maandag 30 november 2020

425: Beveren, Zaterdag 16 september 2017, 18,829 km. (8667,836 km.)

“Een dagje wandelen in Beveren stond vandaag op het programma. Na een treinreis tot aan het station van Beveren, gevolgd door een korte wandeling doorheen de Stationsstraat, konden we op de Grote Markt terecht voor wat info. In het bureau voor toerisme gingen we over tot de aankoop van een brochure met wandelingen in de omgeving. Alvorens even later op pad te gaan, namen we omstreeks 10:00 uur nog even de tijd voor een kopje koffie in café De Mart. We konden er ondertussen even de documentatie bekijken en onze keuze viel dan ook vooreerst op het Anna Bijnspad, volgens info een tocht van ongeveer 9 km. Na onze koffie konden we dan even later om 10:15 uur van start gaan. We vertrokken op de Grote Markt en kregen er zicht op de plaatselijke Sint-Martinuskerk, alsook het Gemeentehuis. We gingen links van de kerk de Kloosterstraat in en passeerden de Sint-Maarten scholencampus. Even verder kwamen we voorbij het standbeeld van Eximius Van de Velde, ter hoogte van een klein parkje rechts. We verlieten even later de Kloosterstraat om rechtdoor een wandelpad doorheen een ander parkje te volgen. Dit leidde naar de Viergemeet, nabij de drukke N70. We draaiden rechtsaf, kruisten de N70 om aan de overzijde verder te gaan in de Essendreef.

Een smal verkeersluw asfaltwegje tussen de bomen en naast een beek, liet ons richting Kasteel Cortewalle gaan. Voorbij een grote parking links, troffen we even verder rechts het kasteel aan. We konden er even een blik werpen op het hoofdgebouw, omgeven door een brede slotgracht. Na ons bezoek aan het kasteelpark, gingen we verder in de Essendreef. Links in de verte konden we de molen van de familie Van Hove zien. Gekomen op het einde van de Essendreef, dienden we linksaf verder te stappen via het smalle fiets- en wandelpad, richting Melsele. Tussen akkers en weilanden door, mondde het pad uit ter hoogte van de Gentstraat in Melsele, alwaar we de straat naar rechts ingingen. We staken de spoorlijn Antwerpen – Gent over en hielden nog even dezelfde richting aan. Korte tijd later passeerden we de Commissarishoeve, met paardenpension. Twee tamme kastanjes sierden de inrit. Aan het kruispunt gekomen met de Breestraat, gingen we linksaf deze straat in, welke nadien overging in de Appelstraat. Deze kronkelende weg tenslotte eindigde ter hoogte van een rond punt, alwaar we nagenoeg rechtdoor de Spoorweglaan opgingen.

Tussen de huizen hielden we steeds rechtdoor aan, met in de verte reeds duidelijk zicht op de kerk van Melsele. We overschreden nogmaals de drukke N70, waarna we aankwamen op het Kerkplein van Melsele. We troffen ter hoogte van de Onze-Lieve-Vrouwkerk enkele zitbanken aan, tijd om even te genieten van een hapje, ondertussen de klok van 11:50 uur genaderd. Een tiental minuten later namen we plaats op het terras van café ’t Portaal net tegenover de ingang van de kerk. Een kopje koffie lieten we ons alvast smaken. Na een aangename pauze, wandelden we links van de kerk verder om dan links de Dambrugstraat te kiezen. We volgden onze wandelroute verder doorheen deze straat tot we de N450 bereikten. Deze drukke weg werd over korte afstand naar rechts bewandeld, tot we opnieuw rechts de Dijkstraat konden ingaan, zowat evenwijdig aan de N450. We passeerden een klein buurtparkje tussen beide straten, om vervolgens via een bocht naar links, de N450 over te steken en aan de overzijde verder te gaan via de Gaverlandstraat. Het einde van de straat bereikt, stonden we oog in oog met de Gaverlandkapel, waar we uiteraard de tijd namen de kapel te bezoeken.

Aan de overzijde van de kapel, wandelden we even door de Kapelwegel, om er te kijken naar een ommegang bestaande uit 15 beeldengroepen van de hand van Gerard Thienpont. Nadien begaven we ons naast de kapel in de Kapelstraat om er even verder rechts de Gaverlanddam in te draaien. We stapten doorheen een verkaveling, tot we tenslotte links konden vervolgen in de Leurshoek. Aan een kruispunt van meerdere wegen stapten we verder rechtdoor in de Halfdreef, ondertussen in de bebouwde kom aangekomen. De Halfdreef eindigde ter hoogte van een rond punt, waarna we onze wandeltocht verder zetten in de Kasteeldreef, richting Grote Markt. Het was dan ook reeds 13:35 uur toen we opnieuw de Grote Markt konden betreden, na inmiddels 10,040 km te hebben afgelegd. We namen dan ook even een pauze op het terras van Pub Plato, waar een glaasje cola meer dan aangewezen leek. Nadien begonnen we aan een tweede wandeling in Beveren, met name de wandeling van 10000 stappen. Deze tocht kon worden aangevangen ter hoogte van het kasteel Cortewalle of aan het Hof ter Saksen. Vermits we reeds een gedeelte hadden gezien tijdens een eerste wandeling, begonnen we op de Grote Markt, om nadien de route op te pikken in de Stationsstraat. We verlieten dan ook de Grote Markt en wandelden door de Stationsstraat tot aan de rechts gelegen Meidoornlaan.

Ter hoogte van een bocht naar links, verlieten we de straat, om via een wandelpad de Lijsterbessenlaan te bereiken, alwaar we onze weg naar links verder zetten. Gekomen aan het kruispunt met de Bosdamlaan, gingen we over korte afstand naar rechts teneinde aan de overzijde de Vuurkruisenlaan in te wandelen. Net vóór een haakse bocht naar rechts, vonden we links een smal wandelpad, de Cretenborchlaan. Dit pad liet toe even verder rechts een pad aan te treffen welke leidde naar het Hof ter Welle. We gingen doorheen het park behorend tot het Hof ter Welle om vervolgens uit te komen in de Lesseliersdreef, alwaar we links kozen. Een kruispunt verder, zowat ter hoogte van de spoorlijn Antwerpen – Gent, ging het rechtsaf de Stijn Streuvelslaan in. Wat later ging de laan over in de Leo Metslaan, waarna we arriveerden in de Gerard Walschaplaan en kort daarna in de Haasdonkbaan, de N485. We staken de spoorweg over en gingen verder op de Haasdonkbaan, om die weldra links te verlaten en een kaarsrechte dreef in te gaan, richting Hof ter Saksen. Daar konden we genieten van het bekijken van de Orangerie, het kasteel en vooral het wandelen doorheen het Parkbos en de Natuurtuin. Jammer genoeg werden we dan geplaagd door een felle stortbui.

Na een tijdje schuilen voor de felle plensbui, verlieten we het Hof ter Saksen langs een andere nagenoeg lijnrechte dreef om tenslotte aan te komen in de Bosstraat, tussen de akkers en weiden. We dienden de Bosstraat naar links in te wandelen tot op het kruispunt met de Piet Stautstraat, om er rechtsaf te stappen. Een tweetal bochten verder kozen we links een dreef welke ons zou laten aankomen ter hoogte van de spoorlijn Antwerpen – Gent. Daar kwamen we op een geasfalteerd fietspad naast de spoorweg, om dit naar rechts te volgen, tot aan het station van Beveren. We sloten onze tocht dan ook af na 18,829 km.”

vrijdag 27 november 2020

424: Puurs, Zaterdag 19 augustus 2017, 23,355 km. (8649,007 km.)

“Het relaas inzake een wandeltocht via knooppunten, behorende tot het wandelnetwerk ‘In het Land van Stille Waters’. Vooraf maakten we de verplaatsing per bus en trein naar het station van Puurs, alwaar onze tocht zou van start gaan, evenwel pas ter hoogte van het wandelknooppunt 124. We bereikten dan ook het station van Puurs omstreeks 10:00 uur. We begonnen dan ook met een korte aanlooproute naar het beginpunt, via de Stationsstraat en de F. De Bondtstraat, om op die manier aan de spoorweg te arriveren. Net vóór de spoorweg gingen we linksaf op de Seinhuiskaai, een smal wandel- en fietspad naast de sporen. We kruisten de R. Verbelenstraat en gingen aan het Kerkplein voorbij. We kregen zo een mooi zicht op de Sint-Pieterskerk links. Nog steeds dezelfde richting verder aanhoudend naast de spoorweg, kwamen we op het kruispunt met de Reststraat. We gingen rechtsaf, staken de spoorweg over en troffen het wandelknooppunt 124 aan. Onmiddellijk ging het opnieuw naar rechts, om een graspad te bewandelen naast de spoorweg, in de andere richting. Gekomen ongeveer ter hoogte van het Kerkplein aan de overzijde van de spoorweg, verlieten we het graspad naar links en kwamen op de openbare weg, Keulendam.

Zowat een grote S-bocht later kwamen we op de N159, de R. Verbelenstraat, een vrij drukke weg, welke we slechts naar links dienden op te gaan tot het eerste kruispunt. We staken nogmaals de spoorweg over, om nadien rechtsaf te wandelen op een smal tegelpad, eveneens R. Verbelenstraat. Eenmaal de laatste huizen achter de rug, verkregen we een smalle asfaltweg, welke ons liet wandelen tussen akkers en weilanden. Evenverder kruisten we de Bosdreef, om nog steeds het smalle wegje verder te volgen tot we tenslotte terecht kwamen op de Eikevlietbaan. We kozen de richting links om verder te stappen naar de N16, de Rijksweg Temse – Breendonk. Net alvorens de N16 aan te treffen, konden we omstreeks 10:45 uur even pauzeren ter hoogte van de McDonald’s. We konden er terecht voor een kopje koffie en dat smaakte naar behoren. Na deze korte onderbreking, staken we de N16 over om aan de overzijde het knooppunt 73 aan te treffen, ter hoogte van een Y-splitsing. We kozen de rechtertak, een smalle asfaltweg Grote Amer genoemd en maakten een grote bocht naar rechts, nagenoeg terug richting N16.

Juist alvorens het einde van de doodlopende weg te bereiken, ging het via een smalle wegel linksaf, doorheen een stukje bos. Na het bos kregen we een smal asfaltpad voor de voeten dat we verder volgden. Nadien zou blijken dat we ons bevonden in Kleine Amer. We passeerden ’t Hof van Seghers en draaiden nadien naar rechts verder. We kwamen uiteindelijk op het T-kruispunt met eveneens Kleine Amer, om er opnieuw links verder te gaan, tot het kruispunt met de rechts gelegen Vijverstraat. Deze straat geruime tijd volgend, ging het nogmaals de spoorweg over en troffen we even later het knooppunt 71 aan op de N149, de Coolhemstraat. We konden er de mooie Sint-Bernarduskapel bewonderen, met het erachter gelegen Bosreservaat Coolhem. We stapten de Coolhemstraat in naar links en stapten langs het rechts gelegen bos, op een fel rood gekleurd fietspad. Toen we nogmaals de spoorweg bereikten, troffen we er het wandelknooppunt 72 aan. We namen er afscheid van de N149, de Coolhemstraat en stapten net voor de spoorweg op een fietspad rechts, dat evenwijdig verliep met de spoorweg. Een klein brugje over een waterloop, liet toe omstreeks 12:00 uur even te genieten van een picknick.

Na de wandelpauze ging het nog verder langsheen de spoorweg, voorbij het knooppunt 69, om er nadien de J. de Donckerlaan te kruisen ter hoogte van het knooppunt 68. We bleven evenwijdig wandelen aan de spoorweg en staken ter hoogte van het station Ruisbroek Sauvegarde de gelijknamige Sauvegardestraat over, op weg naar het knooppunt 67. Voorbij de bebouwde kom van Ruisbroek Sauvegarde, verliep het spoorwegtracé een eindje door de Polder van Bree, waarna we knooppunt 67 aantroffen in de Kaardijkstraat. Aldaar ging het linksaf, over de spoorweg, teneinde de Kaardijkstraat te volgen naar het centrum van Ruisbroek. Vooreerst via een smal asfaltpaadje tussen de beplanting, kwamen we later terecht tussen de woningen en mondde de straat uit op het kruispunt met de Kerkstraat. We gingen rechtsaf en betraden Ruisbroek-Dorp om er aan te komen omstreeks 12:50 uur ter hoogte van het Gemeentehuis. Links daarvan konden we dan even pauzeren op het terras van ‘Afspanning De Kroon’, om er te genieten van een glaasje cola. Eenmaal de wandelpauze achter de rug, ging het verder via Ruisbroek-Dorp, links van het gemeentehuis. We kwamen langsheen het monument dat herinnert aan de waterramp en stapten voorbij de plaatselijke kerk. We troffen tenslotte knooppunt 66 aan op het kruispunt met de Hellegatstraat. We draaiden de straat rechts in om zo het Zeekanaal te bereiken op het einde van de weg.

Eenmaal dit punt bereikt, begonnen we aan een wandeling langsheen het jaagpad aan de oever van het Zeekanaal, met andere woorden linksaf dus. Zo vorderden we langzaam maar zeker voorbij de knooppunten 62 en 61 tot aan het knooppunt 20. Daar verlieten we het jaagpad naar links en daalden via enkele trappen af naar de lager gelegen E. de Blockstraat. We bevonden ons trouwens op het traject van de Scheldedijkroute, een fietsomloop van 43 km. We passeerden knooppunt 50 en gingen linksaf richting centrum van Wintam. Korte tijd later kwamen we aan de St. Margarethakerk van Wintam. Op het plein naast de kerk troffen we het beeld aan van ‘De Binnenschipper’, alsook het café Sint Margareta. Ondertussen was het zowat 14:30 uur geworden, tijd om te genieten van een frisdrankje. Na een aangename rustpauze gingen we links verder in de Willem de Blockstraat, wat verder overgaand in de Jozef Spiessensstraat. De straat werd steeds smaller om uiteindelijk als tegelpad te eindigen ter hoogte van de Egied de Jonghestraat. Aan de overzijde van de weg stapten we verder via een veldweg, de Eikevlietbaan. Zo kwamen we aan ter hoogte van het knooppunt 58, naast de kapel OLV van Bijstand, gedateerd 1833.

Aan de kapel betraden we een veldweg naar rechts, tussen de akkers door welke leidde naar de Karel Suykensstraat. We draaiden rechts de straat in welke overging in de Eikendreef. Aan het kruispunt met de rechts gelegen Papenstraat, ging het linksaf een dreef in op een grindweg. Zo ging het lange tijd doorheen de ene dreef na de andere, waarbij we achtereenvolgens de knooppunten 57, 56, 55 en 53 voorbij gingen. Zo kwamen we terecht in het Natuurreservaat Het Moer. Na een weidse bochr naar links bereikten we het knooppunt 53 op de Schoonaardestraat, een smalle kasseiweg. We draaiden de kasseiweg links op richting knooppunt 54, gesitueerd op het kruispunt met de Spuistraat. Daar draaiden we rechtsaf, stilaan richting centrum van Puurs. We staken opnieuw de N16 over, om op die manier terug te wandelen naar het station van Puurs. We sloten deze dagtocht af na 31140 stappen en 23,355 km.”

woensdag 25 november 2020

423: Arcy-sur-Cure, Dinsdag 11 juli 2017, 25,393 km. (8625,652 km.)

“Na een nachtje slapen in de tent op de camping in Arcy-sur-Cure, af en toe gewekt door wat neerslag, konden we beginnen aan de laatste etappe op weg naar Vézelay. Na de gebruikelijke rituelen ’s ochtends en het nemen van enkele foto’s als afscheid, konden we omstreeks 08:30 uur van start. Het beloofde nog een lange en vooral vermoeiende laatste etappe te worden. We verlieten het kampeerterrein en volgden opnieuw het smalle wandelpad, evenwijdig aan La Cure, om terug aan te komen ter hoogte van de D227, de Rue du Pont. We begaven ons naar rechts en overschreden de Cure via de brug. De Rue du Pont naar links volgend, bereikten we even later de Mairie van Arcy-sur-Cure, weliswaar nog gesloten op dit ochtendlijk uur. Net voor de Mairie volgden we links de D237, de Rue du Château, om even verder, een links gesitueerd steil pad op te gaan, Le Château. Bezijden de weg troffen we een wandelbord aan met de volgende informatie: GR13 – Saint-Moré 1h30, Vézelay 7h30. Zo hadden we tenminste een idee van wat ons die dag nog te wachten stond. Meteen verdwenen we onder het gebladerte van de bomen en werd het licht enigszins minder helder. Het pad lag glibberig omwille van de felle regen van de dag voordien.

Het grindpaadje daalde even later langsheen de muur van het Château Chastenay rechts, waarvan we amper iets konden bemerken. De hoge kasteelmuren en de wildgroei er omheen, beletten het zicht vanuit deze positie. Eenmaal voorbij de muren bereikten we een open plek, waar we zicht kregen op één van de torens van het kasteel. We bevonden ons thans in de Grande Rue van het gehucht Val Sainte-Marie. Een smal steil asfaltwegje tussen de woningen door, liet ons even hogerop de bredere Grande Rue bereiken. We wonnen nog steeds aan hoogte en wandelden verder tussen de woningen. Nagenoeg het hoogste punt van de Grande Rue bereikt, passeerden we een rechts gelegen mooie oude hoeve, eerder een voormalig slot voorzien van een donjon. Nog steeds verder de Grande Rue volgend, bereikten we een splitsing, alwaar we de Grande Rue verlieten en de weg rechts volgden. Ook hier nog steeds wat klimwerk voor de boeg. Eenmaal de laatste huizen voorbij, bereikten we open veld en kregen we zicht op de omliggende graanvelden, maar vooral op de omringende beboste heuvels. De lucht zag er bijzonder dreigend uit en af en toe voelden we een verloren druppel regen.

Een grindweg leidde ons langsheen velden links en af en toe een klein perceel bos rechts. We bereikten wat later een kruispunt van veldwegen, alwaar zich een verroest metalen kruis bevond op een stenen sokkel; Ook hier alweer een hoop kleine steentjes, nagelaten door vorige plegrims. We hebben er dan ook een steentje aan toegevoegd, zodat nakomers nog beter de te volgen richting kunnen aanhouden. Ter hoogte van het kruis ging het vervolgens haaks linksaf en betraden we een graspad dat ons leidde naar het nabijgelegen bos. Korte tijd later bevonden we ons op een smal bospad dat dieper het bos inging. Ook hier af en toe een modderige passage omwille van de neerslag tijdens de vorige nacht en dag. Ook dit pad verliep niet echt vlak en meermaals volgde een lichte klim of afdaling. Omstreeks 10:00 uur bereikten we een punt alwaar we zicht kregen op La Roche-Taillée, een mooie rotsformatie langsheen de Cure. Trouwens deze waterloop kregen we af en toe te zien via een doorkijkje links. Het bospad leidde ons steeds verder weg van Arcy-sur-Cure. Geruime tijd later, daalde het pad geleidelijk en verlieten we het enorme bos. De bosweg maakte plaats voor de openbare weg en zo arriveerden we in de Rue du Crot. We hadden inmiddels Saint-Moré bereikt.

Via de kronkelende Rue du Crot naar links volgend, daalden we verder af naar het eigenlijke centrum van Saint-Moré. We wandelden dan ook voorbij het grensbord en even later kwamen de eerste woningen in zicht. Opnieuw de bewoonde wereld dus. We overschreden de spoorweg en kregen de kerk van Saint-Moré in zicht. Op het einde van de Rue du Crot bereikten we de dwars gelegen Rue de la Croix, net tegenover de plaatselijke Mairie. Links daarvan bevond zich de kerk van Saint-Moré en aldaar troffen we een schuilhuisje aan, voorzien van een zitbank. Het was zowat de eerste gelegenheid om even te pauzeren, sinds onze start eerder op de dag. De klok wees dan ook reeds 10:45 uur aan, toen we even konden genieten van een koel blikje cola. Terwijl we aldaar even genoten van een momentje rust, hadden we heel wat bekijks vanuit een woning aan de overzijde van de straat. Na dit oponthoud waren we klaar om onze volgende halteplaats te vervoegen, La Jarrie.

Na nog een laatste blik op de kerk, volgden we links de Rue de la Croix, voorbij de Mairie, weliswaar gesloten, een vertrouwd beeld ondertussen. Op het einde van de verharding van de Rue de la Croix, waar de weg overging in een deels grindpad, deels grasweg, verlieten we deze straat en begaven ons naar rechts via de Rue du Puits. Deze weg volgend, wandelden we even later langsheen de oever van de links stromende Cure en ontmoetten we enkele lokale bewoners, op zoek naar slakken. Blijkens hun getuigenis zijn deze diertjes zeer lekker om te eten en kunnen die vooral worden aangetroffen in de bermen, na hevige regenval. We konden dan ook enkele flinke exemplaren bekijken die ze reeds hadden buit gemaakt. We wandelden verder over deze aangename en vooral verkeersarme weg, onder het gebladerte van de omliggende bomen. Vervolgens gingen we onder een spoorweg brug door. Rechts van het smalle wegje kwamen we vaak langsheen enorme rotsformaties, die enigszins deden denken aan onze eigen Ardennen. Heel wat later, na te hebben genoten van deze prachtige wandelweg, eindigde de weg ter hoogte van de D950. We hadden inmiddels de Cure verlaten en bevonden ons in de nabijheid van Voutenay-sur-Cure.

Gekomen ter hoogte van deze drukke weg, dwarsten we de rijbaan, gingen enkele meters naar links, om vervolgens een veldweg op te gaan, welke schuin naar rechts verliep, min of meer evenwijdig aan de D950. Het pad was moeilijk begaanbaar omwille van het hoge gras, de aanwezigheid van onkruid en een wildgroei van struiken. Gelukkig eindige het pad wat verderop, ter hoogte van wat verharding en bereikten we opnieuw het traject van de GR13. Hier ging het linksaf en betraden we opnieuw een ander bos. Een smal rotsig pad leidde ons verder het donkere bos in. Onderweg kwamen we langsheen een soort menhir, welke ook reeds was voorzien van een berg kleine stenen. We hebben er opnieuw letterlijk ons steentje bijgedragen. Af en toe hoorden we wat neerslag, doch beschut door het gebladerte bleven we vooralsnog droog. Het pad doorheen het bos kronkelde enigszins en opnieuw hadden we herhaaldelijk enkele hoogteverschillen te overbruggen. Uiteindelijk draaide het pad langzaam naar links weg. Geruime tijd later, na een hele tijd het bospad te hebben bewandeld, bereikten we opnieuw de openbare weg. We sloegen de asfaltweg in naar links en begaven ons op die manier richting La Jarrie. In het begin stapten we nog onder de bomen door, tot we tenslotte opnieuw de open velden bereikten. Inmiddels bevonden we ons op de Route de Montillot. De weg verder bewandelend, kwamen de eerste woningen in zicht en bemerkten we rechts een grensbord ‘Lac Sauvin’ en links een ander grensbord ‘La Jarrie Cne de St Moré’.

Vooreerst kwamen we langsheen een links gelegen parkeerterrein, gevuld met Britse tourcars en wat verder het ‘Loisir – Yonne Centre d’Acceuil du Lac Sauvin’. Het was duidelijk dat hier heel wat Britse jongeren op taalstage waren. Tegenover het centrum bevond zich een klein parkje, voorzien van een petanquebaan, een zitbank en enkele speeltuigen. Het was ondertussen zowat 12:45 uur geworden en we waren stilaan toe aan een hapje en een drankje. We pauzeerden er dan ook geruime tijd, teneinde een kopje koffie te bereiden en wat brood met kaas en worst te nuttigen. Inmiddels was onze voorraad water nagenoeg opgebruikt, doch een lokale bewoonster, was even later bereid, onze fles opnieuw te vullen. Terwijl we genoten van een verdiende rustpauze, konden we bemerken dat stilaan de zon moeite deed, doorheen het wolkendek heen te breken. We zagen zelfs af en toe enkele blauwe gaten in de donkere lucht. We maakten er ook van de gelegenheid gebruik, even telefonisch contact op te nemen met het thuisfront. Een blik in onze wandelgids leerde ons, dat we nog zowat 11,9 km voor de boeg hadden tot aan de basiliek van Vézelay. Dus het werd beslist nog een pittige namiddagwandeling. Nadat alles opnieuw veilig was opgeborgen konden we terug op weg. We wandelden verder langsheen de Route de Montillot, welke overging in de Terres des Vallées.

Ter hoogte van een Y-splitsing verlieten we de openbare weg en wandelden schuin links verder via een grindpad, dat ons liet wandelen langsheen de rand van een links gelegen bos. Voorbij het bos verliep het brede grindpad verder tussen de omliggende akkers, om even verderop te eindigen ter hoogte van de D206. Hier staken we de weg over, om aan de overkant via een smal graspad het bos van Rochignard in te gaan. De zonneschijn dienden we opnieuw even te missen, gelet op het donker uitziende bospad dat we nu gingen bewandelen. Het gras maakte algauw plaats voor een stenen pad dan zich een weg zocht doorgeen het bos. Zowat een halve kilometer verder, dienden we linksaf te gaan en volgden de aangehouden richting om het ‘Croix de St. Hubert’ te bereiken dat zich in het bos bevond. We hadden aanvankelijk gedacht een metershoog kruis aan te treffen, doch in werkelijkheid betrof het een metalen kruis van amper één meter hoog, opnieuw voorzien van ontelbare steentjes, er gelegd door vorige pelgrims. We konden natuurlijk niet aan de verleiding weerstaan, hetzelfde gebaar te maken. We genoten er even van een rustpauze, eigenlijk drinkwaterpauze op een omgevallen boom. We waren de klok van 14:15 uur voorbij. Wat later wandelden we verder, nog steeds in dezelfde richting tot we een dwarsgelegen asfaltweg bereikten.

We konden nu opnieuw genieten van prachtige zonneschijn, alhoewel minder warm dan de eerste dagen het geval was geweest. Ter hoogte van de weg troffen we in de berm een kleine wandelpaal aan met de aanwijzing dat we ons bevonden op de GR13 en GR654. We staken de weg over en volgden aan de overzijde opnieuw een grindpad, dat wat verderop het bos inging. Korte tijd later bereikten we op een enigszins open plek in het bos een jachthut. Naast de hut bevond zich een wegwijzer, waarop we konden aflezen dat het nog 10 km wandelen was tot in Vézelay. Het was reeds even na 14:30 uur, doch we hadden zo een flauw vermoeden dat de afstand niet exact was. Na een korte zitpauze op een bankje aan de jachthut, ging het rechtsaf. Na een tweetal richtingsveranderingen verlieten we het bos en bereikten we de Rue de la Croix van het gehucht Les Hérodats. We bemerkten er naar schatting drie huizen. Toen we het bos verlieten en op de verharde weg richting woningen wandelden, kreeg maatje een kleine kriebel in de keel. Plots verscheen een man voor ons, welke uit één van de tegenover elkaar gelegen woningen kwam, met de vraag of mevrouw last had van een kleine hoestbui en iets wou drinken. De man drong aan, om vervolgens tegenover zijn woonst plaats te nemen aan een tuintafeltje en vlug ging hij in de woning een blikje cola halen. We hadden dan ook een aangenaam onderhoud met de man in kwestie welke het vooral had over de kleine adders die zich schuil hielden in de nabijheid van zijn woning.

Toen we even later, omstreeks 15:05 uur aanstalten maakten om onze weg te vervolgen en we vroegen of we schuld hadden voor het verkregen drankje, kregen we een resoluut ‘non’ te horen. Toch drongen we nadien aan op het verkrijgen van naam en adres, teneinde bij thuiskomst een kaartje te sturen als dank. Na onze behouden thuiskomst werd dan ook aan deze belofte voldaan. Met dank nogmaals aan de heer Francis Pinois. We wandelden bijgevolg nog een stukje doorheen de Rue de la Croix, tot waar de weg een bocht maakte naar rechts en wij rechtdoor een onverhard pad kozen. Op die manier verdwenen we vrij snel opnieuw in een stukje bos en begonnen aan een langzame afdaling. Tussen het gebladerte door kregen we voor het eerst zicht op een heuvel, met daar bovenop de basiliek van Vézelay, weliswaar nog een aantal kilometers verwijderd. Eenmaal doorheen het bosgebied, bereikten we een open grasvlakte en die leidde ons verder dalwaarts, richting D21. Zo kwamen we even later opnieuw terecht op de openbare weg en dit ter hoogte van de Rue des Maraîchers, behorende tot het gehucht Vaudonjon. Voor ons uit bemerkten we inmiddels de D21. We stapten een eindje doorheen de Rue des Maraîchers tot we de D21 bereikten, inmiddels behorende tot het grondgebied van Asquins. We staken deze drukke weg over en begaven ons over korte afstand naar links, om vervolgens een rechts gelegen grindpad op te gaan.

We vertoefden voor korte tijd opnieuw onder het gebladerte van de bomen, dan weer eens langsheen de rand van het bos, om vervolgens de open vlakte te bereiken, tussen de graanvelden. Inmiddels genoten we opnieuw volop van de zon en was het steenslagpad, ondertussen een beter begaanbaar pad geworden. We wandelden duidelijk in de richting van de basiliek van Vézelay, die als het ware werkte als een magneet. De enorme heuvel in de verte, je kon er niet naast kijken. We daalden nog steeds geleidelijk af tussen de gewassen, toen we een tegemoet komende vrouw bemerkten, volledig gekleed in een wit gewaad. Ze kon de vergelijking met een engel amper weerstaan. Nabij gekomen hield de vrouw even halt en begon een gesprek. We informeerden terloops even of er in de buurt ergens iets kon worden gedronken, waarop we wegwijs werden gemaakt richting centrum van Asquins. Na een welgemeende groet, daalden we verder af naar de lager gelegen weg, de D123, de Route de Brosses. Hier zouden we volgens onze wandelgids rechtsaf dienen te gaan, tot aan een verder gelegen veldweg links. Dit ter hoogte van een rood kruis en een picknickbank. Voor ons bemerkten we reeds de kerk van Asquins. Gezien we echter nood hadden aan een drankje, zouden we hier het geplande parcours verlaten en de D123 volgen naar links, richting centrum van Asquins.

Alvorens echter deze weg te volgen, wandelden we toch even naar rechts tot aan het bewuste kruis, om aldaar omstreeks 17:30 uur nog even de inwendige mens te sterken. Wat brood en kaas zouden wellicht helpen om later de beklimming aan te vatten richting basiliek. Na een nogal laat vieruurtje, begonnen we aan de laatste kilometers richting einde van deze week stappen. We keerden een eindje op onze stappen terug langsheen de D123, richting centrum van Asquins. Het ging in eerste instantie via de Route de Brosses, we passeerden het grensbord van Asquins en vervolgens een bord dat aangaf, dat we ons bevonden in een ‘Commune du Parc Naturel Régional du Morvan’. Tenslotte bereikten we dan even later de eerste woningen van Asquins. We draaiden rechtsaf via de Place Saint-Luc Martin naar de verder gelegen Rue Saint Martin die we naar links volgden. Zo bereikten we vervolgens de drukke Route Nationale, de D951. Rechts om de hoek bemerkten we een café-bar, Les Hirondelles, alwaar we in open lucht konden plaats nemen op een terrasje. Onze klok wees 17:45 uur aan, we hadden bijgevolg nog ruimschoots de tijd om Vézelay te halen, vermits aldaar opvang was voorzien tot 19:00 uur en we bovendien voorheen reeds hadden gereserveerd. We lieten ons luttele ogenblikken later de 33cl cola heerlijk smaken. Vermits we van de route waren afgeweken, stond dan ook een bezoek aan de plaatselijk kerk niet langer op het programma.

Na deze wel verdiende pauze, waren we klaar om de laatste felle beklimming te ondergaan en Vézelay te ontdekken. We verlieten dan ook de D951, de Route Nationale, om de eerste straat rechts, de Grande Rue in te gaan. Meteen een splitsing en aldaar de Grande Rue verder gevolgd naar links en we wisten hoe laat het was. Het wandeltempo ging vrijwel onmiddellijk naar beneden, aangezien we begonnen aan de lange beklimming van deze straat. Tussen de huizen door, ondervonden we vrij snel hoe steil deze weg verliep. Toen we nagnoeg het einde van de Grande Rue hadden bereikt, troffen we in het midden van de weg een bronzen Sint-Jacobsschelp aan. Maatje poseerde dan ook gewillig even voor de camera. We waren echter nog lang niet aan het einde van onze lijdensweg. Op het einde van de Grand Rue splitste de weg zich ter hoogte van een pleintje. We hielden aldaar links aan en betraden de Rue de Vézelay, toepasselijker kon echt niet. Ondertussen zagen we de basiliek steeds naderbij komen, hoog boven onze hoofden heen. Een blik achterom liet de kerk van Asquins zien in het lager gelegen dal. Nog steeds verder klimmend, maakten de huizen plaats voor velden en akkers en hield even later de verharding op. We konden nu duidelijk voor ons de beboste heuvel zien, met bovenop de basiliek. De Rue de Vézelay werd steeds smaller, tot even later de verharding was verdwenen en de weg splitste in twee veldwegen. We namen hier het wegje rechts, een grasweg en wandelden tussen de lage heesters door. Nog steeds wonnen we aan hoogte. Na nog een kleine boszone kwamen we terecht op Les Champs de la Cordelle. Vóór ons uit stond een enorm kruis opgesteld, bovenop enkele rotsblokken.

Dit kruis markeerde de plaats alwaar Bernard van Clairvaux de tweede kruistocht had gepredikt. Voorbij het kruis troffen we een smal en steil pad aan, dat ons tenslotte liet aankomen ter hoogte van de basiliek van Vézelay. We waren de klok van 19:00 uur ondertussen nabij. We begaven ons dan ook in eerste instantie naar onze slaapplaats voor de komende nacht, met name het Centre Ste Madeleine. We werden er verwelkomd door Jacques en Marie, welke ons een slaapplaats toewezen. Korte tijd nadien, nadat we ons even hadden opgefrist konden we om 19:45 uur genieten van een avondmaal in het bijzijn van een aantal andere pelgrims. We verkregen er meloen met brood, gevolgd door worst, rijst en courgettes, om te eindigen met een dessert naar keuze: yochurt of cake. Uiteraard konden we tijdens de maaltijd genieten van een glaasje rosé. Na de nacht te hebben doorgebracht, konden we de dag nadien, woensdag 12 juli 2017, de mis bijwonen in het Centre Ste Madeleine. We kregen er na afloop de zegen van de pastoor. Na de mis genoten we om 08:30 uur van het ontbijt, samen met enkele inwoners van Vézelay, alsook de andere pelgrims welke vrij vlug Vézelay zouden verlaten op weg naar Santiago de Compostela of Assisi. Tijdens de rest van de voormiddag maakten we onze bagage klaar voor de terugreis en brachten een bezoekje aan de Mairie van Vézelay. Nadien maakten we nog een kleine wandeling doorheen Vézelay zelf en bezochten we vanzelfsprekend de basiliek.

Na nog enkele consumpties en de aanschaf van enkele souvenirs, werd het stilaan tijd om te denken aan de terugreis richting thuishaven. Omstreeks 14:55 uur namen we dan ook telefonisch contact op met Taxis du Crescent, welke ons zou toelaten het station van Semizelles te bereiken. We verlieten het Centre St Madeleine, na afscheid te hebben genomen van Jacques en Marie en daalden af naar het lager gelegen kruispunt. We konden er onze wandelkar demonteren en wachten tot de aankomst van de taxi. Na een hele tijd wachten, konden we om 16:05 uur de weg afleggen naar het station van Semizelles. Daar aangekomen werd het opnieuw wachten, vermits we pas een trein konden nemen om 20:28 uur met bestemming het station van Auxerre. Dat de terugreis niet zo vlot zou verlopen, dat hadden we reeds begrepen. Na enkele uren te hebben doorgebracht op het perron van het kleine station van Semizelles, konden we na een korte treinreis het station van Auxerre betreden. Vermits we pas de volgende ochtend omstreeks 04:40 uur de bus zouden kunnen nemen richting België, hadden we gepland om te overnachten in het station van Auxerre. We hadden echter buiten de waard gerekend, vermits het station werd gesloten tijdens de nacht. Er zat niets anders op dan de nacht door te brengen in een bushokje aan de voorzijde van het station, in afwachting van het aanbreken van de volgende dag.

Gelukkig verkregen we tijdens de nacht het gezelschap van een dame, welke blijkbaar de trein naar Troyes had gemist. Zo brachten we de nacht door, zij het dat het lange uren waren, alvorens we ’s ochtends vroeg gebruik konden maken van de diensten van Flixbus. Enigszins vermoeid na een slapeloze nacht, konden we dan op donderdag 13 juli omstreeks 04:40 uur de bus op in Auxerre met bestemming Paris (Quai de Bercy). Iets vóór zeven uur kwamen we op de vermelde bestemming aan, om er vervolgens te wachten op een bus met bestemming Brussel Noord. Het geplande vertrek was pas omstreeks 09:30 uur, dus andermaal een hele tijd wachten in een drukke stelplaats, waar heel wat reizigers wisselden van bus. De tweede busreis via Flixbus eindigde tenslotte ter hoogte van het station Brussel Noord, omstreeks 13:30 uur. Onderweg hadden we wel even een halte gehouden op een snelwegparking, zodat we konden overgaan tot de aankoop van een cola en chocoladebroodje. Toen we in Brussel Noord waren aangekomen, konden we opnieuw onze wandelkar monteren en even later de treinreis aanvangen naar Mechelen. In het station konden we tot slot, alvorens huiswaarts te wandelen, nog even terecht in de Panos voor een kopje koffie en een tweetal broodjes.

Zo eindigde geruime tijd later deze wandelvakantie tussen Troyes en Vézelay en kon het thuiswerk beginnen, met het reinigen van het gebruikte materiaal, het wassen van de kledij en natuurlijk een behoorlijke douche. Deze laatste etappe op weg naar Vézelay was goed voor 33858 stappen en 25,393 afgelegde kilometers.”

dinsdag 24 november 2020

422: Accolay, Maandag 10 juli 2017, 12,225 km. (8600,259 km.)

“Na een nacht te hebben doorgebracht in de refter van de plaatselijke school in Accolay, waren we klaar voor de voorlaatste etappe op weg naar Vézelay. Ook deze eerste dag van de nieuwe week begon vrij vroeg, vermits we vooreerst dienden te zorgen voor wat mondvoorraad. Om de hoek, in de rue de la Mairie, bevond zich een Boulangerie – Epicerie en aldaar konden we omstreeks even vóór acht uur reeds terecht, voor de aankoop van kaas, salami, twee chocoladebroodjes, een brood en twee cola. Op die manier zouden we wellicht zonder problemen onze volgende halte bereiken. De etappe voorzien voor vandaag was eerder beperkt in lengte, omwille van de moeilijkheid bij het zoeken naar een geschikte slaapplaats. Na het gebruikelijk ontbijt, het ochtendtoilet en het inpakken van de bagage, konden we omstreeks 09:00 uur op weg. We werden er dan ook uitgeleide gedaan door mevrouw Tilmant, die de sleutels van het gebouw kwam ophalen. We dienden voorlopig vrede te nemen met een bewolkte hemel, doch vooralsnog hielden we het droog. We verlieten even later het schoolplein en gingen linksaf in de Rue Traversière, om op de hoek de rechts gelegen Rue de la Mairie te volgen. Op het einde van de straat bereikten we de D39, de Rue du Pont, welke we naar rechts opgingen in de richting van de kerk van Accolay.

Net voorbij de kerk en juist vóór de brug over het Canal d’Accolay, ging onze tocht verder via de rechts gelegen Rue du Canal. Vooreerst enigszins evenwijdig met het kanaal, draaide de weg even verder naar rechts, weg van de waterloop, en verlieten we tussen de huizen langzaam maar zeker Accolay. Op het einde van de Rue du Canal ging het links verder in de Rue de Reigny, alwaar we werden voorzien van een eerste regenbui, net toen we de spoorweg dienden te dwarsen. Gelukkig konden we hier even schuilen, vermits we rechts van ons op enkele meters waren verwijderd van een schuilhuisje op het perron van Accolay. Toen even later de bui was overgewaaid, konden we onze weg vervolgen op de Rue de Reigny. Toen we de laatste twee huizen van Accolay voorbij waren gegaan, hield even later de verharding van de weg op en maakte plaats voor een veldweg. We kregen zicht op de omliggende heuvels. De Rue de Reigny veranderde dan ook in de Chemin de Reigny. Tussen de omliggende graangewassen wonnen we geleidelijk aan hoogte. Ter hoogte van een kruispunt van veldwegen even later, bevond zich rechts in de berm een metershoog stenen kruis, alweer voorzien van enkele steentjes, er gelegd door vorige pelgrims. We hebben dan letterlijk eveneens een steentje bijgedragen. We bevonden ons ondertussen op een lokale wandelroute, met name N° 5 van de Sentiers de Trois Vallées. Tevens volgden we nog steeds de GR13 en GR654. Aan markeringen onderweg voorlopig geen gebrek.

Vervolgens draaide de Chemin de Reigny een beetje naar rechts en kwamen we terecht in het bos. Een breed wandelpad leek ideaal om te bewandelen en mede dankzij het gebladerte van de bomen, konden we af en toe ontkomen aan wat regen. Via een doorkijkje links kregen we zicht op de Abbaye de Reigny en af en toe kregen we tevens een glimp te zien van de lager stromende Cure. We zouden deze waterloop dan ook geruime tijd volgen, soms van nabij, even later wat verder verwijderd, maar vooral de meanders volgend. Dat het pad welke we volgden doorheen het bos, niet vlak verliep, had alles te maken met de nabijheid van de Cure. De valleien zouden elkaar opvolgen tijdens de rest van de dagtocht. Na een hele tijd doorheen het bos te zijn gegaan, bereikten we uiteindelijk de rand van het bos en verliep onze wandeling verder via een grasweg die uiteindelijk overging in een onverharde weg, de Chemin de la Vernault. Zo bereikten we tenslotte de Route de Séry, welke we naar links opgingen, richting brug over La Cure. Even verder bereikten we de bewuste brug ter hoogte van de D227 en de Grande Rue van Bessy-sur-Cure. We wandelden even naar links tot op de brug zelf, teneinde enkele foto’s te nemen van La Cure vanop de brug. We stapten nadien verder via de D227, de Grande Rue, richting centrum van Bessy-sur-Cure.

Net voorbij de brug over La Cure, troffen we een klein wandelpoortje aan dat leidde naar de eigenlijk waterloop en die we straks zouden passeren. We troffen er tevens een wandelpaal aan, met betrekking tot de gevolgde GR13 en de duurtijd naar onder andere Accolay en Cravant. We gingen echter de andere richting uit. Tussen de woningen door, veelal oude vakwerkhuizen voorzien van heel wat bloemen, volgden we de Grande Rue tot aan de verder gelegen Place de la Mairie. We troffen er een zitbank aan en tevens een gedenkplaat ter ere van de schilder Maximilien Luce, welke ooit in het dorp zou hebben verbleven. Een oude watermolen ernaast kleurde min of meer dit plekje, alsook een zeer oud stenen kruis. We stapten even verder tot aan de Mairie zelf, weliswaar gesloten, om dan op het einde van het plein een park te bereiken dat grensde aan de Cure. Het was inmiddels 11:30 uur geworden, de hoogste tijd om te genieten van een middagmaal. Een maaltijd bestaande uit een blikje cola, wat vers brood, een sneetje kaas en wat confituur. Ondertussen konden we genieten van het mooie uitzicht over de Cure en het traag stromende water. Ook enkele lokale bewoners hadden de weg gevonden naar één van de vele picknicktafels en –banken, welke het parkje rijk is. Na een verdiende rustpauze, wat langer dan op andere dagen, vermits we nog slechts iets meer dan 3 km dienden te gaan, gingen we opnieuw op weg.

We keerden een eindje op onze stappen terug in de Grande Rue, tot aan de brug over de Cure. Net vóór de brug daalden we rechts naar beneden, passeerden een wandelpoortje en bereikten een wandelpad langsheen de Cure zelf. We konden enkel en alleen maar het smalle paadje volgen naar rechts, dat achter de huizen doorging en uiteindelijk even verder eindigde ter hoogte van het parkje, alwaar we hadden gepauzeerd. Zo hadden we toch tenminste de eigenlijke ‘Via Campanienis’ gevolgd. Zo bereikten we opnieuw de Place de la Mairie. Na nog een laatste blik op de omgeving, wandelden we opnieuw richting Grande Rue en gingen ditmaal naar links verder. Na een tijdje de Grande Rue te hebben gevolgd, bereikten we later de rechts gesitueerde Place de l’Église. Helaas stonden we ook hier alweer voor een gesloten kerkdeur en dienden we vrede te nemen met een foto van de buitenkant van het gebouw. We wandelden links de kerk voorbij en konden beginnen aan een steile klim. Naast de kerk bevond zich de begraafplaats en aldaar gingen we even op zoek naar eventuele voorouders van maatje. Jammer genoeg zonder resultaat. We gingen dan maar verder voorbij het kerkhof langsheen een steil asfaltwegje, de Chemin du Haut. Onderweg troffen we een kleine wandelpaal aan, welke ons liet kennen dat Arcy-sur-Cure kon worden bereikt na 45’, via de GR13.

De Chemin de Haut liet even het asfalt terzijde en even wandelden we verder over een grindpad. De weg eindigde ter hoogte van de Rue de la Fecauderie. Ter hoogte van een aldaar gesitueerde woning, bevond zich een wandelpaaltje, voorzien van de vermelding GR654, de blauw-gele Compostelaschelp, alsmede het aantal kilometers richting Santiago de Compostela. Een straatnaambord ‘Chemin de Vermenton à Vézelay’ vervolledigde het plaatje. Enigszins verbaasd lazen we het aantal nog af te leggen kilometers: 2024 km. We waren dus nog lang niet op onze bestemming, zoveel is duidelijk. Ter hoogte van deze woning dienden we rechts verder te wandelen, om enkele tientallen meters verderop een grasweg aan te treffen, welke ons vrijwel onmiddellijk het bos liet ingaan. Ondertussen bemerkten we dat de lucht steeds dreigender leek en dat een onweer wellicht niet meer zo veraf leek te zijn. Een smal bospaadje, liet ons steeds dieper het bos ingaan. Af en toe vielen enkele zonnestralen op het pad, dat kronkelde. Een tijdje later draaiden we naar links om uiteindelijk het bos te verlaten en opnieuw de D227, de Grande Rue te bereiken. De markeringen volgend, begaven we ons naar rechts op de weg, richting centrum van Arcy-sur-Cure. De hemel werd steeds donkerder en af en toe voelden we een verloren regendruppel.

We wandelden langsheen de rand van het rechts gelegen bos. Links bevond zich nog altijd de Cure en die zouden we voorlopig nog lang in de nabijheid voelen. Met de eerste woningen in zicht, passeerden we het grensbord van Arcy-sur-Cure. We gingen voorbij het kerkhof en bereikten even verderop, na alweer een beklimming, de Rue de l’Église, de kerk van Arcy-sur-Cure. We onthielden ons van nog even te pauzeren, gelet op het naderende onweer en begaven ons zo vlug als mogelijk richting slaapplaats voor de komende nacht, een camping in de nabijheid. Voorbij de kerk begonnen we nu aan de afdaling van de Rue de l’Église en wandelden dan de links gelegen Rue du Pont in. We betraden de brug over de Cure, om net voorbij de brug, een wandelpaadje te volgen naar links, dat ons uiteindelijk leidde naar de ingang van de ‘Camping de l’Isle St Jean’. Met een beetje steun van de zon, bereikten we de camping omstreeks 14:30 uur. We waren opgelucht eens vroeger dan op andere dagen, de dagtocht te kunnen afsluiten. We werden dan ook onthaald door de uitbaters van de camping, Stéphane en Michel, maar meer nog door een groep Zeeuwen, welke reeds jaren de camping bezoeken. Alvorens over te gaan tot het installeren van onze slaapplaats, namen we even plaats op het terrasje en genoten in de eerste plaats van een verdiende koele cola. Er werd wat gepraat met de Nederlanders en even later ook met een halve Belg, Frans.

We genoten nog even verder van de rust en lieten de vermoeidheid wat minderen, door nog eens te genieten van een consumptie. We informeerden tevens of we er konden genieten van een maaltijd later op de dag en werden wegwijs gemaakt op de camping zelf. Men had voor ons reeds een tent klaar, waarbij we de keuze hadden om die te plaatsen in de nabijheid van de oever van de Cure. Omstreeks 16:00 uur was de tent opgesteld, waren de luchtmatrassen opgeblazen en de slaapzakken klaar om een nachtje door te brengen in Arcy-sur-Cure. De afgelopen dagen hadden we weinig kans gehad om ons financieel te bevoorraden, bij gebrek aan banken in de streek, doch de oplossing was nabij. Eén van de uitbaters van de camping, diende nog boodschappen te doen in het nabije Vermenton en we konden met de wagen even meerijden tot aan de bank. Een uurtje later, begaven we ons samen vooreerst naar een drankencenter, alwaar drank diende te worden aangekocht voor de kantine van de camping. Wat verderop konden we aan een bankautomaat ons voorzien van het noodzakelijke teneinde later de camping en de maaltijd te betalen en nog voldoende reserve te hebben voor de komende twee dagen. Terug op de camping, konden we overgaan tot het nemen van een douche. Even later echter, kregen we een fel onweer te verwerken, met felle wind, donder en bliksem en een ware stortbui. Gelukkig was ons materiaal veilig opgeborgen in de tent en konden we schuilen onder een grote luifel op de camping.

Toen het onweer eenmaal voorbij was, konden we genieten van de kookkunst van de uitbaters. We werden voorzien van lekkere frietjes met gemarineerd kippevlees. Het smaakte naar behoren, vooral nadat we enkele dagen niet altijd een warme maaltijd hadden verkregen. Toen we bezig waren met de avondmaaltijd, werden we uitgenodigd door Frans, om later ter hoogte van zijn kampeerwagen, even te genieten van een glaasje wijn. We konden dan ook moeilijk deze uitnodiging negeren en sloten de avond dan ook af met een gezellige babbel en een lekker glaasje rode wijn. Zo waren we verzekerd van zoete dromen en wellicht een zorgeloze nachtrust. De etappe vandaag was dan ook enigszins korter dan tijdens de voorbije dagen. We sloten de tocht af na 16300 stappen, 12,225 km, 548,8 cal in een wandeltijd van 03.07.08 uur. We konden dan ook uitkijken naar een laatste wandeldag, na het nemen van enkele foto’s van de uitbaters van de camping en het verkrijgen van een brood van Frans. Blijkbaar viel het soort brood dat hij had aangekocht niet meteen in de smaak. Wij hebben er in elk geval de volgende dagen tenvolle van genoten.”

maandag 23 november 2020

421: Saint-Cyr-les-Colons, Zondag 09 juli 2017, 16,177 km. (8588,034 km.)

“Na een nachtelijk verblijf in de gîte van Saint-Cyr-les-Colons, waren we toe aan een volgende dagtocht op weg naar Vézelay. Vandaag zou de tocht iets minder lang zijn, omwille van het gebrek aan plaatsen om te overnachten. Onze geplande etappe op zondag zou eindigen in Accolay, alwaar we opnieuw een tent hadden besproken en een plaats gereserveerd op de gemeentelijke camping. Na de gebruikelijke taken ’s ochtends, gingen we omstreeks 08:00 uur van start. We hadden onze watervoorraad aangevuld uit de frigo, vermits aldaar een drietal flessen bronwater mochten worden gebruikt. De flessen zouden in ieder geval tijdens het verdere verloop van de dag van pas komen. Alvorens de gîte te verlaten, namen we nog enkele foto’s als aandenken. Vervolgens ging het in de Rue de la Porte de Coulon even rechtsaf, vermits we het kerkplein en de omgeving de vorige avond nog niet hadden bezocht. Een kort klimmetje dus als opwarming voor de dag. We bemerkten een mooi kunstwerk bezijden de weg en even later konden we de plaatselijke kerk van nabij bekijken. Ondanks een gesloten hekwerk, konden we toch een glimp opvangen binnenin. We keerden dan op onze stappen terug en daalden opnieuw de Rue de la Porte de Coulon af. Op het einde van de straat bemerkten we links op de hoek de gesloten Mairie. Er tegenover bevond zich een gedenkteken voor de gesneuvelden tijdens de beide wereldoorlogen. In tegenstelling tot de vorige dagen, was de zon voorlopig even verscholen achter de wolken. De lucht zag er enigszins dreigend uit.

We staken het kruispunt met de Rue de la Fontaine over en begaven ons aan de overzijde in de Rue des Cannes. We namen vervolgens de eerste straat rechts, de Rue de Saint-Bris. We lieten Saint-Cyr-les-Colons achter ons en begonnen langzaam maar zeker opnieuw aan hoogte te winnen. Op het einde maakte de weg een bocht naar links en mondde uit op de D956. We dwarsten de weg, wandelden even over korte afstand naar rechts, teneinde onder de A6, de Autoroute du Soleil, door te gaan. Net voorbij deze tunnel, verlieten we de D956 en sloegen een links gelegen veldweg in, evenwijdig aan de autosnelweg. Zowat 100 verder, draaide de weg naar rechts en kwamen we opnieuw tussen de graangewassen terecht. Enkele zonnestralen waren zichtbaar doorheen een donkere wolkenmassa. Voor ons uit zagen we een lange dalende grindweg. Na een tijdje de dalende weg te hebben gevolgd, passeerden we langs een links gelegen bos, alwaar we een viertal hoogzitters konden aantreffen. We daalden nog wet verder af, om vervolgens een beklimming aan te vatten die ons het bos liet ingaan. Eenmaal op het einde van de grindweg, bereikten we een T-kruispunt in het bos. Hier dienden we linksaf te gaan en zo bevonden we ons opnieuw op de GRP Restif de la Bretonne. Het was inmiddels al 09:15 uur geworden, toen we ons bevonden op een mooie brede bosweg, bezaaid met denneappels. Gedurende zowat 1 km zouden we enkel de geel-rode aanwijzingen dienen te volgen. Aan het einde van deze kronkelende bosweg, bereikten we opnieuw open veld en kregen er een plantage van zonnebloemen te zien. Slechts hier en daar was reeds een bloem in bloei, de rest van het veld had nog nagenoeg overwegend de kleur van het gras.

We bevonden ons inmiddels zowat op het hoogste punt van alweer een helling en dienden even later de GRP te verlaten, om langsheen een gerooid bos een graspad naar rechts te volgen. Er ontstond enige verwarring of dit wel de juiste weg was, vermits er enkele aanwijzingen niet zichtbaar waren. We namen dan maar even de kaart erbij, teneinde ons te vergewissen over de juistheid van de te volgen route. Bleek toch dat we dit amper onderhouden graspaadje dienden te volgen, alwaar het gras zowat kniehoog was opgeschoten. Tot overmaat van ramp voelden we enkele stevige regendruppels vallen en bemerkten we in de verte enkele bliksems op. Gelukkig was het gedruppel van korte duur en konden we droog verder stappen. We noteerden dan ook op ons routeblad omstreeks 09:40 uur: Regen! Paar druppels. Dreigend onweer, bliksem. Ter informatie, de GRP werd vernoemd naar Restif de la Bretonne, een schrijver die in Yonne is geboren en vervolgens een tijdje verbleef in onder andere Courgis, Auxerre en Parijs. Het slecht onderhouden pad was slechts over korte afstand te volgen, vermits we vrij spoedig opnieuw een goed begaanbaar grindpad verkregen. Vóór ons uit openbaarde zich een lange kronkelende veldweg, die even verder, op een hoger gelegen punt, tussen twee gedeelten bos doorging. We hadden dus zicht op de komende te bewandelen kilometers. We negeerden nagenoeg alle zijwegen links en rechts, wandelden af en toe langs de rand van een klein bosje, om uiteindelijk doorheen een groter bosgebied te gaan. Toen we tenslotte het bos verlieten, kregen we in het dal voor ons de kerk van Cravant in zicht. Nog altijd afdalend bereikten we de Côte d’Arbault, een grindweg welke naar links verder daalde, in de richting van de ‘Ferme Baraque’. We bereikten de boerderij dan ook omstreeks 11:15 uur en waren toe aan een drankpauze.

Net vóór de boerderij troffen we dan ook een betonnen duiker aan, een ideale zitbank voor een tijdje. Na een rustpauze en niet meer zo ver verwijderd van Cravant, gingen we opnieuw op pad. We wandelden voorbij de boerderij en bereikten aldus de D139. We gingen dan ook via de D139, de Route de Tonnerre, rechtsaf richting centrum van Cravant. De weg draaide langzaam naar links en inmiddels bevonden we ons tussen de eerste woningen. We passeerden het grensbord van Cravant, behorend tot de ‘Commune de Deux-Rivières’. Wat verderop bevond zich rechts, op een helling, de begraafplaats van Cravant. Op het einde van de Route de Tonnerre, bereikten we de Rue d’Arbault, ter hoogte van de gelijknamige Porte d’Arbault. Twee statige torens die herinneren aan de functie van lang geleden. We konden nu stilaan het centrum van Cravant naderen en dat begon alvast met de beklimming van de Rue d’Arbault, tot we de Mairie van het plaatsje bereikten. Op het pleintje ter hoogte van de Mairie ging het dan linksaf naar beneden via de Rue d’Orléans. Tussen tal van oude vakwerkhuizen door, kwamen we beneden terecht op een pleintje, voorzien van een fonteintje en een overdekte rustplaats, voorzien van zitbanken. Onze klok gaf 11:55 uur aan, tijd voor een uitgebreid middagmaal en daarbij horend een langere rustpauze.

Enkele tientallen meters verderop in de Rue d’Orléans, bemerkten we een nog geopende winkel, Tabac – Alimentation. We konden er dan ook nog vlug terecht voor de aanschaf van wat drank. Immers, zondag zijnde, gingen de winkels onherroepelijk dicht na de middag. We waren dus net op tijd. Nadien konden we rustig genieten van een maaltijd en ondertussen genieten van de beweging op straat. Eenmaal het middagmaal achter de rug en na nog wat te hebben genoten van een koel blikje cola, konden we terug op weg. Na nog een laatste blik op het mooie vakwerkhuis op de hoek, gedateerd omstreeks 1328 en waar volgens de legende Jeanne d’Arc nog zou hebben overnacht, volgden we verder de Rue d’Orléans. Een prachtige ‘Renaissance’ toren uit de 16de eeuw konden we links zien, terwijl we rechts het voormalige Hospice uit de 17de eeuw bemerkten. Vandaag echter onderdak voor de plaatselijke school. Ter hoogte van dit vroegere ziekenhuis, sloegen we linksaf in de Rue de l’Église en bereikten op die manier de Église Saint Pierre Saint Paul. Helaas stonden we voor een gesloten kerkdeur en meer dan twee uur wachten tot openingstijd, paste niet meteen in ons wandelschema. We hadden er wel een leuk praatje met een dame uit Australië, op vakantie in Frankrijk en met enkele vrienden bezig met de afvaart van de Loire. Haar eerste vraag was al onmiddellijk ‘Are you walking the Camino?’ Het is ondertussen duidelijk, dat onze Betty Wheels de aandacht krijgt onderweg.

We wandelden even om de kerk heen en bekeken het monument ernaast, ter ere van de gesneuvelden voor het vaderland tijdens de beide wereldoorlogen. Nadien keerden we een eindje op onze stappen terug, om links naast de kerk een steegje in te gaan, nog altijd de Rue de l’Église. Zo kwamen we terecht in een klein aangelegd parkje en via een smal paadje, vervolgens op de verder gelegen Promenade Saint-Jean. Een mooi grindpad langsheen een beekje en evenwijdig met de openbare weg, de Rue du Donjon, leidde ons naar links in de richting van het gelijknamige gebouw. Bezijden de Promenade bevindt zich een gedenksteen welke herinnert aan de ‘Bataille de Cravant’. Inmiddels hadden we sedert onze passage langsheen de kerk niet alleen oog voor de blauw-gele markeringen van de ‘Via Campaniensis’, maar we volgden nu tevens de rood-witte aanduidingen van de GR13 en de GR654, wat zowat het geval zou zijn tot in Vézelay. Het werd wel erg moeilijk vanaf nu om nog te verdwalen. De Promenade Saint-Jean gaf toegang tot de Rue du Donjon en hier stapten we voorbij de Donjon en bijhorende wasplaats. Ter hoogte van het nabijgelegen kruispunt staken we over en wandelden verder via de Rue de Monteloup. Een tweetal bochten later, verlieten we de openbare weg en betraden een links gelegen veldweg, de Chemin de Moque Baril en meteen kon het klimmen beginnen. Zoals even later zou blijken, was dit nog maar een kleine aanloop.

Wat eerst nog leek op een bredere veldweg, veranderde vrij snel in een smal, steil pad. Amper breed genoeg om niet te blijven haken aan de doornige beplanting bezijden het pad. Af en toe kregen we vrij steile stukken te verwerken en meermaals dienden we even halt te houden, teneinde op adem te komen. Eenmaal het steilste gedeelte voorbij, verlieten we de begroeing en wandelden langsheen de bosrand. Stilaan ging het opnieuw naar beneden en daar konden we voorlopig even vrede mee nemen. Een boom, getooid met wit-rode, blauw-gele markeringen en daar bovenop nog een beschilderde Sint-Jacobsschelp, het levert vaak mooie plaatjes op die de herinneringen levend houden. Het smalle bospad, hadden we een tijdje terug opnieuw gewisseld voor een brede grindweg en stilaan daalden we, langsheen af en toe de rand van een boszone af, naar de lager gelegen openbare weg. Alvorens zover te zijn gekomen, bereikten we nog een kruising van veldwegen, alwaar zich een kruisteken bevond op een sokkel. Heel wat pelgrims hadden aldaar reeds een steentje gelegd, zodat de sokkel reeds was voorzien van een heuse steenhoop. We hebben dan ook letterlijk ons steentje bijgedragen. We kregen inmiddels zicht op de lager gelegen weg en het dorp Accolay, onze eindbestemming voor de dag. Een blik omhoog had ons de afgelopen uren als min of meer duidelijk gemaakt, dat de zonnige dagen stilaan ten einde waren. De lucht werd dreigender en vooral donkerder.

We hadden de voorbije kilometers een stukje bewandeld van de ‘Sentiers des Trois Vallées n° 3’, waarbij we konden bemerken dat Cravant zich bevond op een wandelafstand van 40 mn. Of deze aanduiding geldt voor wandelaars… daar hadden we zo onze bedenkingen bij. Het laatste rechte stuk grindweg, liet ons tenslotte aankomen ter hoogte van de Route Nationale, de D606, Bertreau. We waren zowat de klok van 14:10 uur voorbij. Via deze vrij drukke en gevaarlijke weg, gingen we een eindje naar links, tot we aan de overzijde de D39A konden opgaan. Via de D39A daalden we verder geleidelijk af naar Accolay, om vervolgens het grensbord van de ‘Commune’ te passeren. We arriveerden ter hoogte van een bushokje, alwaar de D39A en de D39 elkaar de hand reiken. We vonden het tijd om nog een hapje te eten en vooral een kopje koffie te bereiden en daartoe leende dit bushokje zich uitstekend. Omstreeks 14:25 uur, genoten we dan ook van een broodje kaas en een heerlijk warm kopje koffie. Ondertussen vielen de eerste regendruppels en dat was alweer slechts de voorbode van. Toepasselijk of niet, het bushok, blijkbaar ten dienste van de schoolgaande jeugd, droeg de benaming ‘Halte La Vie Active’. Terwijl we genoten van deze korte wandelpauze, hadden we zicht op een mooi kunstwerk in keramiek dat zich aldaar bevindt.

Een reusachtige vaas, voorzien van gekleurd glas, herinnert aan de beroemde pottenbakkers van Accolay. Een succesverhaal dat begon omstreeks 1945 met de komst van vier jonge pottenbakkers, uitgroeide tot wereldbekendheid en uiteindelijk, vanwege de opkomst van de autonsnelwegen, de veranderende mode en de steeds duurder worden kosten van produktie, een einde kende in 1989. Nadat het had opgehouden met regenen, begonnen we aan de laatste honderden meters, wat betreft deze dagtocht. We stapten verder in de richting van het centrum, via de D39, om vooreerst ‘La Cure’ over te steken. Deze waterloop zouden we de komende dagen volgen doorheen bossen en valleien. Dezelfde brug liet ons toe om het ernaast gelegen ‘Canal d’Accolay’ over te steken. Voorbij de beide waterlopen, wandelden we doorheen de Rue de Pont tot aan de kerk. Een zitbankje en een oude waterput sierden het pleintje naast de kerk. De Rue du Pont draaide voorbij de kerk naar rechts en dat was meteen de te volgen richting naar onze slaapplaats, de gemeentelijke camping van Accolay, alwaar we een plaats en tent hadden gereserveerd. Een bord bezijden de weg, ‘Camping’ gaf alvast de juiste richting aan. Nog steeds de D39 volgend, inmiddels Route de Bazarnes genaamd, bereikten we tenslotte de rechts gelegen ‘Le Moulin Jaccot’, alwaar zich de camping zou bevinden. Op de hoek van de straat alweer een mooi kunstwerk in keramiek, een beschilderde vaas ter herinnering aan het pottenbakkersverleden van Accolay.

Een paar honderd meter verderop bereikten we exact om 15:00 uur, de camping van Accolay. Veel belovend, bevond zich op één van de toegangspilaren een tegel met de vermelding ‘Camino de Santiago’. Toen we de camping betraden, was de receptie gesloten, doch onder het afdak bevond zich een groepje Fransen. Toen we hen meldden dat we een plaatsje hadden gereserveerd, wezen ze al lachend op een tentje dat zich op de voorgrond bevond. Niet weinig verbaasd bemerkten we dat het handelde over een eenpersoonstentje van Quechua. Tja, daar stonden we dan op deze zondagnamiddag. Gelukkig kenden deze mensen wel iemand van het personeel ter zake en begon men te bellen. Even later arriveerde een dame, die nogal snel de situatie kon inschatten en besloot met ‘dit kan echt niet’. Ze probeerde dan de burgemeester te contacteren, doch die gaf blijkbaar niet thuis. De dame in kwestie besloot dan maar op eigen initiatief, ons onder te brengen in de refter van het plaatselijke schooltje. We kregen dan de te volgen weg daarheen en mevrouw zou ondertussen de sleutels ophalen en ons aldaar opwachten. Zo gezegd zo gedaan. We keerden dus terug langsheen de Route de Bazarnes, om aldaar de derde straat rechts te nemen. Zoals later bleek, de Rue de la Mairie en vervolgens de eerste straat links, de Rue Traversière.

Inmiddels was ook de mevrouw in kwestie ter plaatse. Ze opende voor ons de schoolpoort, gaf een kleine rondleiding doorheen het gebouw en wees de keuken, het toilet, de plaats om te slapen en overhandigde ons de sleutel van het gebouw en toegangshek. Ze verontschuldigde zich voor het ongemak en wellicht het misverstand bij de reservatie. Uiteindelijk vernamen we toen dat we te maken hadden met mevrouw Dominique Tilmant, 1ère adjointe de la Mairie. Ze had een bos sleutels die toegang gaf tot zowat alles in het dorp, de camping, de school en zelfs de Mairie. Dit gebouw bevond zch juist naast de school, dus vergezelden we haar tot in haar bureau en verkregen aldaar een volgende stempel in het Compostelaboekje. Na de nodige afspraken wat betreft de volgende ochtend, konden we ons installeren in de refter van het schooltje. Amper binnen in de school, kregen we omstreeks 17:30 uur een fel onweer te verwerken. Hevige winstoten, donder en bliksem, stortbuien van regen en hagel, we waren even aan het ergste ontsnapt. Jammer genoeg beschikten we niet over de mogelijkheid om een douche te nemen, doch in de keuken was er voldoende gelegenheid om op een andere manier een wasje te doen. We konden even later genieten van een later avondmaal en uitkijken naar de volgende dag.

We eindigen ons relaas met enkele cijfersgegevens: 21570 stappen, 16,177 km, 724,9 cal in een wandeltijd van 04.05.05 uur.”

420: Chablis, Zaterdag 08 juli 2017, 15,736 km. (8571,857 km.)

“De ideale manier om de dag te beginnen, ontwaken in een half open tentje en meteen de zon zien stralen. Even later genieten van het ochtendtoilet, een lekkere beker verse koffie en een kort ontbijt. Daarna opnieuw de bagage inpakken, nog even de route bekijken en vervolgens beginnen aan een nieuwe wandeldag, richting Vézelay. We begroetten nog even de uitbaatster van de camping, vooral voor haar gastvrijheid en behulpzaamheid. We verkregen toen een stadsplan en het advies om een andere, kortere route te nemen, teneinde Chablis te verlaten. De vrouw tekende dan ook de te volgen weg op het plan. Op die manier konden we het drukke centrum vermijden en kwamen we aan de rand van de stad automatisch opnieuw terecht op de ‘Via Campaniensis’. Het was dan ook reeds 08:40 uur toen we de Camping du Serein verlieten, na vooreerst nog enkele foto’s te hebben genomen. We konden nu pas goed op weg. We wandelden het brugje over Le Serein over en gingen linksaf via de Quai Paul Louis Courier, zowat langsheen dezelfde weg als de avond voorheen. Op het einde van de weg, bereikten we de brug over Le Serein, ter hoogte van het kruispunt met de Rue des Deux Ponts. Bezijden de weg stond een wandelpaal, met het aantal kilometers richting Santiago de Compostela, ditmaal lazen we 2076 km. Dat waren er zowat 66 meer dan enkele dagen geleden in Ervy-le-Châtel. Dat vaak die aanduidingen niet exact overeen stemmen met de werkelijkheid, dat zouden we de komende dagen nog ervaren.

Net alvorens we de tweede brug over Le Serein bereikten, onmoetten we onze Amerikaanse en Ierse vrienden van de dag voorheen. De man probeerde even onze ‘Betty Wheels’ uit, nam enkele foto’s en bovendien werden gegevens uitgewisseld. Na nog een ‘Buen Camino’, stapten we de brug over en sloegen linksaf via de Quai Voltaire. We bevonden ons nu op de andere oever van Le Serein. We volgden opnieuw de rood-witte markeringen van de GR654. We passeerden op de Quai een oude wasplaats en hielden vervolgens dezelfde richting aan tot aan de rechts gelegen Boulevard de Ferrières. Waar hadden we die naam voorheen nog gezien? Onderweg bemerkten we tal van gekende wijnhuizen, waarvan de gebouwen al even indrukwekkend overkwamen als de namen zelf. De Boulevard de Ferrières mondde uit op een pleintje, de Place Lafayette en zo stapten we recht op het ‘Hotel de Ville’ af. Rechts konden we een beeld opvangen van een van de vroegere toegangspoorten. Net vóór het stadhuis, volgden we naar links de Rue Jules Rathier, ook hier alweer hetzelfde beeld… viticulteurs à volonté. We bereikten wat verder de Place du Géneral Gras, met op de hoek een Proxi Marché. Tijd voor de eerste inkopen van de dag: een blik ravioli, een pot Nescafé en een blik Cola. We wandelden even later de rechts gelegen Rue Emile Zola in. Het was inmiddels duidelijk dat het centrum van Chablis achter de rug was.

In het verlengde van de Rue Emile Zola, kwamen we terecht op de D462, de Rue de Valvan en die eindigde ter hoogte van de drukke Boulevard Pasteur, de D62. Het kruispunt was gelukkig voorzien van enkele fraaie verkeersgeleiders, waarop de lavendel welig tierde. We staken de D62 over teneinde aan de overzijde verder de D462, de Rue des Butteaux te volgen. Op de hoek van de straat verkregen we een eerste verwijzing naar onze eerste bestemming, met name Courgis. Enkele honderden meters verder, bereikten we ter hoogte van een splitsing een klein buurtparkje. Hier hielden we even halt omstreeks 09:30 uur om te genieten van een koek blikje Cola en tevens een rustpauze op een zitbankje. Na deze ochtendpauze, gingen we opnieuw op weg. We lieten het pleintje rechts liggen en volgden verder de D462, de Rue des Butteaux, richting Courgis. Ter hoogte van een volgende splitsing, verlieten we de D462 en wandelden langsheen een pad rechts, voorzien van gele markeringen. Een zogeheten plaatselijke wandelroute, een bordje bezijden de weg gaf aan: Courgis 6,5 km. We konden vrijwel onmiddellijk beginnen met de eerste beklimming van de dag. Eenmaal de laatste huizen voorbij, belandden we opnieuw tussen de wijngaarden. Zowel links als rechts kregen we druiven te zien, weliswaar nog veel te klein om al even te proeven. Dit in tegenstelling tot vorig jaar in september, toe we voorbij Reims, af en toe konden proeven van de zoete druiven.

Na de stad Chablis achter ons te hebben gelaten, verschenen opnieuw de beboste heuvels, met op de flanken de bekende wijngaarden van Chablis. De weg kronkelde zich tussen de wijngaarden door en we wonnen nog steeds aan hoogte. Een blik achterom liet ons nog even Chablis zien in de diepte van het dal gelegen. Zowat op het hoogste punt gekomen, bereikten we ter hoogte van een stukje bos een nieuwe splitsing in de weg. Hier dienden we links aan te houden, teneinde op het juiste pad te blijven. Wat verder bereikten we rechts van het intussen grindpad, een soort schuilhut voor de arbeiders in de wijngaarden. Op de warme bakstenen koesterden enkele hagedissen zich in het zonlicht. We hielden dezelfde koers aan om wat verderop een schuilhut aan te treffen links van het pad. Hier hielden we om 10:45 uur even een korte pauze om vooral te genieten van het uitzicht over de omliggende wijngaarden en heuvels. We begonnen langzaam te dalen om een volgende splitsing te ervaren, alwaar we opnieuw links dienden aan te houden. Inmiddels verkregen we in de verte reeds zicht op de kapel van Préhy, een locatie welke eveneens later op de dag op onze route was voorzien. Ook het dorp Courgis hadden we reeds geruime tijd in het oog. Naarmate we verder daalden, bereikten we een kruispunt van onverharde wegen, waar zich één boom bevond, maar tevens een picknickbank. Hier nuttigden we omstreeks 11:45 uur een middagmaal in het zonnetje.

Na onze maaltijd wandelden we links van de boom verder en daalden af naar de D62, welke we bereikten in een bocht naar links. We volgden even de D62 naar rechts, om bijna gelijktijdig de weg naar rechts te verlaten via de Chemin des Sanguinots. Ook hier alweer, de blauw-gele aanduidingen van de ‘Via Campaniensis’ volgend, wandelden we langs een links gelegen vijver. Wat later ging het langsheen een stukje bos om vervolgens een bocht naar links te nemen, richting dorp. Links, iets lager dan het pad, bevond zich een wasplaats. Altijd goed om de fotocollectie wat aan te dikken. Jammer genoeg konden we hier niet genieten van een voetbad, vermits er water ontbrak. We begonnen dan maar aan de vrij steile klim naar het eindelijke centrum van Courgis. De Chemin mondde uit ter hoogte van de Rue des Fossés, alwaar we links een oude wijnpers aantroffen. We staken de weg over, om aan de overzijde de Grande Rue Nicolas Droin te volgen. We waren nog lang niet aan het einde van de beklimming van deze zogeheten hoofdstraat. De weg werd hoe langer, hoe steiler. De kerk van Courgis hebben we niet gezien, vermits enkele straten daarheen waren afgesloten en we afzagen van een omweg ter zake. De hitte begon immers stilaan ondraaglijk te worden, vooral tussen de woningen, waar amper een zuchtje wind merkbaar was.

Op het einde van de Grande Rue Nicolas Droin, ter hoogte van een bocht naar rechts en alvorens over te gaan in de D62, verlieten we de openbare weg naar links. Aldaar bevond zich een doodlopende weg, alwaar het asfalt vrij snel plaats maakte voor een grindweg. We wandelden voorbij een sportveld en vervolgens de begraafplaats van Courgis. Rechts bevonden zich alweer tal van wijngaarden. In de verte hadden we zicht op ons volgende doel, de kapel van Préhy. Eenmaal het kerkhof een eindje voorbij, begonnen we aan een vrij steile afdaling over een grindweg. Inmiddels werd de hitte beduidend ondraaglijk, we zouden kunnen stellen dat het inmiddels bloedheet aanvoelde. Aan het einde van de afdaling bereikten we een T-kruising van veldwegen. Hier gingen we enkele meters linksaf, om daarna onmiddellijk rechtsaf te gaan en een steile klim aan te vangen. Zowat halverwege de beklimming was er een nieuwe splitsing, alwaar we ditmaal de linkse weg kozen. Uiteindelijk, na heel wat gezwoeg en gezweet, bereikten we boven de D2, de Route de Chablis. Voor ons stond de kapel van Préhy, omringd door wijngaarden; We stapten enkele meters op de D2 naar rechts, om vervolgens linksaf de weg op te gaan, welke langsheen het kerkhof loopt, dat behoort tot de kapel. Het was intussen 13:40 uur geworden, tijd voor een rustpauze.

We vonden een plekje in de schaduw, bezijden de kapel, eigenlijk genoemd de ‘église sainte-claire’. Gezeten op een betonnen plaat, konden we genieten van een appeltje voor de dorst, terwijl maatje genoegen nam met een nectarine. Op het nabijgelegen kerkhof bevond zich een watertappunt, voorzien van enkele gieters. We konden dan ook vrijwel dadelijk ons hoofd wat besproeien en zo de hitte wat trachten te vermijden. We namen er een langere pauze, gelet op de temperatuur en de zojuist geleverde inspanning tijdens de beklimming. Uiteindelijk dienden we toch opnieuw op gang te komen, vermits onze eindbestemming voor vandaag, Saint-Cyr-les-Colons, nog zowat 4,8 km verder was gelegen. Het zouden nog warme uren worden. We stapten dan ook verder op de weg langsheen de begraafplaats. Op de kerkhofmuur troffen we geel-rode markering aan van een Streek-GR, de GRP Restif de la Bretonne. Even voorbij het kerkhof bevond zich opnieuw een splitsing, alwaar we ditmaal rechts kozen en aldus de Chemin du Puits de Naillan volgden over zowat 1 km, langsheen de wijngaarden. Op het einde van het grindpad, bereikten we de Rue de Vaucharmes, welke we over korte afstand volgden naar rechts, tot we net vóór een wijnbedrijf, links een oude Romeinse heirweg dienden op te gaan. Een bordje bezijden het pad, ‘Voie Romaine’ was duidelijk. Er openbaarde zich een nagnoeg kaarsrechte grindweg, voorzien van enkele hoogteverschillen. Ook hier ontbrak nagenoeg enige schaduw.

Een heel eind de weg te hebben bewandeld, namen we de tweede zijweg rechts, ter hoogte van een bordje met de vermelding ‘St-Cyr-les-Colons Gîte d’étape’. We zaten dus op het juiste spoor, richting onze slaapplaats voor de komende nacht. We verlieten op deze plek dan ook de GRP Restif de la Bretonne. We stapten nu over een dalende grindweg, La Vallée l’Évêque, waarlangs zich een elektriciteitsleiding bevond, nog op oude houten palen. Een bezienswaardigheid op zich. De wijngaarden waren inmiddels verdwenen, de graangewassen waren opnieuw aan de orde. Op het einde van het pad bereikten we een pompstation en maakten er een haakse bocht naar rechts. Ook hier ondervonden we opnieuw enkele hoogteverschillen en in de omgeving was geen levende ziel te bespeuren. Er volgde nog een haakse bocht naar rechts, waarna we zowat 2 km tussen de velden wandelden, alweer onder een brandende zon, tot we zicht kregen op de kerk van Saint-Cyr-les-Colons. Even alvorens het einde van deze grindweg te bereiken, net vóór de aansluiting met de D2, sloegen we linksaf richting dorp en bereikten wat verderop de Chemin des Fossés. Eindelijk opnieuw asfalt onder de schoenen. We gingen naar rechts, om langsheen een uurtje de verder gelegen D2 te bereiken, de Rue de la Porte de Coulon. In deze straat zouden we uiteindelijk onze Gîte voor de nacht aantreffen. Het was zowat 16:00 uur toen we Saint-Cyr-les-Colons bereikten.

We wandelden nog een klein eindje verder, voorbij het kerkpleintje, om tenslotte ter hoogte van het N° 2, de bewuste gîte te bereiken. We namen vervolgens telefonisch contact met onze onthaaldame, Ophélie, welke luttele minuten later arriveerde. We verkregen toegang tot de Gîte, hadden een rondleiding doorheen de verschillende vertrekken en betaalden alvast voor het onderkomen. Een stempel werd toegevoegd aan het Compostelaboekje. We kregen ook toelating om hetgeen zich nog in de frigo bevond, te gebruiken, vermits deze waren waren achtergelaten door vorige bezoekers. We namen nog een foto als aandenken en konden daarna beschikken over het complex. We hadden bovendien geluk, vermits zich op het kerkpleintje een ‘Boulangerie – Epicerie’ bevond en die opende opnieuw omstreeks 17:00 uur. We konden dus alvast nog wat inkopen doen alvorens het avondmaal te nuttigen. We gingen even later dan ook over tot de aankoop van brood, kaas, cola en twee lekkere éclairs als dessert. Na de inkopen werd het de hoogste tijd om te genieten van een flink bord ravioli, gepaard gaande met vers brood, een koele cola en tot slot een éclair als toetje met een kopje koffie. Het leek wel een hotel vandaag.

Na de maaltijd volgde zoals gewoonlijk een verfrissende douche, werden de slaapzakken op de bedden gelegd en konden we nog even nakaarten over de voorbije dag. Intussen draaide de wasmachine op volle toeren en even later zelfs de droogkast. Zo konden we de volgende ochtend alvast van start gaan met propere kledij voor de komende dagen. De gîte was voorzien van een aantal stapelbedden, een keuken met alles erop en eraan, een moderne douche en buiten een gezellig terras, voorzien van tafels en zitbanken. Je zou voor minder op pelgrimstocht vertrekken. In de frigo vonden we bovendien nog enkele flessen spuitwater en die zouden goed van pas komen de dag nadien. We eindigen dit relaas zoals gebruikelijk met enkele cijfers. De etappe vandaag was goed voor 20982 stappen, 15,736 km, 721,3 cal in een tijd van 04.01.22 uur. Het was zoals reeds vermeld een bloedhete dag, maar dat het niet zou blijven duren, dat zouden we de komende dagen nog ervaren.”

419: Bernouil, Vrijdag 07 juli 2017, 20,924 km. (8556,121 km.)

“Vandaag waren we al toe aan onze vierde etappe, op weg van Troyes naar Vézelay. Ook deze dag begon vrij vroeg, aangezien onze gastheer, de premier adjoint de la Mairie, ons zou komen uitwuiven in Bernouil. Na een aangename en vooral rustige nacht in de Salle des Fêtes, waren we omstreeks 08:00 uur vertrekkensklaar, toen we nog even de tijd namen voor een praatje met de heer Fournillon en nadien samen poseerden voor enkele foto’s als aandenken. We verkregen bovendien nog een mooie stempel in het Compostelaboekje. Even later, omstreeks 08:20 uur konden we terug op weg. De zon stond reeds vrij hoog aan de hemel, het beloofde dus alweer een warme dag te worden. We verlieten de parking ter hoogte van de Mairie en begaven ons naar rechts op de Grande Rue. Na slechts enkele stappen kwamen we opnieuw tot stilstand, ter hoogte van de Église Saint-Jacques-le-Majeur, jammer genoeg niet toegankelijk. Dan maar enkele foto’s genomen van de buitenkant. Even voorbij de kerk bevonden we ons dan ook in de Rue Saint Jacques. Rechts kregen we een prachtige hoeve te zien. De Rue Saint Jacques volgend, bereikten we het kruispunt met de links gelegen Rue des Sablons. We veranderden bijgevolg van richting, tot we op het einde van deze weg, de Route de Vézannes bereikten, de C4. Op die manier waren we zowat om het dorp Bernouil gewandeld. We draaiden rechtsaf, verlieten Bernouil en volgden een bredere asfaltweg.

We konden vrij snel genieten van een weids panorama over de omliggende heuvels en dalen. De zon deed haar uiterste best, de graangewassen wat extra kleur te geven. De weg die we volgden draaide langzaam naar rechts, weg van Bernouil. We dwarsten na zowat 700 m een oude Romeinse heirbaan. Nog steeds de Route de Vézannes volgend, dienden we uit te kijken, volgens onze wandelgids althans, naar een tweede zijweg links, welke langzaam zou dalen naar een bosje. Voorlopig bleven we op de weg, een aantal bochten nemend. Een eerste zijweg links, bood toch de gelegenheid, om even een sanitaire pauze in te lassen. Nadien ging het verder, tot we de tweede zijweg bereikten. Hier daalden we vervolgens schuin links naar beneden via een kronkelende grasweg. We wandelden zowat evenwijdig met de hoger gelegen weg, tot we uiteindelijk beneden in het dal, Vézannes bereikten ter hoogte van de Rue de Bernouil. We gingen linksaf, richting kerk via de Grande Rue, de D51. Even verder, net vóór de Mairie, bevond zich een pleintje, voorzien van een picknicktafel. Het was inmiddels 09:40 uur geworden, tijd voor een hapje. We genoten dan ook van een stukje brood, wat kaas en worst. Konden ons even verfrissen aan het watertappunt en ondertussen toekijken, hoe het dagelijks leven in dit dorpje zich afspeelde. Een verlaten bushok, een eenzaam monument voor de gesneuvelden en een gesloten Mairie.

Tja, dan maar op weg, op zoek naar andere ervaringen of ontdekkingen. Tegenover de Mairie staken we een klein bruggetje over en bevonden ons vervolgens op de Route de Chablis. Een wegwijzer, net ter hoogte van de brug, had ons reeds een hint gegeven. Ter hoogte van de eerste bocht naar links, konden we een blik werpen op de rechts gesitueerde kerk, jammer genoeg alweer gesloten. Deze bochtige Route de Chablis liet ons vrij snel aan hoogte winnen en vrij snel verdween Vézannes in het dal. We staken even verder de HSL over, doch konden toch via de camera een beeld vangen van een snel voorbij razende trein. Eens de spoorweg over, begon pas het zware werk. De beklimming van een kronkelende weg van zowat 2,3 km lang en dat zonder een beetje schaduw. Het zouden zowaar lastige kilometers worden. Slechts een enkele fietser ontmoetten we op de lange weg omhoog. Gelukkig maakte het landschap heel wat goed, uitgestrekte graanvelden, heel wat ‘éoliennes’ en af en toe een stukje bos. Het voordeel van dergelijke soorten wegen is, je ziet lang op voorhand waar de weg eindigt. Uiteindelijk, de helling overwonnen, maakte de weg nagenoeg een haakse bocht naar links en trokken we doorheen een stukje bosgebied. Enkele honderden meters verder, verlieten we de openbare weg, teneinde een links gelegen onverharde weg op te gaan.

Vrij snel waren we doorheen het bos en kregen we voor ons uit het dal te zien. Het grindpad leidde ons in de richting van een splitsing, ter hoogte van een alleen staande boom. We hielden links aan en daalden af naar het verder gelegen Collan, waarvan we de eerste woningen reeds konden bemerken. Nog een paar hoogteverschillen dienden te worden overwonnen, alvorens we uiteindelijk Collan zouden bereiken. Enkele boeren waren reeds druk doende, de graanoogst binnen te halen met enorme machines en dat zorgde voor het nodige stof onderweg. Het grind maakte plaats voor asfalt en zo bereikten we de Rue de Méré. We daalden verder af langsheen een klein autokerkhof, annex volkstuintje om de D35, de Route de Tonerre te bereiken. We staken de drukke weg over en volgden aan de overzijde de Rue de Chablis. Via een buurtbewoonster vernamen we, dat zich even verder een bar bevond, alwaar iets kon worden gedronken. We volgden verder de Rue de Chablis en vervolgens de Rue de Vaucreuse, om te kunnen vaststellen, dat de bewuste zaak was gesloten. We kregen echter zicht op een pleintje met wasplaats wat verder op de Place de la Fontaine. Het was inmiddels 12:20 uur geworden, de hoogste tijd om een langere rustpauze te nemen en vooral een hapje te eten. Binnenin de wasplaats, troffen we een zitbank aan en hadden we de gelegenheid een kopje koffie te bereiden. Enkele boterhammen later, konden we zelfs genieten van een verfrissend voetbad, gezien de wasplaats werd voorzien van stromend koud bronwater. Een hele verademing voor de voetjes.

In de wasplaats troffen we een informatiebord aan, inzake het leven en werk van Saint-Robert, die een tijdje had verbleven in Collan. Hij stichtte onder andere de abdij van Cîteaux en het klooster van Molesmes. Een mooie Sint-Jacobsschelp sierde de ingang van deze wasplaats. Hogerop bevond zich de kerk van Collan, doch deze was niet meteen gelegen langsheen onze te volgen route. Na onze pauze keerden we op onze stappen terug via de Rue de Vaucreuse en vervolgens de Rue de Chablis, tot we gekomen waren op het punt, alwaar we Collan hadden bereikt. Aldaar bevond zich een Calvarie tegen de gevel van een woning. Eigenlijk hadden we hier bij onze aankomst zowat 180° dienen te draaien. Nu gingen we verder links doorheen de Rue de Rameau en kwamen alzo terecht op het traject van de GR654. Hier gingen we even in de fout, omwille van een onoplettendheid. We wandelden verder langsheen de weg, tot we een bocht verder bemerkten, dat we verkeerd gingen. Een felle beklimming tevergeefs dus. Dan maar opnieuw gedaald, tot we het juiste pad aantroffen, links van de weg. Opnieuw een beklimming langsheen een veldweg en zowaar nog steiler dan de vorige. We hadden voorheen te laat de wit-rode markeringen bemerkt, alsook het bordje met de vermelding ‘Circuit en Pays Tonnerois’, zelfs voorzien van een grote schelp. Nu, eenmaal terug op het juiste pad, overwonnen we al vlug te helling, om nadien onder enkele hoogspanningslijnen door te gaan. Nog altijd wandelden we tussen de ondertussen vertrouwde graanvelden, slechts hier en daar onderbroken door enkele windturbines.

Voobij de masten, dwarsten we een weg, om verder rechtdoor te wandelen. Geruime tijd later, maakten de graanvelden plaats voor de eerste wijngaarden. Ditmaal geen druiven met het oog op Champagne, maar we hadden het gevoel, Chablis kon niet meer veraf zijn. Vrij snel kregen we de eerste terrassen in zicht, alwaar de druiven genoten van het zonlicht. Inmiddels hadden we het gevoel, dat het tijdens de afgelopen uren nog warmer was geworden dan de dagen voorheen. Heel wat druivenstokken later en vooral heel wat kiezels, bereikten we beneden in het dal de D965, de Route de Tonerre. We kregen er vrijwel meteen de wegwijzers in zicht, richting centrum Chablis. We volgden bijgevolg de Route de Chablis naar rechts. Aan het eerste kruispunt ging het linksaf in de Avenue d’Oberwesel. Een ietwat rare benaming, doch een bord aan de overzijde van de weg liet ons weten, dat Chablis als zustersteden had: Oberwesel (D) en Ferrières (B). We stapten meteen voorbij de eerste wijnhuizen. Aan het einde van de weg bereikten we de brug over Le Serein. Voor de komende nacht hadden we immers een plaats gereserveerd op de gelijknamige caming langs het water, de Camping du Serein, doch vooreerst dienden we te zorgen voor wat mondvoorraad. We staken bijgevolg de brug over en volgden aan de overzijde de Rue des Deux Ponts, naar het eigenlijke centrum van Chablis en dat hield onder andere in, alweer een beklimming. Even verder bevonden we ons in de Rue Maréchal de Lattre de Tassigny en klommen verder tot aan een rechts gelegen pleintje, voorzien van een terras en bar, La Chablisienne. We lieten ons bijna letterlijk vallen op een stoel en bestelden onmiddellijk een grote ijskoude cola. Onze klok gad 16:20 uur aan en een thermometer in open lucht maar liefst 37°C. Geen wonder dat de Cola in no time was geledigd.

Na deze echt wel verdiende drankpauze, gingen we op zoek naar een winkel, teneinde wat voedingswaren aan te schaffen. We wandelden nog wat verder doorheen de Rue Maréchal de Lattre de Tassigny en de Rue Auxerroise, doch tevergeefs. We keerden dan maar op onze stappen terug. Op de terugweg en meteen richting camping, troffen we wat verder rechts van de weg een eerste interessante handelszaak aan, ‘Boucherie – Charcuterie – Traiteur. Binnen konden we alvast overgaan tot de aankoop van enkele flinke uit de kluiten gewassen gehaktballen in tomatensaus en wat broodbeleg, zijnde ham-preisla. Bijna in de buurt troffen we vervolgens een bakker aan, zodat we onze watervoorraad konden aanvullen, alsook brood voor de avond en volgende ochtend. Voorzien van het noodzakelijke, konden we nu op weg naar onze slaapplaats, tot we ter hoogte kwamen van de ‘Banque Populaire’. Plots stond aldaar Jérôme voor onze neus, de man die ons enkele dagen voordien had vervoerd van Ukkel naar Troyes. Het was een aangename ontmoeting en bovendien nog een verrassing, vermits de man even het bankgebouw inging en even later terugkeerde met een klein geschenkje. Hij had voor ons een wijnglas gevonden met daarop de inscriptie ‘Caves du Pélerin’. Een glas dat nu prijkt in één van onze vitrinekasten. We zouden elkaar de volgende ochtend nog even treffen, doch op aanraden later van de uitbaatster van de camping, kozen we een andere route.

Op weg naar de camping ging het nog even langsheen een fruitwinkel en daar konden we nog een tweetal nectarines en appels aankopen. We daalden dan terug af naar de brug over Le Serein, om vervolgens rechtsaf te gaan langs de Quai Paul Louis Courier. Enkele honderden meters verder bereikten we dan ook de Caming du Serein. We werden er onthaald door Anne-Marie, die haar secretariaat had ondergebracht onder een luifel. We verkregen er een stempel in het Compostelaboekje, betaalden de prijs voor een overnachting en huur van een tent en konden wat later beginnen met de installatie van ons onderkomen. We hadden er een ontmoeting met een Amerikaanse die ooit de Camino Francés had bewandeld en haar Ierse vriend, welke bijzondere interesse vertoonde voor onze wandelkar. We zouden elkaar de volgende ochtend wel spreken. We konden op de camping beschikken over een tweepersoons Quechua tent, doch hadden in eerste instantie een verkeerde plaats verkregen. Immers, tijdens onze maaltijd van warme gehaktballen, kwam de uitbaatster zich verontschuldigen en was zij ons vervolgens behulpzaam, het gehele zootje te verplaatsen, weliswaar, achteraf bekeken, naar een beter en rustiger plekje. We besloten de avond dan ook met een verkwikkende douche, een welkome afkoeling na een hete dag. Dat we de komende nacht, dan ook min of meer in open lucht sliepen, was enkel en alleen een gevolg van de warmte tijdens de nacht. Maar hoe kan je beter de slaap vatten, dan onder een heldere hemel en kijkend naar de duizenden sterren.

Deze dagetappe was goed voor 27899 stappen, 20,924 km, 937,1 cal in een wandeltijd van 05.23.04 uur.”