donderdag 1 oktober 2020

383: Remaucourt, Dinsdag 12 juli 2016, 12,873 km. (7796,639 km.)

“Een dag welke begon met een stralend blauwe hemel en vooral veel zon. Na een zalige nacht in een bed, waarschijnlijk reeds van respectabele leeftijd, bezochten we even de badkamer, waarna ons een ontbijt wachtte op de benedenverdieping. Onze gastvrouw Anne-Marie en haar echtgenoot Joseph, hadden reeds moeite gedaan, de tafel te dekken. We konden dan ook genieten van een kom verse koffie, getoaste baguette, confituur en kaas en natuurlijk, om het ontbijt af te ronden, een stuk rabarbertaart. Voldoende calorieën dus om de dag goed door te komen. Na nog een leuke babbel en vooral een fotoshoot in open lucht, namen we afscheid van deze sympathieke mensen. We kregen nog het advies, de eerste veldweg links te nemen, in plaats van terug te keren langs de gevaarlijke D946. Zo gezegd, zo gedaan. Na nog enkele malen achterom te hebben gezien, gingen we tot slot omstreeks 08:40 uur op weg naar onze volgende halte, met name Château-Porcien. Het was dus vandaag een eerder korte etappe, vermits we gisteren toch al de kaap van de dertig kilometer hadden overschreden. Alvast hier een oprechte dank aan Anne-Marie en Joseph voor hun aangenaam onthaal, de lekkere maaltijden en vooral de goede zorgen. De herinnering aan ons verblijf bij jullie zullen we niet vlug vergeten.

Maar goed, op weg naar nieuwe avonturen dus. Toen we het erf van de ‘ferme de lucquy’ verlieten, namen we inderdaad een links gelegen veldweg, welke nagenoeg evenwijdig verliep met de D946. Voorzien van vooral heel wat zonlicht stapten we via een graspad tussen de graanvelden, een eenzame gele bloem torende er zowat een halve meter bovenuit. Wat verderop bereikten we de grindweg, welke we normaal gezien de dag voorheen hadden kunnen verder volgen, hadden we geen onderdak gevonden in Remaucourt. Vanaf nu zaten we dus opnieuw op het juiste traject. Het ging dus naar links en zo kregen we vrijwel zicht op de af te leggen afstand voor de komende uren. Een golvend landschap en eindeloos lijkende onverharde paden. We hadden nu zicht op ons verblijf van de vorige avond, dat nu stilaan links in de diepte leek te verdwijnen. Een laatste groet en vooral nog een laatste gedachte aan het bejaarde echtpaar. Net als wij, koesterde ook de weg en de omgeving zich in de blakende zon. Ontelbare klaprozen sierden de bermen van het pad en dat vormde een fel contrast met de goudkleurige halmen in de velden. Het grindpad was in het midden voorzien van een grasstrook en dat was bijzonder aangenaam om te bewandelen. Ook al leek de weg eindeloos en zagen we in de verte enkele windturbines, toch veranderde de omgeving voortdurend. Even aan hoogte gewonnen, openbaarde zich even verder alweer een nieuwe vallei.

We hielden nagenoeg steeds dezelfde richting aan, genietend van vooral het uitzicht onderweg. Na zowat anderhalf uur het grind- en graspad te hebben gevolgd, bereikten we opnieuw asfalt onder de voeten. Een tractor met een stapel hooibalen kwam ons dan ook even tegemoet. Een vriendelijk zwaaien van de man, werd in dank aanvaard. We daalden via de weg, een bocht naar links nemend, af naar het lager gelegen Saint-Fergeux. Korte tijd later bereikten we dan ook het grensbord van deze gemeente ter hoogte van de D35. We kruisten de weg, om aan de overzijde de oprit te volgen in de richting van een grote boerderij. Ter hoogte van de toegang tot het erf, ging het vervolgens rechtsaf en kwamen we terecht op de D26A, de Rue Joli Temps, alwaar we naar links wandelden. Via een bocht naar rechts arriveerden we op de D26, de Rue Lorette, om aldaar linksaf te gaan, richting dorpskern van Saint-Fergeux. Ter hoogte van een volgende bocht naar links, bevond zich een mooi oorlogsmonument dat hulde bracht aan de slachtoffers van de gemeente. De Mairie ernaast was gesloten. Alhoewel de klok op het gebouw 08:35 uur aangaf, was het toch al bijna 10:00 uur in de ochtend. Een bocht naar rechts leidde ons langsheen de église Saint-Ferréol, zoals de afgelopen dagen reeds vaak ervaren, jammer genoeg niet toegankelijk.

Net vóór de kerk, troffen we een schuilhuisje aan op een kleine parking. We namen er dan ook even de tijd om te pauzeren en een hapje te eten en iets te drinken. Even later gingen we opnieuw van start, lieten de Mairie en de kerk achter ons en stapten verder langsheen de D26, nu de Rue Bélair, al klimmend de dorpskern van Saint-Fergeux uit. Bij het verlaten van het dorp, bereikten we een splitsing ter hoogte van het huis nr. 9. De D26 draaide hier langzaam weg naar rechts, doch wij hielden rechtdoor aan, verlieten aldus de openbare weg en begonnen aan het bewandelen van alweer een grindpad, dat ditmaal nog langer leek dan ooit voorheen. We kregen zicht op een kronkelend pad, dat een opeenvolging van hoogtes en laagtes vertoonde. Na het passeren van enkele graanvelden, bevonden we ons even later opnieuw tussen de papavers, voorzien van ontelbare klaprozen. Een ware streling voor het oog. Af en toe werden we even gedwongen de grasberm op te zoeken, wegens het naderen van zwaar landbouwmateriaal, met als gevolg dat we telkens werden gehuld in een dichte stofwolk, afkomstig van het grindpad. Onze wandelschoenen hadden ondertussen al een hele tijd dezelfde kleur aangenomen. Herhaaldelijk werd dan ook de mond gespoeld met een slok water. Een eerste zware klim achter de rug, bereikten we opnieuw velden met graangewassen, ook ditmaal getooid met tal van kleurige bloemen. Hier verkregen we opnieuw een schitterend panorama, maar ook zicht op de ondertussen donkere en dreigende wolken in de verte.

Gekomen ter hoogte van een kruispunt van meerdere veldwegen, draaiden we rechtsaf en begonnen aan een aangename afdaling via een breed graspad. Een paar honderd meter verder, ging het naar links via een ander graspad en zo wandelden we tussen akkers, alwaar hier en daar grote bedrijvigheid was te bemerken. Na alweer een beklimming, zouden we opnieuw op een T-kruising rechtsaf dienen te gaan. Echter, gelet op de diverse hellingen en kruisingen van veldwegen, hadden we vermoedelijk een afslag te vroeg genomen, waardoor we min of meer uit de richting waren gewandeld. Op die manier bereikten we op het einde van het door ons gevolgde graspad terug de D26, ditmaal Rue de Saint-Fergeux. We konden echter niet ver uit de buurt van onze dagbestemming zijn, gelet op de te overbruggen afstand. Geen paniek dus. Toen we deze vrij drukke weg bereikten, bemerkten we links in een overzichtelijke bocht enkele bomen. We hielden er dan ook even een lunchpauze, aangezien het ondertussen 11:25 uur was geworden. De artisanale baguette en de ham, de dag voordien aangekocht in Chaumont-Porcien, was dan ook bijzonder smakelijk. Even later volgden we dan maar de D26 naar links, tot aan het volgende kruispunt met de D926, de Rue de Château. We hadden ondertussen een plaatsnaambord gezien, dat we ons bevonden in Condé-lès-Herpy. Na een blik op onze kaart, stelden we vast dat, indien we links zouden gaan, we automatisch Château-Porcien zouden binnenkomen.

Aan het kruispunt van de D26 en de D926 wandelden we dan ook linksaf. We bemerkten op de berm van de weg een bordje dat we ons bevonden op één van de zogeheten ‘itinéraires ardennais’, meer bepaald de ‘Route du Porcien’. Rechts konden we een glimp opvangen van de Aisne en wat verderop, de Rue du Faubourg de Liesse bereikt, wandelden we het centrum van Château-Porcien binnen en arriveerden aldus ter hoogte van de Mairie. Het was net 12:30 uur geworden en we stonden voor een gesloten deur van de Mairie. Op een plaats voorzien voor het aanplakken van affiches, bevond zich informatie ter attentie van de pelgrims op weg naar Santiago de Compostela. Buiten de kantooruren van de Mairie, kon een code van het pelgrimslokaal worden verkregen in een nabije Carrefour Contact op de Rue de Sommevue. We wandelden bijgevolg richting Carrefour, doch hielden eerst even pauze ter hoogte van een kleine bar in Château-Porcien, met name Le Relais Fleurie. Een kopje koffie, daar hadden we al enkele uren naar uitgekeken. Na het lessen van de dorst, ondertussen bijna één uur in de namiddag, stapten we meteen tot aan de vestiging van de Carrefour.

Een verantwoordelijke stond ons meteen te woord en zo verkregen we de toegangscode voor het pelgrimslokaal in dezelfde straat ter hoogte van het nr. 9. Voor zover we ons kunnen herinneren betrof het de code CY3908. Na onze aankopen ging het dan ook richting Rue de Sommevue 9. We konden er een lokaaltje aantreffen, voorzien van een toilet en een douche, alsook een stapelbed voor twee personen en nog twee afzonderlijke bedden. Vermits we toch als eerste waren aangekomen, besloten we dan maar om het stapelbed te delen. Amper even tot rust gekomen en vooral na het slaapmateriaal te hebben ontrold, kwamen twee pelgrims ons vervoegen. Ze stelden zichzelf voor als Marloes en Wouter, afkomstig uit Nederland en vertrokken in de omgeving van Maastricht. Sinds enkele dagen op pad, volgden zij de Via Francigena, de weg naar Rome. We kregen te horen dat nog twee andere pelgrims op weg waren hierheen, twee jonge Belgen die zij de afgelopen dagen hadden leren kennen, op weg van Namur naar Frankrijk. Korte tijd nadien arriveerden dan ook Karen en Frank, zus en broer uit Kasterlee. Vermits het onderkomen slechts plaats bood voor vier personen, werd door een verantwoordelijke van de Mairie, de verder gelegen sportzaal geopend en konden de twee jonge Belgen daar de nacht doorbrengen.

Vrij snel bleek, dat we onze Nederlandse vrienden even behulpzaam dienden te zijn. Vooreerst hadden ze een kleine campingbrander bij, doch de brandstof daarvoor was opgebruikt. We hebben hen dan even onze campingbrander geleend, zodat ze op zijn minst hun blik Cassoulet konden opwarmen. De dame zelf had ondertussen enkele blaren opgelopen, doch had geen beschikking over het noodzakelijke ter verzorging. Maatje heeft dan maar onze medische kit gehaald teneinde haar even te behelpen bij de verzorging van de kwetsuren. Toen even later de man vroeg om een boodschappentas, vermits hij een hekel had aan het telkens aankopen van een plastik zakje, gaven we eveneens in bruikleen een boodschappentas. We hebben die echter nooit meer gezien. Wellicht wordt die nu ergens af en toe gebruikt op weg naar Rome. Ook de aangeboden chocolade, was in een oogwenk naar binnen gewerkt. Tja, we hadden even genoeg van deze eerste kennismaking met andere pelgrims en maakten dan ook een wandeling richting Mairie. Daar konden we een stempel verkrijgen in ons Compostelaboekje en de onthaalbediende, Christelle, was ons zelfs behulpzaam bij het zoeken naar een telefoonnummer van de Mairie van Bazancourt, onze bestemming voor de volgende dag.

Eenmaal terug in ons pelgrimsonderkomen, werd het tijd om een hapje te eten. We konden dan ook genieten van de verse aankopen, wat even later werd gevolgd door een warme douche. Alvorens echter de nacht tegemoet te gaan, maakten we nog even een wandeling doorheen Château-Porcien. Ter hoogte van het kruispunt aan de Mairie zagen we dan ook een eerste sticker op een lantaarnpaal, welke de richting aangaf van de ‘Via Campaniensis’, de route welke we vanaf hier zouden volgen tot in Vézelay. In Château-Porcien immers eindigde de sinds Maroilles gevolgde Via Scaldea. We namen er enkele foto’s van de omgeving, staken even een eerste tak van de Aisne over en wandelden tot aan de plaatselijke kerk. Een aangekochte tricolore lolly was even goed om de dorst te lessen, doch had geen bijval bij de ezels welke zich bevonden op het kerkhof naast de kerk. Wellicht heeft dat ‘Les Bleus’ de das omgedaan in de finale van het Europees kampioenschap voetbal. Alvorens de terugreis aan te vatten richting pelgrimsonderkomen en noorderburen, namen we nog even de gelegenheid na te kaarten over de voorbije dagen en hielden even halt in Le Longchamp, zowat een allegaartje van bar, tabakswinkel, restaurant en hotel. We genoten er van een glaasje wijn, maar hadden vooral heel wat bekijks van de stamgasten. Desalniettemin lieten we ons het glas smaken en konden we stilaan denken aan het naderende einde van deze trektocht.

Onze dagetappe van vandaag was dan ook goed voor 12,873 km, 17165 stappen, 604,8 cal in een tijd van 03.07.20 uur. Een eerder korte etappe weliswaar, maar we waren ondertussen reeds toe aan de negende wandeldag op rij, zonder ook maar één rustdag. Een kortere etappe is dan wel eens van harte welkom.”

1 opmerking:

  1. Klein behuist, voorzien van onverwacht gezelschap dat later behoorlijk zou tegenvallen, waren we toch blij met dit onderkomen. Het gaf beslist kleur aan deze dag ♥

    BeantwoordenVerwijderen