sint-Jansdreef, om zowat 250 m verder opnieuw links te gaan in de Onze-Lieve-Vrouwweg. We trokken door een mooi dal, alwaar we halverwege omstreeks 10:40 uur even halt hielden om er te genieten van een broodje. Na deze aangename onderbreking stapten we verder tot op het einde van het dal, om er vervolgens rechts de Prinsenweg in te gaan. We kruisten er de Haagbeukendreef om 400 m verder via een tunnel onder de E411 door te gaan. Aan de andere kant van de tunnel ging onze wandeling verder in de Prinsendreef tot aan het kruispunt met de Tambour Dreef, die we naar links inwandelden. Op het einde van deze dreef ging het opnieuw naar rechts, waarna we uitkwamen in de Wolvendreef. Via deze weg gingen we even later via een tunnel onder de R0. Eenmaal onder de R0 door bereikten we een kruispunt van meerdere bosdreven, om er links de Mezendreef in te stappen. Via deze dalende weg kwamen we aan een splitsing om er dan links het Eikendalpad te betreden. Na een eindje het pad te hebben gevolgd, hielden we er even kort halt om 12:10 uur om er te genieten van een appeltje.

Nadien volgden we verder dit smalle bospad over een afstand van ongeveer 1,4 km, terwijl we meerder andere paden kruisten. Tenslotte mondde het Eikendalpad uit ter hoogte van de Graaf van Vlaanderendreef. We begaven ons naar links en nadien aan de volgende kruising naar rechts, om op die manier de drukke Terhulpensesteenweg aan te treffen. Aan de overzijde van de weg, konden we onze dagtocht verder zetten in de Bundersdreef. Via deze dalende asfaltweg, gingen we via een tunnel onder de spoorweg door, om verder te gaan in de Bundersdreef doorheen het Zoniënwoud. We hadden zowat 2,1 km rechtdoor voor de boeg, om nadien het kruispunt aan te treffen met de Harasdreef. Echter kort voordat we deze drukke weg zouden oversteken, hielden we in het bos nog even halt voor een hapje, inmiddels de klok van 13:00 uur voorbij. Na alweer even te hebben genoten van een aangename pauze, in de stilte van het bos, begaven we ons naar de Harasdreef en konden met wat moeite veilig de overkant bereiken. We bevonden ons toen op de kruising van de GR512 en de GR126. We volgden er het meest rechtse pad, het Grasdellepad. We passeerden er het monument voor de gesneuvelde boswachters tijdens WOI.

Over een afstand van zowat 1,6 km bewandelden we dit pad, tot aan de rand van het Zoniënwoud, alwaar we de drukke Waterloosesteenweg bereikten. Met wat moeite raakten we veilig aan de overkant via de verkeerslichten een 100-tal m naar rechts. Aan de overzijde van de steenweg dienden we dan verder te gaan via de De Castonierlaan. Op het einde van deze dalende weg, ging onze tocht verder via een smal pad links van een villa, tussen twee hagen. Via een wandelpoortje verlieten we het pad naar rechts en betraden een veldweg, welke tenslotte uitmondde in het Elsgatveld, om er rechts aan te houden. We hielden steeds dezelfde richting aan op deze veldweg gedurende ongeveer 1,4 km in de richting van de Perkhoeve. Eenmaal gekomen ter hoogte van deze Brabantse hoeve uit de 18de eeuw, maakten we een haakse bocht naar links en kregen kasseien onder de schoenen. Via deze dalende weg arriveerden we beneden in de Perkstraat. We sloegen linksaf en begonnen aan de laatste 400 m via een steigende asfaltweg naar de treinhalte van Holleken. Het was dan ook bijna 15:00 uur toen we via een stel trappen het perron konden betreden. Einde van een dagtocht na 13,132 km stappen in een tijd van 03.14.48 uur.”

woensdag 16 september 2020

358: Furfooz, Zaterdag 29 augustus 2015, 9,810 km. (7266,132 km.)

“Vermits de zon nog altijd verschijnt in het oosten en draait naar het zuiden, reden we dan ook zowat zuidoostwaarts, teneinde aldaar in het kleine Furfooz een wandeling aan te vangen van 16,5 km, zoals beschreven in de Dagstappergids Ardennen, deel 3. Met wat moeite, omwille van een verkeerde afrit op de N97, bereikten we pas omstreeks 10:00 uur een rotonde aan de ingang van het dorp, alwaar de wandeling van start zou gaan. Nadat we het gepaste schoeisel hadden aangetrokken en alles in de rugzak hadden gestopt, konden we even later omstreeks 10:20 uur van start gaan, onder een vooralsnog blauwe hemel. Slechts heel in de verte waren enkele kleine wolken zichtbaar. De temperatuur was ondertussen behoorlijk opgelopen tot boven de 20°, een ideaal moment om te vertrekken dus. Onze tocht begon dan ook ter hoogte van de kleine rotonde op het kruispunt van de Rue du Camp Romain en de Rue de Monchon. We gingen dan ook van start op een hoogte van 212 m en zouden snel afdalen naar de lager gelegen oever van de Lesse. We verlieten het kruispunt en gingen de links gelegen Rue des Aiguilles de Chaleux in. De naam op zich, zou later meer duidelijkheid brengen.

Vrijwel onmiddellijk bemerkten we de aanduidingen van de GR126. Via het smalle wegje, wandelden we de woonkern uit. Een eerste blikvanger was een gedenksteen, opgericht ter nagedachtenis van Gabriel Denamur, welke tijdens een expeditie in 1991 op de Annapurna spoorloos is verdwenen. Het asfalt maakte even verder plaats voor wat grind en begonnen we aan een lichte beklimming. We konden dan ook voor het eerst de weidse omgeving bekijken, met als blikvanger, een enorme vierkantshoeve in de verte. Maar we bemerkten ook de koeltorens van de kerncentrale in Chooz (Fr) en niet te vergeten, links het diepe dal van de Lesse. Een eerste rustbank troffen we aan bezijden het pad, doch het was nog vroeg om nu al uit te rusten. De veldweg verder volgend, bereikten we het Bois de Chaleux en konden we beginnen aan een vrij forse, lange afdaling naar het lager gelegen dal. Een smal kalkstenen pad, voorzien van losliggend gesteente en nog nat van de regen van de voorbije dagen, maakte het pad gevaarlijk om af te dalen. Met de nodige voorzichtigheid bereikten we wat verder het baken ‘Point de vue sur Chaleux’ – 205 m).

Hier verkregen we een schitterend uitzicht over het in de diepte gelegen gehucht Chaleux, de kronkelende Lesse en de spoorwegbrug over de rivier. Tevens konden we een eerste glimp opvangen van de Roche à la Chandelle, de zogeheten vetkaarsrots. Jammer genoeg was de picknickplaats bezet, door een grote groep kampeerders. We zetten onze tocht dan maar verder, richting dal. Afdalend kwamen we langsheen het baken ‘Les Aiguilles de Chaleux’ – 200 m, en volgden er het traject van de Promenade des Aiguilles de Chaleux. Steeds verder dalend over vaak een vrij moeilijk begaanbaar steenachtig pad, bereikten we uiteindelijk het dal en stonden aan één van de oevers van de Lesse, ter hoogte van een eerste spoorwegbrug. De eerste kajakkers zagen we op de rivier voorbij peddelen. We maakten hier van de gelegenheid gebruik, de rugzak wat te verlichten, door het nuttigen van een broodje. Een grote groep wandelaars kon worden opgemerkt. Na deze korte pauze vervolgden we onze weg, onder de brug door, verder langsheen de oever van de Lesse, stroomopwaarts.

De tot nu toe gevolgde rotsachtige paden, werden nu vervangen door een bosweg, waarvan het einde van de ellende nog niet meteen in zicht kwam. In het begin nogal modderig, hadden we wat verder af te rekenen met plassen over de gehele breedte van het pad, zodat we noodgedwongen af en toe dienden uit te wijken naast het pad, teneinde vooral de voeten droog te houden. Met enige moeite, na een passage doorheen de netels, bereikten we een parallel gelegen paadje, dat beter begaanbaar was, ook al was de grond er erg kleverig. Af en toe een stukje gras maakte het wandelen er wat eenvoudiger op. Na geruime tijd het pad te hebben gevolgd, bereikten we een tweede spoorwegbrug over de rivier. We verlieten de oever en klommen via enkele trappen tot boven de brug, om vervolgens aan de overkant, via trappen af te dalen naar de andere oever. We wandelden dan onder de brug door en bereikten korte tijd later het baken ‘Roche à la Chandelle’, zowat ter hoogte van toegang tot het gehucht Chaleux. Een bankje aan de oever van de Lesse nodigde alvast uit tot een korte pauze. We konden dan ook heel wat beweging waarnemen op en naast het water.

We sloegen meteen rechtsaf en wandelden het gehucht binnen, hierbij het traject volgend van de Promenade de Walzin. Het was ondertussen 12:40 uur geworden en we hadden amper iets meer dan drie kilometer afgelegd. We kwamen langs de Sint-Niklaaskapel en volgden vanaf nu een gemakkelijk begaanbare asfaltweg, welke de kronkels van de Lesse min of meer volgde. Een splitsing liet ons vervolgens links aanhouden, waarbij we ons nu bevonden op het traject van de Promenade du Ropy. We stapten nu doorheen de vallei, nogmaals onder een spoorwegbrug door. Geruime tijd later, bereikten we het baken ‘Ri de Vesse’ – 115 m, alwaar we nog steeds dezelfde richting dienden aan te houden. Zo bemerkten we op onze weg enkele vakantiehuisjes en tevens grote weiden, blijkbaar de uitverkoren picknickplaats voor velen. We namen dan ook plaats aan één van de stenen tafels teneinde nog even de inwendige mens te sterken, ondertussen kijkend naar de talrijke kajakkers op de Lesse. Terug op pad, bereikten we nadien een rustplaats voor kajakkers, een drankhut met frituur en een buitenterras. We namen er dan ook even de tijd een frisdrankje te nuttigen.

Omwille van de drukte en het lawaai, maakten we dat we vrij snel opnieuw verder wandelden. Aan de volgende brug, ging het rechtsaf, om vervolgens via de brug de Lesse over te steken. Aan de overkant van de brug, bereikten we het baken ‘Pont de Gendron’ en bevonden ons dichtbij het station van Gendron. Een laatste spoorwegbrug gingen we onderdoor en de brede weg leidde ons tot de iets verder gelegen Auberge de la Lesse. Tijd dus voor een kopje koffie, alvorens het zware klimwerk aan te vatten. De klok wees ondertussen 14:10 uur aan. Min of meer wat uitgerust, volgden we een tijdje de drukke N916, tot voorbij het grensbord Celles. Enkele honderden meters verder verlieten we de drukke weg en sloegen een links gesitueerd bospad in. Via een klein bruggetje ging het over de Ri des Forges en konden we beginnen aan de lange beklimming om uit het dal van de Lesse weg te komen. Een gelijkaardig pad als voorheen op de dag, wachtte nu om te worden beklommen. Het rotsachtige, steile pad, zou heel wat energie vergen en bovendien liet de zon zich meer en meer aanvoelen. Zweten en puffen dus.

Uiteindelijk bereikten we wat hoger een vlakkere bosweg en die leidde ons naar de rand van het bos, zodat we terecht kwamen in een glooiend open terrein. Heel even nog ging het wat de hoogte in, tot we het hoogste punt hadden bereikt, ter hoogte van een linde, voorzien van een rustbankje. Ondertussen zagen we in het dal reeds de dorpskern van Furfooz liggen en in de verte de reeds bekende vierkantshoeve. Na een laatste rustpauze, volgden we rechtdoor een veldwegje, richting dal. Na nog een laatste stukje rotsig pad, bereikten we de openbare weg aan de rand van de dorpskern. We stegen lichtjes tot aan de plaatselijke kerk, om vervolgens linksaf, even verder opnieuw de plaats van vertrek te bereiken. We waagden ons niet meer aan de tweede lus van deze beschreven wandeling, vermits we op de terugweg nog even halt zouden houden in Celles, alwaar zich een monument bevindt, dat herinnert aan de veldslag in de Ardennen.

Zowat een kwartier later bereikten we de taverne ter hoogte van het monument en genoten nog van een laatste verfrissing, alvorens de terugreis aan te vangen. Uiteraard namen we de tijd om nog wat foto’s te nemen van een aldaar opgestelde Panther. De wandeling van vandaag was goed voor 9,810 km, 446 cal in een tijd van 2.29.44. We hadden 13080 stappen nodig om de klus te klaren.”

dinsdag 18 augustus 2020

334: Sint-Genesius-Rode, Zaterdag 11 april 2015, 24,9 km. (6800,429 km.)



“Een wandeltocht met start en aankomst te Sint-Genesius-Rode, die wordt beschreven in de Dagstappergids Vlaams-Brabant 2. In deze gids verkreeg de tocht als titel: ‘Prelude van akkers tot symfonie van beukenbos en vijvers’. De totale wandelafstand bedraagt 24,9 km en gaat van start ter hoogte van het station of aan het Cultureel Centrum van Sint-Genesius-Rode. Vermits we de verplaatsing naar de start maakten per auto opteerden we om van start te gaan aan het Cultureel Centrum en de sportinfrastructuur Wauterbos. We namen alvast nog even de tijd om een broodje te nuttigen alvorens even later van start te gaan. We begaven ons in de dalende Kerkstraat, staken de Zoniënwoudlaan over en stapten verder in de Kerkstraat tot aan de kerk van Sint-Genesius-Rode. Aan de achterzijde van de kerk gingen we de Dorpsstraat in om nadien, ter hoogte van het Onze-Lieve-Vrouwinstituut links de Kloosterweg te kiezen, langs de schoolmuur om zo het grondgebied van Alsemberg te betreden. Nog steeds de Kloosterweg volgend, konden we na enkele trapjes te zijn afgedaald de Pastoor Bolsstraat aantreffen, welke omheen de kerk leidde. We namen er afscheid van de rood-gele markeringen van de Streek-GR Groene Gordel, welke we hadden gevolgd sedert het begin van onze wandeling. Na het bekijken van het kerkgebouw zetten we onze tocht verder.

Ongeveer 50 m naar rechts ging het even de hoogte in, waarna we rechts de Oude Postweg insloegen en de wit-rode tekens te zien kregen van een variant van de GR12. Via de Oude Postweg kwamen we in de Onze-Lieve-Vrouwstraat en even verder in een doodlopende kasseiweg. We passeerden een aantal kapelletjes en gingen voorbij het kerkhof, om vervolgens aan een bakstenen kapel de Galgstraat in te stappen. Deze straat liet ons even later aankomen aan het Kleetbos, om daar langs een afsluiting verder te gaan. Het einde van de afsluiting bereikt, konden we via een wandelhek links een pad opgaan. Op een kruispunt van bospaden hielden we rechts aan om te wandelen in de richting van een mast. Via een graspad bereikten we kort daarna de Rodestraat, welke we even naar links ingingen tot aan te aansluiting met de GR512. Vanaf daar zouden we nu een tijdje ons richten op de rood-witte tekens van de GR512. Bijgevolg ging het rechtsaf een onverhard pad op tot aan de voet van de mast, om dan links mee te draaien doorheen akkers. We volgden steeds de richting rechtdoor om zo de Hollebeekstraat aan te treffen, om nadien rechtsaf te gaan ter hoogte van het pand nr. 339.

We bevonden ons inmiddels op het grondgebied van Linkebeek om vervolgens de spoorweg over te steken en de dalende Hollebeekstraat verder te bewandelen tot aan een rotonde. We gingen links verder in het Elsgatveld tot voorbij een grote villa, waar de GR rechts een brede weg opging, gedeeltelijk geploegd als akker. Kort daarna ging het naar links via een wandelhek op een smal pad tussen tuintjes en bos. We gingen steil naar beneden tussen de afsluitingen om kort daarna een steile helling op te gaan, welke ons even naar adem liet happen. Via een tweede wandelhek verlieten we deze smalle doorgang en bereikten we de Castonierlaan in een residentiële wijk. Ook hier dienden we verder aan hoogte te winnen tot we verder aankwamen aan de drukke Waterloosesteenweg (N5) aan Kleine Hut. Na een klein ommetje, teneinde veilig de kunnen oversteken, ging het aan de overzijde verder via het Grasdellepad en bevonden we ons in het Zoniënwoud. De GR-tekens leidden ons voorbij een mooie picknickplaats, alsook het monument voor de Boswachters, gesneuveld tijdens WOI. Zowat 100 m verder kwamen we op het kruispunt van de Harasdreef en de Bundersdreef, tevens het kruispunt van de GR512 en de GR126.

We staken de Harasdreef over op de grens van Sint-Genesius-Rode met Ukkel om aan de overzijde een driesprong aan te treffen. We dienden er het rechtse pad op te gaan, met name de Bundersdreef om alzo de GR512 verder te volgen. Alle zijwegen negerend bereikten we geruime tijd later de Tumuliweg welke we overstaken. We kregen een verharde weg te bewandelen, gingen onder de spoorweg door, om dan aan te komen ter hoogte van de N275. Aan de overzijde volgden we verder een kasseiweg, de Hendrickxdreef om dan de eerste zijweg links, de Graaf van Vlaanderendreef in te stappen. Ter hoogte van een kruispunt van boswegen ging het later schuin rechts het Eikendalvoetpad op tot aan de dwars gelegen Molenweg. Aldaar namen we dan ook afscheid van de rood-witte GR-tekens. We dienden de Molenweg naar rechts in te slaan en die te volgen tot aan de tunnel onder de R0. We gingen onder de tunnel door, sloegen haaks rechtsaf en verkregen een tweede tunnel. Vervolgens wonnen we aan hoogte tot het niveau van de R0 om rechtdoor verder te stappen via een ruiterpad. Dit pad liet ons even verder aankomen op een dwarspad welke we naar links indraaiden. Zowat 100 m verder ging het naar links in de lager gelegen Gunsdelle. Even later kwamen we aan een brugje over een beek, om er opnieuw de rood-gele markeringen te vinden van de Streek-GR Groene Gordel.

We staken de beek niet over, doch wonnen opnieuw aan hoogte via vooreerst via een breed pad, dat wat verder versmalde. Het pad maakte een lange bocht naar rechts tot aan een kruispunt van wandelwegen, waar we naar rechts afdaalden via de Blokveldweg. Beneden staken we de Konijnenholweg over en wandelden links omheen een picknickzone. We zetten onze wandeling verder in een valleitje tussen een moeraszone rechts en de bosrand links. We gingen tussen twee vijvers door waarna we links aanhielden tot aan een splitsing. Daar volgden we de rechtertak welke ons even later liet aankomen aan het station van Groenendaal. We stapten onder de spoorweg door en gingen via de I. Vandammestraat naar de N275. Door middel van een fietspad tussen de weg en de spoorlijn naar rechts, konden we wat verder via een brug over het kruispunt van Groenendaal geraken. We daalden af naar links via de Tumulidreef en vervolgens rechtsaf in de Duboislaan onder het bosmuseum Jan van Ruusbroec door. Een bospad links, de Aartshertoginnendreef liet ons verder gaan langs een rechts gelegen vijver. Waar de dreef eindigde op privédomein klommen we links omhoog tot aan een kabouterhuisje om dan rechts de hoger gelegen Kloosterweg op te gaan. We gingen voorbij de bijgebouwen en de vijver van Kasteel Groenendaal en de kapel voor de H. Cornelius.

We volgden nog steeds de Kloosterweg en staken nadien de Processieweg en de Corneliusdreef over, om het Bosreservaat Joseph Zwanenpoel te betreden. We wandelden langs de oever van de Ganzepootvijver, om aan het einde daarvan rechtdoor verder te stappen in het Preumontpad. Even later maakte het Preumontpad een brede bocht naar rechts, waarna we de Verdunningsdreef overgingen en arriveerden aan de Lorreinendreef. We gingen de dreef naar rechts in en volgden over korte afstand tezelfdertijd de wit-rode markeringen van de GR126 tot aan het kruispunt met de Francisdreef, die we links insloegen. Wat later bereikten we via de Francisdreef de rand van het Zoniënwoud, om vlak daarvoor links aan te houden en zo de N5 te betreden ter hoogte van de Grote Hut. We staken de N5 over en gingen aan de overzijde de Schoonhorizonlaan in om wat later de Arthur Grumiauxlaan aan te treffen. Nagenoeg op het einde ervan ging het rechtsaf op het Steentijdpad en even later op een smal paadje links tussen de akkers. Zo kwamen we aan het Hof te Landsrode en de bijhorende Gevaertvijvers. We gingen tussen twee vijvers door, volgden naar rechts de oever van de tweede vijver. De Streek-GR boog naar rechts, waarna we naar links de oever van een derde vijver en zelfs vierde vijver.

Het pad daalde even later fel, waarna we een kasseistraat bereikten ter hoogte van het pand nr. 24 waar we rechtdoor het Visserspad ingingen. Het Visserspad bracht ons tot aan een driesprong, waar we rechts omhoog de Hoekstraat inwandelden richting Zoniënwoudlaan. We stapten onder de spoorweg door en volgden nog even verder de Zoniënwoudlaan, om voorbij de vijver links de Gevaertweg in te slaan. Kort daarna bereikten we het einde van de wandeltocht aan het Cultureel Centrum van Sint-Genesius-Rode.”

maandag 29 juni 2020

298: Wolvertem, Zaterdag 24 mei 2014, 26,14 km. (6033,719 km.)



“De beschrijving van een wandeltocht met start en aankomst te Wolvertem, een dagtocht uit de Dagstappergids Vlaams-Brabant. In de wandelgids omschreven als volgt: ‘Langs malse weilanden en rijke akkers. Deze luswandeling had een voorziene lengte van 25,3 km en ging van start ter hoogte van de sportschuur in Wolvertem. Onderweg kon het parcours worden ingekort tot 21,8 km, doch wij opteerden om de hele afstand te wandelen. Tijdens het verloop van de tocht zouden we een tijdje wandelen langsheen het traject van de GR126 en de GR128. Na een eerder laat ontbijt ter plaatse konden we even later op pad. We vertrokken aan de sportschuur en gingen voorbij de hoofdingang en nadien naar rechts langs de gevel van het complex. We staken een beekje over, stapten langs een voetbalveld en troffen een paadje aan dat verliep langs een beek. Via nadien de Mangelschotsstraat, wandelden we voorbij een kapel ter ere van O.L.V. van Lourdes, om zo de N211 te bereiken, de Merchtemse Steenweg. Aan de overzijde namen we net voorbij de brug links een smal rechts gelegen straatje naast een parkeerterrein. Op het einde daarvan hielden we links en kregen een steil straatje te beklimmen dat uitmondde op een T-splitsing. Andermaal rechtsaf en even verder links, voorbij het kerkhof de Klepperstraat in.

Aldaar troffen we vermeldingen aan, dat we ons bevonden op het d’Hoogvorst Wandelpad en tevens de Eddy Merckxroute van 37 km. Eenmaal in de Klepperstraat dienden we deze over zowat 2 km te volgen tot we een witte kapel bereikten in Oppem, ter hoogte van de steenweg naar Asse. Luidens lokale info was deze kapel ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van Loretto, beschermster van alle luchtreizigers. Vermits we te voet waren, niet van toepassing dus. Aan de overzijde wandelden we nog steeds verder in de Klepperstraat, nu langzaam aan hoogte winnend. Gekomen aan een kruispunt van vijf wegen, kozen we rechts de Heirbaan de hoogte in. Net voor de eerste woning, betraden we een smalle voetweg links, naast een haag. We verkregen vrijwel onmiddellijk zicht op het Atomium en de flatgebouwen aan de Heizel. Dalend op deze voetweg, af en toe glibberig, bereikten we beneden de Duivelsschuur van het Hof Groot-Amelgem. We volgden de asfaltweg naar rechts en deze zou ons leiden tot aan de kerk van Ossel. Op weg daarheen betraden we een gedeelte van het Laermans Wandelpad en tevens een stukje van de Streek-GR Groene Gordel. We passeerden de hoeve Klein-Amelgem links en zagen in de verte rechts een radartoren. Tenslotte bereikten we de kerk van Ossel, na te hebben genoten van een mooie bomendreef en tevens de hebben geproefd van de Keure Route 1251-2001. Aan de kerk gekomen konden we even overgaan tot een koffiepauze, vermits café Ossel-Star reeds de deuren had geopend.

Na een verdiende rustpauze, wandelden we verder in dezelfde richting, staken de drukke steenweg naar Asse over, om aan de overzijde de Osselstraat in te gaan. Tegenover het pand nr. 18A verlieten we de Osselstraat via een grindweg links. Ter hoogte van de volgende T-splitsing hielden we rechts aan om zowat 1 km verder het traject te vinden van de GR126. Daarnaast troffen we tevens de aanduidingen van de Streek-GR Groene Gordel en het Dertien Bunders Wandelpad. Aan routetekens voorlopig geen gebrek dus. Nog steeds rechtdoor ging het over een smal pad tot aan het volgende kruispunt. Daar draaiden we rechtsaf om aan te komen aan het volgende kruispunt, voorzien van een picknickplaats. Nog steeds rechtdoor staken we nogmaals de steenweg naar Asse over en gingen richting Telecomtoren, alwaar we de GR126 verlieten en ruilden voor de GR128. Nogmaals staken we een drukke steenweg over om dan de Linthoutweg in te gaan. Waar de weg een bocht maakte naar links, gingen we rechtdoor op een aardeweg, ondertussen het parcours volgend van het Foeksenbos Wandelpad en de Land van Asseroute (39 km). Het ging even licht stijgend een heuvel op, om die nadien af te dalen in een holle weg. Aan een volgend kruispunt kozen we de betonweg Linterveld en bevonden ons toen op het Callaris Wandelpad.

Na Linterveld volgde de Lovegemblokstraat en die leidde ons tot aan het kloosterpachthof ‘Hof te Lovegem’. Korte tijd nadien kwamen we ter hoogte van de N211, welke we dwarsten. We trokken langs een witte kapel met lindebomen door middel van de Kleistraat, welke overging in een holle weg en stapten voorbij het ‘Hof te Kleie’. Dezelfde richting volgend ging het voorbij de ‘Verbrande Hoeve’, terwijl we ondertussen een gedeelte bewandelden van het Banmolen Wandelpad. Even verder draaiden we rechts een veldweg in, tezelfdertijd het Hoboschpad volgend en kwamen uiteindelijk terecht in de wijk Meuzegemse Hoek. Via enkele smalle asfaltpaadjes vorderden we stilaan richting Imde, na inmiddels afscheid te hebben genomen van de wit-rode tekens van de GR128. We stapten verder richting VRT-masten om zowat 1 km verder de kerk van Imde aan te treffen. De hoogste tijd om even te pauzeren en dat konden we dan ook doen in café-Taverne Den Baas. Terwijl we even genoten van een kopje koffie, konden we vaststellen dat we ons bevonden op een gedeelte van het Beemden Wandelpad. Even later, na te hebben genoten van een tijdje rust, konden we denken aan de laatste kilometers richting Wolvertem.

Voorbij de Sint-Kwintenkerk van Imde volgden we even de Drijpikkelstraat en dan de Beekstraat, om vervolgens een beek over te steken en nadien een Mariagrot aan te treffen. Voorbij deze grot wandelden we een grindweg rechts in om uit te komen ter hoogte van de Boskapel van Imde. Ook hier konden we even genieten van een rustpauze in een vooral rustige omgeving. We wandelden later rechts een dreef in, staken een steenweg over om nadien een volgende dreef rechts in te gaan. We konden er even een blik werpen op het kasteel Imdenhof in de verte, terwijl we een beek overschreden. Net alvorens we de huizen bereikten, draaiden we naar links een asfaltweg in om opnieuw de rood-witte markeringen aan te treffen van de GR128. Zowat 200 m verder ging het naar links, vrij vlug op een aardeweg welke ons nog even liet genieten van een prachtig natuurreservaat, de Wolvertemse Beemden’. Dit mooie pad liet ons zowat 1,3 km verder aankomen aan de sportschuur, onze plaats van vertrek vroeger op de dag. We eindigden dan ook meer dan voldaan deze dagtocht na 26,14 km en 33524 stappen. We hadden gedurende bijna zes uur genoten van de natuur.”

vrijdag 19 juni 2020

291: Leffe, Zaterdag 29 maart 2014, 17,1 km. (5843,279 km.)

“Het volgende wandelverhaal brengt ons nogmaals over de taalgrens. Toen immers, hadden we een wandeltocht gekozen, beschreven in de Dagstappergids Ardennen, deel 3, met start en aankomst te Leffe. Deze tocht ging over een lengte van 17,1 km en verkreeg in de wandelgids de volgende beschrijving: ‘Natuur en vergezichten hoog boven de Maas’. De voorziene startplaats bevond zich ter hoogte van de parking tegenover de kerk van de abdij van Leffe. Na een weliswaar lange autorit bereikten we tenslotte Leffe, voorzien van een stralend blauwe hemel en reeds een flinke dosis zonneschijn. Na vooreerst te hebben genoten van een hapje voor onderweg, konden we op pad, een aangename wandeltocht tegemoet. Bij het verlaten van de parking bevonden we ons vrijwel dadelijk op het kruispunt aan de Place de l’Abbaye, om dan rechtsaf te gaan, richting Lisogne. Ter hoogte van de oversteekplaats gingen we aan de overzijde van de weg, haaks linksaf naast het oorlogsmonument, om vanaf daar de rood-witte markeringen te volgen van de GR126. Zo verlieten we de woonzone en kwamen ter hoogte van de N948, om die vervolgens aan de overzijde naar rechts te volgen. Aan het bord, einde bebouwde kom Dinant, verlieten we links de N948 om een smal pad op te gaan, dat zich bevond op een berm. We verkregen een korte passage doorheen een stukje natuurreservaat en een klein stukje bos.

We verkregen links zicht op de steengroeve Carrière de Leffe, waar we korte tijd later arriveerden ter hoogte van het terrein van de steengroeve op een geasfalteerde dwarsweg, om die naar rechts in te gaan. Die weg volgend bereikten we een groot kruispunt voorzien van een es. Gevolg gevend aan de wegwijzer richting Purnode, draaiden we bijgevolg linksaf, om bijna onmiddellijk de weg naar rechts te verlaten via een veldweg. We voelden dat we matig bergop wandelden om een tijdje later, haaks rechtsaf nog steeds stijgend verder de veldweg te bewandelen, tot aan een alleenstaand pand. We hadden ondertussen het grondgebied betreden van Loyers. Voorbij de volgende boerderij wandelden we in de straat Sur les brûlés, om vast te stellen dat de GR126 een andere richting uitging. Wij stapten rechtdoor en volgden hierbij een plaastelijke wandelroute aangeduid door liggende rode ruitjes, tot aan een oude toren van een voormalige boerderij, welke volledig overwoekerd werd door begroeiiing. We betraden echter niet het centrum van Loyers, doch sloegen de eerstvolgende straat rechts, de dalende Rue de la Galerie in. Vanaf nu ging het geruime tijd onafgebroken rechtdoor en vooral bergaf.

We staken even later opnieuw de N948 over, om verder te gaan via de Route de Froidin. We verlieten vervolgens deze weg naar rechts via een smal pad, net voor het bereiken van de Rue Val de Douaine. Tussen de weiden daalden we snel af en bereikten een strook bos, waar we doorheen wandelden via een brede bosweg, nog steeds verder dalend. Eenmaal het bos achter de rug, wandelden we links een dwarsgelegen asfaltweg in welke ons leidde tot aan een bocht, waar we oog in oog stonden met het Château de Chession. Links ervan bemerkten we de kabbelende Ruisseau des Fonds de Leffe. Na het nemen van enkele foto’s zetten we onze wandeling verder. Net voorbij het kasteel gingen we de eerste stijgende rechterweg in, om aan de volgende Y-splitsing links verder te klimmen. Immers het ging vrij steil te hoogte in, over een ondergrond van kalksteen. Eerst verdween het bos aan onze linkerzijde en even verder ook aan de rechterkant. We verkregen nu een weids uitzicht over akkers, beheerst door een watertoren in de verte. Wat verder kwamen we aan een onverharde dwarsweg, welke we naar rechts dienden te volgen.

Matig dalend, ging het opnieuw rechtsaf, net voor het bereiken van de eerste woningen. Een alweer stijgende asfaltweg leidde naar een grote verlaten boerderij. Net voor de boerderij wandelden we opnieuw rechtsaf, naast een electriciteitscabine, dalend over een met gras begroeide weg. Voorbij de boerderij ging het naar links, om nogmaals te kunnen genieten van de doortocht van een mooie strook bos. Na het afdalen bereikten we opnieuw de Ruisseau des Fonds de Leffe en vervolgens de N948. Via de Rue Remy Himmer, waarin we ons thans bevonden, arriveerden we terug op de Place de l’Abbaye, om nadien het tweede gedeelte van de wandeling aan te vatten. We gingen andermaal rechtsaf, ditmaal flink stijgend, richting Huy om even verder de rechts gelegen Charrau de Leffe te kiezen. Ditmaal ging het nog steviger bergop voorbij een rotswand links. We konden ons verder houden aan de tekens van enkele plaatselijke wandelpaden, met name liggend geel ruitje en liggend rood ruitje. Net voorbij het laatste pand, dienden we scherp linksaf te gaan, via een steil pad langs de rand van het bos. We gingen dieper het bos in en kregen links, via doorkijkjes, zicht op de ruïne van de burcht van Crèvecoeur.

We bereikten een dwarsweg voor de Carrière de Leffe, welke we naar links dienden in te gaan, om verder aan het bord Carrière de Leffe, opnieuw links te kiezen. We kwamen op die manier terecht bij de schaapstal Au Mouton Noir van de natuurvereniging Natagora. Normaal gezien zouden we hier, net voor de schaapstal links dienen te wandelen, om te genieten van een gedeelte van het natuurreservaat, doch om één of andere reden, werd dit geweigerd door een lid van de natuurvereniging. We dienden bijgevolg rechtdoor verder te wandelen, aangezien de voorzien route wat verderop uitmondde op het pad dat we nu zouden inwandelen. Tenslotte arriveerden we toch op een punt waar we opnieuw de juiste route volgden en begonnen af te dalen doorheen het bos om beneden een stand voor kleiduifschieten aan te treffen. De weg boog af naar rechts en bevonden we ons in het dal van de Maas met ernaast de drukke N92. We wandelden een tijdje langsheen de N92, tot aan kilometerpaal 24. Een wandelpad links was onze volgende wandelrichting. Via een slagboom betraden we een weggetje dat ons liet wandelen langs de oever van de Maas.

Gekomen ter hoogte van een kleine binnenhaven, gingen we opnieuw voorbij een slagboom en even verder het kerkhof. We kwamen terug bij de N92 die we ditmaal volgden via een voetpad, voorbij een camping. Na het passeren van het plaatsnaambord Dinant en een stuw in de Maas, ging het een laatste maal linksaf naar de parkeerplaats aan de Abdij van Leffe. Het eindpunt van een mooie, doch vermoeiende tocht door een stukje Ardennen.”

maandag 8 juni 2020

278: Orchimont, Zaterdag 13 juli 2013, 18,3 km. (5583,879 km.)


“Hierna volgt een korte beschrijving van onze belevenissen en de bezienswaardigheden, tijdens een wandeltocht, beschreven in de Dagstappergids Ardennen, deel 3. Het parcours, met een lengte van 18,3 km, had start en aankomst in Orchimont. In de wandelgids verkreeg deze dagtocht als titel: ‘Wilde riviertjes ten noorden van de Semois’. De startplaats bevond zich dan ook in het centrum van deze gemeente, ter hoogte van de kerk. Na een weliswaar lange autorit bereikten we Orchimont en vonden zonder veel moeite een parkeerplaats. Na vooreerst nog een laat ontbijt, konden we beginnen aan een prachtige wandeling doorheen een stukje Ardennen. We hadden bij de start de zon als metgezel en dat is altijd leuk meegenomen, vooral wanneer bossen en valleien het hoofdonderwerp vormen. We verlieten dan ook de kerk van Orchimont en daalden af langs het beeld van O.-L.-V. van Beauraing, hierbij enkele routetekens volgend, een liggend groen ruitje en een rood rechthoekje. Even voorbij het pand met nr. 35, ging het een grasweg op naar rechts, welke overging in een bosweg. Rechts bemerkten we een droogast, waar vroeger de tabaksbladeren werden opgehangen om te drogen.

Ondertussen versmalde de bosweg tot een pad, met links daarvan een zeer steile helling. Gekomen op een Y-splitsing ging het linksaf, enkel nog het rode routeteken volgend en zeer steil bergaf. Na een lange en af en toe gevaarlijke afdaling bereikten we beneden het dal van de Ruisseau de Nafraiture. Vanaf daar volgden we de rivier naar rechts, hierbij begeleid door de rood-witte markeringen van de GR126. We staken even later de rivier over via een oud stenen brugje, om opnieuw rechts te kiezen en te wandelen met de Ruisseau aan onze rechterzijde. Dit was vooral aangenaam wandelen door een mooi stukje natuur, met het geluid op de achtergrond van het stromend water. We kwamen dan ook terecht aan een eerste baken onderweg, ‘La Hez Cheslin, 270 m’. Het traject aangeduid door blauwe rechthoekjes ging hier een andere richting uit, wij bleven rechtdoor stappen, de tekens van de GR en de rode rechthoekjes volgend. We bevonden ons dan ook op de Promenade de la Roche à Campa. Inmiddels konden we aanvoelen dat het pad aan hoogte won, doch later konden we geleidelijk dalen tot waar we het riviertje konden oversteken.

Via de andere oever volgden we nog even de waterloop, om uiteindelijk niet voor het laatst nogmaals de Ruisseau de Nafraiture over te steken. Immers niet veel verder troffen we nog twee bruggetjes aan. Deze oversteek achter de rug, begonnen we aan een flinke klim naast een rotsmassief, om nogmaals via enkele stapstenen het riviertje over te steken. Nog steeds verder klimmend, gegidst door rode rechthoekjes, stegen we doorheen een sparrenbos. Na deze flinke beklimming konden we even verpozen ter hoogte van een dwarsweg, op een hoogte van 365 m, getuige het baken ‘Ruthduisant’. We maakten dan ook even tijd om te denken aan de inwendige mens. Na onze lunchpauze hadden we even een babbel met een groepje mountainbikers welke hun eigen parcours reden, we konden dan ook een leuke groepsfoto maken, welke we hen later via email hebben bezorgd. We stapten nog een eindje verder tot het volgende baken ‘Barrière de Mointerne, 380 m’. We verlieten tot slot het traject van de GR126 en volgden enkel nog de route aangeduid door groene rechthoekjes.

Ter hoogte van een zitbank volgden we nu een rechts gelegen bosweg, enigszins kronkelend doorheen het groen, om een dwarsweggetje te bereiken aan het baken ‘Crupet, 340 m’. We hadden dus ondertussen wat aan hoogte verloren. Nog steeds de groene rechthoekjes volgend, gingen we even naar links om nogmaals de Ruisseau de Nafraiture over te steken. We hielden rechts aan en begonnen aan een lange, doch matige beklimming doorheen het bos. Toen we de bosrand hadden bereikt ging het verder via een weg, waarbij we zicht kregen op een mooi Sint-Rochuskapelletje uit 1894, geplaatst bij een zitbank onder beuken. Altijd de moeite waard om op de digitale plaat vast te leggen. Op die manier wandelden we vervolgens via de Rue des Rivières, dalend naar de dorpskern van Nafraiture, om aan te komen ter hoogte van de Sint-Annakerk. Voorbij de kerk bleven we verder afdalen doorheen de Rue Sainte Anne tot aan het kruispunt met een drukke weg. We draaiden op de weg rechtsaf richting Vresse en bevonden ons thans op de Rue d’Orchimont. We bemerkten het einde van de bebouwde kom van Nafraiture en passeerden een Onze-Lieve-Vrouwkapel. De weg kronkelde doorheen het bos en links kregen we zicht op de vallei van de Ruisseau d’Orchimont.

Na het overschrijden van de Ruisseau d’Orchimont, ging het duidelijk merkbaar opnieuw de hoogte in. We kwamen langs een picknickplaats in de nabijheid van het oude stationnetje van Nafraiture. Nog altijd aan hoogte winnend, kwamen we in de woonkern van Orchimont en dit via de Rue de Nafraiture. Meteen begonnen we dan opnieuw af te dalen, om verder ter hoogte van een kruispunt links de Rue de Bièvre in te gaan, wat vrijwel dadelijk klimmen inhield. Zowat 700 m verder gingen we opnieuw linksaf ter hoogte van een grote linde met eronder een kruis. We kwamen terecht tussen weideland en zagen stapels hooi, klaar om te worden opgehaald. De weg die we bewandelden ging over in een onverhard pad en daalde af naar het baken ‘Parfontaine, 365 m’. Vanaf het baken volgden we de Promenade des Moinils, aangeven door middel van groene ruitjes. We daalden even af tot aan een Y-splitsing om nadien rechts te beginnen aan een flinke beklimming doorheen een stuk naaldbos. Voorbij het bos bereikten we wat verderop een verkeersweg, welke we over korte afstand naar links volgden.

Aan de eerstvolgende rechterzijweg, ging het naar een sparrenbos, nog steeds de groene ruitjes volgend. Voorbij het sparrenbos trokken we door een beukenbos om dan een steile afdaling te verwerken die ons liet aankomen ter hoogte van het baken ‘Grand Moinil, 310 m’. We kozen opnieuw rechts, waar ditmaal behalve groene ruitjes, ook rode ruitjes de juiste route aangaven. Dat we merkbaar steeds maar verder konden dalen, bleek wat verderop bij het bereiken van het volgende baken ‘Le Petit Chenet, 280 m’. Onder het baken konden we lezen dat Orchimont nog 1 km 800 verder was gelegen. We dienden derhalve nog wat aan hoogte te winnen om te rand van het bos te bereiken. We kregen nu een prachtig zicht op de kerk van Orchimont en konden langzaam afdalen naar het eindpunt van deze dagtocht.”

vrijdag 22 mei 2020

243: Jezus-Eik, Zaterdag 05 november 2011, 28,9 km. (4830,439 km.)



Een wandeltocht, waarvan we het traject volgden, zoals beschreven in de Dagstappergids van Vlaams-Brabant. Een tocht waarvan het verslag, met betrekking tot de belevenissen onderweg, pas werd geschreven op zondag, omstreeks 13:07 uur.

“Gisteren trokken we nogmaals de wandelschoenen aan en deze brachten ons vooreerst naar Jezus-Eik (Overijse), gelegen aan de rand van het Zoniënwoud. Aldaar zouden we immers wandeling N° 5 volgen uit de Dagstappergids Vlaams-Brabant. Deze tocht bedroeg volgens deze gids om en nabij 22,9 km, het zouden er echter heel wat meer worden tijdens de loop van de dag. We parkeerden ons voertuig dan ook in de nabijheid van de kerk van Jezus-Eik, de startplaats van deze boswandeling. We begonnen aan deze dagtocht door ter hoogte van de kerk de links gelegen Kapucijnendreef in te gaan. Aan het kruispunt ter hoogte van het CC De Bosuil, namen we de links gelegen kasseiweg en daalden af richting Zoniënwoud. We volgden hier een gedeelte van de Flossendellewandeling. Zowat 200 m verder sloegen we rechtsaf in de Haagbeukendreef en betraden zo het Domeinbos Zoniënwoud Tervuren. Daar ging het over een brede dreef, waarop zich enkele kleine hoogteverschillen bevonden. Al vrij vlug waren we onder de indruk van de pracht van dit woud in de herfst. Ontelbaar waren de kleuren welke konden worden opgemerkt.

Na een tijdje de Haagbeukendreef te hebben gevolgd, ging het aan het derde kruispunt linksaf in de Prinsenweg. We bevonden ons nu op het traject van de GR512 en gingen via een tunnel onder de E411 door. Dit Groteroutepad volgend trokken we door een recent aangeplant gedeelte van het Zoniënwoud. Na enkele richtingsveranderingen ging het via een tunnel onder de Brusselse ring, met name de Steenweg op Waterloo. Nadien ging het via de Tamboerdreef en de Mezendreef tot waar we het Eikendalvoetpad aantroffen. Dit smalle bospad volgde het verloop van een kleine beek en dat gaf aanleiding tot het bewandelen van een pittoresk valleitje. Dit kronkelend paadje volgend, dwarsten we diverse ruiterpaden en andere boswegen tot we de Damenrustdreef bereikten. Vanaf hier ging het via de Graaf van Vlaanderendreef naar de Terhulpsesteenweg. Deze drukke verkeersader werd met de nodige voorzichtigheid overgestoken, waarna we aan de overzijde onze weg vervolgden via de Bundersdreef. Er volgde opnieuw een tunnel, ditmaal onder de spoorweg door. We dienden verder de GR512 te volgen tot aan de splitsing met de GR126. Hier ging het echter even fout, aangezien we de afslag hadden gemist.

We hadden dus het te nemen Berkenvoetpad gemist en kwamen uiteindelijk uit op de verder gelegen N5. Na even de kaart te hebben bekeken, konden we vrij vlug via enkele alternatieve wegen terug op de juiste koers komen en bereikten een tijdje later toch het reeds vernoemde Berkenvoetpad. Helaas hadden we daarvoor enkele kilometers nodig. Eenmaal het juiste pad terug betreden, ging het in dalende lijn via alweer een smal kronkelend pad door het bos. Beneden bereikten we een smalle beek, de Vuilbeek en deze volgden we dan ook verder naar rechts, op die manier het Vuylbeekvoetpad volgend. Zo betraden we het natuurgebied van de Vuilbeek, met enkele mooie vijvers en aanpalende moerassen. We wandelden omheen enkele prachtige watergebieden, wat aanleiding gaf tot enkele mooie plaatjes. Aan de overzijde van de vijvers vonden we een steil pad dat ons liet klimmen tot de Twee Bergenlaan, alwaar zich trouwens een kleine speeltuin bevond. Daar ging het rechtsaf en namen we nogmaals een tunnel, opnieuw onder de spoorweg door. Aan de andere kant van de tunnel bereikten we de achteringang van het park Tournay-Solvay. Nog steeds de GR126 volgend, betraden we het park, gingen door de moestuin, de boomgaard en daalden af naar een lager gelegen vijver.

Eenmaal omheen de vijver klommen we naar het hoger gelegen kasteel, jammer genoeg momenteel zo goed als een ruïne, met een deels ingestort dak. Jammer dat dergelijk prachtig gebouw staat te verkrotten. We trokken door het park en verlieten dit aan de voorzijde ter hoogte van het station van Watermaal-Bosvoorde. Vrijwel onmiddellijk dienden we de links van de ingang gelegen Vuurkeienweg te nemen, een variante trouwens van de GR126. Het ging dan even voorzichtig in dalende zin over een stuk gladde kasseienweg naar de lager gelegen Petite Laiterie de la forêt de Soignies. Zo bereikten we terug het traject van de GR126 en volgden dit verder tot in het centrum van Bosvoorde. Onderweg daarheen wandelden we langsheen het natuurgebied Vuursteendomein met alweer een prachtige vijver. In het centrum van Bosvoorde gingen we op zoek naar een plek waar we een koffie konden verkrijgen, doch ook hier kwamen we van een kale reis terug. We wandelden in beide richtingen een gedeelte van de Terhulpsesteenweg af, doch vonden enkel gesloten cafés. Dan maar de wandeling vervolgd, zij het zonder de nodige dosis koffie.

Op de Terhulpsesteenweg namen we de links gelegen Buksboomstraat en klommen op die manier langsheen het plaatselijke kerkhof terug naar de Zoniënwoud. Het ging via de Tamboerdreef, de Pinnebeekdreef, alwaar we door het natuurgebied wandelden van de gelijknamige beek. We volgden de Charles-Albertlaan en de Tenreukenstraat om aldus langsheen enkele statige kantoorgebouwen te wandelen. Gelukkig verlieten we vrij vlug deze drukke verkeersader en betraden het landschapspark Ten Reuken. We volgden nu enigszins het verloop van de Woluwe, welke we enkele keren overstaken om vervolgens het park opnieuw te verlaten via de Woudmeesterlaan. Een smal pad, gelegen achter de aldaar gevestigde huizen, bracht ons uiteindelijk op de bekende Herrman-Debrouxlaan. Daar troffen we, tot groot genoegen van de vrouw des huizes, een koffieshop aan gelegen in een benzinestation. Even later, gezeten op een muurtje en kijkend naar het drukke verkeer, genoten we van een welverdiende koffiepauze. Op dit drukke kruispunt trouwens verlieten we het traject van de GR126 en volgden vanaf nu de GR579.

Deze deed ons vooreerst de Jacques Bassemstraat volgen, om enkele honderden meters verder het rechts gelegen Bergojepark in te gaan. We bevonden ons ondertussen op het grondgebied van Oudergem. We trokken vrijwel rechtdoor doorheen het parkje om aan de andere kant de Waverse Steenweg te bereiken. We dienden tot onze grote tevredenheid deze drukke weg niet te volgen, maar wel de ernaast gelegen Rokloosterdreef welke ons voerde in de richting van het Rood Klooster. De GR579 ging aan de ingang van deze site dan ook rechtsaf ter hoogte van de molen en op die manier betraden we het gehele complex. We vonden er voldoende gelegenheid om even te pauzeren en een lekkere koffie te nuttigen. Na een kleine toer doorheen het complex verlieten we het domein via de uitgang ter hoogte van de gerestaureerde molenaarswoning. We vervolgden nu verder onze wandeltocht, nog steeds de GR579 als gids, langsheen de Vijversweg. We trokken dan ook langsheen de Molenvijver, met daar even voorbij de Grote Flossendelle, een drooggevallen vijver, waar men poogt om de moerasvegetatie te herstellen. We namen even een lichte beklimming en betraden opnieuw het Zoniënwoud.

We kregen opnieuw enkele mooie, vrijwel lange dreven te verwerken met steeds andere namen: Vijversweg, Grasdreef, Bezenboomweg die ons trouwens opnieuw onder de Steenweg op Waterloo liet gaan. We namen dan de Kleine Flossenweg, de Jachtdreef en de Sint-Jansdreef. Ondertussen begon het stilaan donker te worden en werd het tijd om het bos te verlaten, vermits we moeite kregen om de wandelgids te lezen. Goed getimed bereikten we even later terug het traject van de GR512 en via de Prinsenweg en de Haagbeukendreef, verlieten we het Zoniënwoud. We wandelden langsheen een stukje van de heenweg en korte tijd later, net toen het echt donker begon te worden, bereikten we opnieuw de kerk van Jezus-Eik. De hoogste tijd vonden we om even halt te houden op een verwarmd terras en te genieten van een welkome versnapering. Uiteindelijk eindigde onze teller op 28,9 km, ruimschoots meer dan aanvankelijk gepland, maar ja, het overkomt wel eens iedere wandelaar. In elk geval hadden we kunnen genieten van een prachtige herfstdag in een wel bijzonder mooie omgeving.”

We sluiten af met een blik in de respectievelijke wandelboekjes, vermits ook daarin enkele eerste indrukken werden neergeschreven. ‘K: Jezus-Eik. Heel veel Zoniënwoud. Tervuren, Watermaal Bosvoorde, Oudergem. Blikvangers: het Rood Klooster en de parken. Kasteel van Solvay is een ruïne. J: Tocht door het Zoniënwoud met start in Jezus-Eik. Dagtocht uit de Dagstappergids Vlaams-Brabant. Tweemaal een omweg gemaakt, omwille van verkeerd gelopen en op zoek naar een café. Uiteindelijk donker op het einde van de tocht.’

woensdag 20 mei 2020

241: Floriffoux, Zondag 02 oktober 2011, 11,5 km. (4792,239 km.)



Een wandelrelaas met betrekking tot een tocht, beschreven in een nieuwe dagstappergids over de Ardennen. Het verslag ter zake werd pas ’s anderendaags geschreven, omstreeks 19:41 uur.

“Het verslag van onze wandeling van gisteren in het Waalse Floriffoux. Ditmaal kozen we een eerder korte wandeltocht van ongeveer 11,5 km, uit de Dagstappergids, deel 3: Provincie Namen. Het was dus iets dichter bij huis dat we de Ardennen gingen verkennen deze keer. Gisteren vertrokken we dan ook vroeg richting Namur, om niet veel verder het kleine dorpje, gelegen aan de oever van de Samber te bereiken. Het zonnetje stond reeds vrij hoog aan de hemel toen we aan de plaatselijke kerk van Floriffoux onze wandelschoenen aantrokken en op stap gingen. De tocht ging van start ter hoogte van de parking naast de kerk. Daar troffen we reeds informatie aan inzake een lokale wandelroute, aangeduid door middel van blauwe rechthoekjes en met een lengte van 9,5 km. Het betreft hier een variante op een mountainbike parcours, dat we tijdens het eerste gedeelte van de wandeling zouden volgen. We wandelden dan ook omheen de kerkmuur om vervolgens de woonkern te verlaten, via een smalle weg, waar we konden klimmen. Rechts kregen we de vallei van de Samber te zien, links naderden we een loofbos.

We bevonden ons nu ook op een gedeelte van de GR126, te bemerken aan de roodwitte markeringen. Een eindje bergop ging de weg over in een onverhard smal pad, dat we spoedig links verlieten via een stenen steil pad. Hier dienden we fors te klimmen tot op een kruispunt van boswegen, waar we vervolgens opnieuw links aanhielden. We verlieten op die manier het traject van de GR. Vervolgens kwamen we langsheen een huisje voor watervoorziening, waarachter zich een betonnen trap bevond. Eens die overwonnen, klommen we nog wat verder tot het hoogste punt van de beboste heuvel. Daar aangekomen begon een lange afdaling via een brede grasstrook en langsheen nog een tweetal waterhuisjes, onderweg ging het door een drietal draaihekjes. Eenmaal beneden gekomen, bereikten we opnieuw de openbare weg, welke we nu links in dalende lijn volgden richting woonkern van Floriffoux. Juist alvorens het centrum te bereiken ging het via een rechts gelegen dalende weg richting brede en drukke verkeersweg, de N958. We staken deze drukke verkeersader over en begonnen andermaal aan een klim om de woonkern te verlaten.

Ter hoogte van een kleine kapel, geplaatst aan een Y-splitsing, verlieten we het traject aangegeven met blauwe rechthoekjes. We gingen rechtdoor om opnieuw het GR-pad te volgen. Een bezienswaardigheid onderweg was meteen de Ferme de la Tour, een getorende boerderij. Vanaf nu ging het via landelijke wegjes richting het gehucht Soye. Onderweg kwamen we langsheen de Rue du Charbonnage en inderdaad, enkele oude gebouwen van de voormalige koolmijn waren nog zichtbaar. Eenmaal het gehucht Soye bereikt, ging het linksaf, waarna we lichtjes dalend verder wandelden naar de vallei van de Samber. Een volgende richtingsverandering gebood ons de richting Spy en Franière te volgen. Dat we ons al een hele tijd bevonden op een gedeelte van een GR, werd even later duidelijk, toen we op een splitsing kwamen van de GR412 en GR126, waarbij we verder de GR412 bleven volgen. Gekomen aan een nogal druk T-kruispunt, dienden we linksaf te gaan en verder de richting Franière aan te houden.

Op die manier bereikten we even verder de brug over de Samber. We wandelden de brug over om vervolgens af te dalen naar de oever van de rivier, alwaar we het jaagpad bereikten. Een tweetal zitbanken echter nodigden uit even te pauzeren in het zonnetje en natuurlijk een hapje te eten. Af en toe bemerkten we aan de overkant enkele wandelaars, welke deelnamen aan een lokale wandeltocht, waarvan we ondertussen onderweg reeds de pijlen hadden zien hangen. We ondervonden echter weinig hinder, aangezien we ons blijkbaar bevonden op hun traject van 20 km en slechts sporadisch bemerkten we deelnemers. Na een uitgelopen lunchpauze, zetten we onze tocht verder, welke nu verliep langsheen het jaagpad op de oever van de Samber. Het was er in elk geval rustig wandelen in de blakende zon, met slechts af en toe een fietser, een eenzame hengelaar of een kleine motorboot die even de stilte kwam verstoren. We volgden de meanders van de Samber en vorderden op die manier richting Floreffe. Vooreerst ging het onder een spoorwegbrug door, waarna we de Floreffe-brug bereikten. Hoog op de oever bemerkten we de gebouwen van de abdij van Floreffe.

Aangezien we nu toch in de buurt waren, besloten we om even het parcours te verlaten en een bezoekje te brengen aan deze bekende site. Via enkele woonstraten bereikten we wat later de binnenkoer van de abdij en konden er terecht in de plaatselijke brasserie waar we even konden genieten van een kopje koffie. We kochten er ook het bekende abdijbrood, dat werd opgeborgen in de rugzak. Nadien ging het opnieuw richting Samber, waar we onze wandeling vervolgden. Het ging nadien nogmaals onder een tweede spoorbrug door, waarna we langzaam maar zeker in de verte de kerk van Floriffoux in zicht kregen. Nog een eindje wandelen langsheen de oever van de Samber, deed ons vervolgens aankomen aan een andere brug over de rivier. Hier konden we via enkele trappen de erboven gelegen weg bereiken en zo ging het in rechte lijn terug naar de parking ter hoogte van de plaatselijke kerk. Deze eerder korte tocht gisteren had ons toch opnieuw een ander gedeelte van de Ardennen laten ontdekken en zo zijn we alweer iets meer te weten gekomen over deze omgeving.”

We sluiten af met een blik in de wandelboekjes, teneinde te vernemen wat daarin werd neergeschreven, na afloop van het wandeltraject. ‘K: Floriffoux, Soye en Franière. Abdij van Floreffe. Samber. J: Wandeling vanuit Floriffoux, via Soye en Franière naar de Abdij van Floreffe. Zonnige tocht langsheen de Samber. Bezoek aan de abdijsite van Floreffe.’

zaterdag 9 mei 2020

214: Namur, Zondag 09 januari 2011, 21,8 km. (4329,116 km.)



Een tocht welke in de wandelgids Marching als volgt werd aangekondigd: ‘Zondag – Dimanche 9/1/2011 – 5000 Namur (Namur), 33ste Wandeltocht in de Citadel van Namen – 4-7-11-15-22-30 km. Les Spitants de Namur. Départ: Arsenal. Arsenal, gebouwd in 1692 door Vauban, ooit wapenentrepot, paardenstallen van het leger en kazerne van de Rijkswacht. Gratis toegang tot het versterkte domein en de ondergrondse ruimtes van de Citadel. Prachtige vergezichten over de Maas en Namen.’ Na afloop schreven we nog dezelfde avond het relaas, met betrekking tot onze belevenissen onderweg, omstreeks 21:12 uur.

“Na het vlakke land van Lier en omgeving, trokken we deze ochtend vroeg richting Namen. Aldaar vond vandaag de 33ste Wandeltocht in de Citadel van Namen plaats, een tocht ingericht door de plaatselijke wandelclub Les Spitants de Namur. De plaats van afspraak was gelegen in het Arsenal. We mochten vrij parkeren in een nabijgelegen parkeertoren, op wandelafstand van de startzaal. Even later konden we aldaar terecht voor de inschrijving en voor een hapje voor onderweg. We ontmoetten er Freddy en echtgenote uit Schelle, welke met hun club naar Namen waren afgereisd. Er kon worden gekozen uit de volgende afstanden: 4, 7, 11, 15, 22 of 30 km. Gelet op de aard van het terrein, hielden we het vandaag bij 22 km, met een werkelijke afstand volgens de organisatie van 21,8 km. Onderweg zouden we een drietal rustposten aantreffen. Het eerste gedeelte van de wandeltocht bedroeg slechts 3,7 km en zou ons brengen tot in de Citadelle.

We verlieten even later het Arsenal en wandelden vervolgens via een brug over de nabijgelegen Samber. Aan de overkant namen we de trap naar beneden en wandelden zo verder op de kaai, gelegen naast deze rivier. Opvallend was de hoge waterstand van de Samber, wat duidde op de overvloedige regen van de voorbije nacht, maar meer nog de hoeveelheid smeltwater die via deze weg werd afgevoerd. We volgden de Samber tot aan de volgende brug, de voet van de Citadel. Aldaar splitsten zich de wandelaars van de 4 km af, welke hun weg vervolgden langsheen de rivier. De rest ging hier rechtsaf en begon aan de beklimming van de Citadel. De rood-witte markeringen van de GR126 toonden ons de weg naar boven. De Citadel werd beklommen, gedeeltelijk via de openbare weg en gedeeltelijk via enkele verkortingen langsheen onverharde paden. Dadelijk kregen we rechts van ons een uniek zicht op de stad Namen. Na een tijdje klimmen, bereikten we uiteindelijk de grote parking bovenaan de Citadel en tevens de ingang daarvan. Via een eerste stukje tunnel daalden we af naar het lager gelegen hoofdgebouw op de site. Daar konden we terecht voor een eerste controle. Deze beklimming had er natuurlijk voor gezorgd dat we al heel vlug waren opgewarmd. De eerste 3,7 km stonden op de teller en we konden een eerste maal pauzeren.

Het tweede gedeelte van de tocht bedroeg 7,7 km en begon uiteraard bij het verlaten van de controle. Hier kregen we de keuze, ofwel de Citadel bewandelen via de voetpaden, ofwel via de ondergrondse gangen. We kozen uiteraard voor de tweede optie en verdwenen voor korte tijd ondergronds. Hier maakten we kennis met gladde tunnels, waar gelukkig kon worden gerekend op de hulp van de metalen staven op de muur als houvast. Even later kwamen we opnieuw terecht in de open lucht, een stukje lager dan voordien. Tijdens het verdere verloop van de wandeling binnen de Citadel, kozen nadien ook de wandelaars van de 7 km een eigen weg. Wijzelf begonnen opnieuw aan een klim, aan de andere zijde van de Citadel. Eenmaal het hoogste punt bereikt, kregen we een schitterend zicht op de samenvloeiing van de Samber en de Maas. Het ging vervolgens verder via een onverhard pad, verder weg van de Citadel en op die manier lieten we de site achter ons. We bereikten een erachter gelegen openbare weg en zodoende ging het geleidelijk dalend verder weg van het militaire bouwwerk. Een eindje verder splitsten zich ook de wandelaars van de 11 km af, welke de weg verder volgden. Hier hadden we over korte afstand de Route monastères de la Marlagne gevolgd. De rest nam een rechts gelegen veldweg aan de overkant van de rijbaan en zo ging het richting bosgebied verderop. Op die manier bereikten we een eerste baken, genaamd Milieu du Monde en volgden we het circuit N°4 entre Sambre et Meuse.

Het pad dat we volgden, stond af en toe onder water, waardoor we genoodzaakt waren ons heil te zoeken in de ernaast gelegen grasberm. Stilaan werd het pad slechter begaanbaar, omwille van de modder. Het pad was ondertussen beschadigd door de vele wandelaars welke ons hier reeds waren voorgegaan. Onderweg splitsten zich ook de 15 km wandelaars naar links af. Wat verderop dienden we een drukke rijweg te dwarsen en aan de overzijde betraden we een stukje pelgrimsweg, aangeduid door het ondertussen bekende symbool. Het ging nu doorheen het bos bergaf en dat maakte het wandelen er niet eenvoudiger op. Halverwege de afdaling naderden we opnieuw een splitsing, waar we bij een eerste passage rechtdoor dienden aan te houden. Later op de dag zouden we hier links afslaan. Even later, bij het verlaten van het bos, bevonden we ons op het grondgebied van Wépion. Het ging via een rechts gelegen veldweg tussen de landerijen. Ook hier alweer een slecht begaanbaar stuk. Na deze korte klim bereikten we opnieuw bosgebied en daar ging het gestaag dalwaarts naar Malonne. Eenmaal de tweede boszone voorbij, bereikten we een landelijke weg en die leidde ons naar de tweede controle, gesitueerd in het Domaine de Reumonjoie, wat uiteindelijk een school bleek te zijn. Daar konden we na 11,4 km terecht in de conferentiezaal voor een hapje en een drankje.

In Malonne bevonden we ons op het verst verwijderde punt van Namen en na de controle begonnen we bijgevolg aan de terugweg. Een stuk parcours van 7,1 km zou ons terug in de nabijheid van de Maas moeten brengen. Bij het verlaten van het domein, bemerkten we dat de wandelaars van de 30 km hier een plaatselijke lus dienden te bewandelen. Wijzelf sloegen rechtsaf en begonnen aan de lange klim om Malonne te verlaten. We bereikten op die manier even later een tweede baken Reumont, gelegen op 200 m hoogte. Nadien ging het gestaag terug bergaf, tot we later een links gelegen smal pad aantroffen. Hier dienden we opnieuw stevig te klimmen en bereikten op die manier terug het bosgebied. Eenmaal in het bos aangekomen, troffen we een bredere, maar vooral rechte en lange dreef aan. Opnieuw kregen we de aanduidingen van de GR126 te zien. Het brede pad was goed begaanbaar en op die manier vorderden we snel richting Namen. Later bereikten we opnieuw het Circuit N° 4, ditmaal in dalende zin. Zo bereikten we de splitsing welke we vroeger op de dag reeds hadden gezien en ditmaal ging het linksaf, om via de openbare weg onze route te vervolgen.

Na een eindje de openbare weg te hebben gevolgd, dienden we nog een laatste heuvel te overschrijden. Bijgevolg dienden we een links gelegen pad te nemen en zo kwamen we opnieuw in bosgebied terecht. Een lange klim, deed ons uiteindelijk het hoogste punt van de heuvel bereiken, waarna het sterk dalend richting vallei ging. Na het laatste stuk bos, bereikten we de open ruimte en zodoende ging het tussen weilanden naar beneden. We daalden nu sterk af en even later kwamen we terecht aan de oever van de Maas. Hier zagen we hoe hoog het water ook hier stond. De kaai naast de rivier was zelfs gedeeltelijk overstroomd. Kort nadat we de oever hadden bereikt, hadden we nog een laatste controle in een plaatselijk schooltje. We zaten reeds 18,5 km ver en restte ons nog een laatste stukje wandelweg van 3,3 km.

We begonnen aan de slotetappe, door de boorden van de Maas te volgen, richting centrum van Namen. Op die manier volgden we opnieuw het verloop van de GR126 en van enkele fietsomlopen, met name de RV6 en 8. Ook onderweg kregen we nog enkele aanduidingen te zien dat we ons bevonden op de Camino de Santiago. Terwijl we de kracht van het water konden aanschouwen, naderden we stilaan opnieuw de Citadel en ging het vervolgens terug naar het Arsenal. Een mooie wandeling liep ten einde. Eenmaal aangekomen in de startzaal, lieten we ons het lokale gebak smaken. Vandaag konden in Namen 1543 wandelaars worden geteld en dat is zeker een niet onaardig getal, gelet op de aard van het terrein. Nu stilaan de spieren wat stram worden, kijken we uit naar een welverdiende douche na een lange dag. Straks zal het deugd doen het dekbed te voelen. Zodoende komt aan een eerste weekend wandelen een einde. De wandelschoenen zijn meteen alweer goed ingelopen.”

We sluiten af, met een blik in de respectieve wandelboekjes, vermits ook daarin enkele eerste indrukken werden neergeschreven. ‘K: Het overstroomde Namur. Goed verzorgd. Beklimming van de Citadelle. Bos en groen. Soms moeilijk begaanbaar. Open weer met soms een zonnetje. J: Wandeltocht langs de Citadel en verder naar Malonne en Wépion.’