maandag 17 juli 2023

551: Sedoz, Zaterdag 08 juli 2023, 16,8 km. (10.835,976 km.)


“Het relaas van een wandeling langsheen de tumultueuze Ninglinspo en Chefna, om vooral te genieten van de wilde natuur die de Amblève te bieden heeft. Een tocht van ongeveer 15 km volgens de info bekomen online. Deze tocht gaat van start ter hoogte van de parking in Sedoz, welke bij onze aankomst nog net plaats gaf aan wel geteld één wagen. Van geluk gesproken. Omwille van werkzaamheden aan de tunnel te Luik, dienden we de E25 te verlaten, om vervolgens zowat de halve stad te doorkruisen, alvorens we opnieuw de E25 konden oprijden. Dit alles tot gevolg dat we pas omstreeks 10:30 uur de bijna overvolle parking te Sedoz konden bereiken. Amper onze wagen geparkeerd, stonden al een viertal chauffeurs te wachten voor een vrije plaats. Omwille van de aangekondigde zonnige en vooral hete dag, was de zonnemelk vast en zeker een noodzaak om even later om 10:40 uur de tocht aan te vangen. We verlieten bijgevolg de parking en volgden de plaatselijke aanduidingen, blauw rechthoekje met nummer 21, de ‘Vallon de Ninglinspo’, om vrijwel dadelijk het bos in te gaan. Op een groot infobord konden we nog even de verschillende wandelwegen bekijken, waaronder zich een gedenkplaat bevond ter ere van Edmond Rahir, die destijds de site beschermde. Zo waren we vertrokken voor een avontuurlijke wandeling via smalle rotspaden, slingerende boswegen, af en toe wat klauterwerk, maar vooral een indrukwekkende omgeving om te ervaren.

Gekomen ter hoogte van een kleine waterval, de Cascade de la Chaudière gingen we via een loopbrug over de Ninglinspo naar de andere oever. Een van de in totaal twintig houten bruggetjes welke we dienden te overschrijden. Stilaan aan hoogte winnend, passeerden we tal van waterbekkens, met vaak verrassende benamingen: Bain de Naïades, Bain d’Hermès, Bain de la Loutre, Bain du Cerf en Bain de Vénus. Tal van bruggetjes lieten ons wandelen langs de linkeroever, even later dan weer de rechteroever, waarbij we voortdurend zicht hadden op de enorme rotsblokken in de bedding, waar slechts weinig water stroomde. Even voorbij brugje 14, hielden we bezijden de bedding van de Ninglinspo op een zitbankje even halt omstreeks 12:00 uur teneinde een broodje te nuttigen en ondertussen de tweede fles spuitwater aan te spreken. Ondanks de schaduw van het bos waarin we vertoefden was het behoorlijk drukkend warm. Uiteraard speelde daarbij de helling van het tot nog toe gevolgde traject daarbij een rol. Dat niet overal de paadjes even vlot begaanbaar waren konden we ervaren, toen we steilere paden dienden te bewandelen, voorzien van metalen kabels of dikke koorden, om toch wat vlotter de beklimming te kunnen werwerken. Naar het einde van de bedding van de Ninglinspo kwam zelfs een hele trapconstructie op onze weg. Zo wonnen we nog sneller aan hoogte.

Eenmaal op het einde van de Vallon de Ninglinspo, waar de route 21 rechtsomkeer maakte naar Sedoz, verlieten we deze uitgepijlde tocht en begaven ons op de zogeheten ‘Liaison’ tussen de blauwe wandeling nr. 21 en de verder gelegen rode wandeling nr. 22. Dit geschiedde ter hoogte van La Fourche, waardoor we ons begaven op de rechteroever van de Ruisseau des Blanches Pierres. Aanvankelijk een smal rotsig paadje, amper zichtbaar leidde ons nog wat hogerop, om nadien een smal wegeltje te betreden tussen manshoge varens. Hier voelden we pas echt voor het eerst de hitte van de brandende zon. Eenmaal door de varenszone, verkregen we een brede open verrharde rotsweg die ons het Bois de la Porallée liet ingaan.  We wandelden voorbij de oude grenspaal nr. 6, destijds in 1833 geplaatst op bevel van koning Leopold I, teneinde een einde te stellen aan de grensbetwisting tussen Aywaille en Theux. Toen werden over een afstand van 7,3 km negen grenspalen geplaatst. Ter hoogte van deze Borne 6, bevonden we ons ondertussen op een hoogte van 433 m. Even voorbij deze grenspaal hielden we nog even halt op een omgevallen boom, om er nog even te verpozen en vooral de dorst te lessen na het klimmen tijdens de voorbije uren. Na opnieuw wat op adem te zijn gekomen, begaven we ons even voorbij deze grenspaal, op een kruispunt van brede boswegen, rechtsaf en kwamen terecht op een brede deels gras, deels grindweg, waar we nu oog hadden voor de rode rechthoekjes van de wandeling 22, ‘Porallée – Ville-au-Bois – Chefna’.

Er volgde nu een lange rechtlijnige bosweg, licht golvend, waar we vaak de rand van het bos zochten, teneinde wat verkoeling te vinden. Een oud, deels vervallen kapelletje was zowat het enige opvallende langs deze lange eentonige bosweg. Met de zon in het aangezicht was het vaal zweten en puffen geblazen. Naarmate we het gehucht Ville-au-Bois naderden, verlieten we het bos en volgden een smalle asfaltweg, tussen de weinige woningen die het gehucht telde. Bij het verlaten van Ville-au-Bois konden we nog een oude waterpomp bemerken, waarna we in een haakse bocht naar links de weg verlieten via een smal pad rechts, dat leidde naar de Ruisseau de Chefna. Toen we de rivier aantroffen bevonden we ons op een hoogte van 470 m, het zou dus een lange afdaling worden naar de lager gelegen Amblève. We begonnen dus langzaam te dalen via een vrij smal kronkelend rotspaadje tussen sparren en varens. Ook hier alweer een woest landschap en een rivierbedding vol rotsblokken. Naarmate we daalden, verlieten we wat verder even het gevolgde pad naar rechts om dieper het sparrenbos in te wandelen. We konden nogmaals enkele houten bruggen passeren, teneinde van oever te wisselen. Nog steeds dalend volgden we zowat de oever van de rivier en wandelden voorbij een oude goudmijn, om geruime tijd later de hut van de goudzoekers aan te treffen, de Cabane de l’Orpailleur, ondertussen gedaald tot op een hoogte van 215 m. We hielden er nog even een korte wandelpauze, alvorens even voorbij de hut op een bredere rotsweg uit te komen.

We volgden verder dalend dit af en toe moeizaam begaanbaar pad, tot we tenslotte opnieuw asfalt onder de schoenen verkregen en verder daalden richting de woningen van Quarreux. Gekomen aan de eerste woningen en op een T-kruispunt, begaven we ons haaks rechtsaf in de Rue de Quarreux om er de aangeduide wandeling 18a, Quarreux – Nonceveux te kiezen. Dat hield in meteen een steile beklimming van het asfaltwegje tussen de woningen. Ter hoogte van een eerste Y-splitsing kozen we schuin links en begonnen aan een vrij steile afdaling van de Rue de Quarreux via enkele haarspeldbochten. Kort daarna dienden we een smal bospaadje links te kiezen dat steil afdaalde naar de lager gelegen brede weg, de N633, Sedoz. We kruisten de weg om aan de overzijde via een kleine tunnel onder de spoorweg door te gaan. Onmiddellijk na de tunnel gingen we haaks rechtsaf en kwamen terecht op een smal betonnen wandelpad langs de oever van de Amblève. We volgden het paadje tot op het einde, min of meer evenwijdig aan de N633, tot het pad zich verwijderde van de Amblève en uitmondde op een kleine parking. We begaven ons linksaf op deze weg, om nadien opnieuw onder de spoorweg door te gaan en te eindigen op de hoofdweg Sedoz. We kozen linksaf en wandelden op die manier naar de parking waar we ’s ochtends waren van start gegaan. We waren inmiddels de klok van 18:45 uur nabij toen we de parking betraden. Alvorens de terugreis aan te vangen deden we nog een beroep op een frisdrankautomaat op de parking, vermits we door onze drankvoorraad heen waren. Na een vooral hete wandeldag waren deze drankjes welkom.”

vrijdag 14 juli 2023

550: Bocholt, Zaterdag 17 juni 2023, 11,7 km. (10.819,176 km.)


“Wandelen ondanks een aangekondigde temperatuur van meer dan 30°, we zouden het in de loop van de dag ervaren. We kozen dan ook voor een natuurwandeling, met start en aankomst ter hoogte van de Smeetshofweg 1 te Bocholt. Na de verplaatsing vooraf via Cambio, konden we na aankomst het voertuig kwijt op de parking ter hoogte van de Smeetshoeve. We hadden aanvankelijk gepland om ter plaatse een combinatie te wandelen van de gele en oranje route, zijnde 12,80 km, doch bleek dat omwille van werken de gele route was afgesloten. We hadden dus vooralsnog geen idee hoe het parcours verder zou verlopen. Op het informatiebord ter plaatse bemerkten we de aangegeven oranje route van 10,5 km. Na een hapje ter plaatse en een dosis zonnemelk, konden we omstreeks 11:10 uur onder een loodzware zon van start gaan. Net voorbij de parking gingen we rechtsaf onder een wandelpoort het nabije bos in. Een kronkelend bospad leidde ons doorheen dit stukje natuur, waarbij we reeds werden geplaagd door de muggen. Eenmaal doorheen deze kleine zone, bereikten we de openbare weg, de Kakebeekstraat, net in een haakse bocht. We gingen echter dadelijk haaks linksaf op een brede grindweg tussen uitgestrekte grasvelden, gevolgd door een stukje bos op het einde van het pad. Toen we de rand van het bos bereikten, kwamen we uit op een smalle asfaltweg, de Napoleonsdijk, die we naar links volgden. We begaven ons wat verder in de eerste smalle asfaltweg rechts, een lijnrechte baan tussen de akkers. Op het einde bochtte de weg naar rechts en mondde uit op het kruispunt met de Stramproyerweg. Over slechts korte afstand ging het rechtsaf, om nadien de eerste grindweg links te kiezen.

Deze iets bredere weg leidde naar het verder gelegen natuurgebied De Luysen. We staken de Abeek over, om iets verder, net vóór de ingang van het natuurgebied, even te pauzeren op een zitbankje omstreeks 12:30 uur teneinde even de inwendige mens aan te sterken. Na deze aangename onderbreking, ging het via een wandelpoort het eigenlijke natuurgebied in. Een kronkelend paadje tussen het hoog opgeschoten riet, liet ons wandelen langs tal van waterpartijen links, behorende tot het natuurgebied De Luysen en de rechts gesitueerde Sint-Maartensheide. Eenmaal doorheen dit unieke natuurgebied, kwamen we terecht op een iets bredere grindweg, de Mariahofstraat. We kozen de weg naar links, om even later na een afslag naar links, terecht te komen in een bocht van de Mariahofstraat ter hoogte van de ernaast gelegen Abeek. We kozen het graspad langs links om gedurende geruime tijd het verloop van de beek te volgen. Aan de overzijde verkregen we uitzicht over het natuurgebied Stamprooierbroek. Nog altijd het verloop van de Abeek volgend, ging we langzaam via een wijde bocht naar links, om er te stappen op de grens tussen België en Nederland. Zowat op het einde van de Abeek gekomen, konden we even pauzeren op een zitbankje met uitzicht op het broek. Tevens vonden we er bezijden het pad een kunstwerk, voorstellend ‘Vluchten, Vrijheid, Vrede’. Na even te hebben genoten van een broodje en even de onderste ledematen te hebben laten rusten, draaiden we haaks rechtsaf, tot aan de Stramproyerweg, om daar rechts de Grensweg te kiezen, een smalle asfaltweg, welke ons de grens met Nederland liet overschrijden.

We begaven ons vervolgens in de eerste afslag links, een geasfalteerd fietspad, naast een brede grindweg. Beide paden verliepen tussen de omliggende graslanden en lieten ons een viertal haakse bochten nemen, waarna de wegen uitgaven op een kruispunt van onverharde wegen. Rechts bevond zich de Lochtstraat, waar zich enkele meters verder het natuurpark Vosseven bevond. We hadden op het kruispunt reeds een aanduiding gezien naar het Nieuw Vosseven. We weken even af van de geplande route, om er omstreeks 13:45 uur even in open lucht te genieten van een cola. Ondertussen hadden we zicht op een gedeelte van het Bungalows Bospark en teven het eigenlijke Vosseven, met in het midden een fontein. Na de dorst te hebben verdreven, keerden we op onze stappen terug en wandelden verder via de Stramproyergrensweg, om er nadien de eerste verharde weg links te kiezen. Doorheen een mooie schaduwrijke dreef, kwamen we terecht op de Pruiskesweg die we links indraaiden. Dit smalle wegje liet ons genieten van de schoonheid van het omliggende natuurreservaat Wijffelterbroek. Dit smalle asfaltwegje volgden we tot aan het kruispunt met de rechts gelegen Wijffelterbroekdijk, om er andermaal links te kiezen, een amper 1 m breed asfaltbaantje. In nagenoeg rechte lijn, met op het einde een haakse bocht naar rechts, mondde dit paadje uit op de nogal drukke Bocholterweg. We begaven ons linkaf en konden vrij vlug een graspad volgen tussen de weg en de ernaast gelegen waterloop Raam. Op die manier stapten we langs het verloop van deze waterloop, tot aan de grenspaal tussen Bocholt en Weert.

Daar verlieten we de weg en begaven ons linksaf via een vlonderpad opnieuw in het natuurreservaat Smeetshof. Doorheen een stukje bos, wat later gevolgd door een passage via graslanden, kregen we stilaan opnieuw de Smeetshoeve in zicht. Via een pad gemaaide graszone, mondde het gevolgde paadje uit op de eerder begane Smeetshofweg, alwaar we uiteraard rechtsaf bogen en zo opnieuw de parking aantroffen waar we ’s ochtends waren van start gegaan. Meteen het einde van een zonnige en aangename natuurwandeling. Tenslotte noteerden we ondanks de hitte van de voorbije uren toch een gewandelde afstand van 11,7 km, mede omwille van werkzaamheden onderweg en de niet toegankelijke gele route.”

maandag 10 juli 2023

549: Lembeek, Zondag 28 mei 2023, 16,415 km. (10.807,476 km.)


“Een wandeling met als titel: ‘In het spoor van de boommarter’. Een tocht van ongeveer 14 km in lusvorm, die op diverse plaatsen kan worden aangevangen. Wij kozen als startplaats Lembeek. Na de verplaatsing vooraf via Cambio konden we de wagen kwijt op het Claesplein, tegenover de plaatselijke Sint-Veronuskerk. Na het wisselen van schoeisel konden we omstreeks 10:40 van start gaan. We verlieten het Claesplein en begaven ons rechtsaf via het Stevens de Waelplein om er dadelijk de J.& C. Colruytstraat in te gaan. Op de hoek vonden we de eerste aanwijzing van de route, de afbeelding van een zwarte boommarter, voorzien van het woord in het groen. Op het einde van de straat, staken we de rotonde over en stonden aan de ingang van het kasteelpark van Lembeek. Vóór de ingang troffen we het standbeeld aan van de dorpsfiguur Maurice Decochez, een ontwerp van Gustaaf Colruyt. Vervolgens gingen we het park in en kozen een wandelweg naar rechts, welke ons in tegenwijzerzin doorheen het park leidde tussen het hoge gras. Zowat halfweg het park verlieten we dit naar rechts en kwamen uit op de Kazernestraat, die we rechts opgingen. Via een brugje gingen we vooreerst de Zenne over, om dan via de Malheidebrug het kanaal Brussel – Charleroi over te wandelen. Net over de brug daalden we links af naar het lager gelegen jaagpad langs het kanaal, de Ijzerwegstraat, om dan 180° te draaien en het jaagpad naar links te volgen tot onder de zonet overschreden brug. Daar ging het links het bos in, behorende tot het Malakoffdomein. Na een korte passage door het bos belandden we op een uitgestrekt grasveld dat we rechtdoor bewandelden.

Op die manier passeerden we de nagebouwde middeleeuwse wachttoren (1854), bekend als de Malakoff-toren. We konden natuurlijk de gelegenheid niet laten voorbijgaan, de toren even te beklimmen om de omgeving te bekijken. Voorbij de toren ging het in een wijde bocht naar links omheen het bosgebied, om dan via een smal pad naast de Mollebeek, stilaan het domein te verlaten via de Malheideweg, niet ver van de pas overgestoken Malheidebrug. Aan de overzijde ging het via een wegel naar de iets hoger gelegen Berendries, die we naar rechts, net voor een rij huizen opdraaiden. Tussen enkele achtertuintjes door, stapten we tot op het einde van de weg, om dan linksaf verder de Berendries in te gaan. Net in een bocht naar links, stapten we via een wandelpoortje rechts het eigenlijke Berendries in, een smal wandelpaadje doorheen een mooi natuurgebied. Min of meer halfweg het paadje, ging het schuin rechts over de Vijverbeek verder, waar we om de hoek een picknickbankje aantroffen, amper zichtbaar vanop afstand. We hielden er dan ook even halt omstreeks 11:45 uur voor het nuttigen van een broodje. Na deze wandel- en eetpauze leidde het pad ons verder langs de rand van een bosje, om nadien tussen velden verder te vorderen tot op een dwars gelegen veldweg. We kozen de richting linksaf en wonnen langzaam aan hoogte om op het einde van het ondertussen betegeld pad de openbare weg te bereiken, Veugeleer. Over korte afstand dienden we deze weg naar links te bewandelen, tot we net aan een klein kapelletje, rechts een vrij smal asfaltpaadje opgingen langs de rand van een weide.

Het smalle wegje mondde uit op een kruispunt van veldwegen, waar we ditmaal rechtsaf kozen, om een brede aardeweg op te gaan, welke ook lichtjes aan hoogte won. Tussen eindeloze akkers door vorderden we tot op het einde om daar de druk bereden weg, Maasdal te bereiken, net op de grens van de bebouwde kom van Essenbeek. We staken de weg over, om aan de overzijde via een bospad het Maasdalbos in te stappen. Een kronkelend bospad leidde naar de nabije Maasdalweg, een smal asfaltwegje dat we over korte afstand links volgden, om dan rechts opnieuw het Maasdalbos in te wandelen. Eenmaal doorheen enkele statige boswegen, mondde het pad uit op de smalle openbare weg, de Krekelenberg. Hier kozen we linksaf en zoals de naam van de straat liet vermoeden, konden we opnieuw klimmen. Af en toe vrij fors aan hoogte winnend, ging op het einde de weg over in een graspad dat even later aansluiting vond op de Kasteelbrakelsesteenweg, hier vooralsnog een smalle asfaltweg langs velden dat we naar rechts opgingen. We kruisten nadien de eveneens Kasteelbrakelsesteenweg, om aan de overzijde Voetweg F20 op te gaan, een smal grindwegje. Even later, na een schuine bocht naar links betraden we het Lembeekbos. Over eerder korte afstand geschiedde de doortocht door een gedeelte van dit bos, om op het einde op een T-splitsing links een asfaltwegje op te draaien, alweer genaamd Kasteelbrakelsesteenweg. Wat aan hoogte winnend via Voetweg F74, kwamen we terecht op de dwars gelegen Sint-Veroonsstraat.

We stapten de straat in naar links en stapten op de grens tussen het Vlaams en Waals Gewest. De straatnaam veranderde dan ook vrij vlug in de Rue Saint-Véron. Nog steeds klimmend mondde tenslotte de weg uit op de dwars gelegen, alweer Kasteelbrakelsesteenweg, die we ditmaal rechts insloegen. Op het einde, na een bocht naar links kruisten we de vrij druk bereden N28, de Nijvelsesteenweg, om aan de overzijde de Vlasmarktdreef te kiezen, welke toegang gaf tot het Hallerbos. Amper 100 m verder troffen we aan een slagboom een picknickbank aan, alwaar we omstreeks 13:45 uur even pauze hielden om er een broodje te nuttigen en even te genieten van wat rust. Na een korte wandelpauze gingen we nog enkele meters verder in de Vlasmarktdreef, om aan de parking links een smal bospad te kiezen dat ons het Hallerbos liet ingaan. Het was slechts een korte doortocht, vermits we na enkele honderden meter schuin links via een vlonderpaadje over de Steenputbeek, het bos alweer verlieten en ons begaven op een grasweg, Voetweg A77. Via een korte belimming kruisten we Houtveld en stapten aan de overzijde op een bredere grindweg, de Voetweg A79. Na een haakse bocht naar links, staken we nogmaals de N28, de Nijvelsesteenweg over en begaven ons nadien verder op de Voetweg A76. We wandelden voorbij een klein momument ter ere van Isidoor Devillé en mondden nadien uit op een dwars gelegen veldweg. We kozen de richting naar rechts, op de Voetweg A77 om aldus opnieuw aan te komen op de kruising van de veldwegen Kasteelbrakelsesteeweg met de Krekelenberg. Hier waren we vroeger op de dag reeds uit de tegengestelde richting gekomen. Ditmaal ging het verder via de Krekelenberg richting andermaal Nijvelsesteenweg.

Er volgde nu een gestage afdaling langsheen de druk bereden weg, waar we gelukkig links een breed fietspad konden benutten. Net alvorens het lager gelegen centrum van Essenbeek te bereiken, verlieten we de drukke N28 naar rechts via de Steenstraat, wat alweer klimmen betekende. Gekomen aan het huis nr. 37 kozen we een wegel links van de weg, welke leidde langs een bomenrij naar de erachter gelegen weg, Warande. We kruisten de straat om aan de overzijde het Warande Park te betreden. We konden nogmaals genieten van een prachtig stukje natuur, om er via een reeks vlonderpaden doorheen het Warande Park te stappen. Aan het uiteinde van het park kwamen we tenslotte uit in het centrum van Essenbeek op de gekasseide Kasteelstraat. We sloegen linksaf en hielden meteen even halt omstreeks 15:18 uur in café ’t Oud Kasteel, om er te genieten van een frisse cola, wat gelet op de hitte welkom was. Een korte wandelpauze later daalden we via de Kasteelstraat af, passeerden het beeldhouwwerk van ‘De Loper’ en eindigden nogmaals op de Nijvelsesteenweg. Over vrij korte afstand volgden we de weg naar rechts, tot we linksaf konden gaan in de doodlopende straat Broek. Waar de weg eindigde konden we verder gaan op een smal wegeltje tussen weiden en akkers. Via dit paadje kruisten we Veugeleer, om aan de overzijde een andere wegel op te gaan. Aan een kleine kapel ging het vervolgens rechtsaf, om het pad te volgen tot op het einde in de Driepikkel. Via de openbare weg, wandelden we verder links Driepikkel in, draaiden schuin links de Berendries op om aan de woning 114, rechts een pad te kiezen dat leidde naar het kanaal Brussel – Charleroi.

We kozen het jaagpad naar links en bereikten zo het punt waar we ’s ochtens reeds het kanaal waren overgegaan via de Malheidebrug. We volgden nu een stukje van de heenweg in omgekeerde richting, waarna we aan de overzijde van het kanaal de reeds gekende Kazernestraat volgden doorheen een gedeelte van het Kasteelpark van Lembeek. Zo naderden we uiteindelijk opnieuw de kerktoren van Lembeek en konden de wandeling eindigen omstreeks 16:30 uur na ongeveer 16,415 km. Restte nog een rit huiswaarts in een broeiend hete wagen.”

zondag 2 juli 2023

548: Herbeumont, Zaterdag 01 augustus 2020, 12,7 km. (10.791,061 km.)


“Het relaas betreffende een wandeling uit de Dagstappergids Ardennen, deel 2, met start en aankomst te Herbeumont. Na de verplaatsing vooraf via Cambio, vonden we een parkeerplaats op de Grand’Place zelf. Alvorens de wandeling aan te vangen, namen we nog even de tijd voor een kopje koffie op de hoek met de Rue de la Hulette omstreeks 10:45 uur. Het beloofde in elk geval een vrij zonnige dag te worden. Na de koffie waren we alvast klaar om de tocht aan te vatten, volgens de wandelgids een tocht van 19,3 km. Onderweg zouden we beslissen hoever we het geplande traject zouden bewandelen. We begaven ons de Rue de la Hulette in en volgden de aanduiding ‘Groen kruisje’, vrijwel dadelijk al klimmend. Aan een eerste Y-splitsing stapten we rechtdoor verder via de reeds vermelde straat, meteen fors stijgend, wat zich liet voelen daar de klim meer dan 1 km ver bedroeg. Voorbij een eerste bocht naar links ging de brede weg over in Le Terme. Een tweede bocht naar rechts liet ons bijna het hoogste punt bereiken en stapten we min of meer op vals plat. Gekomen aan een picknickplaats rechts van de weg, verlieten we de brede weg en begaven ons schuin rechts op een dalende asfaltweg, de aangegeven Sentier des Songes. We volgden daarbij groen kruisje, blauw driehoekje en geel ruitje. Amper begonnen aan de afdaling vonden we beschutting tegen de zon, vermits we het bos inwandelden via enkele snel elkaar volgende bochten. Na een lange aangename afdaling kwamen we op een kruispunt van bospaden, om er nog even rechtdoor te gaan en via een brug de Antrogne over te steken, een zijrivier van de Semois. Net voorbij de brug draaiden we rechts de Rue de Plannois in.

We overschreden er een bijbeek van de Antrogne en begonnen andermaal te klimmen. Even verder aan de dwars gelegen weg, gingen we scherp linkaf en volgden er de richting aangegeven door een groen kruisje. Hier ging het vrij steil bergop, om na een bocht naar rechts, een minder stevige beklimming te verkrijgen. Na aanvankelijk nog een bochtige weg te hebben gevolgd, ging ondertussen de grindweg over in een kaarsrechte weg door een beukenbos. Op het einde van de lijnrechte weg aangeland, kwamen we uit op een kruispunt van boswegen, voorzien van een wandelboom en overdekte picknickplaats. We gingen nog zowat 700 m verder rechtdoor tot aan een volgende viersprong, tevens parking Les Epioux. We gingen er rechtsaf via de Rue des Epioux, richting Herbeumont pas Semois, aangeduid door een geel driehoekje van de Transsemoisienne. Wat verder de groene kruisjes opnieuw volgend, verlieten we de Rue des Epioux en kozen rechtsaf een brede grindweg, voorbij een groen bord met franstalige raadgevingen aan wandelaars, Domaine des Epioux. Nog altijd verder dalend ging de weg door een deels eiken- en beukenbos. We bemerkten er een beekje, de Ruisseau de Maissinette, dat we links lieten waar de weg naar rechts bochtte. Net voorbij een slagboom kwamen we terecht op een pad dat de Semois stroomafwaarts volgde. We passeerden een uitkijkpunt, waar we zicht kregen op de vallei, de Point de vue de l’écureuil. We zetten onze weg verder langs de oever van de Semois, tot we bij een houten reling, de weg naar links konden verlaten en een picknickplaats aantroffen aan de samenvloeiing van de Semois en de Antrogne.

Echter overbevolkt door toeristen die er diverse barbecue’s hadden aangestoken, vonden we geen vrij plekje om even te pauzeren. We stapten dan nog maar wat verder over een vrij smal rotsig paadje, tot we een eindje voorbij deze picknickplaats even konden zitten aan de waterlijn en tijdens de maaltijd konden genieten van een koel voetbad in de Semois. Na een wat langere wandelpauze, begaven we ons opnieuw op weg. We volgden verder het smalle paadje langs de Semois, aangegeven door rode liggende rechthoekjes. Het betrof een soort visserspad, voorzien van uitstekende boomwortels en af en toe uitgehouwen in de rotsen. Wat verderop verwijderde het pad zich enigszins van de Semois en leidde ons doorheen bos. Aan een wandelboom gekomen volgden we gewoon rechtdoor de richting ‘Vannes de Conques 0,5 km en Herbeumont 2,7 km’. Het pad bracht ons wat verder langs een grote camping, Arnocamps, alwaar we even halt hielden om er op het buitenterras even te genieten van een glas cola. Of waren het er zelfs twee ondanks het warme weer? In ieder geval het was er ook vrij druk, gelet uiteraard op de vakantieperiode. Na het lessen van de dorst gingen we de camping voorbij en vervolgens onder een enorm spoorwegviaduct. Het 150 m lange viaduct, voorzien van 38 m hoge bogen, maakte deel uit van de vroegere spoorlijn Bertrix – Massenpré. Het werd gebouwd en gebruikt door de Duitsers tijdens de Eerste Wereldoorlog. Een eind voorbij het viaduct mondde de weg uit op de dwars gelegen N884, een vrij druk bereden weg.

We begaven ons rechtsaf op de weg, gelukkig aan de overzijde min of meer in de goot. We lieten de Semois even achter ons en begonnen opnieuw hoogte te winnen langsheen de N884, de Rue de Bravy. Een lange bocht naar rechts liet ons opnieuw vrij fors klimmen. We gingen nogmaals onder een spoorwegviaduct door en wandelden voorbij het bord ‘Herbeumont Bienvenue’. Normaal zouden we de eerste straat links dienen in te gaan, de Avenue René Demarteau, doch we hielden het op rechtdoor en stapten verder via de N884 naar het centrum van Herbeumont. Via nog steeds de Rue de Bravy eindigde onze wandeling na 12,7 km op de Grand’Place. Alvorens echter huiswaarts te keren, bezochten we nog even de Ruïnes du château fort, gelegen op 340 m hoogte. Deze burcht van de graven van Herbeumont werd gebouwd in 1258 en vernield in 1657. We konden er de voormalige burcht langs alle kanten bekijken, maar verkregen vooral een prachtig uitzicht over de lager gelegen vallei en de Semois zelf. Al bij al een geslaagde wandeldag met een mooi slot alvorens de lange terugreis aan te vangen.”