Posts tonen met het label Maas. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Maas. Alle posts tonen

vrijdag 29 maart 2024

578: Kanne, Zaterdag 16 maart 2024, 14,9 km. (11.242,273 km.)


“Wandeling N°. 15 uit het ‘Groot Wandelboek Vlaanderen’, met start en aankomst te Kanne. Vooraf maakten we via Cambio de verplaatsing naar deze gemeente, doch dienden bij aankomst heel wat te zoeken naar een vrije parkeerplaats, daar er toevallig een georganiseerde wandeltocht plaats vond. Uiteindelijk vonden we toch een plekje ter hoogte van de Statiestraat. Na het aantrekken van gepast schoeisel, gingen we te voet naar de nabij gelegen Sint-Hubertuskerk, plaats waar de geplande wandeling van start zou gaan. Eenmaal de kerk bereikt, konden we omstreeks 10:50 uur, tussen andere talrijke wandelaars de tocht aanvatten. Tegenover de kerk begaven we ons in de Sint-Hubertusstraat naar rechts, kruisten de Bovenstraat en stapten aan de overzijde de Pruisstraat in. Amper een paar honderd meters verder, net aan een electriciteitscabine, dienden we links een vrij smal een modderig paadje op te gaan, het Commiezenpad. We volgden er een plaatselijke wandelroute, aangegeven door oranje kruisjes. Op het einde van het pad, ter hoogte van een T-kruising, kozen we haaks linksaf en wandelden tot aan de dwars gelegen Mergelweg. We troffen er een eerste grenspaal aan, N°. 63. Zowat 100 m naar rechts, stapten we nadien het links gelegen Molenpad op, welke leidde naar een brugje over de Jeker. We konden er een werkende watermolen bekijken. Voorbij de brug stapten we via de Kleine Molenstraat, om er de weg van Kanne naar Maastricht te kruisen en verder te gaan in de Kapelstraat. Op de eveneens dwars gelegen Kapelstraat kozen we nadien linksaf en begaven ons tot aan de Heilig Grafkapel.

Gelukkig was de kapel toegankelijk en konden we binnen een bezoekje brengen. Na het bekijken van de grafkapel zetten we ons wandeling verder via de Muizenberg, een betegelde weg die ons wat aan hoogte liet winnen, om nadien de eerste weg rechts te kiezen aan een gedeelte mergelgrotten om zo verder te klimmen naar de ingang van het kasteel Neercanne. We waren net de Nederlandse grens overgegaan en bevonden ons thans op het terrein van het enige terrassenkasteel van Nederland. We konden er enkele kunstwerken bekijken en tevens de buitenkant van de mergelgrotten aanschouwen. Eenmaal doorheen het domein, verlieten we het kasteel via een poort en namen de eerste dalende weg rechts, de Von Dopfflaan, opnieuw richting weg van Kanne naar Maastricht. Beneden aangekomen dwarsten we de weg en stapten aan de overzijde verder op een smal grindpaadje, het Jezuietenpad. Door middel van een klein brugje overschreden we andermaal de Jeker en stapten verder rechtdoor tot op een dwars gelegen asfaltweg, de Mergelweg. We kozen rechtsaf om amper 100 m verder de brede grindweg links te beklimmen. Deze Poppelmondeweg zou ons leiden naar de top van de Sint-Pietersberg. Na een eerste gedeelte klimmen wandelden we voorbij een slagboom, om verder te gaan richting hoogste punt. Ondertussen konden we genieten van het uitzicht op het verder gelegen terrassenkasteel. De top van de Sint-Pietersberg bereikt, sloegen we haaks rechtsaf en bleven de brede grindweg volgen.

Amper enkele minuten later troffen we een picknickbank aan, alwaar we omstreeks 12:01 uur even konden overgaan tot een rust- en eetpauze. In tussentijd konden we genieten van een mooi panorama. Na deze onderbreking gingen we verder over de brede grindweg en richtten nu onze ogen op de rood-witte markeringen van een Groteroutepad. We stapten opnieuw een stukje over de Poppelmondeweg, kregen een passage doorheen een boszone, om vervolgens langzaam in dalende lijn via de Rue de Caster, aan te komen in de nabijheid van de Castaerthoeve. Even vóór deze voormalige hoeve uit 1686, konden we nog even een korte pauze inlassen op een zitbank omstreeks 13:01 uur. Na een tweede korte wandel- en lunchpauze, volgden we de GR-tekens niet langer, doch wandelden voorbij de hoeve rechtdoor opnieuw het bos in, op een brede bosweg. Links en rechts van de weg bemerkten we diepe kraters. Eenmaal doorheen het bos, verlieten we zowat 200 m verder de brede weg naar links en volgden we gele vierhoekjes in de richting van een slagboom. Daar voorbij begonnen we aan een vrij steile afdaling naar de lager gelegen Maas. Toen de afdaling achter de rug was, bereikten we beneden de openbare weg, de Rue Collinet, inmiddels op het grondgebied van Wezet. We draaiden de weg op naar rechts, om die over korte afstand te volgen tot aan de links gelegen doodlopende Rue l’Ilal. Op het einde daalden we via trappen af naar het jaagpad langs de Maas.

We begaven ons rechtsaf op het jaagpad, dat we volgden tot waar het jaagpad aansluiting verkreeg met de Rue Collinet. Via een korte beklimming bereikten we de brug over de Maas en het grote sluizencomplex. Via de brug overschreden we de brede Maas, draaiden voorbij de brug rechtsaf, om zowat 100 m verder links een vrij smal wandelpaadje te kiezen, aangeduid door middel van rode driehoekjes. Bij het begin van dit paadje troffen we nog een zitbank aan, alwaar we omstreeks 14:12 uur even halt hielden voor een korte rustpauze. Nadien volgden we verder het paadje tot we opnieuw via een brug, de Pont de Lanaye het Albertkanaal konden overgaan. Aan de overzijde van de brug en in de eerste bocht van de Rue du Garage, verlieten we weg naar rechts het bos in om te beginnen aan een zeer steile beklimming van de Montagne Saint-Pierre via trappen. Sommige treden ervan ware vrij hoog. Na het spectaculair rotspad bevonden we ons op een T-kruising aan de wand van enkele mergelgrotten. We kozen de richting links, om via een diepe holle weg wat verder opnieuw uit te komen op de Rue du Garage. Ditmaal begaven we ons op de weg naar rechts en zouden deze weg nog even verder beklimmen, tot het bereiken van het hoogste punt. We wandelden verder over het plateau om nadien stilaan via deze weg af te dalen naar het lager gelegen Eben-Emael. Na enkele haarspeldbochten kwamen we op een klein pleintje voorzien van een zitbank. Hier konden we omstreeks 16:10 uur genieten van wat nog restte in de rugzak.

Na deze laatste wandel- en eetpauze, stapten we nog wat verder via de Rue du Garage tot aan de brug over de Jeker in het centrum van Eben-Emael. Net over de brug begaven we op een pad rechtsaf aan de oever van de Jeker, aangeduid door rode driehoekjes en tevens deel uitmakend van de GR5. Geruime tijd later, op het einde van het pad, kwamen we uit op de druk bereden N619, de Grenadiersweg. We stapten over korte afstand verder op deze weg, tot aan de eerste straat links, de Rue Avergat. We wandelden een eindje langs de links gelegen mergelgrotten, om nadien, tegenover de grotingang rechts de richting te kiezen van de Brug bij Kanne over het Albertkanaal. Via trappen bereikten de weg, om via de brug de overzijde van het kanaal te bereiken. We daalden dan via een ander stel trappen de brug af om over korte afstand het jaagpad naar rechts de bewandelen, tot aan een houte brugje links over de Jeker. Aan de overzijde ging het tenslotte via een vedwegje terug richting centrum van Kanne. Tot slot vonden we opnieuw de Sint-Hubertuskerk alwaar we vroeger op de dag waren van start gegaan. Restte ons nog een korte wandeling naar de Statiestraat, waar we de terugreis konden aanvangen omstreeks 17:30 uur.”

maandag 29 mei 2023

542: Maastricht, Zaterdag 18 maart 2023, 5 km. (10.687,873 km.)


“Vandaag kozen we voor een uitstapje naar het Nederlandse Maastricht, teneinde er een stadswandeling te maken. Vooraf maakten we de verplaatsing via Cambio en konden bij aankomst parkeren ter hoogte van Plein 1992, in een ondergrondse Q-parking. Nadien begonnen we aan een aanlooproute van zowat 1 km naar de toeristische dienst van de stad. Bijgevolg volgden we langsheen de oever van de Maas, een kasseiweg, de Stenenwal, om wat verder door middel van de Sint Servaasbrug, de Maas over te gaan. Aan de overzijde van de waterloop stapten we rechtdoor via de Maastrichter Brugstraat en nadien rechtsaf in de Kleine Staat tot aan het Maastricht Visitor Center. Daar konden we overgaan tot de aankoop van een ‘City tour historische binnenstad’, met als titel ‘Historische hotspots in hartje Maastricht’. De wandelafstand bedroeg ongeveer 3 km. Alvorens de tocht aan te vangen, namen we nog even de tijd voor een kopje koffie op het terras van café Wall-Stock op de Kesselskade, met zicht op de Maas. Nadien begaven we ons terug naar de toeristische dienst, gevestigd in ‘Het Dinghuis’, het oude gotische gerechtsgebouw, om de wandeling te beginnen. We begaven ons linksaf in de straat Kleine Staat, om vervolgens de tweede straat links, de Maastrichter Smedenstraat in te draaien. We betraden daar het Stokstraatkwartier, ooit een armoedige arbeiderswijk, vandaag de dag het meest luxe winkelgebied van de stad. We zetten onze wandeling verder via de eerste straat rechts, de Havenstraat.

Enkele trapjes links lieten ons afdalen naar een pleintje ‘Op de Thermen’, om verder rechtdoor het Morenstraatje in te gaan. Op het pleintje kregen we zicht op een kunstwerk, zijnde het Amazone beeld. Op het einde van het Morenstraatje mondde de weg uit in de Stokstraat, de meest exclusieve winkelstraat van de stad. We begaven ons rechtsaf en stapten tussen mooie etalages door tot we rechtsaf de Plankstraat insloegen, welke leidde naar het Onze Lieve Vrouweplein. Links hadden we de eerste bezienswaardigheid van de dag, de Onze Lieve Vrouwebasiliek. We begaven ons dan ook in het gebouw en kregen zicht op het altaar met het beeld van Onze Lieve Vrouw, de Sterre der Zee. Na een rondgang konden we ook even afdalen in één van de twee crypten. Terug in open lucht, een schril contrast met de donkere Basiliek, troffen we op het plein nog een kunstwerk aan, voorstellend ‘relatie’. We wandelen vervolgens linksaf, langs de zuidgevel van het gebouw in de richting van de Maas, via de Graanmarkt. Links konden we er een overgebleven wachthuis uit 1786 bekijken, destijds deel uitmakend van de Onze Lieve Vrouwestadspoort. We volgden de Graanmarkt tot op het einde, met name de Maasboulevard. We kregen er zicht op de gebouwen aan de overzijde van de Maas, het stadsgedeelte Wyck en de stalen brug, welke het nieuwe stadsdeel verbindt met de historische stad.

Links konden we een blik werpen op de Sint Servaasbrug met haar negen bogen. Even terug vanaf de Maasboulevard naar de Graanmarkt, beklommen we links de trappen van de Onze Lieve Vrouwewal. Gebouwd na 1229 en maakte deel uit van de eerste middeleeuwse stadsmuur, alsook van de tweede ommuring, gebouwd na 1294. Vóór de muur, op het lager gelegen grasplein konden we nog enkele oude kanonnen waarnemen. Boven op de Onze Lieve Vrouwewal stapten we tot op het einde, om er vervolgens via trappen af te dalen en uit te komen bij de Helpoort. Meteen de oudste stadspoort van Nederland. We gingen onder de poort door en bemerkten aan deze zijde ervan, boven de poortdoorgang een uitbouw voorzien van werpgaten, teneinde van bovenaf de vijand te belagen. Tegenover de Helpoort bevindt zicht het Pesthuys, een oude watermolen gebouwd omstreeks 1775 en welke diende als papiermolen. De naam van het gebouw verwijst naar de periode waarin pestlijders er werden opgevangen en verpleegd. We begaven ons rechtsaf voorbij het Pesthuys om er via een brugje de Jeker over te steken. We verkregen er dadelijk zicht op de Pater Vincktoren, een resterend gedeelte van de tweede stadsmuur. Ernaast enkele kleine huisjes met rood-witte luiken, een overblijfsel van het voormalig Faliezustersklooster.

Even voorbij deze kleine huisjes begaven we ons verder via de Sint Pieterstraat. Tegenover het Regionaal Historisch Centrum voor Limburg, ging het links het smalle Lang Grachtje in. Dit straatje is het verlengde van de eerste stadsmuur uit 1229, vooral te bemerken aan de brokstukken van de weergang en de diverse schietsleuven. Zowat halverwege het Lang Grachtje sloegen we rechts de Sint-Hilariusstraat in en op het einde links de Tafelstraat. Deze mondde uit op de Grote Looiersstraat, voorzien van tal van statige huizen. We begaven ons rechts Achter de Molens in, om vervolgens links het Klein Grachtje te kiezen, alweer een overblijfsel van de eerste omwalling van de stad. Via de Verwerhoek tenslotte bereikten we de Leculenstraat, die we naar links bewandelden tot we rechtsaf de Bouillonstraat konden kiezen. Deze leidde naar het Sint Servaasklooster. Rechts op het pleintje bevindt zich het wachthuis van het vroegere Gouvernement uit 1770. Nog wat verder de helling op kwamen we op het Henric van Veldekenplein, wiens standbeeld midden het plantsoen is aangebracht. Rechts konden we de Sint-Janskerk bekijken, jammer genoeg niet geopend. Zodoende konden we de toren niet beklimmen. We bezochten dan maar de even verder gelegen Sint-Servaasbasiliek. Afdalend tussen de beide gebouwen arriveerden we op het Vrijthof, voorzien van heel wat horeca. We namen er dan ook even de tijd een kopje koffie te nuttigen op een terrasje op de hoek met de Grote Staat.

Na te hebben genoten van een korte wandelpauze, begaven we ons verder via de Grote Staat, om er de eerste straat links, de Dominicanerkerkstraat even in te gaan en er een bezoek te brengen aan de Dominicanenkerk, op de dag van vandaag de Boekhandel Dominicanen. Een ideale herbestemming voor de kerk. De Grote Staat verder volgend bereikten we het eindpunt van deze stadwandeling ter hoogte van Het Dinghuis. Nadien namen we nog even de tijd voor een drankje en slenterden wat door de aanpalende winkelstraten, om nadien de weg terug te wandelen naar de parking.”

dinsdag 8 september 2020

354: Liège, Zaterdag 01 augustus 2015, 13,78 km. (7202,659 km.)

“De wandeltocht welke vandaag aan bod komt, is weliswaar beperkt in aantal kilometers, doch was daarom niet minder zwaar. Eigenlijk was het een combinatie van een lokaal wandeltraject en een stadsbezoek, waarbij uiteraard het begrip trappen, een voorname plaats zou innemen deze dag. In ieder geval begon de dag vroeg, vermits we de verplaatsing maakten per trein, met als gevolg dat we reeds om 07:22 uur van start gingen op het perron van het station van Sleidinge. Geruime tijd later, omstreeks 10:01 uur bereikten we het vernieuwde station van Liège-Guillemins. Een opvallend bouwwerk, zoveel is zeker. Toen we ‘la gare’ verlieten, wachtte ons nog een stukje wandelparcours, via de Place des Guillemins, de Rue des Guillemins, de Avenue Blonden, tot we de startplaats bereikten van onze geplande tocht, de place Xavier Neujean, in de onmiddellijke nabijheid van de opera. Op weg daarheen kregen we reeds heel wat te zien: enkele standbeelden, waaronder dat van Karel de Grote, enkele kunstwerken langsheen een gedeelte park, een kleine circustent en natuurlijk heel wat winkels, terrasjes en restaurants.

Eenmaal de Place Xavier Neujean bereikt, begonnen we de dag met een kopje koffie op het zonnige terras van ‘Le Britanique’, met zicht op de gevel van de opera. Het was dan ook reeds 11:00 uur toen we aan onze eigenlijke wandeltocht konden beginnen. We verlieten de Place Xavier Neujean en staken de drukke boulevard Sauvenière over ter hoogte van de Place Verte, om vervolgens naar links, op zoek te gaan naar de Rue de la Montagne. Het woord zegt al genoeg, het eerste klimwerk van de dag en dat in de vorm van een lange reeks trappen. Het zou vandaag een heuse trappentocht worden, dat konden we voordien al vernemen via gevonden info op internet. We kregen al vrijwel dadelijk een idee, hoe de leefomstandigheden destijds moeten zijn geweest, vermits we op weg waren naar het oude stadsgedeelte van Liège. De eerste trappen overwonnen, bereikten we boven de Rue St.-Hubert en de Rue Ste. Croix. Het ging dan ook rechtsaf naar de collegiale kerk, jammer genoeg momenteel in de steigers. Via een brug staken we de spoorweg over, alwaar zich voorheen het oude station ‘Gare du Palais’ bevond. We verkregen hier reeds een schitterend zicht op het bisschoppelijk paleis.

We draaiden nadien de rechts gelegen Rue Volière in en konden opnieuw beginnen aan een beklimming. We bevonden ons dan ook meteen in één van de oudste wijken van de stad. Wat verderop, ter hoogte van de Rue de Pierreuse, daalden we opnieuw af richting vernoemd paleis. Zowat halverwege de afdaling ging het tussen de huizen door via een stel trappen naar de Terrasses des Minimes. Vanaf nu zouden we geruime tijd enkele aangebrachte groene pijlen volgen van de plaatselijke ‘Sentiers des Coteaux’. Op die manier volgden trappen en steegjes, terrassen en graspaden elkaar op. We stegen steeds hoger en af en toe kregen we dan ook een schitterend uitzicht over de lager gelegen stad. De Maas schitterde in het zonlicht en de kerktorens waren amper te tellen. Op één van de terrassen vonden we dan ook een picknickbank en konden daar genieten van een broodje, onderwijl kijkend naar de stad en de weidse omgeving. What goes up... we hebben het al vaker ervaren. Via een smalle asfaltweg ging het even later tussen de bomen naar beneden, tot we opnieuw trappen kregen te verwerken, echter ditmaal in dalende lijn.

Heel wat later bereikten we beneden de Montagne de Bueren. Toen we dachten de laatste trappen te hebben gehad, bemerkten we om de hoek een trap om U tegen te zeggen. Een trap van maar liefst 374 treden, te beklimmen weliswaar. Er hangt zelfs een brokje geschiedenis aan verbonden, maar dan moeten we terug naar de 15de eeuw, waar sprake is van de Franchimontezen en de Bueren. Onder een ondertussen loodzware zon begonnen we dan ook aan de beklimming van deze monumentale trappenreeks. Des te hoger we stegen, hoe indrukwekkender het uitzicht achter ons werd. Boven bereikten we gelukkig een rustbank, waar even dankbaar gebruik werd van gemaakt. Een gedenkplaat aan de gevel herinnert aan deze veldslag in de nacht van 29 op 30 oktober 1468. We bevonden ons op deze hoogte in de wijk Au Péri. Na een korte rustpauze wandelden we nog een eindje verder hogerop, naar het monument van het 14de Linieregiment. Een indrukwekkend monument, weliswaar enkel te bereiken via... jawel een reeks trappen. Maar het moet gezegd, het uitzicht loonde de moeite. Ondertussen was het reeds 12:45 uur en was het zwaarste gedeelte achter de rug. We wandelden verder langsheen de muur van de Citadelle, alwaar we even verder nog een mooi uitzichtpunt bereikten. Op een bankje konden we even de dorst lessen en kijken naar de samenkomst van de Maas en de Ourthe.

Wat lager bereikten we tenslotte de eerste huizen en net daar voorbij, ging het steil naar beneden, via een reeks trappen. Na de trappen wandelden we langsheen een smal asfaltpaadje verder naar het dal. We kregen er zicht op de oude mijnterrils van Herstal. Op die manier daalden we verder af en bereikten uiteindelijk heel wat lager opnieuw de bewoonde wereld. We trokken enigszins door een verpauperde buurt, wat duidelijk zichtbaar was aan de staat van de woningen, het zwerfvuil en de grote hoeveelheid onkruid op de trottoirs. Ook ging het langsheen een klein gedenkteken ter ere van twee in 2006 vermoorde halfzusjes Nathalie en Stacy. We staken de spoorweg over via een brug en gingen vervolgens de rechts gelegen rue Vivegnis in. Deze lange straat, zowat doorheen een achterbuurt van de stad, zou ons brengen tot aan de Place Saint-Léonard. Ook hier alweer heel wat armoede en tevens de eerste kleine steegjes waar men nog lijkt te leven in de jaren achttienhonderd. Blijkbaar vormen ook hier de vreemdelingen de overgrote meerderheid van de bewoners.

Eenmaal dit plein bereikt, dienden we toch even de weg te vragen, teneinde de juiste route te behouden. Hier bevonden we ons zowat op de overgang tussen de arme Sint-Leonardwijk en de wijk Hors-Château. We volgden dan ook verder de rue Hors-Château, waar we werden gefascineerd door de kleine steegjes rechts, de zogeheten ‘impasses’ waar de tijd lijkt stil te staan. Vaak was de toegang tot het erachter gelegen pleintje vaak amper zichtbaar. Maar eens de steeg ingewandeld kregen we schitterende gevels te zien. Tenslotte bereikten we opnieuw het drukke centrum van de stad en namen even de tijd om te genieten op een terrasje van een welverdiend drankje. We vonden dan ook dat ‘Le Huit’ aan onze eisen voldeed. Het was zowat 14:30 uur en onze wandeltocht was ten einde. Na deze verdiende zonnepauze, wandelden we nog langs het monument van de stad, Le Perron, om vervolgens tegenover de zuil de rue de la Violette te nemen. Hier waren we gekomen aan het einde van het beschreven traject doorheen Liège.

Aangezien we nog voldoende de tijd hadden, alvorens de terugreis per trein aan te vangen, bezochten we van nabij nog enkele bezienswaardigheden. Het voormalige stadhuis en het bisschoppelijk paleis bekeken we van nabij. Nadien bezochten we de indrukwekkende kathedraal en de in de nabijheid gelegen Eglise St.-Jacques. Tot slot wandelden we nog een stukje doorheen enkele winkelstraten, proefden een Luikse wafel en namen afscheid van de stad met een halte op een laatste terrasje. Nadien begonnen we aan de lange terugweg richting station Liège-Guillemins, alwaar we even na 18:00 uur de trein konden nemen huiswaarts. Vandaag lukte het dan ook om doorheen de stad zowat 13,780 km af te leggen in een tijd van 3.26.35 uur, goed voor 649,4 cal en 18374 stappen. Het was dan ook behoorlijk laat toen we uiteindelijk onze thuishaven opnieuw hadden bereikt.”

vrijdag 19 juni 2020

291: Leffe, Zaterdag 29 maart 2014, 17,1 km. (5843,279 km.)

“Het volgende wandelverhaal brengt ons nogmaals over de taalgrens. Toen immers, hadden we een wandeltocht gekozen, beschreven in de Dagstappergids Ardennen, deel 3, met start en aankomst te Leffe. Deze tocht ging over een lengte van 17,1 km en verkreeg in de wandelgids de volgende beschrijving: ‘Natuur en vergezichten hoog boven de Maas’. De voorziene startplaats bevond zich ter hoogte van de parking tegenover de kerk van de abdij van Leffe. Na een weliswaar lange autorit bereikten we tenslotte Leffe, voorzien van een stralend blauwe hemel en reeds een flinke dosis zonneschijn. Na vooreerst te hebben genoten van een hapje voor onderweg, konden we op pad, een aangename wandeltocht tegemoet. Bij het verlaten van de parking bevonden we ons vrijwel dadelijk op het kruispunt aan de Place de l’Abbaye, om dan rechtsaf te gaan, richting Lisogne. Ter hoogte van de oversteekplaats gingen we aan de overzijde van de weg, haaks linksaf naast het oorlogsmonument, om vanaf daar de rood-witte markeringen te volgen van de GR126. Zo verlieten we de woonzone en kwamen ter hoogte van de N948, om die vervolgens aan de overzijde naar rechts te volgen. Aan het bord, einde bebouwde kom Dinant, verlieten we links de N948 om een smal pad op te gaan, dat zich bevond op een berm. We verkregen een korte passage doorheen een stukje natuurreservaat en een klein stukje bos.

We verkregen links zicht op de steengroeve Carrière de Leffe, waar we korte tijd later arriveerden ter hoogte van het terrein van de steengroeve op een geasfalteerde dwarsweg, om die naar rechts in te gaan. Die weg volgend bereikten we een groot kruispunt voorzien van een es. Gevolg gevend aan de wegwijzer richting Purnode, draaiden we bijgevolg linksaf, om bijna onmiddellijk de weg naar rechts te verlaten via een veldweg. We voelden dat we matig bergop wandelden om een tijdje later, haaks rechtsaf nog steeds stijgend verder de veldweg te bewandelen, tot aan een alleenstaand pand. We hadden ondertussen het grondgebied betreden van Loyers. Voorbij de volgende boerderij wandelden we in de straat Sur les brûlés, om vast te stellen dat de GR126 een andere richting uitging. Wij stapten rechtdoor en volgden hierbij een plaastelijke wandelroute aangeduid door liggende rode ruitjes, tot aan een oude toren van een voormalige boerderij, welke volledig overwoekerd werd door begroeiiing. We betraden echter niet het centrum van Loyers, doch sloegen de eerstvolgende straat rechts, de dalende Rue de la Galerie in. Vanaf nu ging het geruime tijd onafgebroken rechtdoor en vooral bergaf.

We staken even later opnieuw de N948 over, om verder te gaan via de Route de Froidin. We verlieten vervolgens deze weg naar rechts via een smal pad, net voor het bereiken van de Rue Val de Douaine. Tussen de weiden daalden we snel af en bereikten een strook bos, waar we doorheen wandelden via een brede bosweg, nog steeds verder dalend. Eenmaal het bos achter de rug, wandelden we links een dwarsgelegen asfaltweg in welke ons leidde tot aan een bocht, waar we oog in oog stonden met het Château de Chession. Links ervan bemerkten we de kabbelende Ruisseau des Fonds de Leffe. Na het nemen van enkele foto’s zetten we onze wandeling verder. Net voorbij het kasteel gingen we de eerste stijgende rechterweg in, om aan de volgende Y-splitsing links verder te klimmen. Immers het ging vrij steil te hoogte in, over een ondergrond van kalksteen. Eerst verdween het bos aan onze linkerzijde en even verder ook aan de rechterkant. We verkregen nu een weids uitzicht over akkers, beheerst door een watertoren in de verte. Wat verder kwamen we aan een onverharde dwarsweg, welke we naar rechts dienden te volgen.

Matig dalend, ging het opnieuw rechtsaf, net voor het bereiken van de eerste woningen. Een alweer stijgende asfaltweg leidde naar een grote verlaten boerderij. Net voor de boerderij wandelden we opnieuw rechtsaf, naast een electriciteitscabine, dalend over een met gras begroeide weg. Voorbij de boerderij ging het naar links, om nogmaals te kunnen genieten van de doortocht van een mooie strook bos. Na het afdalen bereikten we opnieuw de Ruisseau des Fonds de Leffe en vervolgens de N948. Via de Rue Remy Himmer, waarin we ons thans bevonden, arriveerden we terug op de Place de l’Abbaye, om nadien het tweede gedeelte van de wandeling aan te vatten. We gingen andermaal rechtsaf, ditmaal flink stijgend, richting Huy om even verder de rechts gelegen Charrau de Leffe te kiezen. Ditmaal ging het nog steviger bergop voorbij een rotswand links. We konden ons verder houden aan de tekens van enkele plaatselijke wandelpaden, met name liggend geel ruitje en liggend rood ruitje. Net voorbij het laatste pand, dienden we scherp linksaf te gaan, via een steil pad langs de rand van het bos. We gingen dieper het bos in en kregen links, via doorkijkjes, zicht op de ruïne van de burcht van Crèvecoeur.

We bereikten een dwarsweg voor de Carrière de Leffe, welke we naar links dienden in te gaan, om verder aan het bord Carrière de Leffe, opnieuw links te kiezen. We kwamen op die manier terecht bij de schaapstal Au Mouton Noir van de natuurvereniging Natagora. Normaal gezien zouden we hier, net voor de schaapstal links dienen te wandelen, om te genieten van een gedeelte van het natuurreservaat, doch om één of andere reden, werd dit geweigerd door een lid van de natuurvereniging. We dienden bijgevolg rechtdoor verder te wandelen, aangezien de voorzien route wat verderop uitmondde op het pad dat we nu zouden inwandelen. Tenslotte arriveerden we toch op een punt waar we opnieuw de juiste route volgden en begonnen af te dalen doorheen het bos om beneden een stand voor kleiduifschieten aan te treffen. De weg boog af naar rechts en bevonden we ons in het dal van de Maas met ernaast de drukke N92. We wandelden een tijdje langsheen de N92, tot aan kilometerpaal 24. Een wandelpad links was onze volgende wandelrichting. Via een slagboom betraden we een weggetje dat ons liet wandelen langs de oever van de Maas.

Gekomen ter hoogte van een kleine binnenhaven, gingen we opnieuw voorbij een slagboom en even verder het kerkhof. We kwamen terug bij de N92 die we ditmaal volgden via een voetpad, voorbij een camping. Na het passeren van het plaatsnaambord Dinant en een stuw in de Maas, ging het een laatste maal linksaf naar de parkeerplaats aan de Abdij van Leffe. Het eindpunt van een mooie, doch vermoeiende tocht door een stukje Ardennen.”

zaterdag 9 mei 2020

214: Namur, Zondag 09 januari 2011, 21,8 km. (4329,116 km.)



Een tocht welke in de wandelgids Marching als volgt werd aangekondigd: ‘Zondag – Dimanche 9/1/2011 – 5000 Namur (Namur), 33ste Wandeltocht in de Citadel van Namen – 4-7-11-15-22-30 km. Les Spitants de Namur. Départ: Arsenal. Arsenal, gebouwd in 1692 door Vauban, ooit wapenentrepot, paardenstallen van het leger en kazerne van de Rijkswacht. Gratis toegang tot het versterkte domein en de ondergrondse ruimtes van de Citadel. Prachtige vergezichten over de Maas en Namen.’ Na afloop schreven we nog dezelfde avond het relaas, met betrekking tot onze belevenissen onderweg, omstreeks 21:12 uur.

“Na het vlakke land van Lier en omgeving, trokken we deze ochtend vroeg richting Namen. Aldaar vond vandaag de 33ste Wandeltocht in de Citadel van Namen plaats, een tocht ingericht door de plaatselijke wandelclub Les Spitants de Namur. De plaats van afspraak was gelegen in het Arsenal. We mochten vrij parkeren in een nabijgelegen parkeertoren, op wandelafstand van de startzaal. Even later konden we aldaar terecht voor de inschrijving en voor een hapje voor onderweg. We ontmoetten er Freddy en echtgenote uit Schelle, welke met hun club naar Namen waren afgereisd. Er kon worden gekozen uit de volgende afstanden: 4, 7, 11, 15, 22 of 30 km. Gelet op de aard van het terrein, hielden we het vandaag bij 22 km, met een werkelijke afstand volgens de organisatie van 21,8 km. Onderweg zouden we een drietal rustposten aantreffen. Het eerste gedeelte van de wandeltocht bedroeg slechts 3,7 km en zou ons brengen tot in de Citadelle.

We verlieten even later het Arsenal en wandelden vervolgens via een brug over de nabijgelegen Samber. Aan de overkant namen we de trap naar beneden en wandelden zo verder op de kaai, gelegen naast deze rivier. Opvallend was de hoge waterstand van de Samber, wat duidde op de overvloedige regen van de voorbije nacht, maar meer nog de hoeveelheid smeltwater die via deze weg werd afgevoerd. We volgden de Samber tot aan de volgende brug, de voet van de Citadel. Aldaar splitsten zich de wandelaars van de 4 km af, welke hun weg vervolgden langsheen de rivier. De rest ging hier rechtsaf en begon aan de beklimming van de Citadel. De rood-witte markeringen van de GR126 toonden ons de weg naar boven. De Citadel werd beklommen, gedeeltelijk via de openbare weg en gedeeltelijk via enkele verkortingen langsheen onverharde paden. Dadelijk kregen we rechts van ons een uniek zicht op de stad Namen. Na een tijdje klimmen, bereikten we uiteindelijk de grote parking bovenaan de Citadel en tevens de ingang daarvan. Via een eerste stukje tunnel daalden we af naar het lager gelegen hoofdgebouw op de site. Daar konden we terecht voor een eerste controle. Deze beklimming had er natuurlijk voor gezorgd dat we al heel vlug waren opgewarmd. De eerste 3,7 km stonden op de teller en we konden een eerste maal pauzeren.

Het tweede gedeelte van de tocht bedroeg 7,7 km en begon uiteraard bij het verlaten van de controle. Hier kregen we de keuze, ofwel de Citadel bewandelen via de voetpaden, ofwel via de ondergrondse gangen. We kozen uiteraard voor de tweede optie en verdwenen voor korte tijd ondergronds. Hier maakten we kennis met gladde tunnels, waar gelukkig kon worden gerekend op de hulp van de metalen staven op de muur als houvast. Even later kwamen we opnieuw terecht in de open lucht, een stukje lager dan voordien. Tijdens het verdere verloop van de wandeling binnen de Citadel, kozen nadien ook de wandelaars van de 7 km een eigen weg. Wijzelf begonnen opnieuw aan een klim, aan de andere zijde van de Citadel. Eenmaal het hoogste punt bereikt, kregen we een schitterend zicht op de samenvloeiing van de Samber en de Maas. Het ging vervolgens verder via een onverhard pad, verder weg van de Citadel en op die manier lieten we de site achter ons. We bereikten een erachter gelegen openbare weg en zodoende ging het geleidelijk dalend verder weg van het militaire bouwwerk. Een eindje verder splitsten zich ook de wandelaars van de 11 km af, welke de weg verder volgden. Hier hadden we over korte afstand de Route monastères de la Marlagne gevolgd. De rest nam een rechts gelegen veldweg aan de overkant van de rijbaan en zo ging het richting bosgebied verderop. Op die manier bereikten we een eerste baken, genaamd Milieu du Monde en volgden we het circuit N°4 entre Sambre et Meuse.

Het pad dat we volgden, stond af en toe onder water, waardoor we genoodzaakt waren ons heil te zoeken in de ernaast gelegen grasberm. Stilaan werd het pad slechter begaanbaar, omwille van de modder. Het pad was ondertussen beschadigd door de vele wandelaars welke ons hier reeds waren voorgegaan. Onderweg splitsten zich ook de 15 km wandelaars naar links af. Wat verderop dienden we een drukke rijweg te dwarsen en aan de overzijde betraden we een stukje pelgrimsweg, aangeduid door het ondertussen bekende symbool. Het ging nu doorheen het bos bergaf en dat maakte het wandelen er niet eenvoudiger op. Halverwege de afdaling naderden we opnieuw een splitsing, waar we bij een eerste passage rechtdoor dienden aan te houden. Later op de dag zouden we hier links afslaan. Even later, bij het verlaten van het bos, bevonden we ons op het grondgebied van Wépion. Het ging via een rechts gelegen veldweg tussen de landerijen. Ook hier alweer een slecht begaanbaar stuk. Na deze korte klim bereikten we opnieuw bosgebied en daar ging het gestaag dalwaarts naar Malonne. Eenmaal de tweede boszone voorbij, bereikten we een landelijke weg en die leidde ons naar de tweede controle, gesitueerd in het Domaine de Reumonjoie, wat uiteindelijk een school bleek te zijn. Daar konden we na 11,4 km terecht in de conferentiezaal voor een hapje en een drankje.

In Malonne bevonden we ons op het verst verwijderde punt van Namen en na de controle begonnen we bijgevolg aan de terugweg. Een stuk parcours van 7,1 km zou ons terug in de nabijheid van de Maas moeten brengen. Bij het verlaten van het domein, bemerkten we dat de wandelaars van de 30 km hier een plaatselijke lus dienden te bewandelen. Wijzelf sloegen rechtsaf en begonnen aan de lange klim om Malonne te verlaten. We bereikten op die manier even later een tweede baken Reumont, gelegen op 200 m hoogte. Nadien ging het gestaag terug bergaf, tot we later een links gelegen smal pad aantroffen. Hier dienden we opnieuw stevig te klimmen en bereikten op die manier terug het bosgebied. Eenmaal in het bos aangekomen, troffen we een bredere, maar vooral rechte en lange dreef aan. Opnieuw kregen we de aanduidingen van de GR126 te zien. Het brede pad was goed begaanbaar en op die manier vorderden we snel richting Namen. Later bereikten we opnieuw het Circuit N° 4, ditmaal in dalende zin. Zo bereikten we de splitsing welke we vroeger op de dag reeds hadden gezien en ditmaal ging het linksaf, om via de openbare weg onze route te vervolgen.

Na een eindje de openbare weg te hebben gevolgd, dienden we nog een laatste heuvel te overschrijden. Bijgevolg dienden we een links gelegen pad te nemen en zo kwamen we opnieuw in bosgebied terecht. Een lange klim, deed ons uiteindelijk het hoogste punt van de heuvel bereiken, waarna het sterk dalend richting vallei ging. Na het laatste stuk bos, bereikten we de open ruimte en zodoende ging het tussen weilanden naar beneden. We daalden nu sterk af en even later kwamen we terecht aan de oever van de Maas. Hier zagen we hoe hoog het water ook hier stond. De kaai naast de rivier was zelfs gedeeltelijk overstroomd. Kort nadat we de oever hadden bereikt, hadden we nog een laatste controle in een plaatselijk schooltje. We zaten reeds 18,5 km ver en restte ons nog een laatste stukje wandelweg van 3,3 km.

We begonnen aan de slotetappe, door de boorden van de Maas te volgen, richting centrum van Namen. Op die manier volgden we opnieuw het verloop van de GR126 en van enkele fietsomlopen, met name de RV6 en 8. Ook onderweg kregen we nog enkele aanduidingen te zien dat we ons bevonden op de Camino de Santiago. Terwijl we de kracht van het water konden aanschouwen, naderden we stilaan opnieuw de Citadel en ging het vervolgens terug naar het Arsenal. Een mooie wandeling liep ten einde. Eenmaal aangekomen in de startzaal, lieten we ons het lokale gebak smaken. Vandaag konden in Namen 1543 wandelaars worden geteld en dat is zeker een niet onaardig getal, gelet op de aard van het terrein. Nu stilaan de spieren wat stram worden, kijken we uit naar een welverdiende douche na een lange dag. Straks zal het deugd doen het dekbed te voelen. Zodoende komt aan een eerste weekend wandelen een einde. De wandelschoenen zijn meteen alweer goed ingelopen.”

We sluiten af, met een blik in de respectieve wandelboekjes, vermits ook daarin enkele eerste indrukken werden neergeschreven. ‘K: Het overstroomde Namur. Goed verzorgd. Beklimming van de Citadelle. Bos en groen. Soms moeilijk begaanbaar. Open weer met soms een zonnetje. J: Wandeltocht langs de Citadel en verder naar Malonne en Wépion.’

zaterdag 25 april 2020

173: Sclayn, Zondag 06 juni 2010, 21,477 km. (3460,528 km.)



Deze tocht werd in de wandelgids als volgt aangekondigd: ‘Zondag – Dimanche 6/6/2010, 5300 Sclayn (Namur) – 33ème Balade de l’Amitié, 4-6-12-21-30 km. Marcheurs de l’Amitié Landenne. Départ: Salle Communale. Campagnard et boisé. Vallée de la Meuse. Réserve naturelle de Sclaigneaux.’ Na afloop schreven we nog dezelfde avond het relaas, met betrekking tot de bezienswaardigheden onderweg, omstreeks 19:24 uur.

“Na de schitterende wandeling van gisteren, vertrokken we deze ochtend vroeg naar het Waalse Sclayn. Daar vond de 33ème Balade de l'Amitié plaats, een wandeltocht ingericht door de Marcheurs de l'Amitié Landenne. De startplaats was gelegen ter hoogte van het Complexe Sportif Jean Lombet, niet ver van het centrum van Sclayn. Deze ruime Salle Communale was het vertrekpunt van een tweedaags wandelgebeuren aldaar. Er kon worden gekozen uit de volgende afstanden: 4, 6, 12, 21 of 30 km. Op zaterdag kon nog 42 of 50 km worden gewandeld. Wij hielden het vandaag bij de 21 km, met een werkelijke afstand van 21,477 km. Gelet op onze relatief verre verplaatsing, namen we alvorens van start te gaan, nog even de tijd om een hapje te eten en een koffie te drinken. Daarna konden we op weg voor het eerste gedeelte van de wandeling, over een afstand van 6,561 km.

We verlieten de startzaal en begaven ons naar rechts, langs de hoofdbaan, in de richting van de kerk van Sclayn. Amper op weg, kregen we reeds een eerste splitsing op het parcours: de wandelaars van de 6 km kregen hier de keuze, ofwel rechtdoor aanhouden over een heuvelachtig parcours (côte), of rechtsaf gaan, om een vlakke weg (plat) te volgen die echter om en nabij de 8 km bedroeg. De rest van de deelnemers ging ook daar rechtsaf om honderd meter verder, uit te komen aan de oever van de Meuse. Aangekomen aan de boorden van de Maas, volgden we deze naar links. We kregen de eerste markeringen langs de weg, met name deze van de RV8 (Randovelo) en tevens de gele schelp van de Camino de Santiago. Dit laatste pad zouden we geruime tijd blijven volgen trouwens. Even verder langsheen de Maas, namen de wandelaars aan de 4 km afscheid, vermits zij verder de oever zouden blijven volgen. De anderen gingen links, om daar de trappen te nemen welke leidden naar de brug over de waterloop.

Boven de trap aangekomen, troffen wij een Sint-Jacobsschelp aan op het trottoir, beter kon de wandeling voor ons niet aanvangen zo te zien. We volgden de brug over de Maas en betraden aan de andere kant ervan het grondgebied van Vezin (Andenne). Ook hier kregen we een splitsing op het parcours, vermits de deelnemers aan de 6 of 12 km, ons langs rechts verlieten, om af te dalen naar de andere oever van de Maas om deze vervolgens te blijven volgen. Wijzelf, samen met de 30 km wandelaars, begonnen aan een heuse beklimming, die de 8% te boven ging. Als opwarming kan men niet beter aanvangen. We volgden de asfaltweg waarlangs we aanvankelijk per voertuig waren gekomen en konden ondervinden dat het ditmaal wat langzamer ging. Na een tijdje klimmen onder een stralende zon, verlieten we even verder de hoofdweg, om via een rechts gelegen weg verder aan hoogte te winnen. Na enkele woonstraten, sloegen we een links gelegen paadje in dat nog steviger de hoogte inging.

Even later bereikten we de open velden en konden genieten van een prachtig zicht over de aanpalende heuvels en de achter ons gelegen vallei van de Maas. Na nog een eindje klimwerk, bereikten we het hoogste punt van de onmiddellijke omgeving en troffen er een kiezelweg aan. Daar verlieten we de Camino de Santiago om het grindpad te volgen dat nu in dalende lijn verliep. De ondergrond verkreeg een roestbruine kleur en het pad ging in de richting van een verder gelegen stukje bos. Rechts van ons zagen we in de diepte de kerktoren van een naburig dorpje. Uiteindelijk gingen we via het dalende pad een andere richting uit. Een stukje holle weg tussen lage beplanting, deed ons wat verder het dal bereiken. Even ging het nog naar links, waarbij we geleidelijk wat hoogte wonnen, tot we de verder gelegen openbare weg bereikten. Toen bemerkten we algauw de agglomeratieborden van de gemeente Marche-les-Dames (Namur). Aan het eerste kruispunt ging het linksaf in de Rue de Pontailler, waar we een eerste controlepunt bereikten ter hoogte van een aldaar gelegen woning.

We konden in de garage terecht om de dorst te lessen en een hapje te eten. Na onze eerste pauze, vertrokken we voor het tweede gedeelte van de wandeling over een afstand van 6,159 km. We verlieten de woonstraat via een links gelegen grindpad en begonnen aan een gestage afdaling. Links van ons zagen we reeds de eerste graangewassen, waartussen zich een bunker verscholen hield. Het pad kronkelde enigszins, waarna we wat lager een asfaltwegje bereikten. Hier dienden de wandelaars van de 30 km een bijkomende lus te volgen naar rechts. Wijzelf sloegen linksaf en daalden verder af naar het dal. Beneden aangekomen volgden we naar rechts een wegje langsheen een beboste helling. We troffen er ook de aanduidingen van de Route de la Pierre ou Jean Tousseul. Hier konden we vaststellen dat we ons bevonden op het grondgebied van Namêche (Andenne). Enkele honderden meters verder echter, bevonden we ons terug in Marche-les-Dames. Blijkbaar wandelden we daar min of meer op het grensgebied van deze gemeenten.

Naarmate we verder gingen hoorden we steeds duidelijker het lawaai afkomstig van vrachtwagens, tot we om de hoek oog in oog kwamen te staan met een enorme steengroeve. Zoals later zou blijken ging het hier om het bedrijf Dolomies de Marche-les-Dames. We trokken doorheen enkele stoffige wegen langsheen dit enorme bedrijf, waar vrachtwagens aan- en afreden. Uiteindelijk bereikten we de voorkant van het bedrijf en de spoorlijn langsheen de Maas. Even verder namen we de brug over deze drukke spoorlijn en bereikten op die manier opnieuw Namêche en de oever van de Maas. We volgden nu via de kade van het bedrijf een tijdje de boorden van de waterloop, om nadien de ernaast lopende openbare weg te volgen. We naderden het centrum van Namêche, waarbij we nog enkele keren de sporen dienden te overschrijden via enkele bruggen. Via de laatste brug ging het steil bergaf, opnieuw tot aan de oever van de Maas. Ditmaal hadden we een ernaast gelegen pad bereikt dat we naar links volgden, om even verder de tweede controlepost van de dag te bereiken.

Ditmaal vond de controle plaats in de Ecole Communale Andenne IV - Section Namêche. Hier namen we even plaats op de binnenkoer van het schoolgebouw om even de benen wat rust te gunnen en vooral te genieten van een verfrissend drankje, aangezien het ondertussen behoorlijk warm was geworden en bovendien drukkend. Als de weersvoorspellers het bij het rechte eind hadden, mochten we in de loop van de namiddag onweer verwachten. Het derde gedeelte van de tocht van vandaag bedroeg 5,572 km. We verlieten het schooltje en namen om de hoek de brug over de Maas, om aan de andere kant ervan, het dorp Thon (Andenne) te bereiken. Juist bij het verlaten van de brug, daalden de wandelaars aan de 6 km via de trappen naast de brug, terug af naar de lager gelegen oever van de Maas. Wijzelf vervolgden onze weg rechtdoor, in het gezelschap van de 12 km-wandelaars. We bereikten de drukke weg doorheen Thon, staken deze over en volgden een links gelegen pad dat ons bracht tot aan de Vallée du Samson. We staken het riviertje over en vervolgden onze weg naar links. Een tijdje later bereikten we de drukke weg doorheen Thon en kozen ditmaal een links gelegen pad, dat algauw verdween in het aanpalende bos.

Hier konden we opnieuw even genieten van deze stevige kuitenbijter en troffen er terug de gele schelpen aan van de Camino de Santiago. Na een tijdje klimmen doorheen het bos, bereikten we de hoger gelegen open velden. Hier troffen we een smalle wegel aan, welke ons tussen de weilanden gidste. Rechts echter, bemerkten we hoe ondertussen de hemel wel erg donker kleurde en hoe plotseling alles windstil werd. Zelfs de vogels waren niet meer te horen. De veldwegel ging in de richting van een dichtbij gelegen boerderij, waar we opnieuw de openbare weg bereikten. We volgden vanaf daar een dalende asfaltweg en voelden plotseling de wind opsteken. Aan een eerste kruispunt ging het linksaf in de richting van Bonneville en daar troffen we de bordjes aan van de Route de la Pierre zoals eerder reeds vermeld. Naarmate we het wegje verder volgden, zagen we dat we het onweer heel nabij was gekomen en konden we de eerste donderslagen reeds horen. Pas toen we een links gelegen veldweg opgingen, kregen we de volle lading.

Gelukkig konden we net op tijd de regenjassen aantrekken en wat schuilen achter een heg. Doch uiteindelijk dienden we toch onze weg te vervolgen, met als gevolg dat we de hevige regenbuien dienden te trotseren. Enkele felle donderslagen later, hield het gelukkig op met regenen. We bereikten wat later de eerste huizen van Bonneville en daalden zo verder af naar het centrum van deze kleine gemeente. Toen we nadien een klein zaaltje bereikten, waar de controle was gesitueerd, was het onweer alweer voorbij en begon het opnieuw uit te klaren. Tijdens de pauze hadden we dan ook alle gelegenheid om het natte pak terug op te bergen. Restte ons nog een laatste stukje wandelweg van 3,185 km. We verlieten de bebouwde kom van Bonneville om verder te dalen naar de vallei van de Maas. Vooreerst ging het over een stuk privé domein, waar we letterlijk tussen de gewassen onze weg dienden te zoeken. Aan de andere kant van het veld, troffen we een landweg aan, die ons noodzaakte nog een laatste maal een beklimming te ondergaan.

Uiteindelijk boven gekomen, konden we de vallei reeds min of meer situeren aan de hand van de steile rotswanden die we in de verte konden ontwaren. We vonden een asfaltwegje en vanaf nu ging het eerst langzaam, nadien sterk dalend terug naar Sclayn. De laatste honderden meters waren werkelijk heel steil en bemoeilijkten het afdalen, zodat hier wel wat voorzichtigheid was geboden. Veilig en wel bereikten we even later de startzaal en konden we onze wandelboekjes laten afstempelen. Alvorens huiswaarts te rijden hadden we nog een babbel met leden van de Florastappers uit Gent, welke Sclayn hadden uitgekozen als onderwerp van hun busreis vandaag. Nadien konden we met een voldaan gevoel de lange terugreis aanvatten. Andermaal hadden we vandaag genoten van een dagje Ardennen en dat bekomt ons meestal goed.”

We sluiten dit wandelverhaal af met een blik in de respectievelijke wandelboekjes, vermits daarin ook enkele eerste indrukken werden neergeschreven. ‘K: Vallonée. Middelpunt was de Maas. Vergezichten en veel gezien. Onweer kon hier niet uitblijven. +30 °. J: Tocht vanuit Sclayn langs de vallei van de Maas, met o.a. Marche-les-Dames, Vezin, Namêche, Thon, Bonneville. Onweer.’