Posts tonen met het label Santiago de Compostela. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Santiago de Compostela. Alle posts tonen

maandag 7 november 2022

523: Diest, Zaterdag 16 februari 2019, 21,627 km. (10.381,958 km.)


“Een wandeling via knooppunten behorende tot het Wandelnetwerk de Merode, met start en aankomst aan het nmbs station van Diest. Na de verplaatsing vooraf via bus en trein, konden we na aankomst in Diest, omstreeks 10:15 uur de geplande wandeling aanvangen. We gingen van start ter hoogte van het knooppunt 373 op de Turnhoutsebaan, net vóór het station. Via de wandelbrug begaven we ons over de spoorweg en kwamen aan de overzijde op de drukke N127, de Ford Leopoldlaan. Aan de overzijde van de weg konden we even naar links reeds het knooppunt 284 vinden, om er dan schuin links de Lazarijstraat in te gaan. We konden vrij dadelijk beginnen aan een beklimming over een smalle asfaltweg, richting een Y-splitsing. We kozen er de linkertak om nadien in het verlengde de Diesterestraat te bewandelen. Voorbij de laatste woningen draaiden we haaks linksaf op een grindweg, de Holleweg, die ons na enkele kort op elkaar volgende bochten tot aan het knooppunt 282 liet aankomen. Daar stapten we verder rechtdoor en begonnen aan de afdaling doorheen een stukje bos. Nog steeds de Holleweg volgend kwamen we opnieuw aan de drukke Turnhoutsebaan, om er aan de overzijde de Broekstraat in te gaan. We gingen voorbij het bord van de bebouwde kom van Molenstede. Tussen enkele statige villa’s ging het op die manier voorbij het knooppunt 252, om er gewoon rechtdoor aan te houden via de Broekstraat. Net vóór een bocht naar links, verlieten we de Broekstraat schuin rechts via Blaasberg en betraden er de Voetweg 115, het Melgerveld Voetpad.

Het pad leidde doorheen een stukje bos, waarna we uiteindelijk opnieuw de Broekstraat betraden net in een bocht. We draaiden rechtsaf de betonweg op om tussen de bewoning te wandelen naar het centrum van Molenstede. Op het einde van de lange Broekstraat bereikten we de Dorpsstraat van Molenstede en draaiden er rechtsaf richting kerk Onze-Lieve-Vrouw. We hielden er omstreeks 11:15 uur even halt en genoten er van een picknick op een zitbank in een bushokje. We konden er het kunstwerk ‘De goede lieden van Moelstede’ bekijken, die volgens de overlevering het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Diest uit de Demer opvisten, terwijl het recht opstaand naar Diest dreef. Na onze rust- en eetpauze, gingen we vóór de kerk links de parking over en wandelen via een smal brugje over het Zwart Water en bereikten aan de overzijde de Molenweg, tevens knooppunt 407. Over vrij korte afstand begaven we ons naar links en kruisten de Reppelsebaan, om aan de overzijde verder te wandelen via de Beemdenweg, een smal doodlopend asfaltwegje. Voorbij de laatste huizen begaven we ons nadien linksaf op een brede grasweg langs de oever van het Zwart Water. Door middel van deze genaamde Buurtweg 99, volgden we over langere afstand de talrijke meanders van het Zwart Water, om tenslotte het pad te verlaten en de openbare weg te bereiken, Hoornblaas, ondertussen op het grondgebied van Scherpenheuvel-Zichem. We draaiden de weg naar links op om even verder het knooppunt 61 te vinden op het kruispunt met de N212, de Ernest Claesstraat.

Andermaal via deze drukke weg, dienden we een tijdje langs de Ernest Claesstraat naar rechts te wandelen, hierbij een gedeelte volgend van de Hageland Route. We passeerden er een gebouw van Natuurpunt en gingen vervolgens via een brug over de Zwarte Beek. Voorbij het kruispunt met de Vorststraat ging de Ernest Claesstraat over in de Westelsebaan, welke we vrijwel dadelijk verlieten naar links via de Heidedijk. Tussen de huizen en een bocht naar rechts later, kwamen we terecht in de Broekstraat, om die links in te draaien en er het knooppunt 411 te bemerken. We stapten verder rechtdoor, waarna de verharding ophield en we de onverharde Mortelbroekstraat betraden. Na een haakse draai naar rechts, gevolgd door een haakse draai naar links, vonden we het knooppunt 58 op een kruispunt van beide wegen, Mortelbroekstraat. We draaiden er ditmaal rechtsaf en stapten via de Mortelbroekstraat tot op het kruispunt met de Bredestraat. In het midden van het kruispunt bevond zich een driehoekig pleintje met daarop de Sint-Barbarakapel in een metershoge stenen mijnwerkerslamp. Net vóór de kapel volgden we ditmaal naar links de Zandstraat. We negeerden en alle zijstraten links en rechts en gingen het knooppunt 295 voorbij. Helemaal op het einde gekomen van de Zandstraat, ging het rechtsaf op de Testeltsesteenweg, om er het knooppunt 93 voorbij te gaan en de weg verder te volgen tot aan de Abdij van Averbode, ondertussen knooppunt 100.

We namen er vooreerst even de tijd om rond de klok van 13:15 uur te genieten van een kopje koffie in het Abdijcafé, waarna we een korte wandeling maakten doorheen het aanpalende Mariapark om er de mooie Mariagrot even van nabij te bekijken, alsook een prachtige Calvarie. Na de Abdijgebouwen te hebben bekeken, verlieten we de site en begaven ons aan het knooppunt 100 rechtdoor de brede onverharde Abdijstraat in, waarvan het begin beter bekend is als de Lekdreef. We namen dan ook van de gelegenheid gebruik er een ijsje aan te kopen. Het hoeft wellicht niet te worden vermeld, het was er aanschuiven aan de ijskarren. Uiteindelijk konden we dan omstreeks 14:15 uur opnieuw op weg en volgden verder de mooie brede Abdijstraat doorheen het bosrijke gebied. We gingen het knooppunt 90 voorbij en bemerkten er zelfs de bekende stickers inzake één van de vele pelgrimswegen naar Santiago de Compostela. We bleven rechtdoor gaan tot we op het einde van de dreef, via een wandelpoortje de Abdijstraat verlieten aan het knooppunt 245 ter hoogte van de Sprinkhaanstraat. We kruisten de weg en begaven ons rechtdoor op de verharde Abdijstraat, om even verder linksaf de Vorststraat over korte afstand te bewandelen. Aan het eerste kruispunt draaiden we dan schuin rechts de Brabantsebaan in en kwamen terecht in de gemeente Okselaar. We verlieten het bos en stapten tussen de huizen tot aan de Tessenderlobaan.

Nogmaals ging het op het kruispunt rechtsaf om de Tessenderlobaan te volgen tot we aan de rechts gelegen Molenvijver, haaks linksaf het bos konden inwandelen. Een brede grindweg liet ons genieten van een mooi bosgebied, om er het knooppunt 249 voorbij te gaan. Op het einde van de dreef kruisten we de N127, de Turnhoutsebaan en begaven ons aan de overzijde op een smalle asfaltweg, de Oude Baan. Net voorbij de begraafplaats van Okselaar, gingen we linksaf verder via Achterheide, langs de kerkhofmuur. Even voorbij de begraafplaats kozen we rechtsaf via Heuvelken, een bochtig baantje tussen bos en weiland, dat uitmondde op eveneens Heuvelken, knooppunt 201. We kozen het rechtse gedeelte en bewandelden de weg tot we de Engsbergseweg konden dwarsen en aan de overzijde Prinsenbos ingingen, ondertussen op het grondgebied van Tessenderlo. We betraden opnieuw Molenstede, alwaar Prinsenbos overging in de Witte Weyerstraat, om er door een mooie lange dreef te stappen tot aan de rechts gelegen Heide. We verlieten de weg naar links en begaven ons op een brede aardeweg, de Prinsendreef, tot aan het knooppunt 309, om daar haaks rechts Voetweg 153 te kiezen, Bottes Vijver. Dit paadje mondde uit in de Asdonkstraat aan het knooppunt 310, waar we een infobord bemerkten dat we ons bevonden in de Vallei van de Drie Beken. We gingen even naar links, om dan rechts verder de Asdonkstraat te volgen. Een grindpad verliep langs een links gelegen watergebied. De grindweg eindigde aan het knooppunt 311, op een kruispunt van veldwegen, net aan het Bolhuiskapelleke.

Net voorbij de kapel kozen we schuin rechts het Bolhuys Voetpad doorheen een stukje bos en liet ons knooppunt 268 vinden. Nog steeds het Bolhuys Voetpad aanhoudend wandelen we door een gedeelte laagveen van het Natuurgebied In Dassenaarde, om er door middel van enkele smalle wandelpaadjes nogmaals het Zwarte Water over te gaan. Uiteindelijk bereikten we opnieuw de openbare weg aan het knooppunt 337 in de Klappijstraat, terug op het grondgebied van Diest. We draaiden er even linksaf om kort erna rechts de Vennestraat in te gaan. Voorbij de tweede bocht ging het rechts een smalle wegel op, Groot Veld dat ons nogmaals liet genieten van een stukje bos. Na een haakse afslag naar links bereikten we het knooppunt 413 op het kruispunt van de Merelstraat met de Vennestraat. We kozen er rechts een veldweg, Roye Bosschen, welke verliep doorheen nagenoeg kaal gebied. Even verder kwamen we aan het knooppunt 263, ter hoogte van de Rodestraat. Zowat rechtdoor betraden we de Lazarijstraat en begonnen langzaam af te dalen, langs de rand van het vliegveld van Schaffen. In het verlende volgde Fort Leopold en al dalend kwamen we terug aan het knooppunt 284, aan de achterzijde van het station van Diest. Na nogmaals de wandelbrug te hebben gebruikt eindigde onze wandeling opnieuw aan het knooppunt 373. Daar waren we op tijd voor de trein van 17:54 uur, richting huiswaarts. Alvorens op de trein te stappen hadden we die dag zowat 28.467 stappen gezet.”

maandag 24 oktober 2022

518: Neigem, Dinsdag 21 juli 2020, 21,495 km. (10.289,85 km.)


“Een wandeling via knooppunten behorende tot het Wandelnetwerk Pajottenland, met start en aankomst te Neigem. Na de verplaatsing vooraf via Cambio, bereikten we de startplaats van deze wandeltocht ter hoogte van het knooppunt 13 in Bevingen, net aan de daar gesitueerde kapel Heilige Rita. Na een broodje op een van de zitbanken in het nabije parkje, konden we omstreeks 10:00 uur van start gaan, onder een min of meer zonnige hemel. We wandelden de kapel voorbij teneinde de doodlopende straat Bevingen te volgen tot op het einde. Hierbij gingen we het knooppunt 14 voorbij. Daar ging het schuin rechts een stijgende veldweg op, langs de rand van het Neigembos, om nadien via een haakse bocht naar rechts, het bos zelf in te gaan. Een soort holle weg liet ons nog wat verder aan hoogte winnen. Deze eerste passage doorheen het Neigembos was slecht van korte duur, vermits we het bos opnieuw verlieten en in dalende lijn de Steenstraat volgden, een smal kronkelend betonwegje. We kwamen wat lager terecht in Meerbeke tussen de huizen, om er een Y-splitsing aan te treffen met de Natteschoot rechts. We sloegen deze smalle betonweg in, opnieuw richting Neigembos, tussen de akkers door. Dit vrij bochtige wegje liet ons opnieuw aan hoogte winnen, tot waar de verharding ophield. We hielden dezelfde richting aan op een veldweg, om dan via een ruime bocht naar rechts, zowat het hoogste punt van het bos te bereiken, de Nellekensberg, 89 m. Even er voorbij vonden we het knooppunt 16.

We gingen er haaks linksaf en wandelden het bos uit, om aan te komen in de Neerstraat. Waar de verharding begon, verlieten we dadelijk de weg naar links op een smalle wegel tussen de velden. Op het einde van dit kaarsrechte pad kwamen we in de Nellekensstraat, een smal betonbaantje, dat we over korte afstand naar rechts opgingen, tot het knooppunt 811. Daar daalden we af naar links via een smal wegeltje, de Kleinen Tombergweg, om door een klein stukje van het Berchembos te gaan, tot aan het knooppunt 818. We stapten er voorbij het bos rechtdoor verder op een dalende weg, Bultkets, tot we beneden het kruispunt bereikten met Ternat. We gingen rechtsaf, het doodlopende gedeelte in, om op het einde via een bospad, de Postkoetsweg op te gaan, nogmaals doorheen een deel van het Berchembos. We kregen er een verscheidenheid aan wandelbeleven: een gedeelte vlonderpaden, smalle bospaadjes en wat klimwerk. Eenmaal het hoogste punt bereikt, konden we er even uitblazen en genieten van een picknick omstreeks 11:55 uur. Na te hebben genoten van deze maaltijd troffen we het knooppunt 817 aan, om er enkele honderden meters de Berchemstraat in te gaan, tot we linksaf konden via de Poelkveldstraat. Deze dalende asfaltweg tussen de velden, liet ons voorbij de Hemelweg gaan, tot we iets verder rechtsaf konden op de Krommen Kemelweg, Voetweg 85, inmiddels op het grondgebied van Pamel. Het smalle pad mondde uit in de Omloopstraat, tevens knooppunt 809.

We begaven ons linksaf in de Omloopstraat en wandelden langs de rand van het rechts gelegen Hulsbroekbos. Net aan de bosrand gekomen, knooppunt 808, verlieten we de weg naar rechts, via een houten balk over de beek en betraden het Hulsbroekbos zelf. Op het einde van het bos kozen we haaks rechtsaf en volgden de bosrand via de Kleinen Halleweg, Voetweg 71, tot we terug de openbare weg aantroffen, de Grotstraat, net aan een kleine kapel. We draaiden rechts de weg op en kwamen amper 100 m verder aan de Grot van Poelk, knooppunt 807. Voorbij de grot stapten we rechtdoor verder tussen de velden, op de smalle asfaltweg, opnieuw klimmend tot op het einde, het kruispunt met de Berchemstraat. We gingen de weg op naar links en stapten tussen de bewoning door, voorbij het knooppunt 804, tot aan het knooppunt 805. Daar gingen we haaks rechtsaf en verlieten de weg voor een onverharde weg tussen de weiden, terug richting Berchembos. Het paadje mondde uit op de weg, Berchembos genaamd, net ter hoogte van het knooppunt 810. We kruisten de weg om aan de overzijde een smal bospad te kiezen dat ons nogmaals door een gedeelte van het Berchembos liet gaan, voorbij knooppunt 812. Het einde van het bos aangetroffen, volgde een veldwegel tussen weiden, tot aan de Woestijnveldweg, welke leidde naar de Woestijnstraat, knooppunt 813.

We volgden de stijgende Woestijnstraat naar links tot het knooppunt 814, om er rechtsaf eveneens de Woestijnstraat te kiezen. Ditmaal gemakkelijk afdalend, kwamen we voorbij de wit geschilderde Woestijnkapel, alwaar we even halt hielden omstreeks 13:15 uur voor een picknickpauze. Op de gevel van de kapel troffen we een bronzen schelp aan, bekend voor diegenen vertrouwd met de pelgrimswegen naar Santiago de Compostela. Na te hebben genoten van een wandel- en eetpauze, daalden we nog wat verder af, om voorbij de kapel, schuin rechts de Bettestraat in te wandelen. Daar konden we vrijwel dadelijk nog eens pauzeren om 13:35 uur, voor het nuttigen van een lekker ijsje bij Hoeveijs Gooik. Na deze lekkernij stapten we verder door de Bettestraat tot op het einde, vooreerst nog flink dalend, nadien eerder vlak tussen velden, om tenslotte opnieuw fors aan hoogte te winnen. De weg eindigde ter hoogte van een pleintje aan de dwars gelegen Drie Egyptenbaan, ondertussen het knooppunt 211. We kuisten de weg om aan de overzijde de Kroonstraat op te stappen. Deze dalende kronkelende smalle asfaltweg liet ons het knooppunt 229 passeren, om wat later aan het knooppunt 273, rechts de Gotestraat in te gaan. Deze landelijke weg, naast een beek werd bewandeld tot het knooppunt 11, om daar links een brede grasweg in te draaien, de Grootoosteykenweg.

Deze grasweg eindige aan de Oosteikendreef, welke we over korte afstand rechts volgden, tot we links via een kerkenpad de drukke N28, de Ninoofsesteenweg konden kruisen, om aan de overzijde door middel van een wandelpaadje uit te komen in Windschof. Via een links-rechts afslag volgden we verder Windschof richting centrum van Lieferinge. Daar konden we om 15:10 uur even genieten van een frisdrankje op het terras van ’t Stalleke op de Lieferingeplaats tegenover de kerk Onze-Lieve-Vrouw Lichtmis. Na even te hebben genoten van een glaasje cola, wandelden we het plein over, voorbij de kerk om daar een smal asfaltpaadje aan te treffen, het Kosterstraatje dat ons leidde naar knooppunt 10, op het kruispunt met de Muntstraat. We begaven ons rechtsaf in de Muntstraat tot op het kruispunt met Kasseide, om daar de richting linksaf te nemen. In de eerste bocht verlieten we deze kasseiweg rechtdoor op de Kapellestraat, een smal stijgend kasseiwegje dat uitmondde aan het knooppunt 4 met de Brusselseheerweg. We draaiden links deze brede aardeweg op, welke zich via enkele bochten een weg zocht tussen de landerijen, waarna we het knooppunt 5 vonden. Daar begaven we ons rechts op de Neigemveldweg, een volgende aardeweg die leidde tot aan Kerkveld. We bewandelden dit asfaltwegje naar links tot we rechtsaf konden via de Schone Veldstraat. Waar de weg eindigde kozen we links een aardeweg, Varenberg.

Eenmaal de eerste woningen aangetroffen ging de weg over in asfalt en bereikten we het knooppunt 2. Op het kruispunt van Varenberg met Bosveld, kozen we deze laatste rechtsaf, een lange veldweg welke eindigde aan het knooppunt 3, op het kruispunt met de Kleiveldstraat. We draaiden scherp rechtsaf deze weg op, om na enkele bochten en zowat 2 km verder knooppunt 12 te vinden. Rechtdoor verder gaand kruisten we nogmaals de N28, ditmaal de Halsesteenweg om aan de overzijde Bevingen in te wandelen, op weg naar knooppunt 13, einde van deze wandeltocht, goed voor zowat 28284 stappen.”

donderdag 10 maart 2022

490: Mazée, Zaterdag 05 maart 2022, 12,221 km. (9807,744 km.)


“Het relaas inzake onze belevenissen tijdens een wandeltocht, beschreven in de Dagstappergids Ardennen, deel 3, met start en aankomst te Mazée. Een wandeling in hoofdzaak doorheen de vallei van de Viroin, met af en toe een stapje over de Franse grens. Na een lange autorit, met onderweg tijd voor een kopje koffie en een sanitaire stop, bereikten we het kleine dorp omstreeks 10:00 uur. De totale wandelafstand bedraagt volgens de gids 15,2 km en verloopt over een tweetal lussen. De aanbevolen startplaats bevindt zich op de Place du Bucq, zowat in het centrum gelegen. Het beloofde alvast een schitterende wandeldag te worden, ondanks de eerder lage temperatuur, gingen we toch van start onder een stralende zon. Bij gebrek aan horeca in het dorp, op weg dus zonder vooreerst een kopje koffie te hebben genoten. We verlieten bijgevolg de Place du Bucq, getooid met een muziekkiosk en begaven ons in de Rue du Bucq, om er de richting te volgen van Vireux en Najauge. Als routetekens hadden we oog voor blauwe liggende ruitjes. We stapten voorbij een groot infobord inzake plaatselijke wandelingen en kregen er vrijwel dadelijk een bekende sticker in het oog, welke een van de routes aangaf naar Santiago de Compostela. De Rue du Bucq ging al dadelijk steil de hoogte in, waarna we een Y-splitsing aantroffen. We kozen de linkerweg, richting ‘Bornes Frontières’. Even verder eindigde de weg en betraden we voor het eerst het bos. We dienden dan ook noodgedwongen afscheid te nemen van het panorama over het lager gelegen Mazée.

Bijna het hoogste punt in het bos bereikt, ging het op een dwars gelegen bosweg naar links, waarna we iets verder van links uit het bos het gezelschap verkregen van nog wat meer routetekens: liggende gele ruitjes, wit-gele en wit-rode tekens van de GRP125 (Tour de l’Entre-Sambre-et-Meuse) en de GTFPC (Grande Traversée de la Forêt de la Pays de Chimay), aan routekens dus geen gebrek. Langzaam afdalend lieten we het bos achter ons, om opnieuw via een rotsig pad fors bergop te gaan. Het pad bochtte naar links om uit te komen op een kruispunt van paden, aangegeven door het baken Najauge en voorzien van een wandelpaal. We kozen er de richting haaks linksaf en zouden op die manier een gedeelte bewandelen van de Sentier de la Frontière. Een smal stijgend wandelpaadje verliep nagenoeg op de grens tussen België en Frankrijk. We stapten voorbij enkele ferme grenspalen en kregen vanzelfsprekend schitterende vergezichten rechts over de grens heen. Tal van nieuw aangebrachte zitbanken nodigden uit even te pauzeren en met de blik gericht naar Frans grondgebied, konden we even genieten van een laat ontbijt, ondertussen genietend van de aankomende lente. Maatje ging dan ook even gewillig pauzeren op één van de grenspalen. Na dit aangenaam momentje pauzeren, gingen we verder op weg.

Waar het bos links ophield te bestaan, begaven we ons op een Y-splitsing naar rechts en kozen het dalend paadje, nog steeds aangegeven door liggende blauwe ruitjes. Af en toe op en neergaand, volgden we aan een volgende splitsing opnieuw de rechtertak en steeds in dalende richting, tot we een dwarsweggetje aantroffen, voorzien van een wandelpaal. Andermaal ging het rechtsaf en kregen we enkele nieuw aangelegde trappen voor de schoenen teneinde de meest steile stukken afdaling gemakkelijk te verwerken. Ondertussen waren we zowat 180° gedraaid en leidden de blauwe liggende ruitjes ons wat lager in tegenovergestelde richting. Een bredere bosweg liet ons vervolgens opnieuw wat aan hoogte winnen. Geruime tijd later kwamen we uit op een kruispunt van paden, waar rechts een begrazingsgebied was gelegen. We kozen er het pad naar links en begonnen verder af te dalen tot aan een volgende Y-splitsing, om er ditmaal rechts te kiezen richting lager gelegen drukke verkeersweg, de D47, Route de Najauge. We verlieten het bos en kwamen uit op een asfaltwegje, de Rue du Bois Thiry, die dadelijk uitmondde op de D47.

Over korte afstand ging het op de D47 naar links, om vervolgens aan de overzijde het Réserve naturelle en het Forêt Communale de Vireux-Molhain te betreden. Opnieuw dus de grens met Frankrijk over. We begonnen rechtsaf aan een klim, de pijlen volgend van ‘par les points de vue’, via een breed rotsachtig pad. Zowat het hoogste punt bereikt troffen we er een opstaande steen aan, met een bordje ‘point de vue 50 m’. We verlieten dan ook even het brede pad naar links tot aan het betreffende uitzichtpunt, voorzien van een zitbank. We namen er dan ook omstreeks 11:57 uur een langere eetpauze, terwijl we uitzicht hadden op het lager gelegen dorpje Molhain. Genietend van het aangename zonlicht lieten we de broodjes smaken. Nadien keerden we op onze stappen terug naar het brede wandelpad, om er linksaf verder te stappen. We dienden terug de blauwe liggende ruitjes in het oog te houden. We konden dan ook beginnen aan een langere afdaling doorheen het Forêt Communale. Voorbij een ietwat open plek ging het rechtsaf op een smaller en sterker dalend pad. Lager aangekomen ter hoogte van een dwars gelegen bosweg, ging het haaks rechtsaf en betraden we een vrij smal woudloperspad dat ons verder liet dalen tot in de vallei van de Viroin. We gingen een tijdje stroomopwaarts langsheen de rivier, tot we uiteindelijk een brug over de Viroin aantroffen.

Inmiddels wees de klok 12:55 uur en ter hoogte van de brug troffen we enkele picknicktafels aan, ideaal om nog even te pauzeren en te denken aan de inwendige mens. Even later draaiden we linksaf om via de smalle vroegere spoorwegbrug de Viroin over te steken. Over korte afstand ging het via het tracé van de vroegere spoorweg tot aan de even verder gelegen openbare weg, de N998 ofte Rue Bourboux. We gingen rechts de weg op, om nogmaals de Viroin over te steken via een tweede brug en te wandelen tot aan het kruispunt met de N963, de Rue de Najauge. Op de hoek bevond zich een inmiddels gerestaureerde watermolen. We staken het kruispunt over en gingen aan de overzijde de Rue du Moulin in, richting Mazée Centre. Opnieuw klimmen met andere woorden. We hielden er even halt op het plaatselijke kerkhof op zoek naar eventuele graven van verwanten, echter zonder resultaat. Dan maar verder doorheen de Rue du Moulin, om er op het einde opnieuw te arriveren in de Rue du Bucq, alwaar we vroeger waren van start gegaan. Linksaf bereikten we opnieuw de Place du Bucq, tijd om even te pauzeren op een bankje, omstreeks 13:57 uur. Even later gingen we opnieuw op weg, we verlieten de Place du Bucq om dadelijk links de Rue de Vaucelles te kiezen, om er ditmaal oog te hebben voor liggende gele ruitjes.

We wonnen dadelijk opnieuw aan hoogte om uit het dal weg te komen, ditmaal een eindeloos lijkende klim, tot we zowat op het hoogste punt een mooie Sint-Rochuskapel aantroffen. We hielden rechtdoor aan voorbij de kapel, om nadien de eerste straat rechts te nemen, een smal betonwegje dat ons nog verder liet klimmen. De weg bochtte zowat op het hoogste punt naar rechts en ging over in een onverhard pad. Waar het pad eindigde draaiden we rechtsaf het bos in en verkregen een smalle bosweg, gedeeltelijk stuk gereden omwille van bosbeheer. In dalende lijn ging het doorheen het bos, waar we in een flits af en toe een kleine ree konden spotten. Lager gedaald bereikten we een dwarsweg, waar we vroeger op de dag reeds waren gepasseerd. Vermits we daar links zouden moeten verder gaan, identiek een groot deel over hetzelfde traject, besloten we rechtsaf te gaan en opnieuw af te dalen naar het centrum van Mazée. We eindigden dus vroeger dan voorzien deze wandeling na 12,221 km omstreeks 14:52 uur. Nadien, speciaal op vraag van wandelmaatje reden we verder naar het Franse Givet om daar op de grote begraafplaats op zoek te gaan naar eventuele graven van voorouders of verwanten. Het bleef jammer genoeg bij een foto van slechts één graf.”

zondag 24 januari 2021

439: Mechelen, Zaterdag 28 maart 2020, 21,984 km. (8916,322 km.)


“Opnieuw wandelen in tijden van Corona. Omwille van de strengere maatregelen, enkel wandelen of fietsen in de nabijheid van de woning, maakten we dus een wandeling in de omgeving van Mechelen. We gingen dan ook omstreeks 09:05 uur van start ten huize en begaven ons via de Winketkaai naar het jaagpad langsheen de Dijle, dat een aanvang neemt achter de sporthal. Vrij vlug lieten we het centrum van Mechelen achter ons en stapten langs het jaagpad richting viaduct van de E19. We konden alvast genieten van een blauwe hemel en een aangenaam voorjaarszonnetje. We gingen onder de E19 door, om er net voorbij even halt te houden op een zitbank, ter hoogte van het fietsknooppunt 97, voor een laat ontbijt. We waren ondertussen een half uurtje onderweg. Na de broodjes gingen we verder op weg en volgden het jaagpad langs de Dijle. We bemerkten er de aanwijzing dat we vorderden richting knooppunt 132 van het wandelnetwerk Rivierenland. Gekomen ter hoogte van café ‘In het Bergsken’, verlieten we even het jaagpad, om over korte afstand de Hoge Weg te betreden. Vrij vlug betraden we terug het jaagpad, ditmaal Zennegatvaart genaamd. Wat verder kwamen we aan ter hoogte van het Overstromingsgebied Zennegat en hielden er even halt op een zitbank, teneinde wat te genieten van het zicht op het gebied. De bermen waren ondertussen reeds fel geel gekleurd in deze prille lente.

Na een korte wandelpauze stapten we nog altijd verder op het jaagpad, ditmaal richting knooppunt 87, dat zich bevindt ter hoogte van de brug over de Leuvense Vaart. Via de dicht op elkaar volgende knooppunten 87, 86 en tenslotte 85, op de Thiebroekvaart, staken we achtereenvolgens de Leuvense Vaart en de Zenne over. Aan de overzijde van de brug over de Zenne, draaiden we vervolgens rechtsaf het jaagpad op langs de Zenne, de zogeheten Rupeldijk. We stapten voorbij het Zennegat, rechts gelegen, waar voorbij de Zenne, de Leuvense Vaart en de Dijle samenkomen. We maakten een lange bocht naar links en verwijderden ons van het Zennegat. Geruime tijd via de Rupeldijk verder wandelend, kwamen we even later ter hoogte van het knooppunt 89, net voor de blauwe fietsbrug over de Dijle. We verlieten dan ook de Rupeldijk en staken rechts het water over, om verder te gaan richting brug over de Nete. Net voorbij de brug passeerden we het knooppunt 166 en vonden in de nabijheid van de volgende brug, knooppunt 165. Daar bogen we af naar rechts en overschreden dus de Nete niet. Zowat voorbij de beide bruggen komen Nete en Dijle samen om er de Rupel te vormen. We zouden vanaf nu over langere afstand het jaagpad volgen langs de Nete, richting Walembrug. Doch hielden vooreerst even halt omstreeks 11:05 uur voor het nuttigen van een sandwich.

Even later gingen we opnieuw op pad op het jaagpad langs de Nete. We volgden er min of meer de meanders van de rivier, om opnieuw onder de autosnelweg E19 door te gaan. Voorbij het viaduct van de E19 bevonden we ons in de Emiel Engelsstraat en stapten opnieuw voorbij een knooppunt, namelijk 171. Het jaagpad mondde uit ter hoogte van Walem-Brug, knooppunt 221. Via enkele trappen beklommen we de brug teneinde de Mechelsesteenweg over te steken. Aan de andere zijde daalden we opnieuw af naar het jaagpad en wandelden in dezelfde richting verder. Uiteindelijk verlieten we ter hoogte van het knooppunt 227 het jaagpad en begaven ons richting Roosendael. Via de knooppunten 179 en 180 gingen we doorheen het bos behorende tot het domein Roosendael, waarna we uitkwamen in de Lange Zandstraat. Vanaf daar, knooppunt 253 vervolgden we onze tocht richting knooppunt 252 en dit langs de Kuikenstraat. Zo kwamen we terecht op een rechtlijnig wandelpad dat ons zou brengen tot op de Liersesteenweg, aan het knooppunt 181. We bevonden ons daar op een gedeelte van een route richting Santiago de Compostela, alsook de GR12. Eenmaal dit drukke kruispunt bereikt, stapten we geruime tijd via de Liersesteenweg, tot we die naar rechts konden verlaten op een wandelpad langs de Dijle, de Slachthuislaan. Zo passeerden we het Tivolipark.

We dwarsten er nadien de Antwerpsesteenweg en volgden aan de overzijde verder het jaagpad. Op het einde, na een haakse bocht naar links, betraden we de Oude Antwerpsebaan naar rechts, om die over korte afstand te volgen tot voorbij het spoorwegviaduct. Net daar voorbij ging het opnieuw linksaf, waarna we doorheen een stukje bos een smal wandelpaadje namen, dat ons tenslotte liet uitkomen ter hoogte van het jaagpad langs de Dijle aan de site van Electrabel. We begaven ons even later naar links op het jaagpad, om nadien stilaan onze wandeling te eindigen aan het drukke kruispunt met de Guido Gezellelaan. We konden er tot slot nog enkele foto’s nemen van de omgeving, om nadien huiswaarts te keren. Einde van een wandeling over een afstand van 21,984 km. We waren ondertussen de klok van 15:40 genaderd toen we onze voordeur opnieuw konden openen. Einde van een zonnige tocht in tijden van…”

woensdag 25 november 2020

423: Arcy-sur-Cure, Dinsdag 11 juli 2017, 25,393 km. (8625,652 km.)

“Na een nachtje slapen in de tent op de camping in Arcy-sur-Cure, af en toe gewekt door wat neerslag, konden we beginnen aan de laatste etappe op weg naar Vézelay. Na de gebruikelijke rituelen ’s ochtends en het nemen van enkele foto’s als afscheid, konden we omstreeks 08:30 uur van start. Het beloofde nog een lange en vooral vermoeiende laatste etappe te worden. We verlieten het kampeerterrein en volgden opnieuw het smalle wandelpad, evenwijdig aan La Cure, om terug aan te komen ter hoogte van de D227, de Rue du Pont. We begaven ons naar rechts en overschreden de Cure via de brug. De Rue du Pont naar links volgend, bereikten we even later de Mairie van Arcy-sur-Cure, weliswaar nog gesloten op dit ochtendlijk uur. Net voor de Mairie volgden we links de D237, de Rue du Château, om even verder, een links gesitueerd steil pad op te gaan, Le Château. Bezijden de weg troffen we een wandelbord aan met de volgende informatie: GR13 – Saint-Moré 1h30, Vézelay 7h30. Zo hadden we tenminste een idee van wat ons die dag nog te wachten stond. Meteen verdwenen we onder het gebladerte van de bomen en werd het licht enigszins minder helder. Het pad lag glibberig omwille van de felle regen van de dag voordien.

Het grindpaadje daalde even later langsheen de muur van het Château Chastenay rechts, waarvan we amper iets konden bemerken. De hoge kasteelmuren en de wildgroei er omheen, beletten het zicht vanuit deze positie. Eenmaal voorbij de muren bereikten we een open plek, waar we zicht kregen op één van de torens van het kasteel. We bevonden ons thans in de Grande Rue van het gehucht Val Sainte-Marie. Een smal steil asfaltwegje tussen de woningen door, liet ons even hogerop de bredere Grande Rue bereiken. We wonnen nog steeds aan hoogte en wandelden verder tussen de woningen. Nagenoeg het hoogste punt van de Grande Rue bereikt, passeerden we een rechts gelegen mooie oude hoeve, eerder een voormalig slot voorzien van een donjon. Nog steeds verder de Grande Rue volgend, bereikten we een splitsing, alwaar we de Grande Rue verlieten en de weg rechts volgden. Ook hier nog steeds wat klimwerk voor de boeg. Eenmaal de laatste huizen voorbij, bereikten we open veld en kregen we zicht op de omliggende graanvelden, maar vooral op de omringende beboste heuvels. De lucht zag er bijzonder dreigend uit en af en toe voelden we een verloren druppel regen.

Een grindweg leidde ons langsheen velden links en af en toe een klein perceel bos rechts. We bereikten wat later een kruispunt van veldwegen, alwaar zich een verroest metalen kruis bevond op een stenen sokkel; Ook hier alweer een hoop kleine steentjes, nagelaten door vorige plegrims. We hebben er dan ook een steentje aan toegevoegd, zodat nakomers nog beter de te volgen richting kunnen aanhouden. Ter hoogte van het kruis ging het vervolgens haaks linksaf en betraden we een graspad dat ons leidde naar het nabijgelegen bos. Korte tijd later bevonden we ons op een smal bospad dat dieper het bos inging. Ook hier af en toe een modderige passage omwille van de neerslag tijdens de vorige nacht en dag. Ook dit pad verliep niet echt vlak en meermaals volgde een lichte klim of afdaling. Omstreeks 10:00 uur bereikten we een punt alwaar we zicht kregen op La Roche-Taillée, een mooie rotsformatie langsheen de Cure. Trouwens deze waterloop kregen we af en toe te zien via een doorkijkje links. Het bospad leidde ons steeds verder weg van Arcy-sur-Cure. Geruime tijd later, daalde het pad geleidelijk en verlieten we het enorme bos. De bosweg maakte plaats voor de openbare weg en zo arriveerden we in de Rue du Crot. We hadden inmiddels Saint-Moré bereikt.

Via de kronkelende Rue du Crot naar links volgend, daalden we verder af naar het eigenlijke centrum van Saint-Moré. We wandelden dan ook voorbij het grensbord en even later kwamen de eerste woningen in zicht. Opnieuw de bewoonde wereld dus. We overschreden de spoorweg en kregen de kerk van Saint-Moré in zicht. Op het einde van de Rue du Crot bereikten we de dwars gelegen Rue de la Croix, net tegenover de plaatselijke Mairie. Links daarvan bevond zich de kerk van Saint-Moré en aldaar troffen we een schuilhuisje aan, voorzien van een zitbank. Het was zowat de eerste gelegenheid om even te pauzeren, sinds onze start eerder op de dag. De klok wees dan ook reeds 10:45 uur aan, toen we even konden genieten van een koel blikje cola. Terwijl we aldaar even genoten van een momentje rust, hadden we heel wat bekijks vanuit een woning aan de overzijde van de straat. Na dit oponthoud waren we klaar om onze volgende halteplaats te vervoegen, La Jarrie.

Na nog een laatste blik op de kerk, volgden we links de Rue de la Croix, voorbij de Mairie, weliswaar gesloten, een vertrouwd beeld ondertussen. Op het einde van de verharding van de Rue de la Croix, waar de weg overging in een deels grindpad, deels grasweg, verlieten we deze straat en begaven ons naar rechts via de Rue du Puits. Deze weg volgend, wandelden we even later langsheen de oever van de links stromende Cure en ontmoetten we enkele lokale bewoners, op zoek naar slakken. Blijkens hun getuigenis zijn deze diertjes zeer lekker om te eten en kunnen die vooral worden aangetroffen in de bermen, na hevige regenval. We konden dan ook enkele flinke exemplaren bekijken die ze reeds hadden buit gemaakt. We wandelden verder over deze aangename en vooral verkeersarme weg, onder het gebladerte van de omliggende bomen. Vervolgens gingen we onder een spoorweg brug door. Rechts van het smalle wegje kwamen we vaak langsheen enorme rotsformaties, die enigszins deden denken aan onze eigen Ardennen. Heel wat later, na te hebben genoten van deze prachtige wandelweg, eindigde de weg ter hoogte van de D950. We hadden inmiddels de Cure verlaten en bevonden ons in de nabijheid van Voutenay-sur-Cure.

Gekomen ter hoogte van deze drukke weg, dwarsten we de rijbaan, gingen enkele meters naar links, om vervolgens een veldweg op te gaan, welke schuin naar rechts verliep, min of meer evenwijdig aan de D950. Het pad was moeilijk begaanbaar omwille van het hoge gras, de aanwezigheid van onkruid en een wildgroei van struiken. Gelukkig eindige het pad wat verderop, ter hoogte van wat verharding en bereikten we opnieuw het traject van de GR13. Hier ging het linksaf en betraden we opnieuw een ander bos. Een smal rotsig pad leidde ons verder het donkere bos in. Onderweg kwamen we langsheen een soort menhir, welke ook reeds was voorzien van een berg kleine stenen. We hebben er opnieuw letterlijk ons steentje bijgedragen. Af en toe hoorden we wat neerslag, doch beschut door het gebladerte bleven we vooralsnog droog. Het pad doorheen het bos kronkelde enigszins en opnieuw hadden we herhaaldelijk enkele hoogteverschillen te overbruggen. Uiteindelijk draaide het pad langzaam naar links weg. Geruime tijd later, na een hele tijd het bospad te hebben bewandeld, bereikten we opnieuw de openbare weg. We sloegen de asfaltweg in naar links en begaven ons op die manier richting La Jarrie. In het begin stapten we nog onder de bomen door, tot we tenslotte opnieuw de open velden bereikten. Inmiddels bevonden we ons op de Route de Montillot. De weg verder bewandelend, kwamen de eerste woningen in zicht en bemerkten we rechts een grensbord ‘Lac Sauvin’ en links een ander grensbord ‘La Jarrie Cne de St Moré’.

Vooreerst kwamen we langsheen een links gelegen parkeerterrein, gevuld met Britse tourcars en wat verder het ‘Loisir – Yonne Centre d’Acceuil du Lac Sauvin’. Het was duidelijk dat hier heel wat Britse jongeren op taalstage waren. Tegenover het centrum bevond zich een klein parkje, voorzien van een petanquebaan, een zitbank en enkele speeltuigen. Het was ondertussen zowat 12:45 uur geworden en we waren stilaan toe aan een hapje en een drankje. We pauzeerden er dan ook geruime tijd, teneinde een kopje koffie te bereiden en wat brood met kaas en worst te nuttigen. Inmiddels was onze voorraad water nagenoeg opgebruikt, doch een lokale bewoonster, was even later bereid, onze fles opnieuw te vullen. Terwijl we genoten van een verdiende rustpauze, konden we bemerken dat stilaan de zon moeite deed, doorheen het wolkendek heen te breken. We zagen zelfs af en toe enkele blauwe gaten in de donkere lucht. We maakten er ook van de gelegenheid gebruik, even telefonisch contact op te nemen met het thuisfront. Een blik in onze wandelgids leerde ons, dat we nog zowat 11,9 km voor de boeg hadden tot aan de basiliek van Vézelay. Dus het werd beslist nog een pittige namiddagwandeling. Nadat alles opnieuw veilig was opgeborgen konden we terug op weg. We wandelden verder langsheen de Route de Montillot, welke overging in de Terres des Vallées.

Ter hoogte van een Y-splitsing verlieten we de openbare weg en wandelden schuin links verder via een grindpad, dat ons liet wandelen langsheen de rand van een links gelegen bos. Voorbij het bos verliep het brede grindpad verder tussen de omliggende akkers, om even verderop te eindigen ter hoogte van de D206. Hier staken we de weg over, om aan de overkant via een smal graspad het bos van Rochignard in te gaan. De zonneschijn dienden we opnieuw even te missen, gelet op het donker uitziende bospad dat we nu gingen bewandelen. Het gras maakte algauw plaats voor een stenen pad dan zich een weg zocht doorgeen het bos. Zowat een halve kilometer verder, dienden we linksaf te gaan en volgden de aangehouden richting om het ‘Croix de St. Hubert’ te bereiken dat zich in het bos bevond. We hadden aanvankelijk gedacht een metershoog kruis aan te treffen, doch in werkelijkheid betrof het een metalen kruis van amper één meter hoog, opnieuw voorzien van ontelbare steentjes, er gelegd door vorige pelgrims. We konden natuurlijk niet aan de verleiding weerstaan, hetzelfde gebaar te maken. We genoten er even van een rustpauze, eigenlijk drinkwaterpauze op een omgevallen boom. We waren de klok van 14:15 uur voorbij. Wat later wandelden we verder, nog steeds in dezelfde richting tot we een dwarsgelegen asfaltweg bereikten.

We konden nu opnieuw genieten van prachtige zonneschijn, alhoewel minder warm dan de eerste dagen het geval was geweest. Ter hoogte van de weg troffen we in de berm een kleine wandelpaal aan met de aanwijzing dat we ons bevonden op de GR13 en GR654. We staken de weg over en volgden aan de overzijde opnieuw een grindpad, dat wat verderop het bos inging. Korte tijd later bereikten we op een enigszins open plek in het bos een jachthut. Naast de hut bevond zich een wegwijzer, waarop we konden aflezen dat het nog 10 km wandelen was tot in Vézelay. Het was reeds even na 14:30 uur, doch we hadden zo een flauw vermoeden dat de afstand niet exact was. Na een korte zitpauze op een bankje aan de jachthut, ging het rechtsaf. Na een tweetal richtingsveranderingen verlieten we het bos en bereikten we de Rue de la Croix van het gehucht Les Hérodats. We bemerkten er naar schatting drie huizen. Toen we het bos verlieten en op de verharde weg richting woningen wandelden, kreeg maatje een kleine kriebel in de keel. Plots verscheen een man voor ons, welke uit één van de tegenover elkaar gelegen woningen kwam, met de vraag of mevrouw last had van een kleine hoestbui en iets wou drinken. De man drong aan, om vervolgens tegenover zijn woonst plaats te nemen aan een tuintafeltje en vlug ging hij in de woning een blikje cola halen. We hadden dan ook een aangenaam onderhoud met de man in kwestie welke het vooral had over de kleine adders die zich schuil hielden in de nabijheid van zijn woning.

Toen we even later, omstreeks 15:05 uur aanstalten maakten om onze weg te vervolgen en we vroegen of we schuld hadden voor het verkregen drankje, kregen we een resoluut ‘non’ te horen. Toch drongen we nadien aan op het verkrijgen van naam en adres, teneinde bij thuiskomst een kaartje te sturen als dank. Na onze behouden thuiskomst werd dan ook aan deze belofte voldaan. Met dank nogmaals aan de heer Francis Pinois. We wandelden bijgevolg nog een stukje doorheen de Rue de la Croix, tot waar de weg een bocht maakte naar rechts en wij rechtdoor een onverhard pad kozen. Op die manier verdwenen we vrij snel opnieuw in een stukje bos en begonnen aan een langzame afdaling. Tussen het gebladerte door kregen we voor het eerst zicht op een heuvel, met daar bovenop de basiliek van Vézelay, weliswaar nog een aantal kilometers verwijderd. Eenmaal doorheen het bosgebied, bereikten we een open grasvlakte en die leidde ons verder dalwaarts, richting D21. Zo kwamen we even later opnieuw terecht op de openbare weg en dit ter hoogte van de Rue des Maraîchers, behorende tot het gehucht Vaudonjon. Voor ons uit bemerkten we inmiddels de D21. We stapten een eindje doorheen de Rue des Maraîchers tot we de D21 bereikten, inmiddels behorende tot het grondgebied van Asquins. We staken deze drukke weg over en begaven ons over korte afstand naar links, om vervolgens een rechts gelegen grindpad op te gaan.

We vertoefden voor korte tijd opnieuw onder het gebladerte van de bomen, dan weer eens langsheen de rand van het bos, om vervolgens de open vlakte te bereiken, tussen de graanvelden. Inmiddels genoten we opnieuw volop van de zon en was het steenslagpad, ondertussen een beter begaanbaar pad geworden. We wandelden duidelijk in de richting van de basiliek van Vézelay, die als het ware werkte als een magneet. De enorme heuvel in de verte, je kon er niet naast kijken. We daalden nog steeds geleidelijk af tussen de gewassen, toen we een tegemoet komende vrouw bemerkten, volledig gekleed in een wit gewaad. Ze kon de vergelijking met een engel amper weerstaan. Nabij gekomen hield de vrouw even halt en begon een gesprek. We informeerden terloops even of er in de buurt ergens iets kon worden gedronken, waarop we wegwijs werden gemaakt richting centrum van Asquins. Na een welgemeende groet, daalden we verder af naar de lager gelegen weg, de D123, de Route de Brosses. Hier zouden we volgens onze wandelgids rechtsaf dienen te gaan, tot aan een verder gelegen veldweg links. Dit ter hoogte van een rood kruis en een picknickbank. Voor ons bemerkten we reeds de kerk van Asquins. Gezien we echter nood hadden aan een drankje, zouden we hier het geplande parcours verlaten en de D123 volgen naar links, richting centrum van Asquins.

Alvorens echter deze weg te volgen, wandelden we toch even naar rechts tot aan het bewuste kruis, om aldaar omstreeks 17:30 uur nog even de inwendige mens te sterken. Wat brood en kaas zouden wellicht helpen om later de beklimming aan te vatten richting basiliek. Na een nogal laat vieruurtje, begonnen we aan de laatste kilometers richting einde van deze week stappen. We keerden een eindje op onze stappen terug langsheen de D123, richting centrum van Asquins. Het ging in eerste instantie via de Route de Brosses, we passeerden het grensbord van Asquins en vervolgens een bord dat aangaf, dat we ons bevonden in een ‘Commune du Parc Naturel Régional du Morvan’. Tenslotte bereikten we dan even later de eerste woningen van Asquins. We draaiden rechtsaf via de Place Saint-Luc Martin naar de verder gelegen Rue Saint Martin die we naar links volgden. Zo bereikten we vervolgens de drukke Route Nationale, de D951. Rechts om de hoek bemerkten we een café-bar, Les Hirondelles, alwaar we in open lucht konden plaats nemen op een terrasje. Onze klok wees 17:45 uur aan, we hadden bijgevolg nog ruimschoots de tijd om Vézelay te halen, vermits aldaar opvang was voorzien tot 19:00 uur en we bovendien voorheen reeds hadden gereserveerd. We lieten ons luttele ogenblikken later de 33cl cola heerlijk smaken. Vermits we van de route waren afgeweken, stond dan ook een bezoek aan de plaatselijk kerk niet langer op het programma.

Na deze wel verdiende pauze, waren we klaar om de laatste felle beklimming te ondergaan en Vézelay te ontdekken. We verlieten dan ook de D951, de Route Nationale, om de eerste straat rechts, de Grande Rue in te gaan. Meteen een splitsing en aldaar de Grande Rue verder gevolgd naar links en we wisten hoe laat het was. Het wandeltempo ging vrijwel onmiddellijk naar beneden, aangezien we begonnen aan de lange beklimming van deze straat. Tussen de huizen door, ondervonden we vrij snel hoe steil deze weg verliep. Toen we nagnoeg het einde van de Grande Rue hadden bereikt, troffen we in het midden van de weg een bronzen Sint-Jacobsschelp aan. Maatje poseerde dan ook gewillig even voor de camera. We waren echter nog lang niet aan het einde van onze lijdensweg. Op het einde van de Grand Rue splitste de weg zich ter hoogte van een pleintje. We hielden aldaar links aan en betraden de Rue de Vézelay, toepasselijker kon echt niet. Ondertussen zagen we de basiliek steeds naderbij komen, hoog boven onze hoofden heen. Een blik achterom liet de kerk van Asquins zien in het lager gelegen dal. Nog steeds verder klimmend, maakten de huizen plaats voor velden en akkers en hield even later de verharding op. We konden nu duidelijk voor ons de beboste heuvel zien, met bovenop de basiliek. De Rue de Vézelay werd steeds smaller, tot even later de verharding was verdwenen en de weg splitste in twee veldwegen. We namen hier het wegje rechts, een grasweg en wandelden tussen de lage heesters door. Nog steeds wonnen we aan hoogte. Na nog een kleine boszone kwamen we terecht op Les Champs de la Cordelle. Vóór ons uit stond een enorm kruis opgesteld, bovenop enkele rotsblokken.

Dit kruis markeerde de plaats alwaar Bernard van Clairvaux de tweede kruistocht had gepredikt. Voorbij het kruis troffen we een smal en steil pad aan, dat ons tenslotte liet aankomen ter hoogte van de basiliek van Vézelay. We waren de klok van 19:00 uur ondertussen nabij. We begaven ons dan ook in eerste instantie naar onze slaapplaats voor de komende nacht, met name het Centre Ste Madeleine. We werden er verwelkomd door Jacques en Marie, welke ons een slaapplaats toewezen. Korte tijd nadien, nadat we ons even hadden opgefrist konden we om 19:45 uur genieten van een avondmaal in het bijzijn van een aantal andere pelgrims. We verkregen er meloen met brood, gevolgd door worst, rijst en courgettes, om te eindigen met een dessert naar keuze: yochurt of cake. Uiteraard konden we tijdens de maaltijd genieten van een glaasje rosé. Na de nacht te hebben doorgebracht, konden we de dag nadien, woensdag 12 juli 2017, de mis bijwonen in het Centre Ste Madeleine. We kregen er na afloop de zegen van de pastoor. Na de mis genoten we om 08:30 uur van het ontbijt, samen met enkele inwoners van Vézelay, alsook de andere pelgrims welke vrij vlug Vézelay zouden verlaten op weg naar Santiago de Compostela of Assisi. Tijdens de rest van de voormiddag maakten we onze bagage klaar voor de terugreis en brachten een bezoekje aan de Mairie van Vézelay. Nadien maakten we nog een kleine wandeling doorheen Vézelay zelf en bezochten we vanzelfsprekend de basiliek.

Na nog enkele consumpties en de aanschaf van enkele souvenirs, werd het stilaan tijd om te denken aan de terugreis richting thuishaven. Omstreeks 14:55 uur namen we dan ook telefonisch contact op met Taxis du Crescent, welke ons zou toelaten het station van Semizelles te bereiken. We verlieten het Centre St Madeleine, na afscheid te hebben genomen van Jacques en Marie en daalden af naar het lager gelegen kruispunt. We konden er onze wandelkar demonteren en wachten tot de aankomst van de taxi. Na een hele tijd wachten, konden we om 16:05 uur de weg afleggen naar het station van Semizelles. Daar aangekomen werd het opnieuw wachten, vermits we pas een trein konden nemen om 20:28 uur met bestemming het station van Auxerre. Dat de terugreis niet zo vlot zou verlopen, dat hadden we reeds begrepen. Na enkele uren te hebben doorgebracht op het perron van het kleine station van Semizelles, konden we na een korte treinreis het station van Auxerre betreden. Vermits we pas de volgende ochtend omstreeks 04:40 uur de bus zouden kunnen nemen richting België, hadden we gepland om te overnachten in het station van Auxerre. We hadden echter buiten de waard gerekend, vermits het station werd gesloten tijdens de nacht. Er zat niets anders op dan de nacht door te brengen in een bushokje aan de voorzijde van het station, in afwachting van het aanbreken van de volgende dag.

Gelukkig verkregen we tijdens de nacht het gezelschap van een dame, welke blijkbaar de trein naar Troyes had gemist. Zo brachten we de nacht door, zij het dat het lange uren waren, alvorens we ’s ochtends vroeg gebruik konden maken van de diensten van Flixbus. Enigszins vermoeid na een slapeloze nacht, konden we dan op donderdag 13 juli omstreeks 04:40 uur de bus op in Auxerre met bestemming Paris (Quai de Bercy). Iets vóór zeven uur kwamen we op de vermelde bestemming aan, om er vervolgens te wachten op een bus met bestemming Brussel Noord. Het geplande vertrek was pas omstreeks 09:30 uur, dus andermaal een hele tijd wachten in een drukke stelplaats, waar heel wat reizigers wisselden van bus. De tweede busreis via Flixbus eindigde tenslotte ter hoogte van het station Brussel Noord, omstreeks 13:30 uur. Onderweg hadden we wel even een halte gehouden op een snelwegparking, zodat we konden overgaan tot de aankoop van een cola en chocoladebroodje. Toen we in Brussel Noord waren aangekomen, konden we opnieuw onze wandelkar monteren en even later de treinreis aanvangen naar Mechelen. In het station konden we tot slot, alvorens huiswaarts te wandelen, nog even terecht in de Panos voor een kopje koffie en een tweetal broodjes.

Zo eindigde geruime tijd later deze wandelvakantie tussen Troyes en Vézelay en kon het thuiswerk beginnen, met het reinigen van het gebruikte materiaal, het wassen van de kledij en natuurlijk een behoorlijke douche. Deze laatste etappe op weg naar Vézelay was goed voor 33858 stappen en 25,393 afgelegde kilometers.”

dinsdag 24 november 2020

422: Accolay, Maandag 10 juli 2017, 12,225 km. (8600,259 km.)

“Na een nacht te hebben doorgebracht in de refter van de plaatselijke school in Accolay, waren we klaar voor de voorlaatste etappe op weg naar Vézelay. Ook deze eerste dag van de nieuwe week begon vrij vroeg, vermits we vooreerst dienden te zorgen voor wat mondvoorraad. Om de hoek, in de rue de la Mairie, bevond zich een Boulangerie – Epicerie en aldaar konden we omstreeks even vóór acht uur reeds terecht, voor de aankoop van kaas, salami, twee chocoladebroodjes, een brood en twee cola. Op die manier zouden we wellicht zonder problemen onze volgende halte bereiken. De etappe voorzien voor vandaag was eerder beperkt in lengte, omwille van de moeilijkheid bij het zoeken naar een geschikte slaapplaats. Na het gebruikelijk ontbijt, het ochtendtoilet en het inpakken van de bagage, konden we omstreeks 09:00 uur op weg. We werden er dan ook uitgeleide gedaan door mevrouw Tilmant, die de sleutels van het gebouw kwam ophalen. We dienden voorlopig vrede te nemen met een bewolkte hemel, doch vooralsnog hielden we het droog. We verlieten even later het schoolplein en gingen linksaf in de Rue Traversière, om op de hoek de rechts gelegen Rue de la Mairie te volgen. Op het einde van de straat bereikten we de D39, de Rue du Pont, welke we naar rechts opgingen in de richting van de kerk van Accolay.

Net voorbij de kerk en juist vóór de brug over het Canal d’Accolay, ging onze tocht verder via de rechts gelegen Rue du Canal. Vooreerst enigszins evenwijdig met het kanaal, draaide de weg even verder naar rechts, weg van de waterloop, en verlieten we tussen de huizen langzaam maar zeker Accolay. Op het einde van de Rue du Canal ging het links verder in de Rue de Reigny, alwaar we werden voorzien van een eerste regenbui, net toen we de spoorweg dienden te dwarsen. Gelukkig konden we hier even schuilen, vermits we rechts van ons op enkele meters waren verwijderd van een schuilhuisje op het perron van Accolay. Toen even later de bui was overgewaaid, konden we onze weg vervolgen op de Rue de Reigny. Toen we de laatste twee huizen van Accolay voorbij waren gegaan, hield even later de verharding van de weg op en maakte plaats voor een veldweg. We kregen zicht op de omliggende heuvels. De Rue de Reigny veranderde dan ook in de Chemin de Reigny. Tussen de omliggende graangewassen wonnen we geleidelijk aan hoogte. Ter hoogte van een kruispunt van veldwegen even later, bevond zich rechts in de berm een metershoog stenen kruis, alweer voorzien van enkele steentjes, er gelegd door vorige pelgrims. We hebben dan letterlijk eveneens een steentje bijgedragen. We bevonden ons ondertussen op een lokale wandelroute, met name N° 5 van de Sentiers de Trois Vallées. Tevens volgden we nog steeds de GR13 en GR654. Aan markeringen onderweg voorlopig geen gebrek.

Vervolgens draaide de Chemin de Reigny een beetje naar rechts en kwamen we terecht in het bos. Een breed wandelpad leek ideaal om te bewandelen en mede dankzij het gebladerte van de bomen, konden we af en toe ontkomen aan wat regen. Via een doorkijkje links kregen we zicht op de Abbaye de Reigny en af en toe kregen we tevens een glimp te zien van de lager stromende Cure. We zouden deze waterloop dan ook geruime tijd volgen, soms van nabij, even later wat verder verwijderd, maar vooral de meanders volgend. Dat het pad welke we volgden doorheen het bos, niet vlak verliep, had alles te maken met de nabijheid van de Cure. De valleien zouden elkaar opvolgen tijdens de rest van de dagtocht. Na een hele tijd doorheen het bos te zijn gegaan, bereikten we uiteindelijk de rand van het bos en verliep onze wandeling verder via een grasweg die uiteindelijk overging in een onverharde weg, de Chemin de la Vernault. Zo bereikten we tenslotte de Route de Séry, welke we naar links opgingen, richting brug over La Cure. Even verder bereikten we de bewuste brug ter hoogte van de D227 en de Grande Rue van Bessy-sur-Cure. We wandelden even naar links tot op de brug zelf, teneinde enkele foto’s te nemen van La Cure vanop de brug. We stapten nadien verder via de D227, de Grande Rue, richting centrum van Bessy-sur-Cure.

Net voorbij de brug over La Cure, troffen we een klein wandelpoortje aan dat leidde naar de eigenlijk waterloop en die we straks zouden passeren. We troffen er tevens een wandelpaal aan, met betrekking tot de gevolgde GR13 en de duurtijd naar onder andere Accolay en Cravant. We gingen echter de andere richting uit. Tussen de woningen door, veelal oude vakwerkhuizen voorzien van heel wat bloemen, volgden we de Grande Rue tot aan de verder gelegen Place de la Mairie. We troffen er een zitbank aan en tevens een gedenkplaat ter ere van de schilder Maximilien Luce, welke ooit in het dorp zou hebben verbleven. Een oude watermolen ernaast kleurde min of meer dit plekje, alsook een zeer oud stenen kruis. We stapten even verder tot aan de Mairie zelf, weliswaar gesloten, om dan op het einde van het plein een park te bereiken dat grensde aan de Cure. Het was inmiddels 11:30 uur geworden, de hoogste tijd om te genieten van een middagmaal. Een maaltijd bestaande uit een blikje cola, wat vers brood, een sneetje kaas en wat confituur. Ondertussen konden we genieten van het mooie uitzicht over de Cure en het traag stromende water. Ook enkele lokale bewoners hadden de weg gevonden naar één van de vele picknicktafels en –banken, welke het parkje rijk is. Na een verdiende rustpauze, wat langer dan op andere dagen, vermits we nog slechts iets meer dan 3 km dienden te gaan, gingen we opnieuw op weg.

We keerden een eindje op onze stappen terug in de Grande Rue, tot aan de brug over de Cure. Net vóór de brug daalden we rechts naar beneden, passeerden een wandelpoortje en bereikten een wandelpad langsheen de Cure zelf. We konden enkel en alleen maar het smalle paadje volgen naar rechts, dat achter de huizen doorging en uiteindelijk even verder eindigde ter hoogte van het parkje, alwaar we hadden gepauzeerd. Zo hadden we toch tenminste de eigenlijke ‘Via Campanienis’ gevolgd. Zo bereikten we opnieuw de Place de la Mairie. Na nog een laatste blik op de omgeving, wandelden we opnieuw richting Grande Rue en gingen ditmaal naar links verder. Na een tijdje de Grande Rue te hebben gevolgd, bereikten we later de rechts gesitueerde Place de l’Église. Helaas stonden we ook hier alweer voor een gesloten kerkdeur en dienden we vrede te nemen met een foto van de buitenkant van het gebouw. We wandelden links de kerk voorbij en konden beginnen aan een steile klim. Naast de kerk bevond zich de begraafplaats en aldaar gingen we even op zoek naar eventuele voorouders van maatje. Jammer genoeg zonder resultaat. We gingen dan maar verder voorbij het kerkhof langsheen een steil asfaltwegje, de Chemin du Haut. Onderweg troffen we een kleine wandelpaal aan, welke ons liet kennen dat Arcy-sur-Cure kon worden bereikt na 45’, via de GR13.

De Chemin de Haut liet even het asfalt terzijde en even wandelden we verder over een grindpad. De weg eindigde ter hoogte van de Rue de la Fecauderie. Ter hoogte van een aldaar gesitueerde woning, bevond zich een wandelpaaltje, voorzien van de vermelding GR654, de blauw-gele Compostelaschelp, alsmede het aantal kilometers richting Santiago de Compostela. Een straatnaambord ‘Chemin de Vermenton à Vézelay’ vervolledigde het plaatje. Enigszins verbaasd lazen we het aantal nog af te leggen kilometers: 2024 km. We waren dus nog lang niet op onze bestemming, zoveel is duidelijk. Ter hoogte van deze woning dienden we rechts verder te wandelen, om enkele tientallen meters verderop een grasweg aan te treffen, welke ons vrijwel onmiddellijk het bos liet ingaan. Ondertussen bemerkten we dat de lucht steeds dreigender leek en dat een onweer wellicht niet meer zo veraf leek te zijn. Een smal bospaadje, liet ons steeds dieper het bos ingaan. Af en toe vielen enkele zonnestralen op het pad, dat kronkelde. Een tijdje later draaiden we naar links om uiteindelijk het bos te verlaten en opnieuw de D227, de Grande Rue te bereiken. De markeringen volgend, begaven we ons naar rechts op de weg, richting centrum van Arcy-sur-Cure. De hemel werd steeds donkerder en af en toe voelden we een verloren regendruppel.

We wandelden langsheen de rand van het rechts gelegen bos. Links bevond zich nog altijd de Cure en die zouden we voorlopig nog lang in de nabijheid voelen. Met de eerste woningen in zicht, passeerden we het grensbord van Arcy-sur-Cure. We gingen voorbij het kerkhof en bereikten even verderop, na alweer een beklimming, de Rue de l’Église, de kerk van Arcy-sur-Cure. We onthielden ons van nog even te pauzeren, gelet op het naderende onweer en begaven ons zo vlug als mogelijk richting slaapplaats voor de komende nacht, een camping in de nabijheid. Voorbij de kerk begonnen we nu aan de afdaling van de Rue de l’Église en wandelden dan de links gelegen Rue du Pont in. We betraden de brug over de Cure, om net voorbij de brug, een wandelpaadje te volgen naar links, dat ons uiteindelijk leidde naar de ingang van de ‘Camping de l’Isle St Jean’. Met een beetje steun van de zon, bereikten we de camping omstreeks 14:30 uur. We waren opgelucht eens vroeger dan op andere dagen, de dagtocht te kunnen afsluiten. We werden dan ook onthaald door de uitbaters van de camping, Stéphane en Michel, maar meer nog door een groep Zeeuwen, welke reeds jaren de camping bezoeken. Alvorens over te gaan tot het installeren van onze slaapplaats, namen we even plaats op het terrasje en genoten in de eerste plaats van een verdiende koele cola. Er werd wat gepraat met de Nederlanders en even later ook met een halve Belg, Frans.

We genoten nog even verder van de rust en lieten de vermoeidheid wat minderen, door nog eens te genieten van een consumptie. We informeerden tevens of we er konden genieten van een maaltijd later op de dag en werden wegwijs gemaakt op de camping zelf. Men had voor ons reeds een tent klaar, waarbij we de keuze hadden om die te plaatsen in de nabijheid van de oever van de Cure. Omstreeks 16:00 uur was de tent opgesteld, waren de luchtmatrassen opgeblazen en de slaapzakken klaar om een nachtje door te brengen in Arcy-sur-Cure. De afgelopen dagen hadden we weinig kans gehad om ons financieel te bevoorraden, bij gebrek aan banken in de streek, doch de oplossing was nabij. Eén van de uitbaters van de camping, diende nog boodschappen te doen in het nabije Vermenton en we konden met de wagen even meerijden tot aan de bank. Een uurtje later, begaven we ons samen vooreerst naar een drankencenter, alwaar drank diende te worden aangekocht voor de kantine van de camping. Wat verderop konden we aan een bankautomaat ons voorzien van het noodzakelijke teneinde later de camping en de maaltijd te betalen en nog voldoende reserve te hebben voor de komende twee dagen. Terug op de camping, konden we overgaan tot het nemen van een douche. Even later echter, kregen we een fel onweer te verwerken, met felle wind, donder en bliksem en een ware stortbui. Gelukkig was ons materiaal veilig opgeborgen in de tent en konden we schuilen onder een grote luifel op de camping.

Toen het onweer eenmaal voorbij was, konden we genieten van de kookkunst van de uitbaters. We werden voorzien van lekkere frietjes met gemarineerd kippevlees. Het smaakte naar behoren, vooral nadat we enkele dagen niet altijd een warme maaltijd hadden verkregen. Toen we bezig waren met de avondmaaltijd, werden we uitgenodigd door Frans, om later ter hoogte van zijn kampeerwagen, even te genieten van een glaasje wijn. We konden dan ook moeilijk deze uitnodiging negeren en sloten de avond dan ook af met een gezellige babbel en een lekker glaasje rode wijn. Zo waren we verzekerd van zoete dromen en wellicht een zorgeloze nachtrust. De etappe vandaag was dan ook enigszins korter dan tijdens de voorbije dagen. We sloten de tocht af na 16300 stappen, 12,225 km, 548,8 cal in een wandeltijd van 03.07.08 uur. We konden dan ook uitkijken naar een laatste wandeldag, na het nemen van enkele foto’s van de uitbaters van de camping en het verkrijgen van een brood van Frans. Blijkbaar viel het soort brood dat hij had aangekocht niet meteen in de smaak. Wij hebben er in elk geval de volgende dagen tenvolle van genoten.”

maandag 23 november 2020

420: Chablis, Zaterdag 08 juli 2017, 15,736 km. (8571,857 km.)

“De ideale manier om de dag te beginnen, ontwaken in een half open tentje en meteen de zon zien stralen. Even later genieten van het ochtendtoilet, een lekkere beker verse koffie en een kort ontbijt. Daarna opnieuw de bagage inpakken, nog even de route bekijken en vervolgens beginnen aan een nieuwe wandeldag, richting Vézelay. We begroetten nog even de uitbaatster van de camping, vooral voor haar gastvrijheid en behulpzaamheid. We verkregen toen een stadsplan en het advies om een andere, kortere route te nemen, teneinde Chablis te verlaten. De vrouw tekende dan ook de te volgen weg op het plan. Op die manier konden we het drukke centrum vermijden en kwamen we aan de rand van de stad automatisch opnieuw terecht op de ‘Via Campaniensis’. Het was dan ook reeds 08:40 uur toen we de Camping du Serein verlieten, na vooreerst nog enkele foto’s te hebben genomen. We konden nu pas goed op weg. We wandelden het brugje over Le Serein over en gingen linksaf via de Quai Paul Louis Courier, zowat langsheen dezelfde weg als de avond voorheen. Op het einde van de weg, bereikten we de brug over Le Serein, ter hoogte van het kruispunt met de Rue des Deux Ponts. Bezijden de weg stond een wandelpaal, met het aantal kilometers richting Santiago de Compostela, ditmaal lazen we 2076 km. Dat waren er zowat 66 meer dan enkele dagen geleden in Ervy-le-Châtel. Dat vaak die aanduidingen niet exact overeen stemmen met de werkelijkheid, dat zouden we de komende dagen nog ervaren.

Net alvorens we de tweede brug over Le Serein bereikten, onmoetten we onze Amerikaanse en Ierse vrienden van de dag voorheen. De man probeerde even onze ‘Betty Wheels’ uit, nam enkele foto’s en bovendien werden gegevens uitgewisseld. Na nog een ‘Buen Camino’, stapten we de brug over en sloegen linksaf via de Quai Voltaire. We bevonden ons nu op de andere oever van Le Serein. We volgden opnieuw de rood-witte markeringen van de GR654. We passeerden op de Quai een oude wasplaats en hielden vervolgens dezelfde richting aan tot aan de rechts gelegen Boulevard de Ferrières. Waar hadden we die naam voorheen nog gezien? Onderweg bemerkten we tal van gekende wijnhuizen, waarvan de gebouwen al even indrukwekkend overkwamen als de namen zelf. De Boulevard de Ferrières mondde uit op een pleintje, de Place Lafayette en zo stapten we recht op het ‘Hotel de Ville’ af. Rechts konden we een beeld opvangen van een van de vroegere toegangspoorten. Net vóór het stadhuis, volgden we naar links de Rue Jules Rathier, ook hier alweer hetzelfde beeld… viticulteurs à volonté. We bereikten wat verder de Place du Géneral Gras, met op de hoek een Proxi Marché. Tijd voor de eerste inkopen van de dag: een blik ravioli, een pot Nescafé en een blik Cola. We wandelden even later de rechts gelegen Rue Emile Zola in. Het was inmiddels duidelijk dat het centrum van Chablis achter de rug was.

In het verlengde van de Rue Emile Zola, kwamen we terecht op de D462, de Rue de Valvan en die eindigde ter hoogte van de drukke Boulevard Pasteur, de D62. Het kruispunt was gelukkig voorzien van enkele fraaie verkeersgeleiders, waarop de lavendel welig tierde. We staken de D62 over teneinde aan de overzijde verder de D462, de Rue des Butteaux te volgen. Op de hoek van de straat verkregen we een eerste verwijzing naar onze eerste bestemming, met name Courgis. Enkele honderden meters verder, bereikten we ter hoogte van een splitsing een klein buurtparkje. Hier hielden we even halt omstreeks 09:30 uur om te genieten van een koek blikje Cola en tevens een rustpauze op een zitbankje. Na deze ochtendpauze, gingen we opnieuw op weg. We lieten het pleintje rechts liggen en volgden verder de D462, de Rue des Butteaux, richting Courgis. Ter hoogte van een volgende splitsing, verlieten we de D462 en wandelden langsheen een pad rechts, voorzien van gele markeringen. Een zogeheten plaatselijke wandelroute, een bordje bezijden de weg gaf aan: Courgis 6,5 km. We konden vrijwel onmiddellijk beginnen met de eerste beklimming van de dag. Eenmaal de laatste huizen voorbij, belandden we opnieuw tussen de wijngaarden. Zowel links als rechts kregen we druiven te zien, weliswaar nog veel te klein om al even te proeven. Dit in tegenstelling tot vorig jaar in september, toe we voorbij Reims, af en toe konden proeven van de zoete druiven.

Na de stad Chablis achter ons te hebben gelaten, verschenen opnieuw de beboste heuvels, met op de flanken de bekende wijngaarden van Chablis. De weg kronkelde zich tussen de wijngaarden door en we wonnen nog steeds aan hoogte. Een blik achterom liet ons nog even Chablis zien in de diepte van het dal gelegen. Zowat op het hoogste punt gekomen, bereikten we ter hoogte van een stukje bos een nieuwe splitsing in de weg. Hier dienden we links aan te houden, teneinde op het juiste pad te blijven. Wat verder bereikten we rechts van het intussen grindpad, een soort schuilhut voor de arbeiders in de wijngaarden. Op de warme bakstenen koesterden enkele hagedissen zich in het zonlicht. We hielden dezelfde koers aan om wat verderop een schuilhut aan te treffen links van het pad. Hier hielden we om 10:45 uur even een korte pauze om vooral te genieten van het uitzicht over de omliggende wijngaarden en heuvels. We begonnen langzaam te dalen om een volgende splitsing te ervaren, alwaar we opnieuw links dienden aan te houden. Inmiddels verkregen we in de verte reeds zicht op de kapel van Préhy, een locatie welke eveneens later op de dag op onze route was voorzien. Ook het dorp Courgis hadden we reeds geruime tijd in het oog. Naarmate we verder daalden, bereikten we een kruispunt van onverharde wegen, waar zich één boom bevond, maar tevens een picknickbank. Hier nuttigden we omstreeks 11:45 uur een middagmaal in het zonnetje.

Na onze maaltijd wandelden we links van de boom verder en daalden af naar de D62, welke we bereikten in een bocht naar links. We volgden even de D62 naar rechts, om bijna gelijktijdig de weg naar rechts te verlaten via de Chemin des Sanguinots. Ook hier alweer, de blauw-gele aanduidingen van de ‘Via Campaniensis’ volgend, wandelden we langs een links gelegen vijver. Wat later ging het langsheen een stukje bos om vervolgens een bocht naar links te nemen, richting dorp. Links, iets lager dan het pad, bevond zich een wasplaats. Altijd goed om de fotocollectie wat aan te dikken. Jammer genoeg konden we hier niet genieten van een voetbad, vermits er water ontbrak. We begonnen dan maar aan de vrij steile klim naar het eindelijke centrum van Courgis. De Chemin mondde uit ter hoogte van de Rue des Fossés, alwaar we links een oude wijnpers aantroffen. We staken de weg over, om aan de overzijde de Grande Rue Nicolas Droin te volgen. We waren nog lang niet aan het einde van de beklimming van deze zogeheten hoofdstraat. De weg werd hoe langer, hoe steiler. De kerk van Courgis hebben we niet gezien, vermits enkele straten daarheen waren afgesloten en we afzagen van een omweg ter zake. De hitte begon immers stilaan ondraaglijk te worden, vooral tussen de woningen, waar amper een zuchtje wind merkbaar was.

Op het einde van de Grande Rue Nicolas Droin, ter hoogte van een bocht naar rechts en alvorens over te gaan in de D62, verlieten we de openbare weg naar links. Aldaar bevond zich een doodlopende weg, alwaar het asfalt vrij snel plaats maakte voor een grindweg. We wandelden voorbij een sportveld en vervolgens de begraafplaats van Courgis. Rechts bevonden zich alweer tal van wijngaarden. In de verte hadden we zicht op ons volgende doel, de kapel van Préhy. Eenmaal het kerkhof een eindje voorbij, begonnen we aan een vrij steile afdaling over een grindweg. Inmiddels werd de hitte beduidend ondraaglijk, we zouden kunnen stellen dat het inmiddels bloedheet aanvoelde. Aan het einde van de afdaling bereikten we een T-kruising van veldwegen. Hier gingen we enkele meters linksaf, om daarna onmiddellijk rechtsaf te gaan en een steile klim aan te vangen. Zowat halverwege de beklimming was er een nieuwe splitsing, alwaar we ditmaal de linkse weg kozen. Uiteindelijk, na heel wat gezwoeg en gezweet, bereikten we boven de D2, de Route de Chablis. Voor ons stond de kapel van Préhy, omringd door wijngaarden; We stapten enkele meters op de D2 naar rechts, om vervolgens linksaf de weg op te gaan, welke langsheen het kerkhof loopt, dat behoort tot de kapel. Het was intussen 13:40 uur geworden, tijd voor een rustpauze.

We vonden een plekje in de schaduw, bezijden de kapel, eigenlijk genoemd de ‘église sainte-claire’. Gezeten op een betonnen plaat, konden we genieten van een appeltje voor de dorst, terwijl maatje genoegen nam met een nectarine. Op het nabijgelegen kerkhof bevond zich een watertappunt, voorzien van enkele gieters. We konden dan ook vrijwel dadelijk ons hoofd wat besproeien en zo de hitte wat trachten te vermijden. We namen er een langere pauze, gelet op de temperatuur en de zojuist geleverde inspanning tijdens de beklimming. Uiteindelijk dienden we toch opnieuw op gang te komen, vermits onze eindbestemming voor vandaag, Saint-Cyr-les-Colons, nog zowat 4,8 km verder was gelegen. Het zouden nog warme uren worden. We stapten dan ook verder op de weg langsheen de begraafplaats. Op de kerkhofmuur troffen we geel-rode markering aan van een Streek-GR, de GRP Restif de la Bretonne. Even voorbij het kerkhof bevond zich opnieuw een splitsing, alwaar we ditmaal rechts kozen en aldus de Chemin du Puits de Naillan volgden over zowat 1 km, langsheen de wijngaarden. Op het einde van het grindpad, bereikten we de Rue de Vaucharmes, welke we over korte afstand volgden naar rechts, tot we net vóór een wijnbedrijf, links een oude Romeinse heirweg dienden op te gaan. Een bordje bezijden het pad, ‘Voie Romaine’ was duidelijk. Er openbaarde zich een nagnoeg kaarsrechte grindweg, voorzien van enkele hoogteverschillen. Ook hier ontbrak nagenoeg enige schaduw.

Een heel eind de weg te hebben bewandeld, namen we de tweede zijweg rechts, ter hoogte van een bordje met de vermelding ‘St-Cyr-les-Colons Gîte d’étape’. We zaten dus op het juiste spoor, richting onze slaapplaats voor de komende nacht. We verlieten op deze plek dan ook de GRP Restif de la Bretonne. We stapten nu over een dalende grindweg, La Vallée l’Évêque, waarlangs zich een elektriciteitsleiding bevond, nog op oude houten palen. Een bezienswaardigheid op zich. De wijngaarden waren inmiddels verdwenen, de graangewassen waren opnieuw aan de orde. Op het einde van het pad bereikten we een pompstation en maakten er een haakse bocht naar rechts. Ook hier ondervonden we opnieuw enkele hoogteverschillen en in de omgeving was geen levende ziel te bespeuren. Er volgde nog een haakse bocht naar rechts, waarna we zowat 2 km tussen de velden wandelden, alweer onder een brandende zon, tot we zicht kregen op de kerk van Saint-Cyr-les-Colons. Even alvorens het einde van deze grindweg te bereiken, net vóór de aansluiting met de D2, sloegen we linksaf richting dorp en bereikten wat verderop de Chemin des Fossés. Eindelijk opnieuw asfalt onder de schoenen. We gingen naar rechts, om langsheen een uurtje de verder gelegen D2 te bereiken, de Rue de la Porte de Coulon. In deze straat zouden we uiteindelijk onze Gîte voor de nacht aantreffen. Het was zowat 16:00 uur toen we Saint-Cyr-les-Colons bereikten.

We wandelden nog een klein eindje verder, voorbij het kerkpleintje, om tenslotte ter hoogte van het N° 2, de bewuste gîte te bereiken. We namen vervolgens telefonisch contact met onze onthaaldame, Ophélie, welke luttele minuten later arriveerde. We verkregen toegang tot de Gîte, hadden een rondleiding doorheen de verschillende vertrekken en betaalden alvast voor het onderkomen. Een stempel werd toegevoegd aan het Compostelaboekje. We kregen ook toelating om hetgeen zich nog in de frigo bevond, te gebruiken, vermits deze waren waren achtergelaten door vorige bezoekers. We namen nog een foto als aandenken en konden daarna beschikken over het complex. We hadden bovendien geluk, vermits zich op het kerkpleintje een ‘Boulangerie – Epicerie’ bevond en die opende opnieuw omstreeks 17:00 uur. We konden dus alvast nog wat inkopen doen alvorens het avondmaal te nuttigen. We gingen even later dan ook over tot de aankoop van brood, kaas, cola en twee lekkere éclairs als dessert. Na de inkopen werd het de hoogste tijd om te genieten van een flink bord ravioli, gepaard gaande met vers brood, een koele cola en tot slot een éclair als toetje met een kopje koffie. Het leek wel een hotel vandaag.

Na de maaltijd volgde zoals gewoonlijk een verfrissende douche, werden de slaapzakken op de bedden gelegd en konden we nog even nakaarten over de voorbije dag. Intussen draaide de wasmachine op volle toeren en even later zelfs de droogkast. Zo konden we de volgende ochtend alvast van start gaan met propere kledij voor de komende dagen. De gîte was voorzien van een aantal stapelbedden, een keuken met alles erop en eraan, een moderne douche en buiten een gezellig terras, voorzien van tafels en zitbanken. Je zou voor minder op pelgrimstocht vertrekken. In de frigo vonden we bovendien nog enkele flessen spuitwater en die zouden goed van pas komen de dag nadien. We eindigen dit relaas zoals gebruikelijk met enkele cijfers. De etappe vandaag was goed voor 20982 stappen, 15,736 km, 721,3 cal in een tijd van 04.01.22 uur. Het was zoals reeds vermeld een bloedhete dag, maar dat het niet zou blijven duren, dat zouden we de komende dagen nog ervaren.”

zondag 22 november 2020

418: Ervy-le-Châtel, Donderdag 06 juli 2017, 24,982 km. (8535,197 km.)

“Een nacht doorbrengen in een stapelbed, dat nota bene, net niet lang genoeg was, is in elk geval niet bevorderlijk voor een gezonde nachtrust. Bovendien, ook deze dag begon vrij vroeg, daar we immers op een degelijk uur wilden van start gaan, gelet op alweer een warme en zonnige dag. We begonnen onze dag dan ook met het vertrouwde ochtendtoilet, een ontbijtje en het inpakken van de bagage. Daarna volgde het opkuisen van de studio, immers iedereen wil toch terecht komen in een net onderkomen. De klok gaf dan ook reeds 08:00 uur aan, toen we onze slaaplaats konden verlaten, om een volgende etappe aan te vatten op weg naar Vézelay. Eenmaal in open lucht, bemerkten we alweer een blauwe hemel en reeds een stralende zon. Dat beloofde voor de rest van de dag. We verlieten dan ook het steegje, richting Rue Pierre Roch Vigneron. Vandaar wandelden we opnieuw naar de rotonde, alwaar we de vorige avond Ervy-le-Châtel hadden bereikt. Vooreesrst volgden we aan de overzijde de Boulevard des Grands Fossés, tot aan de korenbeurs. Immers, we dienden in eerste instantie te zorgen voor wat mondvoorraad. Tegenover dit historische gebouw bevond zich een ‘boulangerie’ en daar konden we overgaan tot de aankoop van een tweetal croissants, twee rozijnenkoeken en twee chocoladebroodjes. Voldoende om de dag door te komen tenminste.

Onze dagtocht voor vandaag zou zowat 19,9 km bedragen, zonder omwegen vanzelfsprekend. Eenmaal alles in gereedheid konden we uiteindelijk op weg. We namen nog een foto van de korenbeurs en wandelden terug in omgekeerde richting. Naast de korenbeurs troffen we een pleintje aan voorzien van enkele zitbanken, geheten ‘Square Jean Druot’, vernoemd naar de voormalige burgemeester van Ervy-le-Châtel. We zetten onze weg verder tot aan de rotonde, gelegen ter hoogte van de Mairie en volgden aldaar links de D374, de Boulevard Belgrand. Uiteraard lieten we niet na de Mairie, in dit geval ‘Hotel de Ville’ op de digitale plaat vast te leggen. Aan het begin van deze Boulevard Belgrand, troffen we op het trottoir een kilometerpaal aan met de afstand naar Santiago de Compostela, naar verluid nog 2010 km. Op de keerzijde de afstand naar de zusterstad Stoumont, 400 km. Even verderop een vertrouwd monument voor de gesneuvelden tijdens de recente wereldoorlogen. De Boulevard Belgrand volgend, bereikten we even later de Place Danton. Via een kort stukje Rue Danton, arriveerden we ter hoogte van de Rue Marin Noël des Vergers. Licht dalend doorheen deze smalle straat rechts en vervolgens links doorheen de Rue du Dr. Roux, ging het opnieuw rechtsaf in de Rue Victor Hugo. Op het einde van de weg, bereikten we opnieuw de D374, ditmaal de Rue Alexandre Ledru Rollin.

We dwarsten de vrij drukke weg en wandelden naar rechts, via een korte beklimming, tot aan een schuin links gelegen graspad ter hoogte van een bocht op de D374. Het weggetje volgend, bereikten we even verderop een voormalig overwachtershuisje aan een spoorlijn buiten gebruik. Aan de overzijde van de sporen, ging het meteen rechtsaf, teneinde evenwijdig met de sporen zowat 500 m verder te stappen, via de Chemin de l’Hermitage, tot aan een viaduct over de spoorlijn, dit ter hoogte van de D122. Net vóór de D122, gingen we via een grindpad links, in de richting van het nabij gelegen bos. Volgens onze wandelgids, zouden we nu een mooie, rechte laan van zowat 2,3 km volgen doorheen het bos. Het grind maakte vrij snel plaats voor aarde en een slagboom later, kwamen we terecht in een modderige, stuk gereden bosweg, alwaar het werkelijk zoeken was, een begaanbare strook te vinden. Omwille van grote boswerkzaamheden en het gebruik van enorm bostractoren, was de beloofde laan, omgetoverd tot een ware hel. Op sommige plaatsen was de modderlaag zowat een halve meter hoog en dienden we werkelijk over takken en boomstammen te klimmen, teneinde niet de verzuipen in deze chaotische weg. Er ging dan ook heel wat tijd verloren, alvorens we het andere uiteinde van het bos konden bereiken.

Even verademing zoekend, ging het op het einde van deze beproeving linksaf op een grindpad, parallel met de rand van het bos. We hielden dan ook even halt ter hoogte van de eerste gevelde boom, die zich leende tot een rust- eetpauze. Het was inmiddels 09:50 uur geworden en we hadden nog geen vijf kilometer afgelegd. Toch konden we, gezeten op een kanjer van een boom, genieten van een chocoladebroodje en een slokje water. Ondertussen werd gepoogd, de meeste modder van het schoeisel te verwijderen. Na deze innerlijke versterking, wandelden we verder langsheen de bosrand, om nadien naar rechts verder een grindweg, de Rue du Poirier op te gaan. Dit pad bracht ons tot slot tot op het kruispunt met de D87A, ter hoogte van het ‘hameau’ Le Mesnil. Onze tocht ging verder via de links gelegen D192, inde richting van het verderop gelegen Mézières, volgens wegwijzers ter plaatse, slechts 1 km. Een smalle, kaarsrechte asfaltweg, liet ons stilaan ervaren, dat het een warme dag zou worden. We wandelden opnieuw in de blakende zon, het zou alleen nog maar erger worden de komende dagen. We overschreden een smalle waterloop en een bocht later, bereikten we ondertussen Mézières, via de Rue de Prévént. Eenmaal ook dit gehucht voorbij, kwamen we terecht op het kruispunt met de D443. We dwarsten deze Grande Rue, om aan de overzijde verder te gaan in de richting van Flogny-la-Chapelle. Volgens een wegwijzer, zowat 7 km te gaan.

We begonnen dan ook aan de weg daarheen, via de Rue de Flogny, zijnde de D192A. In onze wandelgids, ondertussen reeds editie 2014, was sprake van een bosweg links, na zowat 150 m. Helaas, van de betreffende bosweg, geen spoor meer waar te nemen. De blauw-gele markeringen volgend, ging het via de Rue de Flogny verder in dezelfde richting. We verlieten wat later het grondgebied van Mézières en bereikten een Y-splitsing op de weg. Hier verlieten we de D192A en begaven ons op de D192B links. De weg draaide wat later licht naar rechts en ging in dalende lijn naar de ingang van het ‘Forêt Communale de Flogny-la-Chapelle’. Het was inmiddels vrij warm geworden en we waren dan ook bijzonder verheugd, dat de weg het bos had bereikt. We konden nu even genieten van wat schaduw af en toe. Inmiddels hadden we al behoorlijk wat water verbruikt en we zagen nog niet meteen kans de voorraad aan te vullen. De smalle asfaltweg doorheen het bos maakte af en toe een flauwe bocht, doch ging in hoofdzaak bijna in kaarsrechte lijn. Enkele lichte hoogteverschillen onderweg werden vlot genomen. Onderweg doorheen dit uitgestrekte Forêt, overschreden we de grens tussen de departementen Aube en Yonne. Korte tijd later bereikten we een jachthut, geheten ‘La Vieille Forêt’. De deur van de hut was niet slotvast, dus konden we binnen even gebruik maken van tafel en stoelen, om even het middagmaal te nuttigen. Inmiddels waren we de klok van 11:45 uur nabij. Een grote rozijnenkoek was aan de orde.

Na een verdiende rustpauze, verlieten we de hut en wandelden verder langsheen de D192B door het bos. Toen we wat later arriveerden ter hoogte van de bosrand, maakten we nog even tijd om een kopje koffie te bereiden. Het was toen reeds een klein uurtje later. We konden gebruik maken van de nagenoeg verkeersvrije asfaltweg, om onze campingbrander veilig op te stellen. Eenmaal de koffie te hebben genuttigd, zetten we onze tocht verder. We verlieten het bos en kwamen bijna tezelfdertijd terecht in een gele oase van zonnebloemen. Zover het oog kon zien, evenzo ver zagen we niets anders dan deze prachtige bloeiende planten. We bevonden ons inmiddels op de Rue de la Forêt. We naderden de eerste huizen van Flogny-la-Chapelle, ter hoogte van een parkje rechts van de weg. Er bevonden zich enkele picknicktafels, speeltuigen voor de kinderen, een kleine vijver… maar het watertappunt, waarvan sprake in onze wandelgids, was blijkbaar in rook opgegaan. We wandelden tevergeefs doorheen het parkje en doorzochten elk hoekje, maar de kraan was verdwenen. Dan maar ergens anders op zoek naar drinkbaar water. We vervolgden dan maar onze weg langs de Rue de la Forêt, tot we zowat 500 m verder linksaf gingen in de Rue de la Mouillère. Onderweg kwamen we langsheen de watertoren, met links daarvan een begraafplaats. We hadden dan ook geluk, aldaar een watertappunt aan te treffen. Weliswaar niet meteen drinkbaar, maar toch voldoende om even het hoofd en de armen wat verkoeling te geven. Een zitbank in de buurt diende even tot rustpauze.

Amper vijf minuten later was het hoofdhaar al opnieuw droog, zo warm was het alweer die dag. We lieten vervolgens de watertoren links liggen en stapten verder in de Rue de la Mouillère. Op het einde van de straat, bereikten we ter hoogte van een kleine rotonde, getooid met een enorme kastanjeboom, de Place du Caron en tevens de D236. Rechts bemerkten we de kerk van Flogny-la-Chapelle. Terwijl maatje even ging plaats nemen op een zitbank ter hoogte van de Rue des Fossés Sud, begaven we ons via de Grande Rue, richting kerk, in de hoop er één of andere handelszaak te treffen. Een tiental minuten later stonden we opnieuw aan de kleine rotonde, weliswaar met lege handen. Geen enkele winkel in de onmiddellijke nabijheid. We wandelden dan maar verder via de D236, de Rue de l’Armançon, richting ‘Canal de Bourgogne’. Het ging dan ook gestaag naar beneden, tot we iets verder de gevaarlijke en drukke D905 bereikten. We dwarsten de weg en begaven ons aan de overzijde verder via het industrieterrein ‘Z.A. Le Forneau’. Het eerste bedrijf dat we daar troffen, heette Mansanti T.P., we aarzelden dan ook niet om het bedrijf te betreden.

We werden er in elk geval hartelijk onthaald en verkregen vrijwel meteen enkele glazen gekoeld mineraalwater. Bovendien werd nog een leeg flesje gevuld en konden we de dorst even vergeten. Bij onze thuiskomst nadien, werd dan ook een postkaartje verzonden als bedanking aan de beide dames in het kantoor van het bedrijf. Een blijvende herinnering werd aangebracht in ons Compostelaboekje aan de hand van een bedrijfsstempel. Terug op pad omstreeks 12:15 uur, daalden we nog even verder af, tot we de brug bereikten over het ‘Canal de Bourgogne’. We staken vervolgens het kanaal over en begaven ons naar links, om het jaagpad te volgen. Een begaanbaar grindpad, af en toe voorzien van wat schaduw, liet ons tevens genieten van de bewegingen in het water. Scholen kleine visjes, bewogen zich pijlsnel doorheen het water. Soms ontbraken rechts van het jaagpad de bomen en dan voelden we meteen opnieuw de hitte van de zon. Na geruime tijd het jaagpad te hebben gevolgd, bereikten we omstreeks 15:00 uur, ter hoogte van een brug, de sluis van Charrey. Net op dat moment werd een luxejacht door de sluis geleid. Het was ook het ideale moment, onze waterflessen te vullen, vermits het sluiswachtershuisje aan de buitenzijde was voorzien van een watertappunt. Volgens de bedienster van de sluis, drinkbaar water, daar de leiding was aangesloten op het huisnet. In elk geval smaakte het water naar behoren en bovendien konden we even het hoofd wat afkoelen.

We wandelden vervolgens de sluis voorbij en volgden verder het jaagpad langsheen het kanaal. We bevonden ons toen opnieuw even in het departement Aube. Na zowat 700 m het jaagpad te hebben bewandeld, verlieten we ter hoogte van een bocht naar rechts het kanaal. Via een brug staken we de Armançon over en volgden de asfaltweg, de Champs du Moulin, richting Roffey. Na een tweetal bochten en eens voorbij het gebladerte van de bomen, bemerkten we reeds in de verte de plaatselijk kerk van Roffey. Een nagenoeg haakse bocht naar rechts, liet ons een kaarsrechte weg zien, naar het dorp. We bevonden ons terug onder een brandende zon. Gekomen aan het einde van de weg, ging het via een viaduct over de spoorweg en bereikten we een kruispunt ter hoogte van de D43, de Rue des Sardins. We sloegen linksaf en stapten in de schaduw van de huizen, naar het pleintje ter hoogte van de kerk. Net vóór de kerk links, bevonden zich enkele schaduwrijke zitbanken, zodoende konden we aldaar even pauzeren. Het was inmiddels 16:10 uur geworden en volgens onze wandelgids hadden we nog zowat 3 km te gaan tot onze eindbestemming, Bernouil. Aan de overzijde van de Rue des Sardins bevond zich een waterkraan, doch niet voorzien van drinkbaar water. We konden ons dus enkel maar wat opfrissen.

Terwijl we even genoten van wat rust, arriveerde ter hoogte van het pleintje een kleine schoolbus. Enkele kinderen verlieten de bus, opgewacht door hun moeder. We aarzelden dan ook niet om een van de moeders aan te spreken, met de vraag of we ergens in de buurt konden overgaan tot de aankoop van water of frisdranken. Helaas, was er geen enkele winkel in het dorp. Maar behulpzaam als zo vaak de afgelopen dagen, werden we even later voorzien van een tweetal flessen koud spuitwater. Een hemels geschenk zou je kunnen stellen. De dame in kwestie wenste echter geen enkele vergoeding. We hebben dan, zoals beloofd aan het dochtertje een mooie prentkaart verzonden na onze thuiskomst. Hierbij dan ook een woord van dank aan de mama van Lauriane Bernard uit Roffey. Na onze laatste rustpauze van de dag, kwamen we wat moeizaam terug op gang, doch vrij snel, wandelden we als voorheen. We verlieten ons rustplekje, staken de Rue des Sardins over en volgden aan de overzijde de Rue aux Comtes. Gelukkig hadden we even voorheen een rustpauze genomen, vermits een lange en steile beklimming zich aankondigde. Het ging dan ook behoorlijk langzaam door de Rue aux Comtes. Eenmaal aan het einde van de weg, verlieten we het asfalt en kwamen terecht op een grind- en grasweg. We hadden de steile klim achter de rug en konden even achterom zien, naar het lager gelegen Roffey. We hielden verder dezelfde richting aan, kregen nog enkele hoogteverschillen te verwerken en naderden stilaan Bernouil.

Tussen alweer eindeloos lijkende graanvelden, ondertussen genietend van de verse watervoorraad, konden we toch stilaan de kilometers in de benen voelen. Met het dorp Bernouil reeds in zicht, ging het nog heel even doorheen een klein stukje bos, onder een hoogspanningslijn door, om vervolgens de laatste klim aan te vatten naar het dorp. We bereikten Bernouil dan ook via de Rue de la Rose. We hielden rechts via de Route de Vézannes en vervolgens linksaf in de Grande Rue. Hier konden we ervaren hoe de zolen van onze wandelschoenen bleven kleven aan het gesmolten asfalt van de weg. Enkele meters verder arriveerden we ter hoogte van de Mairie, eindpunt van deze dagtocht. Het was ondertussen exact 17:30 uur. Gezeten op de trappen van de Mairie, namen we vervolgens telefonisch contact op met onze gastheer, Dominique Fournillon, premier adjoint de la Mairie. We kregen de man niet aan de lijn, dus werd een boodschap ingesproken. Even later werden we gecontacteerd, dat de man momenteel was verhinderd, doch hij zou iemand ogenblikkelijk sturen teneinde ons op te vangen. Luttele momenten later arriveerde de broer ter plaatse en opende voor ons de ‘Salle des Fêtes’, in hetzelfde gebouw. We konden er beschikken over de ruime feestzaal als slaapgelegenheid en hadden een keuken ter beschikking, toilet, enz. Een hotel voor de pelgrims als het ware. Bovendien berzorgde de man ons nog een fles gekoeld fruitsap en twee flessen spuitwater, daar er in Bernouil geen handelszaken aanwezig waren.

De volgende ochtend zou de premier adjoint ons wel even komen begroeten alvorens onze start van de volgende etappe. Na een wasbeurt en de installatie van onze slaapgelegenheid, konden we nog even genieten van een laat avondmaal. Teneinde de dag af te sluiten, konden we via de nooduitgang nog even terecht in een perkje achter de Mairie om daar nog wat te verpozen en vooral te genieten van een prachtige zonsondergang. Hoe kan men een dagtocht in Frankrijk beter afronden, dan op een dergelijke manier. Deze etappe vandaag was uiteindelijk goed voor 33310 stappen, 24,982 km, 1162,8 cal in een tijd van 06.13.39 uur.”