Posts tonen met het label Prisches. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Prisches. Alle posts tonen

dinsdag 29 september 2020

379: Prisches, Vrijdag 08 juli 2016, 23,472 km. (7708,556 km.)

“Een aangename nachtrust in een zacht bed, de ideale manier om de voorbije wandeldag te verteren en een nieuwe te beginnen. Na het vertrouwde ochtendritueel, zijnde een bezoekje aan toilet en badkamer en het opbergen van het materiaal, konden we nog even samen met onze gastvrouw en gastheer, Valérie en Alain genieten van een ontbijt. Een kop koffie om U tegen te zeggen, was de beste manier om deze zonnige dag te starten. De afgelopen dagen waren we het gewoon geworden, de koffie geserveerd te krijgen in een kom, blijkbaar een Franse gewoonte. De hoeveelheid koffie is dan ook naar behoren. Een stukje brood en wat confituur later, konden we na het nemen van enkele foto’s, een dikke knuffel en vooral een dikke merci, afscheid nemen van ons tijdelijk onderkomen. Eenmaal in open lucht konden we vaststellen dat het opnieuw een aangename en zonnige dag zou worden. We volgden even later de Rue du Rejet du Bourdiau en de Chemin du Friset teneinde de Rue de la Mairie rechts in te gaan. Het was ondertussen voorbij de klok van half negen en bijgevolg konden we in de Mairie terecht voor een volgende dagstempel in ons Compostelaboekje. Aan de overzijde van het kerkplein konden we nadien overgaan tot de aanschaf van enkele blikjes cola en een paar flinke lokale appelflappen. Zo zouden we op zijn minst de voormiddag ongeschonden doorkomen. Om 08:45 uur verlieten we dan ook, voorzien van onze wandelkar, de dorpskern van Prisches, na een laatste blik op de kerk en omgeving.

Met de kerk links van ons, begaven we ons opnieuw op de D32, ditmaal de Rue de Beaurepaire op weg naar het gelijknamige dorp Beaurepaire-sur-Sambre. Het aantal huizen bezijden de weg minderde en stilaan verlieten we de bebouwde kom van Prisches. Wat verderop draaide de D32 naar rechts, doch wij hielden rechtdoor aan, om de D116 op te gaan. Vrij snel bevonden we ons tussen de uitgestrekte weilanden. Een paar kapelletjes sierden de bermen van de weg, nog steeds de Rue de Beaurepaire. Na wat kronkelingen en hoogteverschillen, veranderde de D116 in de Route de Prisches. Heel wat bochten later, bereikten we het grensbord van Beaurepaire-sur-Sambre en bevonden we ons terug tussen de huizen. We hielden even halt ter hoogte van de kerk en vonden er een zitplekje ter hoogte van een oorlogsmonument. Een oude metalen wegwijzer op een huisgevel, gaf aan dat we reeds 2,6 km van Prisches waren verwijderd en 9,5 km van Maroilles. Daar immers hadden we de Via Gallia Belgica verlaten en volgden we nu de Via Scaldea. Het was exact 10:00 uur geworden, toen we even een blikje cola nuttigden en een verse croissant. Kwestie van min of meer de lokale etenswaren te proeven.

Even later konden we terug op weg, de ‘Camino’ is immers nog lang. We volgden verder de D116, ondertussen Le Village geheten, tot we ter hoogte van het kruispunt met de D124, de Route du Nouvion, deze laatste rechts in wandelden. Amper een paar honderd meter verder kozen we de links gelegen D324, eveneens Route du Nouvion. Een kleine begraafplaats ging even aan het oog voorbij, terwijl de weg verder slingerde tussen in hoofdzaak de koeien. Sommige daarvan vonden het heerlijk hun rug te schuren tegen de restanten van een knotwilg. Af en toe wat hoogteverschillen vielen te overbruggen, waarna de D324 overging in de D78. Op die plaats, ter hoogte van de links gelegen Haie Catelaine, verlieten we het Département du Nord en betraden we het Département de l’Aisne, alweer goed voor enkele dagen stappen. We passeerden doorheen een klein gehucht, het Hameau de Beaucamp, amper een zakdoek groot en hielden nog steeds dezelfde richting aan op de D78. Eenmaal het gehucht voorbij, bevonden we ons thans op de Rue de Beaucamp, welke we nog steeds in dezelfde richting volgden. Uiteindelijk werd de bebouwing duidelijker en even later betraden we het grondgebied van Le Nouvion-en-Thiérache. Even later mondde de Rue de Beaucamp uit op de D1043, de hoofdstraat doorheen het stadje.

We sloegen rechtsaf via de Rue Théodore Blot, richting centrum. Links kwamen we, ter hoogte van de Rue Ernest Lavisse, voorbij een mooi oorlogsmonument met daarbij een unieke muurschildering op een aanpalende gevel. Ernaast bevond zich een apotheek en daar hielden we even halt, vermits de vrouw des huizes wat hinder had verkregen met de spijsvertering en een begin van buikloop. We verkregen er, zoals nadien zou blijken, een efficiënt middel, daar de klachten vrijwel snel verdwenen. Het was bijna twaalf uur ’s middags geworden en we waren dan net op tijd, teneinde in de Mairie een stempel te halen. Daar hadden we immers een paar minuten later voor een gesloten deur gestaan. Dat gold eveneens voor de kerk, waarvan men enkele deuren sloot. We hielden er even pauze op een bankje op de Place du Général de Gaulle, naast de kerk en de Mairie en keken uit naar een plekje voor een sanitaire stop. Voorbij de kerk troffen we de Rue des Bouchers aan, waarin zich een publiek toilet bevond. Vermits de deur niet kon worden afgesloten, hielden we dan maar om beurten de wacht. Wat lichter, konden we even later onze weg vervolgen.

Na een bezoek aan de église Saint-Denis, waarbij we onder de indruk waren van de moderne glasramen, volgden we verder de Rue de l’Église en draaiden op het einde rechtsaf in de Rue Ernest Lavisse. Twee straten verder ging het vervolgens linksaf in de Rue André Ridders, met andere woorden, de D26 op. Een brede hellende weg, die toch even het staptempo liet zakken en met ondertussen de voortdurende aanwezigheid van de zon. Terwijl we langzaam vorderden, ging het voorbij achtereenvolgens een Carrefour Market, het nieuwe Centre Hospitalier en even later onder een viaduct door. We bereikten een brede laan, aan weerszijden voorzien van een smalle grasstrook. We troffen er een zitbank aan en vermits het ondertussen zowat 13:00 uur was geworden, gingen we over tot de degustatie van de aangekochte appelflap. We hadden op die manier heel wat bekijks van passanten. De weg ging tamelijk steil de hoogte in voor zover we konden zien, dus dat werd even later klimmen. We bemerkten teven een bord dat we het traject volgden van de ‘Promenade Henri d’Orléans Comte de Paris’. Na onze versnapering overschreden we de Ruisseau de la Boulande en klommen verder langs de D26, ondertussen Route de Guise geheten.

Zowat op het hoogste punt gekomen, zagen we rechts het kasteel van Le Nouvion-en-Thiérache. Zo op het eerste zicht niet langer bewoond en waarvan de tuinen dringend toe waren aan een maaibeurt. Links trokken we voorbij de toegang tot de Camping Municipal Du Lac de Condé. Nog steeds de drukke D26 verder volgend, kwamen we in een boszone terecht. We konden er nu even uitwijken naar links, op een gelijkgrondse berm. Zowat halverwege het bos bevindt zich rechts van de weg ‘La Croix des Veneurs’, het zogeheten jachtmeesterskruis. Gekomen ter hoogte van een splitsing, dienden we verder links te houden en nog steeds de D26 te volgen, nu Route du Grand Wez genaamd. We hadden nu enkel nog bos links. Ten slotte verdwenen ook de laatste bossen links en bereikten we opnieuw open terrein. Een lange slingerende weg richting Le Grand-Wez, opnieuw een piepklein dorpje. Onderweg daarheen echter, kreeg maatje opnieuw wat onaangenaam gevoel in de buik, waarop we besloten ergens te verzoeken een toilet te mogen gebruiken. Een vriendelijke dame had dan ook geen enkel bezwaar daartoe, vermits er in de omgeving geen enkele mogelijkheid leek te bestaan, een openbaar toilet te vinden.

Meteen een stuk beter, konden we nadien terug op weg. De D26 liet ons het grensbord van Le Grand-Wez voorbijgaan, even later de kerk en voor we het goed en wel beseften, waren we het gehucht alweer uit. We bereikten een klein riviertje ‘Le Calvaire’, ter hoogte van het kruispunt van de D26 en de D774, de Rue des Pires. Een bushokje in de nabijheid liet ons even toe op adem te komen en vooral de dorst te lessen. We waren ondertussen de klok van 14:00 uur al een tijdje voorbij. Later volgden we dan links de D774, richting Buironfosse. Opnieuw een smalle weg, slingerend doorheen het landschap en voortdurend voorzien van hellingen die voelbaar waren tot in de kuiten, het was alvast een voorsmaakje voor de komende dagen. Na het Département de l’Aisne, wachtte immers het Département des Ardennes. Nog altijd op de D774, was de Rue des Pires ondertussen overgegaan in Le Tilleul, even verder werd het de Rue du Nouvion. We hadden opnieuw bos aan de linkerkant van de weg en voorbij een flauwe bocht naar rechts, troffen we dan ook een open plek aan in het bos. Enkele gevelde bomen leken een ideale zitbank te zijn, even later zelfs bijna een ligbed. Ook al was de houding slechts van korte duur. De D774 wachtte immers op verdere ontdekkingen.

Heel wat verderop, troffen we dan toch het bord aan van de gemeente Buironfosse, met de vermelding ‘Pays du Bois’. Tja dat hadden we onderwijl al ervaren. We bereikten het kruispunt van de D774 en de D1470, alwaar we de D774 verder volgden rechtsaf, nu genaamd de Rue du 11 Novembre 1918. Enkele rood-witte GR-tekens waren te zien op de steunpalen van het grensbord. We wandelden verder richting centrum van Buironfosse, alwaar we rechts de Rue du Douzième Chasseur zouden moeten inslaan. Vermits we echter nog op zoek waren naar brood voor de volgende dag, stapten we een eindje verder rechtdoor tot op het kruispunt van de Rue du 11 Novembre 1918 en de E44, de Rue nationale. Het was exact 16:00 uur toen we op het kruispunt aan de overzijde een café bemerkten, Chez Sandrine. We konden dan ook niet aan de verleiding weerstaan, er even de dorst te lessen en navraag te doen naar een mogelijke ‘boulangerie’ in de omgeving. De cola smaakte naar behoren en een bakker, die was niet ver uit de buurt, dus een ‘baguette’ was binnen handbereik. We hielden er een wat langere pauze, vermits we toch nog een eindje te stappen hadden.

Na de ijsgekoelde cola van 33cl, het vers aangekochte brood, keerden we op onze stappen terug in de Rue du 11 Novembre 1918, om dan de links gelegen Rue du Douzième Chasseur in te gaan, de D775 dus. Uiteindelijk bleek de straat opnieuw uit te komen op de Rue nationale, dus hadden we ons eigenlijk de moeite kunnen besparen. Gemakkelijker ware geweest vanaf het café de E44 even kort te volgen naar links. Maar dat weet men natuurlijk pas later. Met de nodige voorzichtigheid raakten we aan de overzijde en volgden aldaar de dalende Voie Communale la Massinette. Een smal landelijk wegje, vrij vlug weg van de drukke verkeersader en opnieuw tussen de grazende koeien. In het begin had het baantje het uitzicht van een holle weg. Ter hoogte van een boerderij hield het asfalt op te bestaan en kregen we een graspad voor de voeten, dat af en toe eerder een modderpad leek te zijn. Het hoge gras en de diepe sporen maakten het moeilijk om vlot langs dit pad te vorderen. Een paar richtingsveranderingen verder en ondertussen voorzien van modderig schoeisel, bereikten we opnieuw vaste grond onder de voeten in de Petite Rue. Het ging vrij snel linksaf op de D774, de Rue d’Englancourt, om luttele minuten later de kerk te bereiken van het gehucht Le Boujon.

Stilaan waren we gekomen aan het einde van onze dagetappe, aangezien we ter hoogte van het kleine kerkje, links dienden verder te stappen naar het gehucht ‘Le Bouhoury’, alwaar we te gast waren bij de ‘Maire’ himself. Aangezien we echter niet zeker waren, of het pad dat we zagen, wel het juiste was, gingen we even navraag doen bij een inwoner ter hoogte van de rechts gelegen Rue d’Erloy. Een bejaarde man wist echter te vertellen, dat het pad dat we dienden te volgen, niet begaanbaar was. Omwille van de recente overvloedige neerslag, bleek het pad, dat deels door het bos ging, onder water te staan. Er was dan ook geen doorkomen aan, zeker niet te voet. Aangezien onze logeerplaats echter aan de andere zijde van het pad was gelegen, zouden we via de openbare weg nog een afstand moeten overbruggen van meer dan vier kilometer, terwijl we ondertussen reeds bijna 24 km hadden afgelegd. De man maakte echter komaf met onze problemen, hij haalde zijn echtgenote erbij, maakte de koffer van de wagen open en klapte de achterbank neer. Hij wenkte ons om de wandelkar in de laadruimte te heffen en meldde de echtgenote, ‘Je vais conduire ces gens vers le maire’. Via deze weg dan ook een woord van dank aan de heer Corbinaud voor de hulp. Een kaartje met een hartelijk bedankt gaat dan ook richting Buironfosse. Na alle problemen tijdens de voorbije dagen, was een meevaller beslist welkom.

Per wagen slechts enkele minuten rijden, werden we kort nadien welkom geheten door de echtgenote van ‘Maire’ Langhendries. We kregen er zowaar de benedenverdieping ter beschikking, met een aparte slaapkamer, badkamer, toilet en dies meer. Na een koel glas water, konden we vooreerst aan het werk buiten, teneinde de schoenen en de wandelkar te ontdoen van slijk. Daarna was het zalig verpozen in het ligbad om vervolgens samen met de ‘Maire’ en een familielid, een abbé op rust, nader kennis te maken bij een hapje en een lekkere Chimay. Op het menu nadien, konijn met groenten en aardappelen in de schil en brood, gevolgd door een schotel sla met de ondertussen vertrouwde kaasschotel en tot slot een heerlijke fruitsalade. Energie in overvloed dus na een lange dag stappen. Vermits we nog geen onderdak hadden gevonden voor de daarop volgende zondag, informeerden we even ter zake. We kregen de volgende ochtend dan ook naam en telefoonnummer van de juiste abbé voor het gebied. Maar hoe dat allemaal is verlopen, dat zou pas de volgende dag blijken.

Na een gezellige babbel, trokken de gastvrouw en gastheer zich terug in hun privévertrekken op de eerste verdieping en zelf gingen we over tot het ritueel om zelf de nacht door te komen. Op die manier eindigde onze dag in Buironfosse, meer bepaald in Le Hameau Bouhoury. Een dagetappe goed voor 23,472 km, 31297 stappen, 1088,6 cal in een wandeltijd van 5.48.47 uur. De volgende dag zou ons moeten brengen tot in Plomion.”

378: Aulnoye-Aymeries, Donderdag 07 juli 2016, 22,296 km. (7685,084 km.)

“Na een verdiende nachtrust in de Salle Paroissiale van Aulnoye-Aymeries, dienden we de dag al vrij vroeg te beginnen, vermits er een mis gepland was in het lokaal dat we hadden gebruikt. We dienden dan ook uiterlijk om 08:30 uur het gebouw te verlaten. Omstreeks 08:00 uur kregen we dan ook het bezoek van abbé Faustin, in het bijzijn van de verantwoordelijke voor het gebouw. Er werden enkele foto’s genomen als afscheid en aandenken, de stempelboekjes werden voorzien van een nieuw exemplaar, waarna we even later terug op pad konden gaan, ditmaal met als einddoel voor de dag, Prisches. We gingen dan ook officieel van start iets na acht uur in de ochtend. Er hing nog wat bewolking in de lucht, maar reeds een aantal blauwe gaten in het wolkendek waren waar te nemen. We hoopten opnieuw op een zonnige en aangename wandeldag. Onze slaapplaats vaarwel zeggend, stapten we richting brug over de Samber, na echter vooreerst even de nabijgelegen ‘Mairie’ te hebben bekeken. Het ging via de Rue de l’Hôtel de Ville en de Rue Roger Salengro naar de rotonde, die we hadden bereikt tijdens onze vorige etappe. Op weg daarheen wandelden we langs een kraampje, alwaar ambachtelijk brood en koffiekoeken werden verkocht. We gingen dan ook over tot de aankop van enkele verse chocoladebroodjes en croissants, teneinde de dag door te komen. Alvorens verder te stappen richting brug, gingen we nog even rechtsaf tot aan een verder gelegen Simply Market voor de aankoop van water en fruitsap.

Eenmaal de boodschappen achter de rug, ging het aan de rotonde ditmaal rechtsaf op de D951, nog altijd de Rue Roger Salengro tot aan de iets verder gelegen brug over de Samber. We zouden het nog een tijdje moeten doen met jaagpaden in dit deel van Frankrijk. Net voor de brug, konden we aan de linkerkant van de weg, via een smal asfaltwegje naar het lager gelegen jaagpad, opnieuw dus een ‘Chemin de Halage’, zoals dat daar zo mooi klinkt. Ook op deze donderdag zouden we nog geruime tijd de Via Gallia Belgica volgen en dit tot in Maroilles, de stad welke we tijdens het verloop van de dag zouden bereiken. Nadien zouden we overschakelen op de Via Scaldea, richting Reims. Volgens diezelfde wandelgids zouden we vooreerst langsheen het jaagpad onder enkele hoogspanningslijnen dienen te wandelen en tevens onder enkele bruggen door. Kort na onze aankomst op het jaagpad bemerkten we reeds rechts de kerktoren van Berlaimont, ondertussen reeds blakend in het zonlicht. De temperatuur was de voorbije dagen aardig opgelopen en het zou wellicht een warme dag worden. Op de oever van de Samber troffen we dan ook wat eenden aan, welke zich koesterden op het grasveld. Nagenoeg dezelfde bodembedekking die we de komende uren zouden ervaren.

Een breed graspad was dan ook onze metgezel tijdens de eerste uren stappen langs een steeds smaller wordende Samber. Bezijden het jaagpad niets dan hoog opgeschoten gras, hier en daar getooid met kleurige bloemen. Ondertussen maakten we aardig gebruik van de zonnemelk en hadden de zon in het aangezicht. We genoten van de stilte van de natuur en spotten zelfs af en toe een reiger. Na de brug van de Rue de la Centrale, enkele hoogspanningslijnen en vervolgens twee spoorbruggen, stapten we over een klein betonnen brugje over La Tarsies. Weinig verder zouden we tenslotte het jaagpad verlaten ter hoogte van enkele oranje masten, voorzien van dierenfiguren. We troffen er een houten ponton aan, alsook een picknicktafel en banken. De tijd in het oog houdend, maar vooral de maag voelend, namen we hier om 09:50 uur de tijd voor een gezellig ontbijt in het zonnetje. De chocoladebroodjes en een slok fruitsap waren alvast voldoende om de komende uren door te komen. We bevonden ons in de nabijheid van een mooi natuurgebied, gevormd door een oude Samberarm.

Na onze maaltijd daalden we het jaagpad af via een houten trap en bewandelden op die manier een stukje van het wandelpad, aangegeven als ‘Coeur de nature du bras mort de Leval’. Onder het gebladerte van de bomen konden we genieten van de bloeiende waterlelies en het waterwild in de omgeving. We verlieten echter vroeger dan verwacht ter hoogte van een infobord dit wandelpad en begaven ons via een links gelegen grindpad naar de dorpskom van Leval. Aan het einde van het grindpad bereikten we de Rue des Prés en die leidde ons tot aan de St. Salviuskerk. We wandelden om de kerk heen en bereikten de D959, de Rue Marcel Ringeval. Deze drukke weg zouden we geruime tijd dienen te volgen tot nagenoeg in Noyelles-sur-Sambre. Ter hoogte van het monument voor de oorlogsslachtoffers aan de voorzijde, hadden we dan ook een praatje met een lokale inwoner. De man vertelde uitgebreid over de geschiedenis van de kerk en de schade tijdens de oorlogsjaren. Na een ‘bonne route’, gingen we de D959 op naar rechts en dit zo dicht mogelijk langs de linkerkant van de rijbaan. Het vrachtverkeer davert er immers aan hoge snelheid voorbij. De Rue Marcel Ringeval ging vervolgens over in de Grand Rue. De weg kronkelde tussen de velden en de hoogteverschillen volgden elkaar op.

Na ruimschoots twee kilometer de drukke weg te hebben gevolgd, bereikten we een klein kapelletje ter ere van Sint Rochus en daar konden we de drukke weg naar links verlaten. Het was zowaar reeds 11:15 uur en we waren toe aan een verdiende drankpauze, het werd immers steeds warmer naarmate de ochtend verstreek. Beneden in het dal bemerkten we ondertussen het kerkje van Noyelles-sur-Sambre. Na deze rustpauze volgden we de dalende Rue Desquesnes tot aan de kleine ‘église Saint Christophe’. Een zitbank in de schaduw van enkele bomen nodigde uit om hier even een langere middagpauze te houden, het was ondertussen zowat 11:35 uur geworden. De Mairie aan de overzijde van de straat was potdicht, een bekend verschijnsel ondertussen. Helaas, een viervoeter in de nabijheid had het niet begrepen op onze aankomst en blafte zowaar het gehele dorp bij elkaar. Na enkele minuten echter, omwille van de hitte, dook hij/zij opnieuw onder een parasol met de poten uitgestrekt en de kop opzij. Wij hielden het hier voor bekeken en stapten langsheen de kerk via de Rue Alfred Bisiaux opnieuw naar de D959, de Grand Rue. Ditmaal gingen we linksaf, stilaan naar het einde van de sedert Nivelles gevolgde Via Gallia Belgica.

Terug druk verkeer naast ons, volgden we een gedeelte van een lokale wandelroute, het ‘Circuit de Dame Marguerite’. Even verder overschreden we via een brug de ‘L’Helpe Majeure’. Nog steeds op de D959 bemerkten we een roze huisje, getooid met hartjes en dobbelstenen in diverse kleuren. Een foto welke zeker niet mocht ontbreken in onze collectie. We konden even later de drukke D959 vaarwel zeggen, door rechts de Rue des Haies te vervoegen, een smalle verkeersluwe weg, die een steile afdaling liet zien. Echter, weg van het drukke verkeer en sinds een tijdje op zoek naar een rustig plekje, namen we hier even de tijd een hapje te eten. We waren dan ook reeds ruimschoots de klok van twaalf uur voorbij. Het fruitsap en natuurlijk de laatste chocoladebroodjes waren eraan voor de moeite. Dit middagmaal kon volstaan om enkele kilometers de kronkelende Rue des Haies te volgen, tussen enkele boerderijen, maar vooral tussen uitgestrekte weiden. Op het einde van deze lange weg, bereikten we het kruispunt met de D32, de Rue des Juifs. Hier opnieuw linksaf en zo daalden we af naar opnieuw de D959, om het centrum van Maroilles te bereiken.

De Rue des Juifs mondde uit op de Grande Rue (D959) en dit ter hoogte van een enorm kruispunt. We verkregen zo zicht op de ‘Eglise Saint Humbert’ en het lager gelegen plein. Bij het bereiken van het centrum bemerkten we op een thermometer dat de temperatuur ondertussen was opgelopen tot 31° C en dit omstreeks 13:00 uur exact. Alvorens de kerk te bezoeken en de dorst te lessen, konden we bij een lokale bakker, ‘La Mélodie du Pain’, enkele blikjes cola aanschaffen voor onderweg. Nadien hielden we even halt op het terras van bar ‘Le Chantilly’. Onze cola dronken we, gelet op het prijskaartje, tot de laatste druppel. Een tweetal noorderburen op toer in een oldtimer, welke, niet lettend op de prijskaart, koffie en broodjes bestelden, werden nadien toch wat bleker in het aangezicht toen de rekening werd gebracht. Na onze drankpauze bezochten we even de kerk in Maroilles en konden er de relieken aanschouwen van St.-Humbertus, alsook een schilderij, voorstellend de onthoofding van Jakobus. De stad is ook bekend omwille van zijn gelijknamige kaas, de Maroilleskaas, maar die zouden we later op de dag kunnen proeven. Na het bezoek aan de kerk, was het tijd om opnieuw op pad te gaan. Vanaf nu volgden we de Via Scaldea en dat zou de komende dagen het geval zijn.

Alvorens Maroilles te verlaten, begaven we ons nog even tot op de Place de la Mairie, teneinde ons Compostelaboekje te laten voorzien van een nieuwe stempel. We stapten even later tegenover de Mairie de Voie Communale de l’Abbaye in, om nog enkele restanten te zien van de vroegere rijke Benedictijnenabdij, onder andere een schuur, een watermolen en een gedeelte van het gastenkwartier. Een bocht rechtslinks later, stonden we ter hoogte van de oude watermolen en de rivier de L’ Helpe Mineure. Via een stenen trap daalden we af naar de lager gelegen Rue de la Basse. Een wandelboom gaf ons te kennen dat we een Streek-GR volgden, met name de ‘GR de Pays Avesnois-Thiérache “Bocage et Maroilles”, alsmede het ‘Circuit des Renoncules’. Deze Rue de la Basse volgend, bereikten we even later de D32. We hielden dezelfde richting aan, om even verder de links gelegen Rue des Vigniers te kiezen. Een landelijk wegje, kronkelend tussen de weiden, alwaar de koeien vaak even verbaasd waren als wijzelf. Nog steeds voorzien van een flinke portie zonneschijn, trokken we verder via dit aangenaam en rustig baantje tot aan de kruising met Aie Madeleine. Even ontstond verwarring toen we ons bevonden in de Chemin Hazard, doch enkele buurtbewoners wezen ons de juiste weg.

Ongeveer halverwege de Aie Madeleine, in een lichte bocht en voorzien van enkele schaduwrijke bomen, haalden we ons laatste blikje cola boven, nog net drinkbaar omwille van de hitte. De klok gaf reeds 14:35 uur aan en zo te zien op het plan, hadden we nog een eindje te gaan. Maar desondanks namen we toch even een pauze en genoten van beide verkoelingen, het drankje en de schaduw van de bomen. De straat mondde uit op de D232, de Route de Cartignies, welke we volgden naar rechts, tot op de D32, zowat de volgende bocht. Het ging vanaf nu verder zuidwaarts langsheen deze D32, ondertussen geheten Route de Prisches. Op die manier kregen we een eindeloos lang lijkende asfaltweg te verwerken, nog steeds tussen uitgestrekte akkers en weilanden. Ontelbaar waren ondertussen het aantal opgemerkte koeien. Naarmate we de D32 verder bewandelden, bevonden we ons vervolgens op de Rue des Vallées, een naam die geen verdere uitleg behoeft. We hebben inderdaad sinds het vertrek uit Maroilles weinig vlakke kilometers ervaren. Het uitgestrekte landschap met de unieke vergezichten werd slechts af en toe onderbroken door de aanwezigheid van een enorme hoeve.

Aan alles komt ooit een einde, zo ook aan de D32, welke uitmondde op de D964, de Rue Raymond Wastiaux. Hier wandelden we linksaf richting centrum van Prisches. Luttele minuten later stonden we oog in oog met de ‘Eglise Saint Nicolas’. Een kerk met een wel bijzondere toren. Een monument ter ere van de slachtoffers uit de oorlog sierde het voorplein. Onder nagenoeg een stralend blauwe hemel, konden we even genieten van de aangename sfeer uitgaande van dit dorp. Vermits we voorheen een slaapplaats hadden kunnen regelen niet ver van de kerk vandaan, ging het vooreerst verder via de Chemin du Friset en nadien de Rue du Rejet du Bourdiau. Omstreeks 16:15 uur de juiste woning gevonden, begaven we ons via de oprit naar de woning, toen we werden tegemoet gereden door de gastheer Alain. Na een hartelijk welkom, werden we begeleid naar de woning en maakten er kennis met de echtgenote Valérie en een aantal van hun kinderen. We konden meteen onze spullen kwijt in een aanbouw en werden er getrakteerd op een glaasje ‘Cidre de poire’, naar verluid een specialiteit uit Normandië. Na een verkwikkende douche en uiteraard een leuke babbel in open lucht, ging Alain over tot het bereiden van een barbecue. Een stuk vlees ter grootte van onze rugzak, ging op de rooster. Geruime tijd later konden we met een tiental personen aanzitten voor een smakelijk avondmaal. Het vlees, voorzien van groentjes, gevolgd door een kaasschotel, met inderdaad de Maroilles en tot slot een soort ‘Crème Brulée’, het heeft naar behoren gesmaakt.

Nadat maatje stilaan de tafel zag verhogen, omwille van de  vermoeidheid, ging het nadien richting bedje, een verdieping hoger. Het huis, gedeeltelijk recent gerenoveerd, kan wel een aantal gasten herbergen. We genoten in ieder geval van een verdiende nachtrust. Met oprechte dank alvast aan Valérie en Alain voor de gastvrijheid en de gemoedelijke sfeer tijdens ons verblijf. Bovendien de lekkere maaltijd, de heerlijke douche en het opwekkend aperitief. Onze wandeldag werd dan ook afgesloten met de boekhouding: een dagetappe van 22,296 km, goed voor 29729 stappen, 1043,8 cal in een tijd van 5.33.59 uur. De volgende ochtend zou beginnen met een ontbijt ten huize van... maar dat is voor een volgend verhaal.”