Posts tonen met het label Le Boujon. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Le Boujon. Alle posts tonen

dinsdag 29 september 2020

379: Prisches, Vrijdag 08 juli 2016, 23,472 km. (7708,556 km.)

“Een aangename nachtrust in een zacht bed, de ideale manier om de voorbije wandeldag te verteren en een nieuwe te beginnen. Na het vertrouwde ochtendritueel, zijnde een bezoekje aan toilet en badkamer en het opbergen van het materiaal, konden we nog even samen met onze gastvrouw en gastheer, Valérie en Alain genieten van een ontbijt. Een kop koffie om U tegen te zeggen, was de beste manier om deze zonnige dag te starten. De afgelopen dagen waren we het gewoon geworden, de koffie geserveerd te krijgen in een kom, blijkbaar een Franse gewoonte. De hoeveelheid koffie is dan ook naar behoren. Een stukje brood en wat confituur later, konden we na het nemen van enkele foto’s, een dikke knuffel en vooral een dikke merci, afscheid nemen van ons tijdelijk onderkomen. Eenmaal in open lucht konden we vaststellen dat het opnieuw een aangename en zonnige dag zou worden. We volgden even later de Rue du Rejet du Bourdiau en de Chemin du Friset teneinde de Rue de la Mairie rechts in te gaan. Het was ondertussen voorbij de klok van half negen en bijgevolg konden we in de Mairie terecht voor een volgende dagstempel in ons Compostelaboekje. Aan de overzijde van het kerkplein konden we nadien overgaan tot de aanschaf van enkele blikjes cola en een paar flinke lokale appelflappen. Zo zouden we op zijn minst de voormiddag ongeschonden doorkomen. Om 08:45 uur verlieten we dan ook, voorzien van onze wandelkar, de dorpskern van Prisches, na een laatste blik op de kerk en omgeving.

Met de kerk links van ons, begaven we ons opnieuw op de D32, ditmaal de Rue de Beaurepaire op weg naar het gelijknamige dorp Beaurepaire-sur-Sambre. Het aantal huizen bezijden de weg minderde en stilaan verlieten we de bebouwde kom van Prisches. Wat verderop draaide de D32 naar rechts, doch wij hielden rechtdoor aan, om de D116 op te gaan. Vrij snel bevonden we ons tussen de uitgestrekte weilanden. Een paar kapelletjes sierden de bermen van de weg, nog steeds de Rue de Beaurepaire. Na wat kronkelingen en hoogteverschillen, veranderde de D116 in de Route de Prisches. Heel wat bochten later, bereikten we het grensbord van Beaurepaire-sur-Sambre en bevonden we ons terug tussen de huizen. We hielden even halt ter hoogte van de kerk en vonden er een zitplekje ter hoogte van een oorlogsmonument. Een oude metalen wegwijzer op een huisgevel, gaf aan dat we reeds 2,6 km van Prisches waren verwijderd en 9,5 km van Maroilles. Daar immers hadden we de Via Gallia Belgica verlaten en volgden we nu de Via Scaldea. Het was exact 10:00 uur geworden, toen we even een blikje cola nuttigden en een verse croissant. Kwestie van min of meer de lokale etenswaren te proeven.

Even later konden we terug op weg, de ‘Camino’ is immers nog lang. We volgden verder de D116, ondertussen Le Village geheten, tot we ter hoogte van het kruispunt met de D124, de Route du Nouvion, deze laatste rechts in wandelden. Amper een paar honderd meter verder kozen we de links gelegen D324, eveneens Route du Nouvion. Een kleine begraafplaats ging even aan het oog voorbij, terwijl de weg verder slingerde tussen in hoofdzaak de koeien. Sommige daarvan vonden het heerlijk hun rug te schuren tegen de restanten van een knotwilg. Af en toe wat hoogteverschillen vielen te overbruggen, waarna de D324 overging in de D78. Op die plaats, ter hoogte van de links gelegen Haie Catelaine, verlieten we het Département du Nord en betraden we het Département de l’Aisne, alweer goed voor enkele dagen stappen. We passeerden doorheen een klein gehucht, het Hameau de Beaucamp, amper een zakdoek groot en hielden nog steeds dezelfde richting aan op de D78. Eenmaal het gehucht voorbij, bevonden we ons thans op de Rue de Beaucamp, welke we nog steeds in dezelfde richting volgden. Uiteindelijk werd de bebouwing duidelijker en even later betraden we het grondgebied van Le Nouvion-en-Thiérache. Even later mondde de Rue de Beaucamp uit op de D1043, de hoofdstraat doorheen het stadje.

We sloegen rechtsaf via de Rue Théodore Blot, richting centrum. Links kwamen we, ter hoogte van de Rue Ernest Lavisse, voorbij een mooi oorlogsmonument met daarbij een unieke muurschildering op een aanpalende gevel. Ernaast bevond zich een apotheek en daar hielden we even halt, vermits de vrouw des huizes wat hinder had verkregen met de spijsvertering en een begin van buikloop. We verkregen er, zoals nadien zou blijken, een efficiënt middel, daar de klachten vrijwel snel verdwenen. Het was bijna twaalf uur ’s middags geworden en we waren dan net op tijd, teneinde in de Mairie een stempel te halen. Daar hadden we immers een paar minuten later voor een gesloten deur gestaan. Dat gold eveneens voor de kerk, waarvan men enkele deuren sloot. We hielden er even pauze op een bankje op de Place du Général de Gaulle, naast de kerk en de Mairie en keken uit naar een plekje voor een sanitaire stop. Voorbij de kerk troffen we de Rue des Bouchers aan, waarin zich een publiek toilet bevond. Vermits de deur niet kon worden afgesloten, hielden we dan maar om beurten de wacht. Wat lichter, konden we even later onze weg vervolgen.

Na een bezoek aan de église Saint-Denis, waarbij we onder de indruk waren van de moderne glasramen, volgden we verder de Rue de l’Église en draaiden op het einde rechtsaf in de Rue Ernest Lavisse. Twee straten verder ging het vervolgens linksaf in de Rue André Ridders, met andere woorden, de D26 op. Een brede hellende weg, die toch even het staptempo liet zakken en met ondertussen de voortdurende aanwezigheid van de zon. Terwijl we langzaam vorderden, ging het voorbij achtereenvolgens een Carrefour Market, het nieuwe Centre Hospitalier en even later onder een viaduct door. We bereikten een brede laan, aan weerszijden voorzien van een smalle grasstrook. We troffen er een zitbank aan en vermits het ondertussen zowat 13:00 uur was geworden, gingen we over tot de degustatie van de aangekochte appelflap. We hadden op die manier heel wat bekijks van passanten. De weg ging tamelijk steil de hoogte in voor zover we konden zien, dus dat werd even later klimmen. We bemerkten teven een bord dat we het traject volgden van de ‘Promenade Henri d’Orléans Comte de Paris’. Na onze versnapering overschreden we de Ruisseau de la Boulande en klommen verder langs de D26, ondertussen Route de Guise geheten.

Zowat op het hoogste punt gekomen, zagen we rechts het kasteel van Le Nouvion-en-Thiérache. Zo op het eerste zicht niet langer bewoond en waarvan de tuinen dringend toe waren aan een maaibeurt. Links trokken we voorbij de toegang tot de Camping Municipal Du Lac de Condé. Nog steeds de drukke D26 verder volgend, kwamen we in een boszone terecht. We konden er nu even uitwijken naar links, op een gelijkgrondse berm. Zowat halverwege het bos bevindt zich rechts van de weg ‘La Croix des Veneurs’, het zogeheten jachtmeesterskruis. Gekomen ter hoogte van een splitsing, dienden we verder links te houden en nog steeds de D26 te volgen, nu Route du Grand Wez genaamd. We hadden nu enkel nog bos links. Ten slotte verdwenen ook de laatste bossen links en bereikten we opnieuw open terrein. Een lange slingerende weg richting Le Grand-Wez, opnieuw een piepklein dorpje. Onderweg daarheen echter, kreeg maatje opnieuw wat onaangenaam gevoel in de buik, waarop we besloten ergens te verzoeken een toilet te mogen gebruiken. Een vriendelijke dame had dan ook geen enkel bezwaar daartoe, vermits er in de omgeving geen enkele mogelijkheid leek te bestaan, een openbaar toilet te vinden.

Meteen een stuk beter, konden we nadien terug op weg. De D26 liet ons het grensbord van Le Grand-Wez voorbijgaan, even later de kerk en voor we het goed en wel beseften, waren we het gehucht alweer uit. We bereikten een klein riviertje ‘Le Calvaire’, ter hoogte van het kruispunt van de D26 en de D774, de Rue des Pires. Een bushokje in de nabijheid liet ons even toe op adem te komen en vooral de dorst te lessen. We waren ondertussen de klok van 14:00 uur al een tijdje voorbij. Later volgden we dan links de D774, richting Buironfosse. Opnieuw een smalle weg, slingerend doorheen het landschap en voortdurend voorzien van hellingen die voelbaar waren tot in de kuiten, het was alvast een voorsmaakje voor de komende dagen. Na het Département de l’Aisne, wachtte immers het Département des Ardennes. Nog altijd op de D774, was de Rue des Pires ondertussen overgegaan in Le Tilleul, even verder werd het de Rue du Nouvion. We hadden opnieuw bos aan de linkerkant van de weg en voorbij een flauwe bocht naar rechts, troffen we dan ook een open plek aan in het bos. Enkele gevelde bomen leken een ideale zitbank te zijn, even later zelfs bijna een ligbed. Ook al was de houding slechts van korte duur. De D774 wachtte immers op verdere ontdekkingen.

Heel wat verderop, troffen we dan toch het bord aan van de gemeente Buironfosse, met de vermelding ‘Pays du Bois’. Tja dat hadden we onderwijl al ervaren. We bereikten het kruispunt van de D774 en de D1470, alwaar we de D774 verder volgden rechtsaf, nu genaamd de Rue du 11 Novembre 1918. Enkele rood-witte GR-tekens waren te zien op de steunpalen van het grensbord. We wandelden verder richting centrum van Buironfosse, alwaar we rechts de Rue du Douzième Chasseur zouden moeten inslaan. Vermits we echter nog op zoek waren naar brood voor de volgende dag, stapten we een eindje verder rechtdoor tot op het kruispunt van de Rue du 11 Novembre 1918 en de E44, de Rue nationale. Het was exact 16:00 uur toen we op het kruispunt aan de overzijde een café bemerkten, Chez Sandrine. We konden dan ook niet aan de verleiding weerstaan, er even de dorst te lessen en navraag te doen naar een mogelijke ‘boulangerie’ in de omgeving. De cola smaakte naar behoren en een bakker, die was niet ver uit de buurt, dus een ‘baguette’ was binnen handbereik. We hielden er een wat langere pauze, vermits we toch nog een eindje te stappen hadden.

Na de ijsgekoelde cola van 33cl, het vers aangekochte brood, keerden we op onze stappen terug in de Rue du 11 Novembre 1918, om dan de links gelegen Rue du Douzième Chasseur in te gaan, de D775 dus. Uiteindelijk bleek de straat opnieuw uit te komen op de Rue nationale, dus hadden we ons eigenlijk de moeite kunnen besparen. Gemakkelijker ware geweest vanaf het café de E44 even kort te volgen naar links. Maar dat weet men natuurlijk pas later. Met de nodige voorzichtigheid raakten we aan de overzijde en volgden aldaar de dalende Voie Communale la Massinette. Een smal landelijk wegje, vrij vlug weg van de drukke verkeersader en opnieuw tussen de grazende koeien. In het begin had het baantje het uitzicht van een holle weg. Ter hoogte van een boerderij hield het asfalt op te bestaan en kregen we een graspad voor de voeten, dat af en toe eerder een modderpad leek te zijn. Het hoge gras en de diepe sporen maakten het moeilijk om vlot langs dit pad te vorderen. Een paar richtingsveranderingen verder en ondertussen voorzien van modderig schoeisel, bereikten we opnieuw vaste grond onder de voeten in de Petite Rue. Het ging vrij snel linksaf op de D774, de Rue d’Englancourt, om luttele minuten later de kerk te bereiken van het gehucht Le Boujon.

Stilaan waren we gekomen aan het einde van onze dagetappe, aangezien we ter hoogte van het kleine kerkje, links dienden verder te stappen naar het gehucht ‘Le Bouhoury’, alwaar we te gast waren bij de ‘Maire’ himself. Aangezien we echter niet zeker waren, of het pad dat we zagen, wel het juiste was, gingen we even navraag doen bij een inwoner ter hoogte van de rechts gelegen Rue d’Erloy. Een bejaarde man wist echter te vertellen, dat het pad dat we dienden te volgen, niet begaanbaar was. Omwille van de recente overvloedige neerslag, bleek het pad, dat deels door het bos ging, onder water te staan. Er was dan ook geen doorkomen aan, zeker niet te voet. Aangezien onze logeerplaats echter aan de andere zijde van het pad was gelegen, zouden we via de openbare weg nog een afstand moeten overbruggen van meer dan vier kilometer, terwijl we ondertussen reeds bijna 24 km hadden afgelegd. De man maakte echter komaf met onze problemen, hij haalde zijn echtgenote erbij, maakte de koffer van de wagen open en klapte de achterbank neer. Hij wenkte ons om de wandelkar in de laadruimte te heffen en meldde de echtgenote, ‘Je vais conduire ces gens vers le maire’. Via deze weg dan ook een woord van dank aan de heer Corbinaud voor de hulp. Een kaartje met een hartelijk bedankt gaat dan ook richting Buironfosse. Na alle problemen tijdens de voorbije dagen, was een meevaller beslist welkom.

Per wagen slechts enkele minuten rijden, werden we kort nadien welkom geheten door de echtgenote van ‘Maire’ Langhendries. We kregen er zowaar de benedenverdieping ter beschikking, met een aparte slaapkamer, badkamer, toilet en dies meer. Na een koel glas water, konden we vooreerst aan het werk buiten, teneinde de schoenen en de wandelkar te ontdoen van slijk. Daarna was het zalig verpozen in het ligbad om vervolgens samen met de ‘Maire’ en een familielid, een abbé op rust, nader kennis te maken bij een hapje en een lekkere Chimay. Op het menu nadien, konijn met groenten en aardappelen in de schil en brood, gevolgd door een schotel sla met de ondertussen vertrouwde kaasschotel en tot slot een heerlijke fruitsalade. Energie in overvloed dus na een lange dag stappen. Vermits we nog geen onderdak hadden gevonden voor de daarop volgende zondag, informeerden we even ter zake. We kregen de volgende ochtend dan ook naam en telefoonnummer van de juiste abbé voor het gebied. Maar hoe dat allemaal is verlopen, dat zou pas de volgende dag blijken.

Na een gezellige babbel, trokken de gastvrouw en gastheer zich terug in hun privévertrekken op de eerste verdieping en zelf gingen we over tot het ritueel om zelf de nacht door te komen. Op die manier eindigde onze dag in Buironfosse, meer bepaald in Le Hameau Bouhoury. Een dagetappe goed voor 23,472 km, 31297 stappen, 1088,6 cal in een wandeltijd van 5.48.47 uur. De volgende dag zou ons moeten brengen tot in Plomion.”