Posts tonen met het label Via Scaldea. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Via Scaldea. Alle posts tonen

donderdag 1 oktober 2020

383: Remaucourt, Dinsdag 12 juli 2016, 12,873 km. (7796,639 km.)

“Een dag welke begon met een stralend blauwe hemel en vooral veel zon. Na een zalige nacht in een bed, waarschijnlijk reeds van respectabele leeftijd, bezochten we even de badkamer, waarna ons een ontbijt wachtte op de benedenverdieping. Onze gastvrouw Anne-Marie en haar echtgenoot Joseph, hadden reeds moeite gedaan, de tafel te dekken. We konden dan ook genieten van een kom verse koffie, getoaste baguette, confituur en kaas en natuurlijk, om het ontbijt af te ronden, een stuk rabarbertaart. Voldoende calorieën dus om de dag goed door te komen. Na nog een leuke babbel en vooral een fotoshoot in open lucht, namen we afscheid van deze sympathieke mensen. We kregen nog het advies, de eerste veldweg links te nemen, in plaats van terug te keren langs de gevaarlijke D946. Zo gezegd, zo gedaan. Na nog enkele malen achterom te hebben gezien, gingen we tot slot omstreeks 08:40 uur op weg naar onze volgende halte, met name Château-Porcien. Het was dus vandaag een eerder korte etappe, vermits we gisteren toch al de kaap van de dertig kilometer hadden overschreden. Alvast hier een oprechte dank aan Anne-Marie en Joseph voor hun aangenaam onthaal, de lekkere maaltijden en vooral de goede zorgen. De herinnering aan ons verblijf bij jullie zullen we niet vlug vergeten.

Maar goed, op weg naar nieuwe avonturen dus. Toen we het erf van de ‘ferme de lucquy’ verlieten, namen we inderdaad een links gelegen veldweg, welke nagenoeg evenwijdig verliep met de D946. Voorzien van vooral heel wat zonlicht stapten we via een graspad tussen de graanvelden, een eenzame gele bloem torende er zowat een halve meter bovenuit. Wat verderop bereikten we de grindweg, welke we normaal gezien de dag voorheen hadden kunnen verder volgen, hadden we geen onderdak gevonden in Remaucourt. Vanaf nu zaten we dus opnieuw op het juiste traject. Het ging dus naar links en zo kregen we vrijwel zicht op de af te leggen afstand voor de komende uren. Een golvend landschap en eindeloos lijkende onverharde paden. We hadden nu zicht op ons verblijf van de vorige avond, dat nu stilaan links in de diepte leek te verdwijnen. Een laatste groet en vooral nog een laatste gedachte aan het bejaarde echtpaar. Net als wij, koesterde ook de weg en de omgeving zich in de blakende zon. Ontelbare klaprozen sierden de bermen van het pad en dat vormde een fel contrast met de goudkleurige halmen in de velden. Het grindpad was in het midden voorzien van een grasstrook en dat was bijzonder aangenaam om te bewandelen. Ook al leek de weg eindeloos en zagen we in de verte enkele windturbines, toch veranderde de omgeving voortdurend. Even aan hoogte gewonnen, openbaarde zich even verder alweer een nieuwe vallei.

We hielden nagenoeg steeds dezelfde richting aan, genietend van vooral het uitzicht onderweg. Na zowat anderhalf uur het grind- en graspad te hebben gevolgd, bereikten we opnieuw asfalt onder de voeten. Een tractor met een stapel hooibalen kwam ons dan ook even tegemoet. Een vriendelijk zwaaien van de man, werd in dank aanvaard. We daalden via de weg, een bocht naar links nemend, af naar het lager gelegen Saint-Fergeux. Korte tijd later bereikten we dan ook het grensbord van deze gemeente ter hoogte van de D35. We kruisten de weg, om aan de overzijde de oprit te volgen in de richting van een grote boerderij. Ter hoogte van de toegang tot het erf, ging het vervolgens rechtsaf en kwamen we terecht op de D26A, de Rue Joli Temps, alwaar we naar links wandelden. Via een bocht naar rechts arriveerden we op de D26, de Rue Lorette, om aldaar linksaf te gaan, richting dorpskern van Saint-Fergeux. Ter hoogte van een volgende bocht naar links, bevond zich een mooi oorlogsmonument dat hulde bracht aan de slachtoffers van de gemeente. De Mairie ernaast was gesloten. Alhoewel de klok op het gebouw 08:35 uur aangaf, was het toch al bijna 10:00 uur in de ochtend. Een bocht naar rechts leidde ons langsheen de église Saint-Ferréol, zoals de afgelopen dagen reeds vaak ervaren, jammer genoeg niet toegankelijk.

Net vóór de kerk, troffen we een schuilhuisje aan op een kleine parking. We namen er dan ook even de tijd om te pauzeren en een hapje te eten en iets te drinken. Even later gingen we opnieuw van start, lieten de Mairie en de kerk achter ons en stapten verder langsheen de D26, nu de Rue Bélair, al klimmend de dorpskern van Saint-Fergeux uit. Bij het verlaten van het dorp, bereikten we een splitsing ter hoogte van het huis nr. 9. De D26 draaide hier langzaam weg naar rechts, doch wij hielden rechtdoor aan, verlieten aldus de openbare weg en begonnen aan het bewandelen van alweer een grindpad, dat ditmaal nog langer leek dan ooit voorheen. We kregen zicht op een kronkelend pad, dat een opeenvolging van hoogtes en laagtes vertoonde. Na het passeren van enkele graanvelden, bevonden we ons even later opnieuw tussen de papavers, voorzien van ontelbare klaprozen. Een ware streling voor het oog. Af en toe werden we even gedwongen de grasberm op te zoeken, wegens het naderen van zwaar landbouwmateriaal, met als gevolg dat we telkens werden gehuld in een dichte stofwolk, afkomstig van het grindpad. Onze wandelschoenen hadden ondertussen al een hele tijd dezelfde kleur aangenomen. Herhaaldelijk werd dan ook de mond gespoeld met een slok water. Een eerste zware klim achter de rug, bereikten we opnieuw velden met graangewassen, ook ditmaal getooid met tal van kleurige bloemen. Hier verkregen we opnieuw een schitterend panorama, maar ook zicht op de ondertussen donkere en dreigende wolken in de verte.

Gekomen ter hoogte van een kruispunt van meerdere veldwegen, draaiden we rechtsaf en begonnen aan een aangename afdaling via een breed graspad. Een paar honderd meter verder, ging het naar links via een ander graspad en zo wandelden we tussen akkers, alwaar hier en daar grote bedrijvigheid was te bemerken. Na alweer een beklimming, zouden we opnieuw op een T-kruising rechtsaf dienen te gaan. Echter, gelet op de diverse hellingen en kruisingen van veldwegen, hadden we vermoedelijk een afslag te vroeg genomen, waardoor we min of meer uit de richting waren gewandeld. Op die manier bereikten we op het einde van het door ons gevolgde graspad terug de D26, ditmaal Rue de Saint-Fergeux. We konden echter niet ver uit de buurt van onze dagbestemming zijn, gelet op de te overbruggen afstand. Geen paniek dus. Toen we deze vrij drukke weg bereikten, bemerkten we links in een overzichtelijke bocht enkele bomen. We hielden er dan ook even een lunchpauze, aangezien het ondertussen 11:25 uur was geworden. De artisanale baguette en de ham, de dag voordien aangekocht in Chaumont-Porcien, was dan ook bijzonder smakelijk. Even later volgden we dan maar de D26 naar links, tot aan het volgende kruispunt met de D926, de Rue de Château. We hadden ondertussen een plaatsnaambord gezien, dat we ons bevonden in Condé-lès-Herpy. Na een blik op onze kaart, stelden we vast dat, indien we links zouden gaan, we automatisch Château-Porcien zouden binnenkomen.

Aan het kruispunt van de D26 en de D926 wandelden we dan ook linksaf. We bemerkten op de berm van de weg een bordje dat we ons bevonden op één van de zogeheten ‘itinéraires ardennais’, meer bepaald de ‘Route du Porcien’. Rechts konden we een glimp opvangen van de Aisne en wat verderop, de Rue du Faubourg de Liesse bereikt, wandelden we het centrum van Château-Porcien binnen en arriveerden aldus ter hoogte van de Mairie. Het was net 12:30 uur geworden en we stonden voor een gesloten deur van de Mairie. Op een plaats voorzien voor het aanplakken van affiches, bevond zich informatie ter attentie van de pelgrims op weg naar Santiago de Compostela. Buiten de kantooruren van de Mairie, kon een code van het pelgrimslokaal worden verkregen in een nabije Carrefour Contact op de Rue de Sommevue. We wandelden bijgevolg richting Carrefour, doch hielden eerst even pauze ter hoogte van een kleine bar in Château-Porcien, met name Le Relais Fleurie. Een kopje koffie, daar hadden we al enkele uren naar uitgekeken. Na het lessen van de dorst, ondertussen bijna één uur in de namiddag, stapten we meteen tot aan de vestiging van de Carrefour.

Een verantwoordelijke stond ons meteen te woord en zo verkregen we de toegangscode voor het pelgrimslokaal in dezelfde straat ter hoogte van het nr. 9. Voor zover we ons kunnen herinneren betrof het de code CY3908. Na onze aankopen ging het dan ook richting Rue de Sommevue 9. We konden er een lokaaltje aantreffen, voorzien van een toilet en een douche, alsook een stapelbed voor twee personen en nog twee afzonderlijke bedden. Vermits we toch als eerste waren aangekomen, besloten we dan maar om het stapelbed te delen. Amper even tot rust gekomen en vooral na het slaapmateriaal te hebben ontrold, kwamen twee pelgrims ons vervoegen. Ze stelden zichzelf voor als Marloes en Wouter, afkomstig uit Nederland en vertrokken in de omgeving van Maastricht. Sinds enkele dagen op pad, volgden zij de Via Francigena, de weg naar Rome. We kregen te horen dat nog twee andere pelgrims op weg waren hierheen, twee jonge Belgen die zij de afgelopen dagen hadden leren kennen, op weg van Namur naar Frankrijk. Korte tijd nadien arriveerden dan ook Karen en Frank, zus en broer uit Kasterlee. Vermits het onderkomen slechts plaats bood voor vier personen, werd door een verantwoordelijke van de Mairie, de verder gelegen sportzaal geopend en konden de twee jonge Belgen daar de nacht doorbrengen.

Vrij snel bleek, dat we onze Nederlandse vrienden even behulpzaam dienden te zijn. Vooreerst hadden ze een kleine campingbrander bij, doch de brandstof daarvoor was opgebruikt. We hebben hen dan even onze campingbrander geleend, zodat ze op zijn minst hun blik Cassoulet konden opwarmen. De dame zelf had ondertussen enkele blaren opgelopen, doch had geen beschikking over het noodzakelijke ter verzorging. Maatje heeft dan maar onze medische kit gehaald teneinde haar even te behelpen bij de verzorging van de kwetsuren. Toen even later de man vroeg om een boodschappentas, vermits hij een hekel had aan het telkens aankopen van een plastik zakje, gaven we eveneens in bruikleen een boodschappentas. We hebben die echter nooit meer gezien. Wellicht wordt die nu ergens af en toe gebruikt op weg naar Rome. Ook de aangeboden chocolade, was in een oogwenk naar binnen gewerkt. Tja, we hadden even genoeg van deze eerste kennismaking met andere pelgrims en maakten dan ook een wandeling richting Mairie. Daar konden we een stempel verkrijgen in ons Compostelaboekje en de onthaalbediende, Christelle, was ons zelfs behulpzaam bij het zoeken naar een telefoonnummer van de Mairie van Bazancourt, onze bestemming voor de volgende dag.

Eenmaal terug in ons pelgrimsonderkomen, werd het tijd om een hapje te eten. We konden dan ook genieten van de verse aankopen, wat even later werd gevolgd door een warme douche. Alvorens echter de nacht tegemoet te gaan, maakten we nog even een wandeling doorheen Château-Porcien. Ter hoogte van het kruispunt aan de Mairie zagen we dan ook een eerste sticker op een lantaarnpaal, welke de richting aangaf van de ‘Via Campaniensis’, de route welke we vanaf hier zouden volgen tot in Vézelay. In Château-Porcien immers eindigde de sinds Maroilles gevolgde Via Scaldea. We namen er enkele foto’s van de omgeving, staken even een eerste tak van de Aisne over en wandelden tot aan de plaatselijke kerk. Een aangekochte tricolore lolly was even goed om de dorst te lessen, doch had geen bijval bij de ezels welke zich bevonden op het kerkhof naast de kerk. Wellicht heeft dat ‘Les Bleus’ de das omgedaan in de finale van het Europees kampioenschap voetbal. Alvorens de terugreis aan te vatten richting pelgrimsonderkomen en noorderburen, namen we nog even de gelegenheid na te kaarten over de voorbije dagen en hielden even halt in Le Longchamp, zowat een allegaartje van bar, tabakswinkel, restaurant en hotel. We genoten er van een glaasje wijn, maar hadden vooral heel wat bekijks van de stamgasten. Desalniettemin lieten we ons het glas smaken en konden we stilaan denken aan het naderende einde van deze trektocht.

Onze dagetappe van vandaag was dan ook goed voor 12,873 km, 17165 stappen, 604,8 cal in een tijd van 03.07.20 uur. Een eerder korte etappe weliswaar, maar we waren ondertussen reeds toe aan de negende wandeldag op rij, zonder ook maar één rustdag. Een kortere etappe is dan wel eens van harte welkom.”

dinsdag 29 september 2020

379: Prisches, Vrijdag 08 juli 2016, 23,472 km. (7708,556 km.)

“Een aangename nachtrust in een zacht bed, de ideale manier om de voorbije wandeldag te verteren en een nieuwe te beginnen. Na het vertrouwde ochtendritueel, zijnde een bezoekje aan toilet en badkamer en het opbergen van het materiaal, konden we nog even samen met onze gastvrouw en gastheer, Valérie en Alain genieten van een ontbijt. Een kop koffie om U tegen te zeggen, was de beste manier om deze zonnige dag te starten. De afgelopen dagen waren we het gewoon geworden, de koffie geserveerd te krijgen in een kom, blijkbaar een Franse gewoonte. De hoeveelheid koffie is dan ook naar behoren. Een stukje brood en wat confituur later, konden we na het nemen van enkele foto’s, een dikke knuffel en vooral een dikke merci, afscheid nemen van ons tijdelijk onderkomen. Eenmaal in open lucht konden we vaststellen dat het opnieuw een aangename en zonnige dag zou worden. We volgden even later de Rue du Rejet du Bourdiau en de Chemin du Friset teneinde de Rue de la Mairie rechts in te gaan. Het was ondertussen voorbij de klok van half negen en bijgevolg konden we in de Mairie terecht voor een volgende dagstempel in ons Compostelaboekje. Aan de overzijde van het kerkplein konden we nadien overgaan tot de aanschaf van enkele blikjes cola en een paar flinke lokale appelflappen. Zo zouden we op zijn minst de voormiddag ongeschonden doorkomen. Om 08:45 uur verlieten we dan ook, voorzien van onze wandelkar, de dorpskern van Prisches, na een laatste blik op de kerk en omgeving.

Met de kerk links van ons, begaven we ons opnieuw op de D32, ditmaal de Rue de Beaurepaire op weg naar het gelijknamige dorp Beaurepaire-sur-Sambre. Het aantal huizen bezijden de weg minderde en stilaan verlieten we de bebouwde kom van Prisches. Wat verderop draaide de D32 naar rechts, doch wij hielden rechtdoor aan, om de D116 op te gaan. Vrij snel bevonden we ons tussen de uitgestrekte weilanden. Een paar kapelletjes sierden de bermen van de weg, nog steeds de Rue de Beaurepaire. Na wat kronkelingen en hoogteverschillen, veranderde de D116 in de Route de Prisches. Heel wat bochten later, bereikten we het grensbord van Beaurepaire-sur-Sambre en bevonden we ons terug tussen de huizen. We hielden even halt ter hoogte van de kerk en vonden er een zitplekje ter hoogte van een oorlogsmonument. Een oude metalen wegwijzer op een huisgevel, gaf aan dat we reeds 2,6 km van Prisches waren verwijderd en 9,5 km van Maroilles. Daar immers hadden we de Via Gallia Belgica verlaten en volgden we nu de Via Scaldea. Het was exact 10:00 uur geworden, toen we even een blikje cola nuttigden en een verse croissant. Kwestie van min of meer de lokale etenswaren te proeven.

Even later konden we terug op weg, de ‘Camino’ is immers nog lang. We volgden verder de D116, ondertussen Le Village geheten, tot we ter hoogte van het kruispunt met de D124, de Route du Nouvion, deze laatste rechts in wandelden. Amper een paar honderd meter verder kozen we de links gelegen D324, eveneens Route du Nouvion. Een kleine begraafplaats ging even aan het oog voorbij, terwijl de weg verder slingerde tussen in hoofdzaak de koeien. Sommige daarvan vonden het heerlijk hun rug te schuren tegen de restanten van een knotwilg. Af en toe wat hoogteverschillen vielen te overbruggen, waarna de D324 overging in de D78. Op die plaats, ter hoogte van de links gelegen Haie Catelaine, verlieten we het Département du Nord en betraden we het Département de l’Aisne, alweer goed voor enkele dagen stappen. We passeerden doorheen een klein gehucht, het Hameau de Beaucamp, amper een zakdoek groot en hielden nog steeds dezelfde richting aan op de D78. Eenmaal het gehucht voorbij, bevonden we ons thans op de Rue de Beaucamp, welke we nog steeds in dezelfde richting volgden. Uiteindelijk werd de bebouwing duidelijker en even later betraden we het grondgebied van Le Nouvion-en-Thiérache. Even later mondde de Rue de Beaucamp uit op de D1043, de hoofdstraat doorheen het stadje.

We sloegen rechtsaf via de Rue Théodore Blot, richting centrum. Links kwamen we, ter hoogte van de Rue Ernest Lavisse, voorbij een mooi oorlogsmonument met daarbij een unieke muurschildering op een aanpalende gevel. Ernaast bevond zich een apotheek en daar hielden we even halt, vermits de vrouw des huizes wat hinder had verkregen met de spijsvertering en een begin van buikloop. We verkregen er, zoals nadien zou blijken, een efficiënt middel, daar de klachten vrijwel snel verdwenen. Het was bijna twaalf uur ’s middags geworden en we waren dan net op tijd, teneinde in de Mairie een stempel te halen. Daar hadden we immers een paar minuten later voor een gesloten deur gestaan. Dat gold eveneens voor de kerk, waarvan men enkele deuren sloot. We hielden er even pauze op een bankje op de Place du Général de Gaulle, naast de kerk en de Mairie en keken uit naar een plekje voor een sanitaire stop. Voorbij de kerk troffen we de Rue des Bouchers aan, waarin zich een publiek toilet bevond. Vermits de deur niet kon worden afgesloten, hielden we dan maar om beurten de wacht. Wat lichter, konden we even later onze weg vervolgen.

Na een bezoek aan de église Saint-Denis, waarbij we onder de indruk waren van de moderne glasramen, volgden we verder de Rue de l’Église en draaiden op het einde rechtsaf in de Rue Ernest Lavisse. Twee straten verder ging het vervolgens linksaf in de Rue André Ridders, met andere woorden, de D26 op. Een brede hellende weg, die toch even het staptempo liet zakken en met ondertussen de voortdurende aanwezigheid van de zon. Terwijl we langzaam vorderden, ging het voorbij achtereenvolgens een Carrefour Market, het nieuwe Centre Hospitalier en even later onder een viaduct door. We bereikten een brede laan, aan weerszijden voorzien van een smalle grasstrook. We troffen er een zitbank aan en vermits het ondertussen zowat 13:00 uur was geworden, gingen we over tot de degustatie van de aangekochte appelflap. We hadden op die manier heel wat bekijks van passanten. De weg ging tamelijk steil de hoogte in voor zover we konden zien, dus dat werd even later klimmen. We bemerkten teven een bord dat we het traject volgden van de ‘Promenade Henri d’Orléans Comte de Paris’. Na onze versnapering overschreden we de Ruisseau de la Boulande en klommen verder langs de D26, ondertussen Route de Guise geheten.

Zowat op het hoogste punt gekomen, zagen we rechts het kasteel van Le Nouvion-en-Thiérache. Zo op het eerste zicht niet langer bewoond en waarvan de tuinen dringend toe waren aan een maaibeurt. Links trokken we voorbij de toegang tot de Camping Municipal Du Lac de Condé. Nog steeds de drukke D26 verder volgend, kwamen we in een boszone terecht. We konden er nu even uitwijken naar links, op een gelijkgrondse berm. Zowat halverwege het bos bevindt zich rechts van de weg ‘La Croix des Veneurs’, het zogeheten jachtmeesterskruis. Gekomen ter hoogte van een splitsing, dienden we verder links te houden en nog steeds de D26 te volgen, nu Route du Grand Wez genaamd. We hadden nu enkel nog bos links. Ten slotte verdwenen ook de laatste bossen links en bereikten we opnieuw open terrein. Een lange slingerende weg richting Le Grand-Wez, opnieuw een piepklein dorpje. Onderweg daarheen echter, kreeg maatje opnieuw wat onaangenaam gevoel in de buik, waarop we besloten ergens te verzoeken een toilet te mogen gebruiken. Een vriendelijke dame had dan ook geen enkel bezwaar daartoe, vermits er in de omgeving geen enkele mogelijkheid leek te bestaan, een openbaar toilet te vinden.

Meteen een stuk beter, konden we nadien terug op weg. De D26 liet ons het grensbord van Le Grand-Wez voorbijgaan, even later de kerk en voor we het goed en wel beseften, waren we het gehucht alweer uit. We bereikten een klein riviertje ‘Le Calvaire’, ter hoogte van het kruispunt van de D26 en de D774, de Rue des Pires. Een bushokje in de nabijheid liet ons even toe op adem te komen en vooral de dorst te lessen. We waren ondertussen de klok van 14:00 uur al een tijdje voorbij. Later volgden we dan links de D774, richting Buironfosse. Opnieuw een smalle weg, slingerend doorheen het landschap en voortdurend voorzien van hellingen die voelbaar waren tot in de kuiten, het was alvast een voorsmaakje voor de komende dagen. Na het Département de l’Aisne, wachtte immers het Département des Ardennes. Nog altijd op de D774, was de Rue des Pires ondertussen overgegaan in Le Tilleul, even verder werd het de Rue du Nouvion. We hadden opnieuw bos aan de linkerkant van de weg en voorbij een flauwe bocht naar rechts, troffen we dan ook een open plek aan in het bos. Enkele gevelde bomen leken een ideale zitbank te zijn, even later zelfs bijna een ligbed. Ook al was de houding slechts van korte duur. De D774 wachtte immers op verdere ontdekkingen.

Heel wat verderop, troffen we dan toch het bord aan van de gemeente Buironfosse, met de vermelding ‘Pays du Bois’. Tja dat hadden we onderwijl al ervaren. We bereikten het kruispunt van de D774 en de D1470, alwaar we de D774 verder volgden rechtsaf, nu genaamd de Rue du 11 Novembre 1918. Enkele rood-witte GR-tekens waren te zien op de steunpalen van het grensbord. We wandelden verder richting centrum van Buironfosse, alwaar we rechts de Rue du Douzième Chasseur zouden moeten inslaan. Vermits we echter nog op zoek waren naar brood voor de volgende dag, stapten we een eindje verder rechtdoor tot op het kruispunt van de Rue du 11 Novembre 1918 en de E44, de Rue nationale. Het was exact 16:00 uur toen we op het kruispunt aan de overzijde een café bemerkten, Chez Sandrine. We konden dan ook niet aan de verleiding weerstaan, er even de dorst te lessen en navraag te doen naar een mogelijke ‘boulangerie’ in de omgeving. De cola smaakte naar behoren en een bakker, die was niet ver uit de buurt, dus een ‘baguette’ was binnen handbereik. We hielden er een wat langere pauze, vermits we toch nog een eindje te stappen hadden.

Na de ijsgekoelde cola van 33cl, het vers aangekochte brood, keerden we op onze stappen terug in de Rue du 11 Novembre 1918, om dan de links gelegen Rue du Douzième Chasseur in te gaan, de D775 dus. Uiteindelijk bleek de straat opnieuw uit te komen op de Rue nationale, dus hadden we ons eigenlijk de moeite kunnen besparen. Gemakkelijker ware geweest vanaf het café de E44 even kort te volgen naar links. Maar dat weet men natuurlijk pas later. Met de nodige voorzichtigheid raakten we aan de overzijde en volgden aldaar de dalende Voie Communale la Massinette. Een smal landelijk wegje, vrij vlug weg van de drukke verkeersader en opnieuw tussen de grazende koeien. In het begin had het baantje het uitzicht van een holle weg. Ter hoogte van een boerderij hield het asfalt op te bestaan en kregen we een graspad voor de voeten, dat af en toe eerder een modderpad leek te zijn. Het hoge gras en de diepe sporen maakten het moeilijk om vlot langs dit pad te vorderen. Een paar richtingsveranderingen verder en ondertussen voorzien van modderig schoeisel, bereikten we opnieuw vaste grond onder de voeten in de Petite Rue. Het ging vrij snel linksaf op de D774, de Rue d’Englancourt, om luttele minuten later de kerk te bereiken van het gehucht Le Boujon.

Stilaan waren we gekomen aan het einde van onze dagetappe, aangezien we ter hoogte van het kleine kerkje, links dienden verder te stappen naar het gehucht ‘Le Bouhoury’, alwaar we te gast waren bij de ‘Maire’ himself. Aangezien we echter niet zeker waren, of het pad dat we zagen, wel het juiste was, gingen we even navraag doen bij een inwoner ter hoogte van de rechts gelegen Rue d’Erloy. Een bejaarde man wist echter te vertellen, dat het pad dat we dienden te volgen, niet begaanbaar was. Omwille van de recente overvloedige neerslag, bleek het pad, dat deels door het bos ging, onder water te staan. Er was dan ook geen doorkomen aan, zeker niet te voet. Aangezien onze logeerplaats echter aan de andere zijde van het pad was gelegen, zouden we via de openbare weg nog een afstand moeten overbruggen van meer dan vier kilometer, terwijl we ondertussen reeds bijna 24 km hadden afgelegd. De man maakte echter komaf met onze problemen, hij haalde zijn echtgenote erbij, maakte de koffer van de wagen open en klapte de achterbank neer. Hij wenkte ons om de wandelkar in de laadruimte te heffen en meldde de echtgenote, ‘Je vais conduire ces gens vers le maire’. Via deze weg dan ook een woord van dank aan de heer Corbinaud voor de hulp. Een kaartje met een hartelijk bedankt gaat dan ook richting Buironfosse. Na alle problemen tijdens de voorbije dagen, was een meevaller beslist welkom.

Per wagen slechts enkele minuten rijden, werden we kort nadien welkom geheten door de echtgenote van ‘Maire’ Langhendries. We kregen er zowaar de benedenverdieping ter beschikking, met een aparte slaapkamer, badkamer, toilet en dies meer. Na een koel glas water, konden we vooreerst aan het werk buiten, teneinde de schoenen en de wandelkar te ontdoen van slijk. Daarna was het zalig verpozen in het ligbad om vervolgens samen met de ‘Maire’ en een familielid, een abbé op rust, nader kennis te maken bij een hapje en een lekkere Chimay. Op het menu nadien, konijn met groenten en aardappelen in de schil en brood, gevolgd door een schotel sla met de ondertussen vertrouwde kaasschotel en tot slot een heerlijke fruitsalade. Energie in overvloed dus na een lange dag stappen. Vermits we nog geen onderdak hadden gevonden voor de daarop volgende zondag, informeerden we even ter zake. We kregen de volgende ochtend dan ook naam en telefoonnummer van de juiste abbé voor het gebied. Maar hoe dat allemaal is verlopen, dat zou pas de volgende dag blijken.

Na een gezellige babbel, trokken de gastvrouw en gastheer zich terug in hun privévertrekken op de eerste verdieping en zelf gingen we over tot het ritueel om zelf de nacht door te komen. Op die manier eindigde onze dag in Buironfosse, meer bepaald in Le Hameau Bouhoury. Een dagetappe goed voor 23,472 km, 31297 stappen, 1088,6 cal in een wandeltijd van 5.48.47 uur. De volgende dag zou ons moeten brengen tot in Plomion.”

378: Aulnoye-Aymeries, Donderdag 07 juli 2016, 22,296 km. (7685,084 km.)

“Na een verdiende nachtrust in de Salle Paroissiale van Aulnoye-Aymeries, dienden we de dag al vrij vroeg te beginnen, vermits er een mis gepland was in het lokaal dat we hadden gebruikt. We dienden dan ook uiterlijk om 08:30 uur het gebouw te verlaten. Omstreeks 08:00 uur kregen we dan ook het bezoek van abbé Faustin, in het bijzijn van de verantwoordelijke voor het gebouw. Er werden enkele foto’s genomen als afscheid en aandenken, de stempelboekjes werden voorzien van een nieuw exemplaar, waarna we even later terug op pad konden gaan, ditmaal met als einddoel voor de dag, Prisches. We gingen dan ook officieel van start iets na acht uur in de ochtend. Er hing nog wat bewolking in de lucht, maar reeds een aantal blauwe gaten in het wolkendek waren waar te nemen. We hoopten opnieuw op een zonnige en aangename wandeldag. Onze slaapplaats vaarwel zeggend, stapten we richting brug over de Samber, na echter vooreerst even de nabijgelegen ‘Mairie’ te hebben bekeken. Het ging via de Rue de l’Hôtel de Ville en de Rue Roger Salengro naar de rotonde, die we hadden bereikt tijdens onze vorige etappe. Op weg daarheen wandelden we langs een kraampje, alwaar ambachtelijk brood en koffiekoeken werden verkocht. We gingen dan ook over tot de aankop van enkele verse chocoladebroodjes en croissants, teneinde de dag door te komen. Alvorens verder te stappen richting brug, gingen we nog even rechtsaf tot aan een verder gelegen Simply Market voor de aankoop van water en fruitsap.

Eenmaal de boodschappen achter de rug, ging het aan de rotonde ditmaal rechtsaf op de D951, nog altijd de Rue Roger Salengro tot aan de iets verder gelegen brug over de Samber. We zouden het nog een tijdje moeten doen met jaagpaden in dit deel van Frankrijk. Net voor de brug, konden we aan de linkerkant van de weg, via een smal asfaltwegje naar het lager gelegen jaagpad, opnieuw dus een ‘Chemin de Halage’, zoals dat daar zo mooi klinkt. Ook op deze donderdag zouden we nog geruime tijd de Via Gallia Belgica volgen en dit tot in Maroilles, de stad welke we tijdens het verloop van de dag zouden bereiken. Nadien zouden we overschakelen op de Via Scaldea, richting Reims. Volgens diezelfde wandelgids zouden we vooreerst langsheen het jaagpad onder enkele hoogspanningslijnen dienen te wandelen en tevens onder enkele bruggen door. Kort na onze aankomst op het jaagpad bemerkten we reeds rechts de kerktoren van Berlaimont, ondertussen reeds blakend in het zonlicht. De temperatuur was de voorbije dagen aardig opgelopen en het zou wellicht een warme dag worden. Op de oever van de Samber troffen we dan ook wat eenden aan, welke zich koesterden op het grasveld. Nagenoeg dezelfde bodembedekking die we de komende uren zouden ervaren.

Een breed graspad was dan ook onze metgezel tijdens de eerste uren stappen langs een steeds smaller wordende Samber. Bezijden het jaagpad niets dan hoog opgeschoten gras, hier en daar getooid met kleurige bloemen. Ondertussen maakten we aardig gebruik van de zonnemelk en hadden de zon in het aangezicht. We genoten van de stilte van de natuur en spotten zelfs af en toe een reiger. Na de brug van de Rue de la Centrale, enkele hoogspanningslijnen en vervolgens twee spoorbruggen, stapten we over een klein betonnen brugje over La Tarsies. Weinig verder zouden we tenslotte het jaagpad verlaten ter hoogte van enkele oranje masten, voorzien van dierenfiguren. We troffen er een houten ponton aan, alsook een picknicktafel en banken. De tijd in het oog houdend, maar vooral de maag voelend, namen we hier om 09:50 uur de tijd voor een gezellig ontbijt in het zonnetje. De chocoladebroodjes en een slok fruitsap waren alvast voldoende om de komende uren door te komen. We bevonden ons in de nabijheid van een mooi natuurgebied, gevormd door een oude Samberarm.

Na onze maaltijd daalden we het jaagpad af via een houten trap en bewandelden op die manier een stukje van het wandelpad, aangegeven als ‘Coeur de nature du bras mort de Leval’. Onder het gebladerte van de bomen konden we genieten van de bloeiende waterlelies en het waterwild in de omgeving. We verlieten echter vroeger dan verwacht ter hoogte van een infobord dit wandelpad en begaven ons via een links gelegen grindpad naar de dorpskom van Leval. Aan het einde van het grindpad bereikten we de Rue des Prés en die leidde ons tot aan de St. Salviuskerk. We wandelden om de kerk heen en bereikten de D959, de Rue Marcel Ringeval. Deze drukke weg zouden we geruime tijd dienen te volgen tot nagenoeg in Noyelles-sur-Sambre. Ter hoogte van het monument voor de oorlogsslachtoffers aan de voorzijde, hadden we dan ook een praatje met een lokale inwoner. De man vertelde uitgebreid over de geschiedenis van de kerk en de schade tijdens de oorlogsjaren. Na een ‘bonne route’, gingen we de D959 op naar rechts en dit zo dicht mogelijk langs de linkerkant van de rijbaan. Het vrachtverkeer davert er immers aan hoge snelheid voorbij. De Rue Marcel Ringeval ging vervolgens over in de Grand Rue. De weg kronkelde tussen de velden en de hoogteverschillen volgden elkaar op.

Na ruimschoots twee kilometer de drukke weg te hebben gevolgd, bereikten we een klein kapelletje ter ere van Sint Rochus en daar konden we de drukke weg naar links verlaten. Het was zowaar reeds 11:15 uur en we waren toe aan een verdiende drankpauze, het werd immers steeds warmer naarmate de ochtend verstreek. Beneden in het dal bemerkten we ondertussen het kerkje van Noyelles-sur-Sambre. Na deze rustpauze volgden we de dalende Rue Desquesnes tot aan de kleine ‘église Saint Christophe’. Een zitbank in de schaduw van enkele bomen nodigde uit om hier even een langere middagpauze te houden, het was ondertussen zowat 11:35 uur geworden. De Mairie aan de overzijde van de straat was potdicht, een bekend verschijnsel ondertussen. Helaas, een viervoeter in de nabijheid had het niet begrepen op onze aankomst en blafte zowaar het gehele dorp bij elkaar. Na enkele minuten echter, omwille van de hitte, dook hij/zij opnieuw onder een parasol met de poten uitgestrekt en de kop opzij. Wij hielden het hier voor bekeken en stapten langsheen de kerk via de Rue Alfred Bisiaux opnieuw naar de D959, de Grand Rue. Ditmaal gingen we linksaf, stilaan naar het einde van de sedert Nivelles gevolgde Via Gallia Belgica.

Terug druk verkeer naast ons, volgden we een gedeelte van een lokale wandelroute, het ‘Circuit de Dame Marguerite’. Even verder overschreden we via een brug de ‘L’Helpe Majeure’. Nog steeds op de D959 bemerkten we een roze huisje, getooid met hartjes en dobbelstenen in diverse kleuren. Een foto welke zeker niet mocht ontbreken in onze collectie. We konden even later de drukke D959 vaarwel zeggen, door rechts de Rue des Haies te vervoegen, een smalle verkeersluwe weg, die een steile afdaling liet zien. Echter, weg van het drukke verkeer en sinds een tijdje op zoek naar een rustig plekje, namen we hier even de tijd een hapje te eten. We waren dan ook reeds ruimschoots de klok van twaalf uur voorbij. Het fruitsap en natuurlijk de laatste chocoladebroodjes waren eraan voor de moeite. Dit middagmaal kon volstaan om enkele kilometers de kronkelende Rue des Haies te volgen, tussen enkele boerderijen, maar vooral tussen uitgestrekte weiden. Op het einde van deze lange weg, bereikten we het kruispunt met de D32, de Rue des Juifs. Hier opnieuw linksaf en zo daalden we af naar opnieuw de D959, om het centrum van Maroilles te bereiken.

De Rue des Juifs mondde uit op de Grande Rue (D959) en dit ter hoogte van een enorm kruispunt. We verkregen zo zicht op de ‘Eglise Saint Humbert’ en het lager gelegen plein. Bij het bereiken van het centrum bemerkten we op een thermometer dat de temperatuur ondertussen was opgelopen tot 31° C en dit omstreeks 13:00 uur exact. Alvorens de kerk te bezoeken en de dorst te lessen, konden we bij een lokale bakker, ‘La Mélodie du Pain’, enkele blikjes cola aanschaffen voor onderweg. Nadien hielden we even halt op het terras van bar ‘Le Chantilly’. Onze cola dronken we, gelet op het prijskaartje, tot de laatste druppel. Een tweetal noorderburen op toer in een oldtimer, welke, niet lettend op de prijskaart, koffie en broodjes bestelden, werden nadien toch wat bleker in het aangezicht toen de rekening werd gebracht. Na onze drankpauze bezochten we even de kerk in Maroilles en konden er de relieken aanschouwen van St.-Humbertus, alsook een schilderij, voorstellend de onthoofding van Jakobus. De stad is ook bekend omwille van zijn gelijknamige kaas, de Maroilleskaas, maar die zouden we later op de dag kunnen proeven. Na het bezoek aan de kerk, was het tijd om opnieuw op pad te gaan. Vanaf nu volgden we de Via Scaldea en dat zou de komende dagen het geval zijn.

Alvorens Maroilles te verlaten, begaven we ons nog even tot op de Place de la Mairie, teneinde ons Compostelaboekje te laten voorzien van een nieuwe stempel. We stapten even later tegenover de Mairie de Voie Communale de l’Abbaye in, om nog enkele restanten te zien van de vroegere rijke Benedictijnenabdij, onder andere een schuur, een watermolen en een gedeelte van het gastenkwartier. Een bocht rechtslinks later, stonden we ter hoogte van de oude watermolen en de rivier de L’ Helpe Mineure. Via een stenen trap daalden we af naar de lager gelegen Rue de la Basse. Een wandelboom gaf ons te kennen dat we een Streek-GR volgden, met name de ‘GR de Pays Avesnois-Thiérache “Bocage et Maroilles”, alsmede het ‘Circuit des Renoncules’. Deze Rue de la Basse volgend, bereikten we even later de D32. We hielden dezelfde richting aan, om even verder de links gelegen Rue des Vigniers te kiezen. Een landelijk wegje, kronkelend tussen de weiden, alwaar de koeien vaak even verbaasd waren als wijzelf. Nog steeds voorzien van een flinke portie zonneschijn, trokken we verder via dit aangenaam en rustig baantje tot aan de kruising met Aie Madeleine. Even ontstond verwarring toen we ons bevonden in de Chemin Hazard, doch enkele buurtbewoners wezen ons de juiste weg.

Ongeveer halverwege de Aie Madeleine, in een lichte bocht en voorzien van enkele schaduwrijke bomen, haalden we ons laatste blikje cola boven, nog net drinkbaar omwille van de hitte. De klok gaf reeds 14:35 uur aan en zo te zien op het plan, hadden we nog een eindje te gaan. Maar desondanks namen we toch even een pauze en genoten van beide verkoelingen, het drankje en de schaduw van de bomen. De straat mondde uit op de D232, de Route de Cartignies, welke we volgden naar rechts, tot op de D32, zowat de volgende bocht. Het ging vanaf nu verder zuidwaarts langsheen deze D32, ondertussen geheten Route de Prisches. Op die manier kregen we een eindeloos lang lijkende asfaltweg te verwerken, nog steeds tussen uitgestrekte akkers en weilanden. Ontelbaar waren ondertussen het aantal opgemerkte koeien. Naarmate we de D32 verder bewandelden, bevonden we ons vervolgens op de Rue des Vallées, een naam die geen verdere uitleg behoeft. We hebben inderdaad sinds het vertrek uit Maroilles weinig vlakke kilometers ervaren. Het uitgestrekte landschap met de unieke vergezichten werd slechts af en toe onderbroken door de aanwezigheid van een enorme hoeve.

Aan alles komt ooit een einde, zo ook aan de D32, welke uitmondde op de D964, de Rue Raymond Wastiaux. Hier wandelden we linksaf richting centrum van Prisches. Luttele minuten later stonden we oog in oog met de ‘Eglise Saint Nicolas’. Een kerk met een wel bijzondere toren. Een monument ter ere van de slachtoffers uit de oorlog sierde het voorplein. Onder nagenoeg een stralend blauwe hemel, konden we even genieten van de aangename sfeer uitgaande van dit dorp. Vermits we voorheen een slaapplaats hadden kunnen regelen niet ver van de kerk vandaan, ging het vooreerst verder via de Chemin du Friset en nadien de Rue du Rejet du Bourdiau. Omstreeks 16:15 uur de juiste woning gevonden, begaven we ons via de oprit naar de woning, toen we werden tegemoet gereden door de gastheer Alain. Na een hartelijk welkom, werden we begeleid naar de woning en maakten er kennis met de echtgenote Valérie en een aantal van hun kinderen. We konden meteen onze spullen kwijt in een aanbouw en werden er getrakteerd op een glaasje ‘Cidre de poire’, naar verluid een specialiteit uit Normandië. Na een verkwikkende douche en uiteraard een leuke babbel in open lucht, ging Alain over tot het bereiden van een barbecue. Een stuk vlees ter grootte van onze rugzak, ging op de rooster. Geruime tijd later konden we met een tiental personen aanzitten voor een smakelijk avondmaal. Het vlees, voorzien van groentjes, gevolgd door een kaasschotel, met inderdaad de Maroilles en tot slot een soort ‘Crème Brulée’, het heeft naar behoren gesmaakt.

Nadat maatje stilaan de tafel zag verhogen, omwille van de  vermoeidheid, ging het nadien richting bedje, een verdieping hoger. Het huis, gedeeltelijk recent gerenoveerd, kan wel een aantal gasten herbergen. We genoten in ieder geval van een verdiende nachtrust. Met oprechte dank alvast aan Valérie en Alain voor de gastvrijheid en de gemoedelijke sfeer tijdens ons verblijf. Bovendien de lekkere maaltijd, de heerlijke douche en het opwekkend aperitief. Onze wandeldag werd dan ook afgesloten met de boekhouding: een dagetappe van 22,296 km, goed voor 29729 stappen, 1043,8 cal in een tijd van 5.33.59 uur. De volgende ochtend zou beginnen met een ontbijt ten huize van... maar dat is voor een volgend verhaal.”

dinsdag 1 september 2020

341: Pecq, Donderdag 07 mei 2015, 10,9 km. (6947,515 km.)



 “Een volgende wandeldag zou ons brengen tot een stukje over de Franse grens, jammer genoeg zou onze voettocht naar Santiago de Compostela een vroegtijdig einde kennen. Maar daarover later uiteraard meer info. Na onze overnachting in Pecq, gevolgd door een ontbijt, waren we klaar om de volgende etappe af te werken. Nadat we de sleutels van ons onderkomen hadden afgeleverd in de brievenbus van het pand nr. 12, gingen we omstreeks 07:55 uur van start ter hoogte van de kerk van Pecq. We volgden er de Rue Albert Ier, in de richting van de Schelde. Gekomen ter hoogte van de brug over de Schelde, de Pont Maurice Leynen, konden we via de berm naar rechts afdalen, tot op het jaagpad langsheen de Schelde. We waren alzo vertrokken voor een tijdje wandelen langsheen het jaagpad, net zoals we reeds de voorbije dagen hadden gedaan. We vorderden op die manier richting Doornik en bevonden ons op een gedeelte van het traject van het Circuit Val de l’Espières.

Na enkele bochten van het jaagpad te hebben verwerkt, passeerden we de rechts gesitueerde Église catholique Saint-Eleuthère-d'Equelesmes. Na onder heel wat bruggen te zijn gewandeld, bereikten we stilaan Doornik. Het jaagpad ging dan ook over in de Quai Donat Casterman, waarbij we nu letterlijk op de kade gingen naast de Schelde. Even later wandelden we onder de spoorweg door en nadien de R52, om tenslotte de oude brug over de Schelde te bereiken. Aldaar verlieten we even het jaagpad en begaven ons rechtsaf via de Rue François Joseph Peterinck. We namen kortstondig afscheid van de Via Scaldea en konden nu aan de hand van bronzen schelpen in het trottoir de weg volgen naar de Sint-Jacobskerk van Doornik. Bijgevolg zetten we onze tocht verder in de Rue de la Madeleine en de Rue Saint-Jacques om tot slot in de Rue du Palais Saint-Jacques de betreffende kerk aan te treffen. Het was inmiddels 11:15 uur geworden en dus tijd om de kerk te bezoeken. Volgens lokale info in de kerk, konden we een stempel verkrijgen in een woning in de onmiddellijke buurt, doch aldaar gaf niemand thuis.

Na ons kerkbezoek, wandelden we verder in de richting van de Grand Place in Doornik om er even voor het middaguur te genieten van een kopje koffie in café Le Central. Toen echter tijdens deze wandelpauze contact werd opgenomen met het thuisfront, verkregen we minder goed nieuws, waardoor we dienden te besluiten om de tocht voorlopig af te sluiten in Doornik en via de kortst mogelijke weg huiswaarts te keren. We begaven ons dan ook via enkele woonstraten richting station van Doornik om via het spoor opnieuw richting woonplaats te reizen. Op die manier eindigde voortijdig onze tocht naar Santiago de Compostela, ondanks alle getroffen voorbereidingen. Doch eenmaal terug thuis, keken we alvast uit naar een nieuwe start.”

zondag 30 augustus 2020

339: Asper, Dinsdag 05 mei 2015, 26,824 km. (6910,353 km.)



“Na een slapeloze nacht in het parochiezaaltje van Asper, omwille van onweer, felle regenbuien en wind, deze ochtend omstreeks 08:10 uur vertrokken. We wandelden vrijwel onmiddellijk terug in de richting van het jaagpad langsheen de Schelde en volgden daarbij een gedeelte van de Valeirroute (42 km) en de Scheldevalleiroute 2. Zowat tien minuten later betraden we het jaagpad richting Oudenaarde en al dadelijk voelden we de wind tegen. Gelukkig hielden we het voorlopig droog en gingen welgezind op weg. Even na negen uur bevonden we ons reeds op het grondgebied van Zingem en bemerkten aldaar de aanduidingen van de Wannenlappers Wandelroute. We volgden vanaf Asper de rechteroever gezien richting Oudenaarde, teneinde een terugkeer naar de brug van Gavere te vermijden. Gekomen ter hoogte van de brug 3de Jagers te Voet (Zingem-Zwalm) bevonden we ons terug op de aangeduide ‘Via Scaldea’.

Een van de zeldzame stickers die we onderweg zouden te zien krijgen. Een twintig minuten later wandelden we langsheen het Natuurreservaat ‘De Welput’, gevolgd door het Natuurreservaat ‘Kleiputten Grooten Bulck’. We ontmoetten er tevens een oude bekende van gisteren, de LF30 Schelde-Deltaroute. Na een hele tijd beuken tegen de wind, vonden we het tijd voor een korte pauze ter hoogte van de ‘Heurse Meersen’. Jammer genoeg was ook hier de wind de grote spelbreker. We waren ondertussen voorbij de klok van 10:30 uur en hadden reeds enkele malen de regenjassen en broeken aangetrokken en opnieuw uitgetrokken. Even vóór de middag echter, zagen we opnieuw donkere wolken komen aandrijven. Net op tijd konden we schuilen onder de Lotharingenbrug te Oudenaarde. Zowat meer dan een half uur dienden we er te wachten tot de hevige stortbui was voorbij getrokken. Ondertussen leek de wind nog in kracht toe te nemen. Uiteindelijk konden we toch terug op weg en bereikten we omstreeks 13:15 uur het centrum van Oudenaarde.

Gelet op het feit dat de zon opnieuw was verschenen, zochten we een terrasje en vonden dit ter hoogte van café De Carillon op de markt zelf. De koffie smaakte behoorlijk alsook het stukje gebak erbij. Na dit oponthoud begaven we ons naar de toeristische dienst naast het stadhuis en verkregen aldaar onze derde stempel in het boekje. We verlieten nadien het centrum en wandelden terug richting jaagpad. Vanaf nu kregen we nagenoeg de wind strak vanuit de tegengestelde richting en dat beloofden nog moeilijke wandeluren te worden. Toen we even later noodgedwongen het jaagpad verder volgden wandelden we langsheen het traject van de Scheldekant Wandelroute en het De Gellinck Wandelpad. Op zoek ondertussen naar een plek om even te verpozen, vonden we bezijden het jaagpad een klein grasveld ter hoogte van een golfterrein. Een betonnen blok fungeerde als zitbankje om ondertussen even een boterham met kaas te nuttigen. Toen het zowat half vijf geworden was, kwamen we langsheen het Domein De Gellinck en troffen er de aanduidingen aan van de Sneukelfietsroute.

Zo naderden we stilaan een brug over de Schelde ter hoogte van Kerkhove. Hier verlieten we om zowat kwart na vijf het jaagpad en wandelden richting kerk van Kerkhove. Kwart voor zes konden we tenslotte enkele inkopen doen in de Spar juist vóór de kerk. Zo zijn we ook verzekerd voor vandaag van een avondmaal en een ontbijt morgen in alle vroegte. Klokslag 18:00 uur stonden we aan de voordeur van het voormalige parochiehuis van Kerkhove, alwaar we te gast zijn bij Sarah de Coster en haar vriend. We kregen er alvast een mooie ruimte ter beschikking op het gelijkvloers en mochten gebruik maken van hun keuken en badkamer. Na enkele dagen stappen dus eindelijk nog eens een deugddoende douche. We sloten alvast deze stormachtige dag af met een appeltje, wat brood en Ardeense worst. Straks volgt wellicht een zalige nachtrust. Vandaag hielden we het onderweg bij iets meer dan 26 km en 35766 stappen. Genoeg gevochten tegen de wind, we zullen vlug in dromenland verzeild zijn.”

338: Gent, Maandag 04 mei 2015, 29,285 km. (6883,529 km.)



“Het is nu bijna 19:30 uur, we bevinden ons in een klein zaaltje van het parochiecentrum van Asper. We hebben een dag achter de rug, waaraan we even terugdenken met gemengde gevoelens. Wat meeval, maar ook enkele tegenslagen. Deze ochtend , na te hebben genoten van een ontbijt in Gent, gingen we omstreeks 08:00 uur van start in de Lieven De Winnestraat. Het hoekje om, ging het richting Kouter, waarbij we onderweg, ter hoogte van het oud justitiepaleis, een broodjeszaak aantroffen en ons dus konden voorzien van mondvoorraad. Vervolgens ging het via enkele winkelstraten in de richting van het Gentse stadhuis. Aldaar verkregen we een tweede stempel in ons wandelboekje. Even verderop bereikten we de kerk van Sint-Jacobs, plaats alwaar de ‘Via Scaldea’ van start gaat. Een traject welke we de komende dagen zullen volgen tot in Doornik.

We vervolgden onze weg via de Steendam, langsheen de Portus Ganda, om dan een smal wandelpaadje te volgen langsheen het water. Zo kwamen we langsheen het oude Begijnhof en wandelden verder richting Ledeberg. We namen de hangbrug naar het Keizerspark en troffen aldaar de bordjes aan van de LF30 Schelde-Deltaroute en de LF5 Vlaanderen Fietsroute. Hier hadden we een eerste omleiding, omwille van wegenwerken aan de Franse Vaart. Het werden dus enkele trappen beklimmen, om via een stukje Brusselsesteenweg, terug op de juiste route te geraken. Na onder diverse bruggen te zijn gewandeld, bereikten we de Ringvaart ter hoogte van de Ghelamco Arena. Eenmaal aan de overkant, volgden we het jaagpad langsheen de Schelde. We troffen er vrij vlug een café in Zwijnaarde, ’t Veer. Tijd dus voor een kopje koffie. Wonder boven wonder, we troffen er een oud collega aan, welk ons dadelijk voorzag van een kopje koffie. Na wat bijpraten over de reeds vervlogen carrière, gingen we terug op pad.

Nog steeds het jaagpad volgend, bevonden we ons vrij vlug op de Scheldevalleiroute 1. Een horecazaak even verder, de Meersbloem, bleek gesloten. We namen dan maar even verder een lunchpauze, gezeten in het gras, om ons middagmaal te nuttigen. Het was dan ondertussen reeds 13:15 uur. Na wat te hebben genoten van de zon, werd het tijd om terug op pad te gaan. We zaten op de Doornhammeke Wandelroute. Omstreeks 15:15 uur bevonden we ons reeds op het grondgebied van De Pinte (Zevergem) en geruime tijd later op het grondgebied van Eke (Nazareth). We wandelden rustig verder langsheen de Scheldemeersen om even verderop, een zitbank aan te treffen. We waren zo vertrokken voor een praatje van ruim een half uur, met twee bejaarde wielerliefhebbers. Na een goede reis te hebben aanhoord, werd het tijd om opnieuw op te stappen.

Om 16:00 uur vonden we het stilaan tijd om even te verpozen op het buitenterras van taverne ’t Sluis. De cola’s en Ice Tea’s gingen vlot naar binnen. Even voorheen waren we aangekomen op het traject van de Bruggenroute. Na deze deugddoende verfrissing gingen we over de Schelde, om het jaagpad te volgen aan de overzijde, richting Gavere. We volgden er een tijdje de Milieuroute en even verder de Slag bij Gavere Wandelroute. Uiteindelijk bereikten we omstreeks half zes de brug over de Schelde in Gavere. Het ging vooreerst even naar de nabij gelegen Carrefour teneinde wat drank en mondvoorraad aan te schaffen. We hadden dan ook aldaar telefonisch contact met mevrouw Madeleine D’Hondt, verantwoordelijke voor de parochiezaal in Asper. Er volgden dan nog enkele kilometer verder tot onze slaapplaats. Eigenlijk had de tocht moeten eindigen aan de Gaverbrug, doch de extra kilometers vandaag, hebben we dan morgen gespaard.

Zo bevinden we ons nu na een lange dag en ongeveer 29,285 km in Asper. We beschikken in elk geval over een ruime slaapzaal, verwarming en warm water. Het zal niet elke dag zo een feest zijn. Maar goed, dat zien we morgen dan wel weer. Tijd voor de anekdotes van de dag. Wat lichte materiaalpech ter hoogte van de jachthaven aan de Ringvaart, werd verholpen dankzij de hulp van een bereidwillige schipper. Even verderop kwamen we tot de vaststelling, dat we onze wandelgids inzake de ‘Via Scaldea’ onderweg hadden verloren. Gelukkig kennen we de route zowat uit het hoofd en zijn er hier en daar toch enkele aanwijzingen. Zo komt aan een lange dag een einde en is het nu tijd voor een grondige wasbeurt en straks in de slaapzak. We sloten de dag af na exact 39047 stappen.”

vrijdag 22 mei 2020

245: Oudenaarde, Zaterdag 19 november 2011, 23 km. (4879,839 km.)



Het relaas van een gedeelte van de Via Scaldea die we hebben bewandeld. Tijdens een vorige tocht waren we gekomen tot in Oudenaarde. Het relaas dat hierna wordt weergegeven, betreft dan ook de beschrijving van een tocht welke van start ging in datzelfde Oudenaarde. Het verhaal met betrekking tot de bezienswaardigheden en belevenissen onderweg, werd destijds geschreven omstreeks 20:34 uur.

“Vandaag genoten we van een vrije dag, het was immers weekend. Deze ochtend namen we de wandelschoenen onder de arm en onze wandelgids met betrekking tot de ‘Via Scaldea’, om even later koers te zetten naar Oudenaarde, meer bepaald de brug over de Schelde. Daar waren we immers een tijdje terug aangekomen, nadat we een tweede etappe van deze ‘Pelgrimsweg’ hadden afgelegd. Vandaag namen we ons dan ook voor, om vanuit Oudenaarde het verloop van de Schelde te volgen tot in Bossuit, een kleine twintig kilometer verderop. We waren met andere woorden toe aan een derde onderdeel van deze ‘Via’. Toen we deze ochtend Oudenaarde hadden bereikt, parkeerden we ons voertuig ter hoogte van het station. Nadien ging het te voet door de winkelstraat naar de reeds vermelde brug over de Schelde. Met een stad, nog gedeeltelijk verscholen in de dikke mist, begonnen we onze wandeling langsheen de linkeroever van de Schelde, hierbij de rood-witte markeringen volgend van de GR129 (Brugge – Ronse).

Het centrum bevond zich rechts van ons, links aan de overkant van het water bemerkten we de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Pamele en de vroegere abdij van Maagdendale. De gebouwen waren echter amper zichtbaar, gelet op de laaghangende mist boven het Scheldewater. De zon deed moeite om te verschijnen, doch dit lukte nog niet meteen. Het voelde bovendien fris aan. We volgden het jaagpad, doch even verderop was men doende met het heraanleggen van het wegdek. Het ging dus over korte afstand over een kiezelpad. Van het landschap was in de beginfase van de wandeling amper iets te bemerken. Het zicht beperkte zich tot enkele meters op het jaagpad. Gelukkig zou daar vrij snel verandering in komen. Na enkele kilometers ging het langsheen een golfterrein. We troffen ook de eerste routebordjes aan langsheen de weg en zo konden we bemerken dat we ons bevonden op de Scheldevalleiroute. Even later kreeg deze fietsomloop zelfs het gezelschap van de Scheldekant wandelroute. Eenmaal doorheen de werken, bereikten we terug goed beloopbaar asfalt.

Naarmate we onze weg vervolgden, ging het langsheen het prachtige Domein de Ghellinck, waarvan we reeds van verre het kasteel konden zien en de prachtige tuinen er omheen. Ter hoogte van de toegang tot dit gemeentelijk domein, troffen we enkele aanwijzingen aan, met betrekking tot de Sneukelfietsroute, een omloop van 35 km. Eenmaal het domein voorbij, belandden we stilaan in de Avelgemse Scheldemeersen, een natuurlijk overstromingsgebied van de Bovenschelde. Een verderop gelegen Scheldearm, vormde aldaar onderdeel van het Domein Scheldearm Kerckhove. In elk geval prachtige natuur om naar te kijken, vooral terwijl ondertussen de zon was verschenen. De linkeroever bracht ons uiteindelijk ter hoogte van de brug van Kerckhove. Daar we inmiddels reeds enkele kilometers hadden afgelegd, verlieten we even de route en gingen in het nabij gelegen centrum van deze gemeente op zoek naar een herberg. Even later konden we terecht in café ‘De Sportwereld’ voor een kopje koffie en een korte wandelpauze.

Nadien ging het via dezelfde weg terug naar het jaagpad langs de Schelde om onze tocht te vervolgen. We volgden dan ook in eerste instantie de Eddy Merckx route (een omloop van 46 km), in de richting van de jachthaven van Kerckhove. We dienden even omheen deze kleine jachthaven te wandelen, om uiteindelijk opnieuw de linkeroever te kunnen volgen richting Bossuit. We kwamen dan ook vooreerst langsheen de archeologische site van Kerckhove en wat verder het romaanse kerkje van Waarmaarde. De weg bracht ons tot aan de sluis van Kerckhove, waar we even de tijd namen om te zien hoe een boot zich in de sluis begaf. Even voorbij de sluis volgden we de plaatselijke Waterhoek route, een fietsomloop van niet minder dan 50 km. Even voorbij de sluis troffen we aan de overzijde de centrale van Ruien aan. De dampende schoorsteen zorgde er zelfs voor dat heel even de zon werd verduisterd. Op de achtergrond verscheen zowaar de Kluisberg, ook al lang geen onbekende meer voor ons beiden. We trokken onder een volgende brug door en kwamen terecht in een omgeving die bekendheid kreeg omwille van de film ‘De teleurgang van de Waterhoek’.

Even verder volgden we zelfs de Mira wandelroute, waarschijnlijk vernoemd naar de gelijknamige hoofdrolspeelster in de film destijds. Dat we niet altijd de linkeroever konden volgen, bleek even later, toen we doorheen een stukje bedrijventerrein dienden te wandelen, om wat verderop, terug de Schelde te kunnen bereiken. Ter hoogte van de volgende brug, gelegen op de scheiding van West-Vlaanderen en Henegouwen, verlieten we nogmaals het parcours, om in het nabijgelegen Escanaffles, nogmaals een herberg op te zoeken. We vonden even later een café ‘La Maréchal’, alwaar we op het terras even konden tot rust komen en genieten van een kopje koffie. Even later begonnen we aan het laatste stukje wandelweg en volgden de linkeroever van de Schelde tot we het kanaal Kortrijk – Bossuit bereikten, alsook het gelijknamige pompstation en de sluis van Bossuit. Hier besloten we de tocht van vandaag te eindigen. We verlieten dan ook het jaagpad, staken de brug over het kanaal over en gingen op zoek naar transport richting Oudenaarde, alwaar we van start waren gegaan.

Ter hoogte van de brug troffen we een bushokje aan met info aangaande een bus richting Avelgem. We dienden echter 45’ te wachten alvorens we konden opstappen. Enkele minuten later zouden we ter hoogte van het station van Avelgem aansluiting vinden naar het station van Oudenaarde. Echter, we hadden buiten de waard gerekend. De chauffeurs van de Lijn slaagden er namelijk in om even niet op elkaar te wachten, zodat we net aankwamen aan het station, wanneer de andere bus een halve minuut voorheen was vertrokken. Resultaat: exact een uur wachten op de volgende bus. De Lijn, een dienst waar je dus kan op rekenen zo te zien. Gelukkig waren er in de buurt voldoende herbergen om het uur wachttijd wat aangenamer door te brengen. Een volgende etappe op deze ‘Via Scaldea’ zal ons dus waarschijnlijk nogmaals naar Bossuit brengen...”

We eindigen met een blik in de wandelboekjes, waarin ook enkele eerste indrukken werden neergeschreven. ‘K: Derde deel Via Scaldea. Vanuit Oudenaarde tot in Bossuit. Kerckhove, Escanaffles. Zonnig! J: Derde deel van de Via Scaldea. Vertrek in Oudenaarde in de mist. Via Kerckhove naar Bossuit. Een tussenstop in Kerckhove en Escanaffles. Zonnige tocht de rest van de dag.’

dinsdag 19 mei 2020

239: Gavere, Zaterdag 16 juli 2011, 14,3 km. (4762,339 km.)



Een tochtje langsheen de Schelde, eerder kort nochtans, doch de weergoden hadden het destijds anders gezien. Een relaas met betrekking tot enkele belevenissen tijdens een tweede etappe van de zogeheten Via Scaldea, een pelgrimsroute richting Santiago de Compostela. Het verslag werd geschreven dezelfde avond omstreeks 19.21 uur.

“Vandaag was het nog eens tijd om de wandelschoenen aan te trekken en een stukje verder te wandelen langsheen de Via Scaldea, waarvan we een tijdje terug het eerste gedeelte reeds hadden afgelegd. We vertrokken deze ochtend dan ook vanuit Gent-Dampoort per trein naar het station van Gavere-Asper, de plaats alwaar we de eerste etappe van deze pelgrimsweg hadden verlaten. Aangekomen in het station van Asper, namen we rechts de grote weg, om even later opnieuw aan te komen ter hoogte van de brug over de Schelde. Boven op de brug kregen we een prachtig uitzicht over deze waterloop, doch tevens bemerkten we in de verte donkere onheilspellende wolken. Op de brug troffen we tevens een kleine gedenkplaat aan ter ere van de gesneuvelde Sgt. C.W. Bull van het Royal Tank Regiment, welke sneuvelde op 07 september 1944. De brug wordt dan ook Memorial Bridge genoemd. Even later stonden we opnieuw beneden onder de brug, op de rechteroever van de Schelde en konden we na een kleine hap onze tocht langsheen de Via Scaldea vervolgen. We trokken dus verder richting Oudenaarde.

Pas vertrokken langsheen het jaagpad, kregen we al de eerste blauwgele stickers in zicht van de Camino de Santiago. We wandelden vervolgens langsheen het voetbalveld in Gavere en konden terug genieten van enkele voorbij varende schepen. Aan de overzijde van de Schelde raasde af en toe een peloton wielerfanaten voorbij. Toen we een tijdje op weg waren, deed de zon zowaar enkele schuchtere pogingen om doorheen het grijze wolkendek te breken. Er stond echter een onaangename wind en die blies licht in het nadeel. Wat verderop kregen we in de berm een aanwijzing te zien, dat we een gedeelte volgden van een plaatselijke wandelroute, met name de Slag bij Gavere wandelroute. Langsheen de Scheldeboorden kregen we uiteraard een assortiment prachtige bloemen te zien, in vrijwel alle kleuren. Een ideale gelegenheid natuurlijk voor de vrouw des huizes om plaatjes te schieten onderweg. Veel valt er daarbuiten niet te zien langsheen deze rechteroever, tenzij bij wijlen ongerepte natuur, maar gelukkig ver weg van alle verkeersdrukte en bewoning. Een praatje met een lokale hengelaar of een boot welke zich in de sluis begaf, dat zijn zo van die onverwachte momenten op weg langsheen de Schelde.

Na een aantal kilometers te hebben afgelegd, gingen we onder de volgende brug over de Schelde door, met name de Brug 3de Jagers te Voet, te Zingem – Zwalm. Stilaan zagen we in de verte af en toe de aard van het landschap een beetje veranderen, vermits de eerste heuveltjes van de Vlaamse Ardennen zich lieten zien. Rustig verder vorderend langsheen de rechteroever, kwamen we vervolgens langsheen het Vlaamse Natuurreservaat De Reytmeersen. Hier konden we even halt houden en de prachtige natuur, vooral de bloemen dan, aanschouwen. Via een hekje konden we even dit natuurgebied betreden om er even kort te verpozen. Eenmaal een eindje verwijderd van de vorige brug, wandelden we opnieuw op het fietsknooppuntennetwerk, om op die manier achtereenvolgens de punten 81, 86 en 92 te bereiken. Dat er over de Schelde tal van bruggen werden aangelegd, dat hadden we reeds sedert onze vorige wandeling ervaren. Een volgende in de reeks betrof de Ohiobrug, ter hoogte waarvan we ons bevonden op een lokale fietsomloop, met name de Scheldevalleiroute, aangegeven door de ondertussen reeds bekende bordjes. Ook naast de Schelde bevinden zich tal van unieke watergebieden, die ook vaak aanleiding geven tot mooie foto’s.

Naarmate we Oudenaarde naderden, kregen we af en toe te maken met wat neerslag en dat leidde ertoe dat regenkledij werd aangetrokken, of dat de paraplu alweer maar eens diende open te gaan. Aan de overzijde van de Schelde kregen we weldra de eerste tekenen van nijverheid te zien, waaronder de fabriek van de voor de Belgen gekende bakstenen. Het verkeer op het water werd wat drukker naarmate we de sluis naderden. Toen we even later in Oudenaarde de Lotharingenbrug onderdoor gingen, bevonden we ons vrijwel ter hoogte van de archeologische site van Ename, alwaar we het knooppunt 86 hadden bereikt. Dicht genaderd bij het centrum van Oudenaarde, verlieten we de Schelde om een oude Scheldearm te volgen richting jachthaven. Op die manier verwijderden we ons van de rechteroever, om even later uit te komen in een woonstraat. Het ging vervolgens langs enkele jachten tot aan de rechts gelegen Bergstraat. Aldaar dienden we rechts aan te houden, om op die manier terug te gaan in de richting van de Scheldebrug, net voor het centrum van Oudenaarde.

Ter hoogte van de Bergstraat kregen we enkele kunstwerken te zien, welke stonden opgesteld aan het einde van de jachthaven. We vervolgden onze weg tot aan de Scheldebrug, waar we uitzicht kregen op de links gelegen Onze-Lieve-Vrouwekerk van Pamele en anderzijds rechts de St. Walburgakerk, alwaar zich volgens de wandelgids zowaar een Jacobusbeeld zou bevinden. Dat mochten we in geen geval missen. Het traject van de wandeling gaat eenmaal over de Scheldebrug naar links, alwaar vervolgens de linkeroever van de Schelde wordt gevolgd, richting Kerckhove. We verlieten echter ter hoogte van de Scheldebrug de Via Scaldea en begaven ons naar het centrum van Oudenaarde. Vooreerst werd even bijgetankt op een terrasje, waar vooral de koffie zich liet smaken. Even later klopten we aan ter hoogte van de St. Walburgakerk, doch daar dienden we te vernemen dat de kerk op zaterdag pas geopend is vanaf 14:30 uur. Dit betekende meer dan één uur wachten en rondkuieren op de markt en door de winkelstraat, alvorens we nadien de kerk konden betreden. Ondertussen was de wind reeds aangewakkerd, waardoor op tal van terrasjes enkele zonneschermen tegen de vlakte gingen. De regen viel wat heviger uit de lucht, zodat we uiteindelijk van geluk mochten spreken dat de kerk werd geopend.

Korte tijd nadien konden we het beeld in kwestie aanschouwen op het oudst bewaarde altaar van de kerk uit 1614. Gelet ondertussen op het reeds gevorderde uur en ook omwille van de slechte weersomstandigheden, besloten we onze tocht van vandaag te eindigen in Oudenaarde. Het bleef dus vandaag bij een eerder korte tocht van 14,3 km. Nadien ging het richting station en spoorden terug richting Dampoort. Aldaar aangekomen regende het zowaar nog wat heviger, niet onmiddellijk de ideale start voor de Gentse Feesten. Maar goed, onze volgende ervaringen langsheen de Via Scaldea zullen dan beginnen in Oudenaarde. Een juiste dag hebben we nog niet in gedachten, aangezien stilaan 1 augustus nadert en dan zouden we in theorie kunnen beschikken over de sleutel van ons nieuw onderkomen. De wandelschoenen zullen dan even worden geruild voor een verfketel en rol.”

We sluiten af met een blik in de wandelboekjes. Daarin werden immers na afloop enkele eerste indrukken neergeschreven. ‘K: Van Gavere naar Oudenaarde. Beetje eentonig langs de Scheldedijken. Het leek wel herfst! St. Jacob gezien in de St. Walburgakerk. J: Tweede etappe van de Via Scaldea. Start in Gavere en langsheen de Schelde naar het verder gelegen Oudenaarde. Onderweg langs de Reytmeersen, door Zingem, Zwalm en Ename. In Oudenaarde bezoek aan de St. Walburgakerk om er het beeld van St. Jacob te bekijken. Regenachtige start van de Gentse Feesten!’

maandag 18 mei 2020

237: Gent, Zondag 03 juli 2011, 20,05 km. (4723,839 km.)



Een wandeltocht, waarvan we het parcours volgden op 03 juli 2011, doch waarvan pas een weekje later voor het eerst het relaas werd geschreven, met name op donderdag 07 juli 2011, omstreeks 19:13 uur.

“Velen weten ondertussen reeds lang, dat het ooit zover zal komen, dat we de lange voettocht naar Santiago de Compostela zullen aanvangen. De afgelopen drie jaar wandelden we reeds de zolen van onze eerste wandelschoenen en doorkruisten menig paadje in Vlaanderen, het Waalse landsgedeelte of zelfs daarbuiten. Om eens te proeven van het begrip wandelen langs pelgrimspaden besloten we om zondag ll. een stukje te bewandelen van de Via Scaldea. Als leidraad maakten we gebruik van een wandelgids, uitgegeven door het Vlaams Compostelagenootschap. Deze ochtend, in alle vroegte, namen we dan ook in onze buurt de bus naar de St. Jacobskerk te Gent, alwaar deze Via Scaldea een aanvang neemt. Een tiental minuten later bereikten we deze kerk en troffen er een bronzen schelp aan in het trottoir, welke vorig jaar werd ingehuldigd. Zo waren we klaar om een eerste dagetappe te wandelen, als kennismaking met deze route.

Een eerste gedeelte van het traject, over een afstand van 7,05 km, zou ons leiden tot aan de Ringvaart, aan de andere kant van de stad gelegen. We lieten dan ook vrij vlug de St. Jacobskerk achter ons en wandelden de Steendam in. In het begin van deze straat, bevindt zich links in de gevel van het pastorijhuis een levensgrote pelgrim. Voldoende interessant alvast om de camera boven te halen. Aan het einde van deze winkelstraat, bereikten we de Leie, ter hoogte van de St. Jorisbrug. Hier dienden we volgens de wandelgids de aanwijzingen te volgen van de fietsroute Noord-Zuidroute Zwijnaarde. Op die manier gingen we onder de reeds vermelde brug door, richting jachthaven. Langsheen de Portus Ganda ging het verder naar een nieuwe voetgangersbrug, waardoor we het Veermanplein bereikten. Aan de overkant ging het nadien via de Veerkaai in de richting van de bekende Gebroeders Van Eyckbrug, gelegen aan het gelijknamige zwembad. Halverwege de brug echter, sloegen we de rechts gelegen Visserij in en volgden hierbij de aanwijzingen van het fietsknooppunt 6. In plaats van verder de openbare weg te volgen, kregen we via de wandelgids het advies, het smalle paadje te volgen, onmiddellijk naast het water gelegen en achter de aldaar bestaande huizen.

Op die manier konden we rustig genieten van een verkeersarm wandelparcours. Aldus ging het via de Tweebruggenstraat verder, om daar opnieuw het paadje langsheen het water te blijven volgen. Ondertussen genoten we van een uitzicht op het rechts gelegen Klein Begijnhof en het nieuwbouwproject, waar vroeger zich een kazernecomplex bevond. Voor wie enigszins bekend is met Gent, weet ondertussen, dat we derwijze verder wandelden om uit te komen ter hoogte van de Keizerpoort. Vanaf hier ging het richting fietsknooppunt 3 en volgden we de fietsroute LF 30 Schelde- Deltaroute. Het ging onder de brug door welke de kleine ring omheen Gent doorgang geeft, om nadien de voetgangersbrug te nemen richting Keizersparkje. Op die manier bevonden we ons op het grondgebied van Ledeberg. Via het parkje trokken we onder de Brusselsesteenweg door om nadien opnieuw een waterloop te volgen, ditmaal de Franse Vaart. Er zouden nog heel wat bruggen volgen, vooreerst de dubbele brug aan de St. Lievenspoort, alwaar we oog in oog kwamen te staan met de Schelde.

Eenmaal voorbij deze constructie, bereikten we wat open terrein en namen er vooreerst een kleine pauze om de inwendige mens een beetje aan te sterken. We waren trouwens reeds vroeg op pad en wat kan beter smaken dan broodjes in de ochtend, gezeten langsheen het water en genietend van de ochtendzon. Nadien trokken we verder richting dubbele Stroppenbrug en even later ging het onder de bruggen door van de B401 (afrit Gent) en de E17 autosnelweg. Uiteindelijk, eens alle bruggen achter gelaten, volgden we de oever van de rustig stromende waterloop, via een breed jaagpad. Enkele zondagse joggers, wielertoeristen en wandelaars, kruisten af en toe onze weg. We wandelden verder onder tal van bruggen, richting Merelbeke. Onderweg ging het langsheen het natuurgebied Liedermeerspark en kwamen we aan de kleine jachthaven ter hoogte van de Ringvaart. Hier verlieten we even de LF 30 fietsroute en beklommen de trappen, om vervolgens de Nieuwescheldebrug over te steken. Veiligheidshalve volgden we dan het fietspad, gelegen op de middenberm, om nadien via een bocht naar rechts en links, de autovrije brug te dwarsen over de Ringvaart. Aldus bereikten we het tweede punt op deze Via Scaldea.

Het volgende gedeelte van de wandeling zou ons leiden naar de Gaverebrug, over een afstand van exact 13 km. We volgden vanaf nu de Schelde, waarbij we deze waterloop aan onze linkerhand lieten en gingen onder de Zwijnaardekanaalbrug door, trouwens de brug van de E40. Onder de brug troffen we een herdenkingsfoto aan van de onlangs overleden Wouter Weylandt. Vanaf nu volgden we het jaagpad tot aan fietsknooppunt 3. Af en toe konden we kijken naar voorbij varende bootjes of groepjes wielertoeristen. Voor de rest niets dan zalige rust langsheen dit jaagpad. De zon was van de partij, wat kan er aangenamer zijn om een zondag door te brengen. Na een tijdje stappen bereikten we knooppunt 3 even voorbij het café ’t Veer in de Nieuwe Scheldestraat. Daar hielden we even halt om de dorst te lessen op een terrasje en even een praatje te maken met de lokale bewoners. Nadien ging het verder richting knooppunt 40, en bevonden we ons terug op het jaagpad. Wat verderop troffen we ter hoogte van café De Meersbloem langsheen de Schelde, een gedenksteen aan voor drie verongelukte wielrenners, met name Wouter Weylandt, Dimitri de Fauw en Frederiek Nolf. Een sobere gedenksteen, voorzien van enkele foto’s, als stille nagedachtenis aan deze helden van het peloton.

Ondertussen bevonden we ons op een gedeelte van de Scheldevalleiroute en ook daar troffen we op de weg markeringen aan ter herdenking aan WW. Dat er zich ook wandelomlopen bevinden langsheen het jaagpad, blijkt uit het volgende aanwijsbordje dat we ontmoetten Doornhammeke wandelroute. Naarmate we het stedelijke gebied van Gent steeds verder achter ons lieten, werd de natuur uiteraard mooier onderweg. Ontelbare soorten planten bevonden zich op de bermen en in de ernaast gelegen natuurzones. Toen we de grens overschreden tussen het grondgebied van De Pinte (Zevergem) en Eke (Nazareth), troffen we op de achterzijde van één dezer borden, een eerste indicatie aan dat we ons bevonden op een pelgrimsweg, met name de bekende blauwgele sticker van het Compostelagenootschap. Even later bereikten we knooppunt 32 ter hoogte van het natuurgebied Scheldekant. Daar hadden we even een leuke babbel met een fietsend echtpaar, welke genoten van hun picknick op een bankje. We volgden van daar af ook de Bruggenroute, een fietsomloop van de gemeente Nazareth. Korte tijd later bereikten we dan Taverne ’t Sluis, gelegen langsheen de Schelde, tijd dus voor een versnapering op het buitenterras.

Nadien dienden we alweer even kort het jaagpad te verlaten, vermits we de Grenadiersbrug dienden te dwarsen, om vervolgens verder te wandelen via de andere oever. We lieten nu de Schelde aan onze rechterhand verder stromen. We bevonden ons nu op de 50 km lange Milieuroute, welke ons opnieuw liet genieten van de rust van het wandelen langsheen de oevers van de Schelde. Uiteindelijk wandelden we nog een klein stukje verder, tot aan de Gaverebrug te Gavere. Hier verlieten we het jaagpad en eindigden deze eerste kennismaking met de Via Scaldea. Volgens de wandelgids hadden we 20,05 km afgelegd, onze gps vermeldde echter 21,9 km. Soit, wat het juiste aantal kilometers ook moge wezen, we hebben in ieder geval genoten van een prachtige wandeldag, die uiteraard voor herhaling vatbaar is.”

We sluiten af, met de weergave van datgene wat kort na afloop van de tocht in de wandelboekjes werd neergeschreven. ‘K: Eerste Pelgrimstocht van Gent tot in Gavere. Rustige wandeling onder bruggen door en langs de Scheldedijk. 25°, wolkjes en zon. Na drie busritten waren we thuis. J: Eerste gedeelte gewandeld van de Via Scaldea, de Pelgrimsroute naar Santiago de Compostela. Vertrek aan Sint-Jacobs te Gent en hoofdzakelijk langsheen de oevers van de Schelde naar Gavere. Daar de bus genomen naar huis. Een eerste kennismaking met de Camino.’