Posts tonen met het label Samber. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Samber. Alle posts tonen

vrijdag 27 oktober 2023

563: Landelies, Donderdag 15 augustus 2019, 15,706 km. (11.034,576 km.)


“Een kort relaas inzake een georganiseerde wandeling waaraan we deelnamen enkele jaren terug. Het betrof toen een wandeltocht onder de benaming ‘25
e Marche d’été’, welke van start ging in de ‘Salle Omnisports Henri Laloyaux’ te Landelies. Er kon toen worden gekozen uit de volgende te wandelen afstanden: 4 – 6 – 11 – 15 – 21 km. We opteerden toen voor deelname aan de tocht van 15 km, met volgens de organisatie een werkelijke afstand van 14,610 km. Tijdens de wandeltocht waren een drietal controleposten voorzien, respectievelijk na 5,850 – 8,950 en 11,950 km. De eerste vond plaats in een garagebox, terwijl de volgende controles gebeurden in de Abbaye d’Aulne. Na de nodige formaliteiten betreffende inschrijving en een kopje koffie vooraf, konden we omstreeks 10:30 uur de tocht aanvangen.

De wandeling zelf situeerde zich in de onmiddellijke omgeving van het plaatsje Landelies en bevatte een parcours dat zowat de ruïnes van de abdij liet zien vanuit alle mogelijke hoeken. De bosrijke omgeving liet ons vaak naar adem happen omwille van de steile te volgen paden, doch afgewisseld met passages aan de boorden van de Samber. Een paar oude sluizen zorgden uiteraard voor een bezienswaardigheid. Ondanks een regenachtige start onder een dreigende hemel, met later zelfs af en toe een ware stortbui, konden we naar het einde van de tocht toch genieten van een spaarzaam zonnetje. Naarmate we de startplaats naderden lieten de talrijke hoogtemeters zich toch wat voelen in de onderste ledematen. Even vóór 16:00 uur konden we dan ook terugkijken op een geslaagde en vooral natuurrijke wandeling.”

donderdag 17 november 2022

527: Charleroi, Zaterdag 03 maart 2018, 8,012 km. (10.428,171 km.)


“Ondanks de lichte sneeuwval s’ochtends, maakten we toch de verplaatsing via bus en trein naar het nmbs station van Charleroi-Sud, om er een stadswandeling te maken. Eenmaal daar aangekomen begaven we ons naar de Toeristische Dienst van de stad, alwaar we een gratis brochure konden verkrijgen, met als titel: ‘Parcours Charleroi 350 jaar’. Een audiogeleide wandeling naar de overblijfselen van de vesting en in het spoor van de boeiende geschiedenis van Charleroi. Deze wandeling gaat van start ter hoogte van het station, via de benedenstad naar de bovenstad, hetzij twee korte wandellussen. De lus Ville-Basse van 2,4 km welke start aan het station, of de wandellus Ville-Haute van 3,3 km welke begint aan de Toeristische Dienst op de Place Charles II. Aangezien we ons na het verkrijgen van de wandelbrochure bevonden op deze plaats, begonnen we vooreerst aan de tweede wandellus. Op dit circelvormige plein, waarop niet minder dan negen straten bijeen komen, kregen we dadelijk zicht op enkele enorme bouwwerken: het Stadhuis naar een ontwerp van architect Jules Cézar, het Belfort gebouwd in 1936 en tot slot de Sint-Kristoffelbasiliek met een koor versierd met glas en goud. Natuurlijk mocht een bezoek aan de basiliek niet ontbreken. Uiteindelijk verlieten we de Place Charles II via de Rue Vauban met in het verlengde de Rue Emile Tumelaire. We stapten er voorbij het Athenée Royal Vauban tot aan de Boulevard Alfred de Fontaine. Daar op de hoek kregen we zicht op het Gulden Huis, een meesterwerk van de Jugendstil.

We begaven ons op de Boulevard Alfred de Fontaine naar links, en gingen aan het Justitiepaleis voorbij om juist ernaast een parkje in te wandelen, de Square Napoléon Bonaparte. Twee levensgrote stenen leeuwen aan de ingang, Totor en Tutur, werken van de kunstenaar Antoine-Félix Boure waken over de gerechtigheid. De beelden zijn vernoemd naar de zonen van de toenmalige conciërge van het gerechtsgebouw Nestor en Arthur. Een vrij opvallend gebouw in de nabijheid betrof de enorme 75m hoge toren van de politie van Charleroi. We verlieten het park naar rechts en kruisten er de Avenue du Général Michel, om aan de achterzijde van het Justitiegebouw het binnenplein te betreden van de Caserne Caporal Trésignies. Voorheen onderdak voor onder andere het 1ste en 2de Regiment Jagers te Voet. In de kazerne bevindt zich touwens op de dag van vandaag een museum voor deze eenheden. Op de binnenkoer staan enkele militaire voertuigen opgesteld, met op de gevel van het gebouw enkele gedenkplaten. Eén opvallende, de gedenkplaat voor het 5de Bataillon de Fusiliers, opgericht op 9 oktober 1944 en welke streed in de Ardennen aan de zijde van het 1st US Army. We verlieten de kazerne en volgden naar rechts verder de Avenue du Général Michel tot aan de grote rotonde op het einde van de weg. In het midden konden we de beelden waarnemen van de stripfiguren Robbedoes en Kwabbernoot. Aan de rotonde begaven we ons naar links op de Boulevard Paul Janson. Even later kruisten we de Boulevard Joseph II en stapten tot aan de rechts gelegen Rue Léon Bernus.

We wandelden doorheen deze straat tot we linksaf konden gaan in de Rue Isaac, welke overging in de Rue Lebeau. Op het einde van deze lange en lijnrechte weg kwamen we uit ter hoogte van het Musée d’Art de la Province de Hainaut. Net vóór het museum draaiden we linksaf en kwamen voorbij het standbeeld van Paul Pastur, afkomstig uit Marcinelle. Als advocaat werd hij de spreekbuis van de arbeiders en werd een socialistisch militant. Nadien kruisten we de Rue Clément Lyon en gingen rechtdoor de Boulevard Solvay op. Bijna op het einde van de straat konden we links de gevel bekijken van het Maison Lafleur, gebouwd in 1908, was het eerste beschermde Jugendstilgebouw van Charleroi. Net voorbij het gebouw, andermaal gekomen op een rotonde, gingen we links verder via de Boulevard Paul Jandon om er later rechts de Rue Neuve in te gaan. We kwamen langs het voormalige Palais du Film en gingen nadien rechts de Rue de la Chapelle in welke uitmondde op de Place du Manège. Aan de overzijde van het plein vonden we nogmaals een grote rotonde waarop een kunstwerk, voorstellend drie enorme metalen handen. Van de hand van de kunstenaar Martin Guyaux ‘Passation, la statue des trois mains’. Links konden we het Paleis voor Schone Kunsten waarnemen, gebouwd onder toezicht van architect Joseph André. Vanaf de Place du Manège wandelden we via de Rue du Dauphin terug naar de Place Charles II.

We zetten onze wandeltocht verder aan de overzijde van het plein door middel van de Rue d’Orléans, om uit te komen in het Koningin Astridpark. Daar konden we een prachtige kiosk bekijken alsook een ruiterstandbeeld van Lucky Luke en zijn viervoeter Jolly Jumper. We verlieten het park via de Rue Willy Ernst naar rechts tot aan de grote rotonde. Op weg naar een volgende bezienswaardigheid ging het vooreerst via de Rue du Pont Neuf, de Rue de Montigny, de Galerie Bernard, de Boulevard Joseph Tirou, de Rue Ferrer en tot slot de Rue Charleville om aan te komen ter hoogte van de Samber. We konden op een houten wandelpad naar rechts stappen langs de oever van deze waterloop, de Quai Arthur Rimbaud. Aan het nr. 10 gekomen, een complex met bisocoopzalen, konden we onder het hooggewelf een herdenkingsplaat zien die herinnerde aan het verblijf van Napoleon twee dagen vóór Waterloo. De kaai verder volgend kwamen we tegenover het nmbs station van Charleroi-Sud, net aan de voetgangersbrug over de Samber, de Pont Roi Baudouin. Twee grote beelden van Constantin Meunier brengen hulde aan de mijnwerkers en fabrieksarbeiders. Tegenover de brug begaven we ons op de Place Emile Buisset naar het centrum van de stad. In het verlengde stapten we de Rue du Collège in die ons leidde naar de Place Verte. Daar gingen we linksaf op de Boulevard Joseph Tirou tot aan de rechts gelegen Place Saint-Fiacre. We stapten voorbij de Chapelle Saint-Fiacre en draaiden er net voorbij rechts de Rue de Dampremy in.

Even verder kan men links deze winkelstraat verlaten via enkele trappen, ‘Escalier des Rames’. We gingen echter verder via de Rue de Dampremy tot we linksaf konden in de Rue de la Montagne, de zogenaamde verbindingsweg tussen de benedenstad en de bovenstad. De weg mondde dan ook uit op de reeds genoemde Place Charles II. Op die manier hadden we de twee wandellussen afgerond. We namen er nog even de tijd op een terrasje te genieten van een drankje, alvorens de terugweg aan te vangen naar het station. Uiteindelijk net alvorens het station te betreden, kwamen we langs de Square des Martyrs, alwaar een stalen trommel staat opgesteld, als hulde aan de Franse legers die tussen de Franse Revolutie en WOII, achtmaal de Samber zijn overgestoken om te vechten voor onze vrijheid. Zo eindigde onze kennismaking met de stad Charleroi en konden we via het spoor opnieuw huiswaarts.”

dinsdag 29 september 2020

378: Aulnoye-Aymeries, Donderdag 07 juli 2016, 22,296 km. (7685,084 km.)

“Na een verdiende nachtrust in de Salle Paroissiale van Aulnoye-Aymeries, dienden we de dag al vrij vroeg te beginnen, vermits er een mis gepland was in het lokaal dat we hadden gebruikt. We dienden dan ook uiterlijk om 08:30 uur het gebouw te verlaten. Omstreeks 08:00 uur kregen we dan ook het bezoek van abbé Faustin, in het bijzijn van de verantwoordelijke voor het gebouw. Er werden enkele foto’s genomen als afscheid en aandenken, de stempelboekjes werden voorzien van een nieuw exemplaar, waarna we even later terug op pad konden gaan, ditmaal met als einddoel voor de dag, Prisches. We gingen dan ook officieel van start iets na acht uur in de ochtend. Er hing nog wat bewolking in de lucht, maar reeds een aantal blauwe gaten in het wolkendek waren waar te nemen. We hoopten opnieuw op een zonnige en aangename wandeldag. Onze slaapplaats vaarwel zeggend, stapten we richting brug over de Samber, na echter vooreerst even de nabijgelegen ‘Mairie’ te hebben bekeken. Het ging via de Rue de l’Hôtel de Ville en de Rue Roger Salengro naar de rotonde, die we hadden bereikt tijdens onze vorige etappe. Op weg daarheen wandelden we langs een kraampje, alwaar ambachtelijk brood en koffiekoeken werden verkocht. We gingen dan ook over tot de aankop van enkele verse chocoladebroodjes en croissants, teneinde de dag door te komen. Alvorens verder te stappen richting brug, gingen we nog even rechtsaf tot aan een verder gelegen Simply Market voor de aankoop van water en fruitsap.

Eenmaal de boodschappen achter de rug, ging het aan de rotonde ditmaal rechtsaf op de D951, nog altijd de Rue Roger Salengro tot aan de iets verder gelegen brug over de Samber. We zouden het nog een tijdje moeten doen met jaagpaden in dit deel van Frankrijk. Net voor de brug, konden we aan de linkerkant van de weg, via een smal asfaltwegje naar het lager gelegen jaagpad, opnieuw dus een ‘Chemin de Halage’, zoals dat daar zo mooi klinkt. Ook op deze donderdag zouden we nog geruime tijd de Via Gallia Belgica volgen en dit tot in Maroilles, de stad welke we tijdens het verloop van de dag zouden bereiken. Nadien zouden we overschakelen op de Via Scaldea, richting Reims. Volgens diezelfde wandelgids zouden we vooreerst langsheen het jaagpad onder enkele hoogspanningslijnen dienen te wandelen en tevens onder enkele bruggen door. Kort na onze aankomst op het jaagpad bemerkten we reeds rechts de kerktoren van Berlaimont, ondertussen reeds blakend in het zonlicht. De temperatuur was de voorbije dagen aardig opgelopen en het zou wellicht een warme dag worden. Op de oever van de Samber troffen we dan ook wat eenden aan, welke zich koesterden op het grasveld. Nagenoeg dezelfde bodembedekking die we de komende uren zouden ervaren.

Een breed graspad was dan ook onze metgezel tijdens de eerste uren stappen langs een steeds smaller wordende Samber. Bezijden het jaagpad niets dan hoog opgeschoten gras, hier en daar getooid met kleurige bloemen. Ondertussen maakten we aardig gebruik van de zonnemelk en hadden de zon in het aangezicht. We genoten van de stilte van de natuur en spotten zelfs af en toe een reiger. Na de brug van de Rue de la Centrale, enkele hoogspanningslijnen en vervolgens twee spoorbruggen, stapten we over een klein betonnen brugje over La Tarsies. Weinig verder zouden we tenslotte het jaagpad verlaten ter hoogte van enkele oranje masten, voorzien van dierenfiguren. We troffen er een houten ponton aan, alsook een picknicktafel en banken. De tijd in het oog houdend, maar vooral de maag voelend, namen we hier om 09:50 uur de tijd voor een gezellig ontbijt in het zonnetje. De chocoladebroodjes en een slok fruitsap waren alvast voldoende om de komende uren door te komen. We bevonden ons in de nabijheid van een mooi natuurgebied, gevormd door een oude Samberarm.

Na onze maaltijd daalden we het jaagpad af via een houten trap en bewandelden op die manier een stukje van het wandelpad, aangegeven als ‘Coeur de nature du bras mort de Leval’. Onder het gebladerte van de bomen konden we genieten van de bloeiende waterlelies en het waterwild in de omgeving. We verlieten echter vroeger dan verwacht ter hoogte van een infobord dit wandelpad en begaven ons via een links gelegen grindpad naar de dorpskom van Leval. Aan het einde van het grindpad bereikten we de Rue des Prés en die leidde ons tot aan de St. Salviuskerk. We wandelden om de kerk heen en bereikten de D959, de Rue Marcel Ringeval. Deze drukke weg zouden we geruime tijd dienen te volgen tot nagenoeg in Noyelles-sur-Sambre. Ter hoogte van het monument voor de oorlogsslachtoffers aan de voorzijde, hadden we dan ook een praatje met een lokale inwoner. De man vertelde uitgebreid over de geschiedenis van de kerk en de schade tijdens de oorlogsjaren. Na een ‘bonne route’, gingen we de D959 op naar rechts en dit zo dicht mogelijk langs de linkerkant van de rijbaan. Het vrachtverkeer davert er immers aan hoge snelheid voorbij. De Rue Marcel Ringeval ging vervolgens over in de Grand Rue. De weg kronkelde tussen de velden en de hoogteverschillen volgden elkaar op.

Na ruimschoots twee kilometer de drukke weg te hebben gevolgd, bereikten we een klein kapelletje ter ere van Sint Rochus en daar konden we de drukke weg naar links verlaten. Het was zowaar reeds 11:15 uur en we waren toe aan een verdiende drankpauze, het werd immers steeds warmer naarmate de ochtend verstreek. Beneden in het dal bemerkten we ondertussen het kerkje van Noyelles-sur-Sambre. Na deze rustpauze volgden we de dalende Rue Desquesnes tot aan de kleine ‘église Saint Christophe’. Een zitbank in de schaduw van enkele bomen nodigde uit om hier even een langere middagpauze te houden, het was ondertussen zowat 11:35 uur geworden. De Mairie aan de overzijde van de straat was potdicht, een bekend verschijnsel ondertussen. Helaas, een viervoeter in de nabijheid had het niet begrepen op onze aankomst en blafte zowaar het gehele dorp bij elkaar. Na enkele minuten echter, omwille van de hitte, dook hij/zij opnieuw onder een parasol met de poten uitgestrekt en de kop opzij. Wij hielden het hier voor bekeken en stapten langsheen de kerk via de Rue Alfred Bisiaux opnieuw naar de D959, de Grand Rue. Ditmaal gingen we linksaf, stilaan naar het einde van de sedert Nivelles gevolgde Via Gallia Belgica.

Terug druk verkeer naast ons, volgden we een gedeelte van een lokale wandelroute, het ‘Circuit de Dame Marguerite’. Even verder overschreden we via een brug de ‘L’Helpe Majeure’. Nog steeds op de D959 bemerkten we een roze huisje, getooid met hartjes en dobbelstenen in diverse kleuren. Een foto welke zeker niet mocht ontbreken in onze collectie. We konden even later de drukke D959 vaarwel zeggen, door rechts de Rue des Haies te vervoegen, een smalle verkeersluwe weg, die een steile afdaling liet zien. Echter, weg van het drukke verkeer en sinds een tijdje op zoek naar een rustig plekje, namen we hier even de tijd een hapje te eten. We waren dan ook reeds ruimschoots de klok van twaalf uur voorbij. Het fruitsap en natuurlijk de laatste chocoladebroodjes waren eraan voor de moeite. Dit middagmaal kon volstaan om enkele kilometers de kronkelende Rue des Haies te volgen, tussen enkele boerderijen, maar vooral tussen uitgestrekte weiden. Op het einde van deze lange weg, bereikten we het kruispunt met de D32, de Rue des Juifs. Hier opnieuw linksaf en zo daalden we af naar opnieuw de D959, om het centrum van Maroilles te bereiken.

De Rue des Juifs mondde uit op de Grande Rue (D959) en dit ter hoogte van een enorm kruispunt. We verkregen zo zicht op de ‘Eglise Saint Humbert’ en het lager gelegen plein. Bij het bereiken van het centrum bemerkten we op een thermometer dat de temperatuur ondertussen was opgelopen tot 31° C en dit omstreeks 13:00 uur exact. Alvorens de kerk te bezoeken en de dorst te lessen, konden we bij een lokale bakker, ‘La Mélodie du Pain’, enkele blikjes cola aanschaffen voor onderweg. Nadien hielden we even halt op het terras van bar ‘Le Chantilly’. Onze cola dronken we, gelet op het prijskaartje, tot de laatste druppel. Een tweetal noorderburen op toer in een oldtimer, welke, niet lettend op de prijskaart, koffie en broodjes bestelden, werden nadien toch wat bleker in het aangezicht toen de rekening werd gebracht. Na onze drankpauze bezochten we even de kerk in Maroilles en konden er de relieken aanschouwen van St.-Humbertus, alsook een schilderij, voorstellend de onthoofding van Jakobus. De stad is ook bekend omwille van zijn gelijknamige kaas, de Maroilleskaas, maar die zouden we later op de dag kunnen proeven. Na het bezoek aan de kerk, was het tijd om opnieuw op pad te gaan. Vanaf nu volgden we de Via Scaldea en dat zou de komende dagen het geval zijn.

Alvorens Maroilles te verlaten, begaven we ons nog even tot op de Place de la Mairie, teneinde ons Compostelaboekje te laten voorzien van een nieuwe stempel. We stapten even later tegenover de Mairie de Voie Communale de l’Abbaye in, om nog enkele restanten te zien van de vroegere rijke Benedictijnenabdij, onder andere een schuur, een watermolen en een gedeelte van het gastenkwartier. Een bocht rechtslinks later, stonden we ter hoogte van de oude watermolen en de rivier de L’ Helpe Mineure. Via een stenen trap daalden we af naar de lager gelegen Rue de la Basse. Een wandelboom gaf ons te kennen dat we een Streek-GR volgden, met name de ‘GR de Pays Avesnois-Thiérache “Bocage et Maroilles”, alsmede het ‘Circuit des Renoncules’. Deze Rue de la Basse volgend, bereikten we even later de D32. We hielden dezelfde richting aan, om even verder de links gelegen Rue des Vigniers te kiezen. Een landelijk wegje, kronkelend tussen de weiden, alwaar de koeien vaak even verbaasd waren als wijzelf. Nog steeds voorzien van een flinke portie zonneschijn, trokken we verder via dit aangenaam en rustig baantje tot aan de kruising met Aie Madeleine. Even ontstond verwarring toen we ons bevonden in de Chemin Hazard, doch enkele buurtbewoners wezen ons de juiste weg.

Ongeveer halverwege de Aie Madeleine, in een lichte bocht en voorzien van enkele schaduwrijke bomen, haalden we ons laatste blikje cola boven, nog net drinkbaar omwille van de hitte. De klok gaf reeds 14:35 uur aan en zo te zien op het plan, hadden we nog een eindje te gaan. Maar desondanks namen we toch even een pauze en genoten van beide verkoelingen, het drankje en de schaduw van de bomen. De straat mondde uit op de D232, de Route de Cartignies, welke we volgden naar rechts, tot op de D32, zowat de volgende bocht. Het ging vanaf nu verder zuidwaarts langsheen deze D32, ondertussen geheten Route de Prisches. Op die manier kregen we een eindeloos lang lijkende asfaltweg te verwerken, nog steeds tussen uitgestrekte akkers en weilanden. Ontelbaar waren ondertussen het aantal opgemerkte koeien. Naarmate we de D32 verder bewandelden, bevonden we ons vervolgens op de Rue des Vallées, een naam die geen verdere uitleg behoeft. We hebben inderdaad sinds het vertrek uit Maroilles weinig vlakke kilometers ervaren. Het uitgestrekte landschap met de unieke vergezichten werd slechts af en toe onderbroken door de aanwezigheid van een enorme hoeve.

Aan alles komt ooit een einde, zo ook aan de D32, welke uitmondde op de D964, de Rue Raymond Wastiaux. Hier wandelden we linksaf richting centrum van Prisches. Luttele minuten later stonden we oog in oog met de ‘Eglise Saint Nicolas’. Een kerk met een wel bijzondere toren. Een monument ter ere van de slachtoffers uit de oorlog sierde het voorplein. Onder nagenoeg een stralend blauwe hemel, konden we even genieten van de aangename sfeer uitgaande van dit dorp. Vermits we voorheen een slaapplaats hadden kunnen regelen niet ver van de kerk vandaan, ging het vooreerst verder via de Chemin du Friset en nadien de Rue du Rejet du Bourdiau. Omstreeks 16:15 uur de juiste woning gevonden, begaven we ons via de oprit naar de woning, toen we werden tegemoet gereden door de gastheer Alain. Na een hartelijk welkom, werden we begeleid naar de woning en maakten er kennis met de echtgenote Valérie en een aantal van hun kinderen. We konden meteen onze spullen kwijt in een aanbouw en werden er getrakteerd op een glaasje ‘Cidre de poire’, naar verluid een specialiteit uit Normandië. Na een verkwikkende douche en uiteraard een leuke babbel in open lucht, ging Alain over tot het bereiden van een barbecue. Een stuk vlees ter grootte van onze rugzak, ging op de rooster. Geruime tijd later konden we met een tiental personen aanzitten voor een smakelijk avondmaal. Het vlees, voorzien van groentjes, gevolgd door een kaasschotel, met inderdaad de Maroilles en tot slot een soort ‘Crème Brulée’, het heeft naar behoren gesmaakt.

Nadat maatje stilaan de tafel zag verhogen, omwille van de  vermoeidheid, ging het nadien richting bedje, een verdieping hoger. Het huis, gedeeltelijk recent gerenoveerd, kan wel een aantal gasten herbergen. We genoten in ieder geval van een verdiende nachtrust. Met oprechte dank alvast aan Valérie en Alain voor de gastvrijheid en de gemoedelijke sfeer tijdens ons verblijf. Bovendien de lekkere maaltijd, de heerlijke douche en het opwekkend aperitief. Onze wandeldag werd dan ook afgesloten met de boekhouding: een dagetappe van 22,296 km, goed voor 29729 stappen, 1043,8 cal in een tijd van 5.33.59 uur. De volgende ochtend zou beginnen met een ontbijt ten huize van... maar dat is voor een volgend verhaal.”

maandag 28 september 2020

377: Maubeuge, Woensdag 06 juli 2016, 25,227 km. (7662,788 km.)

“Na een zalige nachtrust in Maubeuge, konden we vandaag beginnen aan een volgende etappe op weg naar Reims. Na het ochtendtoilet, het inpakken van het materiaal en een lekker ontbijt bij de zusters, werd het tijd om afscheid te nemen. Een knuffel en enkele foto’s als souvenir later, stonden we opnieuw op straat, klaar om een volgende etappeplaats te bereiken. Het was dan ook reeds 09:10 uur toen we opnieuw onze weg zochten naar de brug over de Samber, ter hoogte van de rotonde aan de Place Jean Mabuse. Ditmaal, voorzien van een aangenaam zonnetje, gingen we aan de rotonde linksaf en volgden de Mail de la Sambre, een breed voet- en wandelpad, evenwijdig met de rivier. Rechts nog enkele winkels, als afscheid van deze toch wel drukke stad. Gekomen aan de rotonde ter hoogte van de D902, de Boulevard de l’Europe, kruisten we de drukke weg en namen aan de overzijde het jaagpad, de Chemin de Halage, langsheen de Samber als volgend wandeldoel voor de komende uren. Het smalle asfaltbaantje volgend, keerde weldra de rust en de stilte terug. Volgens onze wandelgids, zouden we ook nu, tijdens het volgen van het traject van de Via Gallia Belgica, dit jaagpad dienen te volgen over een lengte van zowat 6 km. We hadden echter een naar voorgevoel, dat het wel eens anders zou kunnen verlopen.

Maar goed, met links de rustige Samber welke we stroomopwaarts volgden en rechts wat beplanting, keken we uit naar een aangename wandeldag. Toen we nog even achterom keken, zagen we de restanten van de enorme vestingwerken, van de hand van Sébastien Le Prestre de Vauban, langzaam maar zeker achter de bocht verdwijnen. We stapten doorheen een gebied met een rijke geschiedenis wat betreft de staalnijverheid, doch konden toch hier en daar reeds leegstaande panden zien, getuige van een rijker verleden. Nog maar echt goed op dreef op het jaagpad, kregen we enkele bochten verder al het eerste obstakel. Ter hoogte van een brug over de Samber was men doende met werkzaamheden, bijgevolg ‘Route barrée’. Een paar arbeiders en wellicht ook een werfverantwoordelijke gaven ons aanwijzingen om onze tocht verder te zetten. We dienden het jaagpad te verlaten en via een kleine omweg te wandelen tot aan een volgende brug over de Samber, alwaar we opnieuw het jaagpad zouden kunnen bereiken. De omleiding zou duidelijk aangegeven zijn door gele bordjes, waarvan helaas geen enkel spoor. Op goed geluk dan maar een lokale inwoner aangesproken, welke ons leidde naar een ‘passerelle’ over het spoor, om vervolgens een brug over de Samber te bereiken.

We volgden dan ook deze gouden raad via de Rue Alfred Krieger en de Rue Dorlodot, waarna we konden beginnen om onze wandelkar via de trappen, over de passerelle heen te krijgen. Op weg daarheen opnieuw enkele enorme fabriekshallen en zelfs een gloednieuwe moskee in aanbouw. Uiteindelijk lukte het toch, na heel wat moeite, over de spoorlijn heen te geraken. Via de Avenue de l’Abbé Jean de Deco lukte het om een volgende brug over de Samber te bereiken. Een trap liet ons toe opnieuw af te dalen naar het lager gelegen jaagpad. Zo liepen we alweer heel wat vertraging op ons voorziene schema op. Het jaagpad had ondertussen een nieuwe bodemlaag verkregen, het asfalt had plaats gemaakt voor fijn grind. Het is dan zalig wandelen, vooral gelet op het kraken van de kleine steentjes. Aan weerszijden van het jaagpad bevond zich nu gras en het moet alweer gezegd, voldoende gemaaid, teneinde de doorgang te vrijwaren. In eigen land hebben we al vaker rechtsomkeer gemaakt wegens ontoegankelijk. Enkele vroege joggers waren zowat de enige beweging op en omheen het water. Een tijdje gestapt, kwamen we langsheen een bord met de verwijzing naar het Forêt de Mormal, dat zich 23 km verder bevond en tevens Haumont op 3 km, onze volgende bestemming. Mogelijks een zetduiveltje bij de maker van de borden, het gaat immers om Hautmont.

Enkele oriëntatiepunten, vermeld in de Via Gallia Belgica gingen aan het oog voorbij, onder andere een watertoren aan de overzijde van de Samber en een elektriciteitscentrale. Volgens onze notities onderweg, bemerkten we beide objecten omstreeks 10:45 uur. Altijd leuk om te ervaren dat men zich nog altijd op de juiste weg bevindt. Zowat een kwartier later, hielden we op het jaagpad even halt, teneinde een hapje te eten. Een stukje brood, met chorizo op Frans grondgebied en daarbij ingevoerd fruitsap, als dat maar niet leek op te veel vertrouwen op een goede afloop. We poseerden er even gewillig naast een graffiti kunstwerk en wuifden even mee met het handje. Wat verder vonden we nog wat grote rotsblokken in een grasperk en konden er even een rustpauze nemen en genieten van de stilte en de pracht van de omgeving. We wandelden tot slot verder langsheen het jaagpad, toen we een blauwe slagboom bereikten en al klimmend het jaagpad verlieten naar de hoger gelegen brug over de Samber. We hadden de sluis ter hoogte van Hautmont bereikt. We naderden stilaan het middaguur. We gingen links de brug over naar het centrum van Hautmont. Vooreerst deden we er enkele inkopen in de Carrefour City op de Place du Général de Gaulle.

Nadien maakten we even een ommetje langsheen de Rue de la Mairie, om daar te ervaren dat de Mairie gesloten was tot 13:30 uur. Wat lang om te wachten op een stempel, dus verlieten we vrij vlug het centrum. Opvallend veel leegstaande winkels, was alvast een indruk die we zouden onthouden. We daalden opnieuw de Avenue Marcel Aime af richting brug over de Samber. Net voor de brug zouden we nu de links gelegen Rue des Bateliers dienen te volgen, alwaar we wat verderop opnieuw het jaagpad stroomopwaarts zouden volgen, ditmaal op de andere oever van de Samber. Toen we de plek bereikten, ter hoogte van een blauwe slagboom, bemerkten we dat het jaagpad opnieuw was afgesloten. Een bord, voorzien van de tekst ‘Route barrée’ en een aantal foto’s met aanduiding van de te volgen omleiding, daar dienden we het dan mee te doen. De gele pijltjes op het infobord gaven alvast een idee van het aantal bijkomende kilometers. We dienden dus op onze stappen terug te keren en begonnen dan maar aan de omleiding via de Rue des Bateliers, de brug over de Samber en vervolgens langsheen de Rue Gare, links de Rue de Boussières (D457) en tot slot links de D800. De Rue de Boussières was een klim om niet vlug te vergeten. Toen we de rotonde bereikten aan de D800, zagen we links in de verte reeds de brug over de Samber.

We daalden dan ook af langsheen de vangrails tot we net over de brug, via een nogal hachelijke afdaling langsheen het talud, terug het jaagpad bereikten. We konden eindelijk opnieuw de aangewezen route volgen. Toen we veilig en wel het jaagpad onder de voeten hadden, was het reeds 13:10 uur geworden, we hadden dus ruim één uur verloren omwille van de omleiding. We namen dan ook nog even een korte pauze om iets te eten, alvorens koers te zetten naar de volgende halte. We hadden dan ook stilaan de hoop laten varen, zonder verdere kleerscheuren onze logeerplaats te bereiken. Het te volgen jaagpad was ondertussen veranderd in een graspad, met in het midden een smalle wegel bestaande uit fijn grind. Gelet op de recente maaibeurt, ideaal om verder te wandelen. Ondanks af en toe wat bewolking, konden we toch genieten van af en toe wat zon en het werd dan ook warmer in vergelijking met de vorige wandeldagen. Verder stappend langsheen de kronkelende Samber ging het volgens de wandelgids onder een drietal bruggen door. Een eerste spoorwegbrug en de brug van de D800 hadden we gemist, dus restte enkele nog de brug van de D307, de Rue de Boussières. Even voorbij de laatste brug, voorzien van gele stippen, verlieten we het jaagpad en het gras dus.

Na een stukje onverharde weg tussen het struikgewas, bereikten we de Rue de Rocq, asfalt dus met andere woorden. We bereikten vervolgens de reeds vermelde D307, alwaar we rechts hielden, volgens info bevonden we ons op de plek geheten ‘Le Point d’Arrêt’, daar was het echter nog iets te vroeg voor. We gingen vervolgens onder de spoorweg door om aldaar de Rue Jean Messager in te gaan. Een tijdje later bereikten we de zeer drukke D959, de Rue d’Aulnoye, met links van ons het centrum van Saint-Remy-du-Nord. Hier hadden we tevergeefs gezocht naar een plaats om te overnachten de vorige dag, met als gevolg een herschikking van de dagetappes. In plaats van naar links, ging het rechtsaf richting Bachant en vrijwel onmiddellijk kwamen we langsheen de begraafplaats van Saint-Remy-du-Nord, ook hier troffen we enkele Commonwealth War Graves aan. De erg drukke weg verder bewandelend, bereikten we een bushokje aan de halte ‘Les Prés Pouillons’ met ernaast een telefooncel welke al een tijdje buiten gebruik leek te zijn. We hielden er een korte drankpauze. Nadien ging het nogmaals onder een spoorweg door en bevonden we ons nog steeds op de D959, nu Rue de Maubeuge genaamd. We zagen even later het grensbord van Bachant bezijden de weg.

Zowat 600 m verder, ter hoogte van een grote Calvarie, ging het rechtsaf in de gelijknamige Rue du Calvaire. We waren enigszins opgetogen, de drukke weg te kunnen verlaten. Niet meteen een ideale plek om een wandelkar te trekken of te duwen, met het voortdurend voorbij razend verkeer. We stapten doorheen een rustige woonzone, met opvallend veel ‘Bonjour’ van de voorbijgangers, tot we ter hoogte van een viersprong de links gelegen Rue de la Puissance namen. In een bocht naar rechts konden we nog een mooie kapel bewonderen, om uiteindelijk het van veel groen voorziene kerkplein van Bachant te bereiken ter hoogte van de Rue Maurice Poirette. Het was reeds 15:50 uur en we hadden zowaar behoefte aan een koel drankje, maar bovendien een sanitaire stop. Aan de overzijde van de kerk bemerkten we dan ook een klein café, ‘Du Centre’ geheten, met een tafeltje en wat stoeltjes in open lucht. We genoten er van een verfrissing en verkregen er van de uitbaatster, Mme. Ghiron, een stempel in het boekje.

Terug op weg, volgden we nog even de Rue Maurice Poirette, om vervolgens rechtsaf te gaan in de Rue du Président Kennedy naar de brug over de Samber. Een waterloop welke tijdens de voorbije dag reeds aan breedte had ingeleverd. De bestaande brug echter bleek niet toegankelijk, nog maar eens ‘Route barrée’ dus, doch ernaast lag een voorlopige noodbrug, zij het slechts toegankelijk tot max. 1 ton. Gezien onze drankvoorraad echter danig was geslonken, zouden we wellicht het gewicht niet overschrijden. Eenmaal de brug over, ging het onmiddellijk linksaf, teneinde opnieuw het jaagpad te volgen stroomopwaarts, ditmaal richting Aulnoye-Aymeries, onze eindbestemming van de dag. We waren terug voorzien van stilte en vooral rust langsheen het smalle asfaltpaadje langs het water. Via deze weg, af en toe herleid tot amper een wegel en voorzien van wat gras, vorderden we gestaag naar de volgende brug over de Samber. Een wegwijzer op het jaagpad, ‘Halte d’Aymeries 3,5 km’, gaf ons alvast een idee over de nog te overbruggen afstand.

Op weg daarheen terug genieten van een mooi stukje natuur, bomen, struiken en vaak hoge grasbermen, waar zelfs de schapen voorzien zijn van een trap teneinde bij het hoger gelegen gras te kunnen komen. Na tal van bochten, een natuurlijk gevolg van het verloop van de Samber, bereikten we de volgende brug over de Samber nabij het dorp Pont-sur-Sambre, dat zich rechts van ons bevond. We staken naar links de brug over, teneinde aan de overzijde opnieuw het jaagpad , de Chemin de halage, verder te volgen op de andere oever. Op de brug zelf bemerkten we een gedenkplaat ter ere van de 3e Division Blindée US, die dankzij het verzet de brug kon oversteken. De brug zelf bevindt zich op de D961, de Chaussée Brunehaut. Maatje kon dadelijk de camera hanteren, aangezien we enkele kleine sluizen zouden passeren, waarvan een eerste ‘Ecluse N° 5’. Idyllisch zoveel is zeker, maar verlaten. Dat gold eveneens voor een voormalig ‘Bassin de Pisciculture – Les Brochets’, waarvan enkel nog een roestig toegangshek als stille getuige van weleer fungeerde.

Het jaagpad wijzigde af en toe wat betreft het bodemoppervlak, nu eens asfalt, dan weer gras, een eindje grind, maar steeds voorzien van een mooie groene omgeving. Jammer genoeg ook een gedenksteen voor een vijftal gesneuvelde Fransen op 2 september 1944. Stilaan naderden we Aulnoye-Aymeries en dat bleek toen de eerste huizen in zicht kwamen en we het verkeer konden horen. Het traject van een GR volgend, zouden we vrijwel zonder problemen de stad worden ingeleid. Toeval of niet, ter hoogte van een volgende brug over de Samber, bemerkten we GR-tekens links van de weg. We waren toen van oordeel dat we hier het jaagpad dienden te verlaten, om aldus naar het centrum te wandelen. Dit geschiedde dan ook ter hoogte van de Chemin de l’Abreuvoir, alwaar we vrijwel meteen aankwamen op de Rue de Pont-sur-Sambre. Het gevoel dat er iets niet klopte bleek juist, we waren een brug te vroeg van het jaagpad weggegaan. Navraag in café d’Aymeries aan de overzijde van de weg, leerde ons dat we gewoon de weg naar rechts dienden te volgen en automatisch het centrum zouden bereiken, zonder te moeten terugkeren naar het jaagpad. We wandelden dan ook langsheen de D117, de Rue la Fontaine tot aan een eerste rotonde. Aldaar bemerkten we rechts van ons de juiste brug die we hadden moeten treffen. Maar goed, dat was dan alvast het startpunt voor de volgende ochtend.

Aan de rotonde gingen we naar links, op zoek naar onze logeerplaats. We stapten langs de Rue Roger Salengro, de Rue de l’Hôtel de Ville en de Rue Saint Martin. Uiteindelijk bereikten we omstreeks 18:00 uur onze slaapplaats, alwaar we werden onthaald door abbé Faustin. Vermits echter een doopplechtigheid werd voorbereid in de zaal waar we onderdak zouden vinden, dienden we even te wachten in een kleine vergaderzaal. Het wachten duurde heel wat langer dan voorzien, we maakten dan ook van de gelegenheid gebruik iets te eten en te drinken. Pas om 19:45 uur werden we gehaald en konden we terecht in de Salle St. Martin, teneinde er ons slaapplaats in te richten. Doch ons hoorde je niet meteen klagen. We hadden de beschikking over een wastafel, toilet, ijskast, microgolf, snelkoker en bovendien konden we de ruimte verduisteren tijdens de nacht. Al bij al een sterrenhotel in de ogen van een vermoeide pelgrim. Deze dagetappe was dan ook goed voor 33637 stappen, 1225,9 cal en een afstand van 25,227 km in een wandeltijd van 6.08.38 uur. Hoeft het nog gezegd, na een zalige wasbeurt, een kopje koffie en wat napraten, voelde de slaapzak aan als een echt bed. Morgen zouden we onze tocht voorzien van een vervolg.”

376: Vieux-Reng, Dinsdag 05 juli 2016, 15,792 km. (7637,561 km.)

“Vandaag waren we toe aan onze tweede dagetappe van een elf dagen durende tocht doorheen het noorden van Frankrijk. Gisteren immers, na het overschrijden van de Belgisch-Franse grens, bevonden we ons in het Département du Nord. Meer bepaald in de gemeente Vieux-Reng. Na een nacht te hebben verbleven in de Salle des Sports, begon de dag dan ook met het koken van een kom water, teneinde de dag te beginnen met een kopje Nescafé en daarbij de rest van de koekjes van de vorige dag. Immers, in Vieux-Reng dienden we het te stellen zonder ‘boulangerie’. Met uitzicht op het riviertje ‘La Trouille’ lieten we onze campingbrander dan ook aan het werk. Ondertussen genoten we van het uitzicht op de lokale St. Cyriacuskerk. Toen we even later zo goed als klaar waren met het ontbijt en alle materiaal opnieuw veilig en wel was opgeborgen in de wandelkar, kregen we nog het bezoek van de maire, Philippe Bracellet. De man was zo vriendelijk te informeren, hoe ons verblijf was verlopen. Uiteraard bedankten we voor de aangeboden slaapplaats, waarna we vertelden hoe de komende dagen zouden verlopen. Alvorens definitief de dagetappe aan te vatten, brachten we nog een bezoekje aan de ‘Mairie’, teneinde er een stempel te verkrijgen in ons Compostelaboekje. De klok wees dan ook reeds 09:05 uur aan, toen we afscheid namen en koers zetten richting Maubeuge. Een dag welke opnieuw niet probleemloos zou verlopen, een stukje Via Gallia Belgica met hindernissen dus.

We verlieten de Place de la Mairie, met het gebouw links van ons, teneinde een doodlopende straat verder in te wandelen. Korte tijd nadien, kregen we gras onder de schoenen, nog enigszins nat van de ochtenddauw en stapten tussen de weiden door. We bereikten opnieuw de openbare weg ter hoogte van de Rue Goffaux, alwaar we linksaf draaiden, richting ‘La Trouille’. Daar aangekomen konden we vaststellen dat het brugje gedeeltelijk was beschadigd als gevolg van recente overstromingen. De toegang tot het brugje was afgesloten door wit-rode linten, met daarbij het bord ‘Route barrée’. Aangezien we nu toch al een tijdje met pensioen zijn, mocht het wel eens uitzonderlijk, het verbod te negeren. We kropen onder de linten door, wandelden over het brugje over ‘La Trouille’ en volgden het graspad langsheen het water. Even verder waren we er echter aan voor de moeite, vermits een tweede bord de verdere doorgang niet toeliet. We gingen toch even een kijkje nemen, doch de oever was verdwenen door het wassende water en er was geen doorkomen aan. Een eerste omleiding dan maar. We namen de dichtst bijzijnde openbare weg, de Rue du Huit Mai 1945 en wandelden op goed geluk de straat uit, min of meer op oriëntatiegevoel. We arriveerden aldus op de D159, de Rue de Marpent en gingen rechtsaf, min of meer in de richting van het verloop van het riviertje. De straat reeds een eind ingewandeld, ontdekten we tot onze verbazing een compostelasticker op een lantaarnpaal. We zaten dus toch op de juiste route.

Op een volgend kruispunt dienden we rechts te houden en wandelden bijgevolg de Chemin du Hameau in, welke vrij vlug veranderde in een grindweg. Eenmaal de bebouwing achter ons gelaten en we de open velden naderden, namen we even de tijd een hapje te eten. Het was ondertussen reeds 09:45 uur geworden en er restte ons weinig anders in het lunchpakket dan ice-tea en koekjes. Hoeft het nog gezegd, dat we al een tijdje op zoek waren naar een winkel? Na deze inwendige versterking volgden we verder het lange grindpad, min of meer rechtdoor, tussen uitgestrekte akkers en weiden. Geruime tijd later bereikten we het kruispunt van de D28 en de D159. Het kruispunt dat we normaal gezien hadden moeten bereiken, komende van rechts. Een blik in de wandelgids leerde ons vrij vlug, dat we opnieuw op de juiste route waren aangekomen en we rechtdoor de D159, de Rue des Roblins, dienden op te gaan, richting Villers-Sire-Nicole. We wisselden bijgevolg het grind voor een betere wegbedekking. De weg kronkelde doorheen het landschap en liet ons ook ervaren, dat we de komende tien dagen, nog weinig zouden kunnen rekenen op vlakke wegen. De hellingen zouden elkaar opvolgen met de regelmaat van een klok. Nog altijd met een bewolkte en vaak dreigende hemel, bereikten we het plaatsnaambord van Villers-Sire-Nicole, zoals gebruikelijk in de streek, getooid met bloemen.

We stapten voorbij de restanten van een voormalige brouwerij, een ‘Brasserie Cooperative’ en kruisten de Ruisseau de l’Hôpital. Vervolgens namen we ter hoogte van het huis n° 38 een links gelegen pad, geheten Moulin de la Salmagne, dat ons vrij snel doorheen een stuk bos zou leiden. Het pad volgde het verloop van de eerder vermelde Ruisseau. Erg modderig en vrij kleverige grond, had als gevolg dat de schoenen vlug heel wat zwaarder waren geworden. Opvallend was vaak de rode kleur van de ondergrond. Af en toe hadden we af te rekenen met wat steenslag en zelfs stukken rots behoorden tot het wandeltraject. Maar, al bij al toch een mooi stukje natuur. Eenmaal doorheen het bosje, namen we even de tijd om de wandelschoenen en de wandelkar moddervrij te maken en volgden nadien de openbare weg, de Rue Vieux Moulins, welke later overging in de Rue des Moulinots. Het einde van de straat bereikt, kwamen we op de D228, de Rue de Villers Sire Nicole, welke we volgden naar links. Op die manier waren we aangekomen in Bersillies. Een pleintje voorzien van een klein oorlogsmonument lieten we rechts liggen en we volgden nu de Rue de Maubeuge. Een Salle des Fêtes uit 1934 stond er wat troosteloos bij. Het ging verder tot aan de Mairie, waar gesloten rolluiken slechts een teken waren, dat de Mairie gesloten was. Sommige van deze gebouwen waren amper twee uur in de week geopend. Niet moeilijk, gelet op het geringe aantal inwoners van sommige gemeenten.

Tegenover de Mairie, wandelden we de Rue de Mairieux in. Vooreest nog geflankeerd door woningen, kregen we al snel opnieuw de vrije natuur om ons heen. De Rue de Mairieux ging over in de Rue de Bersillies en vrij snel kregen we de kerk van Mairieux in zicht. Vooreerst echter ging het langsheen een oude bunker links van de weg. We namen even de tijd om de église Saint André te bezoeken, waarna we onze route vervolgden via de D136, de Rue Haute. Hier hadden we even later wat meer geluk, vermits de mairie van Mairieux was geopend. Een volgende ‘tampon’ in het Compostelaboekje was dan ook een feit. We hielden dezelfde richting aan, waarbij de Rue Haute overging in de Rue du Canougue. Een eindeloos lijkende straat, bracht ons tot slot ter hoogte van de drukke verkeersader, de N2, de Route de Mons. Bezijden de weg bemerkten we dan ook het grensbord van de stad Maubeuge. Volgens onze wandelgids heette deze plek La Banlieue. Met de nodige voorzichtigheid omwille van het zware vrachtverkeer, raakten we toch veilig aan de overzijde en volgden rechtdoor de Rue du Grand Bois.

We vorderden gestaag langsheen deze lange, verkeersarme kronkelende weg, in het begin nog min of meer geflankeerd door enkele woningen. We lieten de Chemin du Héron rechts liggen, vervolgens de Rue des Sars links. De laatste woningen waren we ondertussen voorbij en in de plaats verkregen we links en rechts wat bomen, maar vooral uitgestrekte landerijen. Op het einde van de weg, alwaar zich een bocht bevond naar links, ter hoogte van een vijver, verlieten we evenwel de Rue du Grand Bois, teneinde een karrenspoor naar links te volgen. Maar daar was amper nog iets van te bemerken. Een modderige strook land en wat verderop onkruid van een meter hoog, het was even zoeken naar een gepast doorkomen. Het karrenspoor zou naar rechts draaien, langsheen een bunker. Die bemerkten we inderdaad even verderop. Met heel wat moeite, bereikten we toch de erachter gelegen Ferme du Grand Bois en toch opnieuw vaste grond onder de voeten. Helaas werd maatje daar opgeschrikt door twee enorme Berner Sennenhonden, die nogal agressief uit de hoek kwamen. Gelukkig hadden de eigenaars het geblaf gehoord en riepen hun dieren tot de orde. Niemand immers had verwacht, dat langsheen een verdwenen pad, zich nog twee pelgrims zouden wagen.

Eenmaal terug wat verharding om op te wandelen, passeerden we een onderstation van Gaz de France en even verder enkele terreinen van de école Jean de la Fontaine. We stapten omheen het voetbalveld, ondertussen voorzien van fris regenwater, tot we uiteindelijk opnieuw de openbare weg hadden bereikt. We bevonden ons thans in de Boulevard Jean de la Fontaine. Tegenover de ingang van het complex sloegen we linksaf in de Boulevard Pierre Corneille. Gekomen aan het eerst volgende kruispunt ging het linksaf in de Boulevard Molière, alwaar we enkele honderden meters verder een rotonde bereikten. Meteen rechtsaf, richting centrum van Maubeuge. Vooreerst ging het via de Avenue de Alphonse de Lamartine, een mooi aangelegde laan, omgeven door diverse grote handelszaken. Vanaf nu hoefden we enkel nog maar de richting Centre Ville aan te houden en daalden we op die manier langzaam af naar de lager gelegen Samber. Met andere woorden, via de Route de Feignies, de Rue Pierre Bérégovoy, de Avenue Franklin Roosevelt en de Avenue Jean Mabuse. Ter hoogte van de rotonde op de Place Jean Mabuse bereikten we dan ook de brug over de Samber. We bevonden ons nu middenin een zonnig Maubeuge.

Alvorens echter onze logeerplaats op te zoeken, werd eerst gedacht aan wat mondvoorraad voor de volgende dag en natuurlijk een hapje, vermits we de klok van twaalf uur, al lang voorbij waren. Op de reeds vermelde Avenue Jean Mabuse vonden we dan ook een broodjeszaak en konden er even genieten van een gezond broodje en een kopje koffie bij Daisy Cake. Nadien staken we de weg over, teneinde aan de overzijde in de Spar over te gaan tot de aankoop van water, fruitsap, kaas, brood en worst. Zo zouden we de volgende dag beslist doorkomen. Na nog wat van nabij de Samber te hebben bekeken, gingen we op zoek naar ons onderkomen voor de nacht. We vonden deze om de hoek, bij enkele zusters van ‘La communauté des soeurs de Sainte Thérèse. We werden er dan ook bijzonder hartelijk onthaald door de zusters Marie-Jeanne en Marie-Olga. Een kopje koffie en een stukje rabarbertaart als welkom, ons hoorde je niet klagen. Na een verkwikkende douche en na een bed te hebben verkregen in een gedeelte van het woonhuis, mochten we omstreeks 18:30 uur mee aanzitten voor een lekker avondmaal. Een stukje vis, op een speciale manier bereid en voorzien van worteltjes, boontjes en rijst. Een pelgrim is al meer dan tevreden. Als toetje verkregen we nog de rest van de rabarbertaart en konden nadien genieten van een zalige nachtrust.

We sluiten nog even af met wat gegevens. Onze tweede dagetappe van Vieux-Reng tot in het centrum van Maubeuge was goed voor 21056 stappen, 747 cal en 15,792 km in een wandeltijd van 3.59.17 uur. Een eerder korte etappe dus, aangezien we geen onderkomen hadden kunnen regelen in het geplande Saint-Remy-du-Nord. Vandaar dan ook een aangepast traject voor de volgende dag, dat ons zou brengen tot in Aulnoye-Aymeries. We eindigen dan ook met een bijzonder woord van dank aan de zusters en tevens abbé André Benoît, welke zorgde voor de nodige contacten.”

woensdag 20 mei 2020

241: Floriffoux, Zondag 02 oktober 2011, 11,5 km. (4792,239 km.)



Een wandelrelaas met betrekking tot een tocht, beschreven in een nieuwe dagstappergids over de Ardennen. Het verslag ter zake werd pas ’s anderendaags geschreven, omstreeks 19:41 uur.

“Het verslag van onze wandeling van gisteren in het Waalse Floriffoux. Ditmaal kozen we een eerder korte wandeltocht van ongeveer 11,5 km, uit de Dagstappergids, deel 3: Provincie Namen. Het was dus iets dichter bij huis dat we de Ardennen gingen verkennen deze keer. Gisteren vertrokken we dan ook vroeg richting Namur, om niet veel verder het kleine dorpje, gelegen aan de oever van de Samber te bereiken. Het zonnetje stond reeds vrij hoog aan de hemel toen we aan de plaatselijke kerk van Floriffoux onze wandelschoenen aantrokken en op stap gingen. De tocht ging van start ter hoogte van de parking naast de kerk. Daar troffen we reeds informatie aan inzake een lokale wandelroute, aangeduid door middel van blauwe rechthoekjes en met een lengte van 9,5 km. Het betreft hier een variante op een mountainbike parcours, dat we tijdens het eerste gedeelte van de wandeling zouden volgen. We wandelden dan ook omheen de kerkmuur om vervolgens de woonkern te verlaten, via een smalle weg, waar we konden klimmen. Rechts kregen we de vallei van de Samber te zien, links naderden we een loofbos.

We bevonden ons nu ook op een gedeelte van de GR126, te bemerken aan de roodwitte markeringen. Een eindje bergop ging de weg over in een onverhard smal pad, dat we spoedig links verlieten via een stenen steil pad. Hier dienden we fors te klimmen tot op een kruispunt van boswegen, waar we vervolgens opnieuw links aanhielden. We verlieten op die manier het traject van de GR. Vervolgens kwamen we langsheen een huisje voor watervoorziening, waarachter zich een betonnen trap bevond. Eens die overwonnen, klommen we nog wat verder tot het hoogste punt van de beboste heuvel. Daar aangekomen begon een lange afdaling via een brede grasstrook en langsheen nog een tweetal waterhuisjes, onderweg ging het door een drietal draaihekjes. Eenmaal beneden gekomen, bereikten we opnieuw de openbare weg, welke we nu links in dalende lijn volgden richting woonkern van Floriffoux. Juist alvorens het centrum te bereiken ging het via een rechts gelegen dalende weg richting brede en drukke verkeersweg, de N958. We staken deze drukke verkeersader over en begonnen andermaal aan een klim om de woonkern te verlaten.

Ter hoogte van een kleine kapel, geplaatst aan een Y-splitsing, verlieten we het traject aangegeven met blauwe rechthoekjes. We gingen rechtdoor om opnieuw het GR-pad te volgen. Een bezienswaardigheid onderweg was meteen de Ferme de la Tour, een getorende boerderij. Vanaf nu ging het via landelijke wegjes richting het gehucht Soye. Onderweg kwamen we langsheen de Rue du Charbonnage en inderdaad, enkele oude gebouwen van de voormalige koolmijn waren nog zichtbaar. Eenmaal het gehucht Soye bereikt, ging het linksaf, waarna we lichtjes dalend verder wandelden naar de vallei van de Samber. Een volgende richtingsverandering gebood ons de richting Spy en Franière te volgen. Dat we ons al een hele tijd bevonden op een gedeelte van een GR, werd even later duidelijk, toen we op een splitsing kwamen van de GR412 en GR126, waarbij we verder de GR412 bleven volgen. Gekomen aan een nogal druk T-kruispunt, dienden we linksaf te gaan en verder de richting Franière aan te houden.

Op die manier bereikten we even verder de brug over de Samber. We wandelden de brug over om vervolgens af te dalen naar de oever van de rivier, alwaar we het jaagpad bereikten. Een tweetal zitbanken echter nodigden uit even te pauzeren in het zonnetje en natuurlijk een hapje te eten. Af en toe bemerkten we aan de overkant enkele wandelaars, welke deelnamen aan een lokale wandeltocht, waarvan we ondertussen onderweg reeds de pijlen hadden zien hangen. We ondervonden echter weinig hinder, aangezien we ons blijkbaar bevonden op hun traject van 20 km en slechts sporadisch bemerkten we deelnemers. Na een uitgelopen lunchpauze, zetten we onze tocht verder, welke nu verliep langsheen het jaagpad op de oever van de Samber. Het was er in elk geval rustig wandelen in de blakende zon, met slechts af en toe een fietser, een eenzame hengelaar of een kleine motorboot die even de stilte kwam verstoren. We volgden de meanders van de Samber en vorderden op die manier richting Floreffe. Vooreerst ging het onder een spoorwegbrug door, waarna we de Floreffe-brug bereikten. Hoog op de oever bemerkten we de gebouwen van de abdij van Floreffe.

Aangezien we nu toch in de buurt waren, besloten we om even het parcours te verlaten en een bezoekje te brengen aan deze bekende site. Via enkele woonstraten bereikten we wat later de binnenkoer van de abdij en konden er terecht in de plaatselijke brasserie waar we even konden genieten van een kopje koffie. We kochten er ook het bekende abdijbrood, dat werd opgeborgen in de rugzak. Nadien ging het opnieuw richting Samber, waar we onze wandeling vervolgden. Het ging nadien nogmaals onder een tweede spoorbrug door, waarna we langzaam maar zeker in de verte de kerk van Floriffoux in zicht kregen. Nog een eindje wandelen langsheen de oever van de Samber, deed ons vervolgens aankomen aan een andere brug over de rivier. Hier konden we via enkele trappen de erboven gelegen weg bereiken en zo ging het in rechte lijn terug naar de parking ter hoogte van de plaatselijke kerk. Deze eerder korte tocht gisteren had ons toch opnieuw een ander gedeelte van de Ardennen laten ontdekken en zo zijn we alweer iets meer te weten gekomen over deze omgeving.”

We sluiten af met een blik in de wandelboekjes, teneinde te vernemen wat daarin werd neergeschreven, na afloop van het wandeltraject. ‘K: Floriffoux, Soye en Franière. Abdij van Floreffe. Samber. J: Wandeling vanuit Floriffoux, via Soye en Franière naar de Abdij van Floreffe. Zonnige tocht langsheen de Samber. Bezoek aan de abdijsite van Floreffe.’

zaterdag 9 mei 2020

214: Namur, Zondag 09 januari 2011, 21,8 km. (4329,116 km.)



Een tocht welke in de wandelgids Marching als volgt werd aangekondigd: ‘Zondag – Dimanche 9/1/2011 – 5000 Namur (Namur), 33ste Wandeltocht in de Citadel van Namen – 4-7-11-15-22-30 km. Les Spitants de Namur. Départ: Arsenal. Arsenal, gebouwd in 1692 door Vauban, ooit wapenentrepot, paardenstallen van het leger en kazerne van de Rijkswacht. Gratis toegang tot het versterkte domein en de ondergrondse ruimtes van de Citadel. Prachtige vergezichten over de Maas en Namen.’ Na afloop schreven we nog dezelfde avond het relaas, met betrekking tot onze belevenissen onderweg, omstreeks 21:12 uur.

“Na het vlakke land van Lier en omgeving, trokken we deze ochtend vroeg richting Namen. Aldaar vond vandaag de 33ste Wandeltocht in de Citadel van Namen plaats, een tocht ingericht door de plaatselijke wandelclub Les Spitants de Namur. De plaats van afspraak was gelegen in het Arsenal. We mochten vrij parkeren in een nabijgelegen parkeertoren, op wandelafstand van de startzaal. Even later konden we aldaar terecht voor de inschrijving en voor een hapje voor onderweg. We ontmoetten er Freddy en echtgenote uit Schelle, welke met hun club naar Namen waren afgereisd. Er kon worden gekozen uit de volgende afstanden: 4, 7, 11, 15, 22 of 30 km. Gelet op de aard van het terrein, hielden we het vandaag bij 22 km, met een werkelijke afstand volgens de organisatie van 21,8 km. Onderweg zouden we een drietal rustposten aantreffen. Het eerste gedeelte van de wandeltocht bedroeg slechts 3,7 km en zou ons brengen tot in de Citadelle.

We verlieten even later het Arsenal en wandelden vervolgens via een brug over de nabijgelegen Samber. Aan de overkant namen we de trap naar beneden en wandelden zo verder op de kaai, gelegen naast deze rivier. Opvallend was de hoge waterstand van de Samber, wat duidde op de overvloedige regen van de voorbije nacht, maar meer nog de hoeveelheid smeltwater die via deze weg werd afgevoerd. We volgden de Samber tot aan de volgende brug, de voet van de Citadel. Aldaar splitsten zich de wandelaars van de 4 km af, welke hun weg vervolgden langsheen de rivier. De rest ging hier rechtsaf en begon aan de beklimming van de Citadel. De rood-witte markeringen van de GR126 toonden ons de weg naar boven. De Citadel werd beklommen, gedeeltelijk via de openbare weg en gedeeltelijk via enkele verkortingen langsheen onverharde paden. Dadelijk kregen we rechts van ons een uniek zicht op de stad Namen. Na een tijdje klimmen, bereikten we uiteindelijk de grote parking bovenaan de Citadel en tevens de ingang daarvan. Via een eerste stukje tunnel daalden we af naar het lager gelegen hoofdgebouw op de site. Daar konden we terecht voor een eerste controle. Deze beklimming had er natuurlijk voor gezorgd dat we al heel vlug waren opgewarmd. De eerste 3,7 km stonden op de teller en we konden een eerste maal pauzeren.

Het tweede gedeelte van de tocht bedroeg 7,7 km en begon uiteraard bij het verlaten van de controle. Hier kregen we de keuze, ofwel de Citadel bewandelen via de voetpaden, ofwel via de ondergrondse gangen. We kozen uiteraard voor de tweede optie en verdwenen voor korte tijd ondergronds. Hier maakten we kennis met gladde tunnels, waar gelukkig kon worden gerekend op de hulp van de metalen staven op de muur als houvast. Even later kwamen we opnieuw terecht in de open lucht, een stukje lager dan voordien. Tijdens het verdere verloop van de wandeling binnen de Citadel, kozen nadien ook de wandelaars van de 7 km een eigen weg. Wijzelf begonnen opnieuw aan een klim, aan de andere zijde van de Citadel. Eenmaal het hoogste punt bereikt, kregen we een schitterend zicht op de samenvloeiing van de Samber en de Maas. Het ging vervolgens verder via een onverhard pad, verder weg van de Citadel en op die manier lieten we de site achter ons. We bereikten een erachter gelegen openbare weg en zodoende ging het geleidelijk dalend verder weg van het militaire bouwwerk. Een eindje verder splitsten zich ook de wandelaars van de 11 km af, welke de weg verder volgden. Hier hadden we over korte afstand de Route monastères de la Marlagne gevolgd. De rest nam een rechts gelegen veldweg aan de overkant van de rijbaan en zo ging het richting bosgebied verderop. Op die manier bereikten we een eerste baken, genaamd Milieu du Monde en volgden we het circuit N°4 entre Sambre et Meuse.

Het pad dat we volgden, stond af en toe onder water, waardoor we genoodzaakt waren ons heil te zoeken in de ernaast gelegen grasberm. Stilaan werd het pad slechter begaanbaar, omwille van de modder. Het pad was ondertussen beschadigd door de vele wandelaars welke ons hier reeds waren voorgegaan. Onderweg splitsten zich ook de 15 km wandelaars naar links af. Wat verderop dienden we een drukke rijweg te dwarsen en aan de overzijde betraden we een stukje pelgrimsweg, aangeduid door het ondertussen bekende symbool. Het ging nu doorheen het bos bergaf en dat maakte het wandelen er niet eenvoudiger op. Halverwege de afdaling naderden we opnieuw een splitsing, waar we bij een eerste passage rechtdoor dienden aan te houden. Later op de dag zouden we hier links afslaan. Even later, bij het verlaten van het bos, bevonden we ons op het grondgebied van Wépion. Het ging via een rechts gelegen veldweg tussen de landerijen. Ook hier alweer een slecht begaanbaar stuk. Na deze korte klim bereikten we opnieuw bosgebied en daar ging het gestaag dalwaarts naar Malonne. Eenmaal de tweede boszone voorbij, bereikten we een landelijke weg en die leidde ons naar de tweede controle, gesitueerd in het Domaine de Reumonjoie, wat uiteindelijk een school bleek te zijn. Daar konden we na 11,4 km terecht in de conferentiezaal voor een hapje en een drankje.

In Malonne bevonden we ons op het verst verwijderde punt van Namen en na de controle begonnen we bijgevolg aan de terugweg. Een stuk parcours van 7,1 km zou ons terug in de nabijheid van de Maas moeten brengen. Bij het verlaten van het domein, bemerkten we dat de wandelaars van de 30 km hier een plaatselijke lus dienden te bewandelen. Wijzelf sloegen rechtsaf en begonnen aan de lange klim om Malonne te verlaten. We bereikten op die manier even later een tweede baken Reumont, gelegen op 200 m hoogte. Nadien ging het gestaag terug bergaf, tot we later een links gelegen smal pad aantroffen. Hier dienden we opnieuw stevig te klimmen en bereikten op die manier terug het bosgebied. Eenmaal in het bos aangekomen, troffen we een bredere, maar vooral rechte en lange dreef aan. Opnieuw kregen we de aanduidingen van de GR126 te zien. Het brede pad was goed begaanbaar en op die manier vorderden we snel richting Namen. Later bereikten we opnieuw het Circuit N° 4, ditmaal in dalende zin. Zo bereikten we de splitsing welke we vroeger op de dag reeds hadden gezien en ditmaal ging het linksaf, om via de openbare weg onze route te vervolgen.

Na een eindje de openbare weg te hebben gevolgd, dienden we nog een laatste heuvel te overschrijden. Bijgevolg dienden we een links gelegen pad te nemen en zo kwamen we opnieuw in bosgebied terecht. Een lange klim, deed ons uiteindelijk het hoogste punt van de heuvel bereiken, waarna het sterk dalend richting vallei ging. Na het laatste stuk bos, bereikten we de open ruimte en zodoende ging het tussen weilanden naar beneden. We daalden nu sterk af en even later kwamen we terecht aan de oever van de Maas. Hier zagen we hoe hoog het water ook hier stond. De kaai naast de rivier was zelfs gedeeltelijk overstroomd. Kort nadat we de oever hadden bereikt, hadden we nog een laatste controle in een plaatselijk schooltje. We zaten reeds 18,5 km ver en restte ons nog een laatste stukje wandelweg van 3,3 km.

We begonnen aan de slotetappe, door de boorden van de Maas te volgen, richting centrum van Namen. Op die manier volgden we opnieuw het verloop van de GR126 en van enkele fietsomlopen, met name de RV6 en 8. Ook onderweg kregen we nog enkele aanduidingen te zien dat we ons bevonden op de Camino de Santiago. Terwijl we de kracht van het water konden aanschouwen, naderden we stilaan opnieuw de Citadel en ging het vervolgens terug naar het Arsenal. Een mooie wandeling liep ten einde. Eenmaal aangekomen in de startzaal, lieten we ons het lokale gebak smaken. Vandaag konden in Namen 1543 wandelaars worden geteld en dat is zeker een niet onaardig getal, gelet op de aard van het terrein. Nu stilaan de spieren wat stram worden, kijken we uit naar een welverdiende douche na een lange dag. Straks zal het deugd doen het dekbed te voelen. Zodoende komt aan een eerste weekend wandelen een einde. De wandelschoenen zijn meteen alweer goed ingelopen.”

We sluiten af, met een blik in de respectieve wandelboekjes, vermits ook daarin enkele eerste indrukken werden neergeschreven. ‘K: Het overstroomde Namur. Goed verzorgd. Beklimming van de Citadelle. Bos en groen. Soms moeilijk begaanbaar. Open weer met soms een zonnetje. J: Wandeltocht langs de Citadel en verder naar Malonne en Wépion.’