Posts tonen met het label Aulnoye-Aymeries. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Aulnoye-Aymeries. Alle posts tonen

dinsdag 29 september 2020

378: Aulnoye-Aymeries, Donderdag 07 juli 2016, 22,296 km. (7685,084 km.)

“Na een verdiende nachtrust in de Salle Paroissiale van Aulnoye-Aymeries, dienden we de dag al vrij vroeg te beginnen, vermits er een mis gepland was in het lokaal dat we hadden gebruikt. We dienden dan ook uiterlijk om 08:30 uur het gebouw te verlaten. Omstreeks 08:00 uur kregen we dan ook het bezoek van abbé Faustin, in het bijzijn van de verantwoordelijke voor het gebouw. Er werden enkele foto’s genomen als afscheid en aandenken, de stempelboekjes werden voorzien van een nieuw exemplaar, waarna we even later terug op pad konden gaan, ditmaal met als einddoel voor de dag, Prisches. We gingen dan ook officieel van start iets na acht uur in de ochtend. Er hing nog wat bewolking in de lucht, maar reeds een aantal blauwe gaten in het wolkendek waren waar te nemen. We hoopten opnieuw op een zonnige en aangename wandeldag. Onze slaapplaats vaarwel zeggend, stapten we richting brug over de Samber, na echter vooreerst even de nabijgelegen ‘Mairie’ te hebben bekeken. Het ging via de Rue de l’Hôtel de Ville en de Rue Roger Salengro naar de rotonde, die we hadden bereikt tijdens onze vorige etappe. Op weg daarheen wandelden we langs een kraampje, alwaar ambachtelijk brood en koffiekoeken werden verkocht. We gingen dan ook over tot de aankop van enkele verse chocoladebroodjes en croissants, teneinde de dag door te komen. Alvorens verder te stappen richting brug, gingen we nog even rechtsaf tot aan een verder gelegen Simply Market voor de aankoop van water en fruitsap.

Eenmaal de boodschappen achter de rug, ging het aan de rotonde ditmaal rechtsaf op de D951, nog altijd de Rue Roger Salengro tot aan de iets verder gelegen brug over de Samber. We zouden het nog een tijdje moeten doen met jaagpaden in dit deel van Frankrijk. Net voor de brug, konden we aan de linkerkant van de weg, via een smal asfaltwegje naar het lager gelegen jaagpad, opnieuw dus een ‘Chemin de Halage’, zoals dat daar zo mooi klinkt. Ook op deze donderdag zouden we nog geruime tijd de Via Gallia Belgica volgen en dit tot in Maroilles, de stad welke we tijdens het verloop van de dag zouden bereiken. Nadien zouden we overschakelen op de Via Scaldea, richting Reims. Volgens diezelfde wandelgids zouden we vooreerst langsheen het jaagpad onder enkele hoogspanningslijnen dienen te wandelen en tevens onder enkele bruggen door. Kort na onze aankomst op het jaagpad bemerkten we reeds rechts de kerktoren van Berlaimont, ondertussen reeds blakend in het zonlicht. De temperatuur was de voorbije dagen aardig opgelopen en het zou wellicht een warme dag worden. Op de oever van de Samber troffen we dan ook wat eenden aan, welke zich koesterden op het grasveld. Nagenoeg dezelfde bodembedekking die we de komende uren zouden ervaren.

Een breed graspad was dan ook onze metgezel tijdens de eerste uren stappen langs een steeds smaller wordende Samber. Bezijden het jaagpad niets dan hoog opgeschoten gras, hier en daar getooid met kleurige bloemen. Ondertussen maakten we aardig gebruik van de zonnemelk en hadden de zon in het aangezicht. We genoten van de stilte van de natuur en spotten zelfs af en toe een reiger. Na de brug van de Rue de la Centrale, enkele hoogspanningslijnen en vervolgens twee spoorbruggen, stapten we over een klein betonnen brugje over La Tarsies. Weinig verder zouden we tenslotte het jaagpad verlaten ter hoogte van enkele oranje masten, voorzien van dierenfiguren. We troffen er een houten ponton aan, alsook een picknicktafel en banken. De tijd in het oog houdend, maar vooral de maag voelend, namen we hier om 09:50 uur de tijd voor een gezellig ontbijt in het zonnetje. De chocoladebroodjes en een slok fruitsap waren alvast voldoende om de komende uren door te komen. We bevonden ons in de nabijheid van een mooi natuurgebied, gevormd door een oude Samberarm.

Na onze maaltijd daalden we het jaagpad af via een houten trap en bewandelden op die manier een stukje van het wandelpad, aangegeven als ‘Coeur de nature du bras mort de Leval’. Onder het gebladerte van de bomen konden we genieten van de bloeiende waterlelies en het waterwild in de omgeving. We verlieten echter vroeger dan verwacht ter hoogte van een infobord dit wandelpad en begaven ons via een links gelegen grindpad naar de dorpskom van Leval. Aan het einde van het grindpad bereikten we de Rue des Prés en die leidde ons tot aan de St. Salviuskerk. We wandelden om de kerk heen en bereikten de D959, de Rue Marcel Ringeval. Deze drukke weg zouden we geruime tijd dienen te volgen tot nagenoeg in Noyelles-sur-Sambre. Ter hoogte van het monument voor de oorlogsslachtoffers aan de voorzijde, hadden we dan ook een praatje met een lokale inwoner. De man vertelde uitgebreid over de geschiedenis van de kerk en de schade tijdens de oorlogsjaren. Na een ‘bonne route’, gingen we de D959 op naar rechts en dit zo dicht mogelijk langs de linkerkant van de rijbaan. Het vrachtverkeer davert er immers aan hoge snelheid voorbij. De Rue Marcel Ringeval ging vervolgens over in de Grand Rue. De weg kronkelde tussen de velden en de hoogteverschillen volgden elkaar op.

Na ruimschoots twee kilometer de drukke weg te hebben gevolgd, bereikten we een klein kapelletje ter ere van Sint Rochus en daar konden we de drukke weg naar links verlaten. Het was zowaar reeds 11:15 uur en we waren toe aan een verdiende drankpauze, het werd immers steeds warmer naarmate de ochtend verstreek. Beneden in het dal bemerkten we ondertussen het kerkje van Noyelles-sur-Sambre. Na deze rustpauze volgden we de dalende Rue Desquesnes tot aan de kleine ‘église Saint Christophe’. Een zitbank in de schaduw van enkele bomen nodigde uit om hier even een langere middagpauze te houden, het was ondertussen zowat 11:35 uur geworden. De Mairie aan de overzijde van de straat was potdicht, een bekend verschijnsel ondertussen. Helaas, een viervoeter in de nabijheid had het niet begrepen op onze aankomst en blafte zowaar het gehele dorp bij elkaar. Na enkele minuten echter, omwille van de hitte, dook hij/zij opnieuw onder een parasol met de poten uitgestrekt en de kop opzij. Wij hielden het hier voor bekeken en stapten langsheen de kerk via de Rue Alfred Bisiaux opnieuw naar de D959, de Grand Rue. Ditmaal gingen we linksaf, stilaan naar het einde van de sedert Nivelles gevolgde Via Gallia Belgica.

Terug druk verkeer naast ons, volgden we een gedeelte van een lokale wandelroute, het ‘Circuit de Dame Marguerite’. Even verder overschreden we via een brug de ‘L’Helpe Majeure’. Nog steeds op de D959 bemerkten we een roze huisje, getooid met hartjes en dobbelstenen in diverse kleuren. Een foto welke zeker niet mocht ontbreken in onze collectie. We konden even later de drukke D959 vaarwel zeggen, door rechts de Rue des Haies te vervoegen, een smalle verkeersluwe weg, die een steile afdaling liet zien. Echter, weg van het drukke verkeer en sinds een tijdje op zoek naar een rustig plekje, namen we hier even de tijd een hapje te eten. We waren dan ook reeds ruimschoots de klok van twaalf uur voorbij. Het fruitsap en natuurlijk de laatste chocoladebroodjes waren eraan voor de moeite. Dit middagmaal kon volstaan om enkele kilometers de kronkelende Rue des Haies te volgen, tussen enkele boerderijen, maar vooral tussen uitgestrekte weiden. Op het einde van deze lange weg, bereikten we het kruispunt met de D32, de Rue des Juifs. Hier opnieuw linksaf en zo daalden we af naar opnieuw de D959, om het centrum van Maroilles te bereiken.

De Rue des Juifs mondde uit op de Grande Rue (D959) en dit ter hoogte van een enorm kruispunt. We verkregen zo zicht op de ‘Eglise Saint Humbert’ en het lager gelegen plein. Bij het bereiken van het centrum bemerkten we op een thermometer dat de temperatuur ondertussen was opgelopen tot 31° C en dit omstreeks 13:00 uur exact. Alvorens de kerk te bezoeken en de dorst te lessen, konden we bij een lokale bakker, ‘La Mélodie du Pain’, enkele blikjes cola aanschaffen voor onderweg. Nadien hielden we even halt op het terras van bar ‘Le Chantilly’. Onze cola dronken we, gelet op het prijskaartje, tot de laatste druppel. Een tweetal noorderburen op toer in een oldtimer, welke, niet lettend op de prijskaart, koffie en broodjes bestelden, werden nadien toch wat bleker in het aangezicht toen de rekening werd gebracht. Na onze drankpauze bezochten we even de kerk in Maroilles en konden er de relieken aanschouwen van St.-Humbertus, alsook een schilderij, voorstellend de onthoofding van Jakobus. De stad is ook bekend omwille van zijn gelijknamige kaas, de Maroilleskaas, maar die zouden we later op de dag kunnen proeven. Na het bezoek aan de kerk, was het tijd om opnieuw op pad te gaan. Vanaf nu volgden we de Via Scaldea en dat zou de komende dagen het geval zijn.

Alvorens Maroilles te verlaten, begaven we ons nog even tot op de Place de la Mairie, teneinde ons Compostelaboekje te laten voorzien van een nieuwe stempel. We stapten even later tegenover de Mairie de Voie Communale de l’Abbaye in, om nog enkele restanten te zien van de vroegere rijke Benedictijnenabdij, onder andere een schuur, een watermolen en een gedeelte van het gastenkwartier. Een bocht rechtslinks later, stonden we ter hoogte van de oude watermolen en de rivier de L’ Helpe Mineure. Via een stenen trap daalden we af naar de lager gelegen Rue de la Basse. Een wandelboom gaf ons te kennen dat we een Streek-GR volgden, met name de ‘GR de Pays Avesnois-Thiérache “Bocage et Maroilles”, alsmede het ‘Circuit des Renoncules’. Deze Rue de la Basse volgend, bereikten we even later de D32. We hielden dezelfde richting aan, om even verder de links gelegen Rue des Vigniers te kiezen. Een landelijk wegje, kronkelend tussen de weiden, alwaar de koeien vaak even verbaasd waren als wijzelf. Nog steeds voorzien van een flinke portie zonneschijn, trokken we verder via dit aangenaam en rustig baantje tot aan de kruising met Aie Madeleine. Even ontstond verwarring toen we ons bevonden in de Chemin Hazard, doch enkele buurtbewoners wezen ons de juiste weg.

Ongeveer halverwege de Aie Madeleine, in een lichte bocht en voorzien van enkele schaduwrijke bomen, haalden we ons laatste blikje cola boven, nog net drinkbaar omwille van de hitte. De klok gaf reeds 14:35 uur aan en zo te zien op het plan, hadden we nog een eindje te gaan. Maar desondanks namen we toch even een pauze en genoten van beide verkoelingen, het drankje en de schaduw van de bomen. De straat mondde uit op de D232, de Route de Cartignies, welke we volgden naar rechts, tot op de D32, zowat de volgende bocht. Het ging vanaf nu verder zuidwaarts langsheen deze D32, ondertussen geheten Route de Prisches. Op die manier kregen we een eindeloos lang lijkende asfaltweg te verwerken, nog steeds tussen uitgestrekte akkers en weilanden. Ontelbaar waren ondertussen het aantal opgemerkte koeien. Naarmate we de D32 verder bewandelden, bevonden we ons vervolgens op de Rue des Vallées, een naam die geen verdere uitleg behoeft. We hebben inderdaad sinds het vertrek uit Maroilles weinig vlakke kilometers ervaren. Het uitgestrekte landschap met de unieke vergezichten werd slechts af en toe onderbroken door de aanwezigheid van een enorme hoeve.

Aan alles komt ooit een einde, zo ook aan de D32, welke uitmondde op de D964, de Rue Raymond Wastiaux. Hier wandelden we linksaf richting centrum van Prisches. Luttele minuten later stonden we oog in oog met de ‘Eglise Saint Nicolas’. Een kerk met een wel bijzondere toren. Een monument ter ere van de slachtoffers uit de oorlog sierde het voorplein. Onder nagenoeg een stralend blauwe hemel, konden we even genieten van de aangename sfeer uitgaande van dit dorp. Vermits we voorheen een slaapplaats hadden kunnen regelen niet ver van de kerk vandaan, ging het vooreerst verder via de Chemin du Friset en nadien de Rue du Rejet du Bourdiau. Omstreeks 16:15 uur de juiste woning gevonden, begaven we ons via de oprit naar de woning, toen we werden tegemoet gereden door de gastheer Alain. Na een hartelijk welkom, werden we begeleid naar de woning en maakten er kennis met de echtgenote Valérie en een aantal van hun kinderen. We konden meteen onze spullen kwijt in een aanbouw en werden er getrakteerd op een glaasje ‘Cidre de poire’, naar verluid een specialiteit uit Normandië. Na een verkwikkende douche en uiteraard een leuke babbel in open lucht, ging Alain over tot het bereiden van een barbecue. Een stuk vlees ter grootte van onze rugzak, ging op de rooster. Geruime tijd later konden we met een tiental personen aanzitten voor een smakelijk avondmaal. Het vlees, voorzien van groentjes, gevolgd door een kaasschotel, met inderdaad de Maroilles en tot slot een soort ‘Crème Brulée’, het heeft naar behoren gesmaakt.

Nadat maatje stilaan de tafel zag verhogen, omwille van de  vermoeidheid, ging het nadien richting bedje, een verdieping hoger. Het huis, gedeeltelijk recent gerenoveerd, kan wel een aantal gasten herbergen. We genoten in ieder geval van een verdiende nachtrust. Met oprechte dank alvast aan Valérie en Alain voor de gastvrijheid en de gemoedelijke sfeer tijdens ons verblijf. Bovendien de lekkere maaltijd, de heerlijke douche en het opwekkend aperitief. Onze wandeldag werd dan ook afgesloten met de boekhouding: een dagetappe van 22,296 km, goed voor 29729 stappen, 1043,8 cal in een tijd van 5.33.59 uur. De volgende ochtend zou beginnen met een ontbijt ten huize van... maar dat is voor een volgend verhaal.”

maandag 28 september 2020

377: Maubeuge, Woensdag 06 juli 2016, 25,227 km. (7662,788 km.)

“Na een zalige nachtrust in Maubeuge, konden we vandaag beginnen aan een volgende etappe op weg naar Reims. Na het ochtendtoilet, het inpakken van het materiaal en een lekker ontbijt bij de zusters, werd het tijd om afscheid te nemen. Een knuffel en enkele foto’s als souvenir later, stonden we opnieuw op straat, klaar om een volgende etappeplaats te bereiken. Het was dan ook reeds 09:10 uur toen we opnieuw onze weg zochten naar de brug over de Samber, ter hoogte van de rotonde aan de Place Jean Mabuse. Ditmaal, voorzien van een aangenaam zonnetje, gingen we aan de rotonde linksaf en volgden de Mail de la Sambre, een breed voet- en wandelpad, evenwijdig met de rivier. Rechts nog enkele winkels, als afscheid van deze toch wel drukke stad. Gekomen aan de rotonde ter hoogte van de D902, de Boulevard de l’Europe, kruisten we de drukke weg en namen aan de overzijde het jaagpad, de Chemin de Halage, langsheen de Samber als volgend wandeldoel voor de komende uren. Het smalle asfaltbaantje volgend, keerde weldra de rust en de stilte terug. Volgens onze wandelgids, zouden we ook nu, tijdens het volgen van het traject van de Via Gallia Belgica, dit jaagpad dienen te volgen over een lengte van zowat 6 km. We hadden echter een naar voorgevoel, dat het wel eens anders zou kunnen verlopen.

Maar goed, met links de rustige Samber welke we stroomopwaarts volgden en rechts wat beplanting, keken we uit naar een aangename wandeldag. Toen we nog even achterom keken, zagen we de restanten van de enorme vestingwerken, van de hand van Sébastien Le Prestre de Vauban, langzaam maar zeker achter de bocht verdwijnen. We stapten doorheen een gebied met een rijke geschiedenis wat betreft de staalnijverheid, doch konden toch hier en daar reeds leegstaande panden zien, getuige van een rijker verleden. Nog maar echt goed op dreef op het jaagpad, kregen we enkele bochten verder al het eerste obstakel. Ter hoogte van een brug over de Samber was men doende met werkzaamheden, bijgevolg ‘Route barrée’. Een paar arbeiders en wellicht ook een werfverantwoordelijke gaven ons aanwijzingen om onze tocht verder te zetten. We dienden het jaagpad te verlaten en via een kleine omweg te wandelen tot aan een volgende brug over de Samber, alwaar we opnieuw het jaagpad zouden kunnen bereiken. De omleiding zou duidelijk aangegeven zijn door gele bordjes, waarvan helaas geen enkel spoor. Op goed geluk dan maar een lokale inwoner aangesproken, welke ons leidde naar een ‘passerelle’ over het spoor, om vervolgens een brug over de Samber te bereiken.

We volgden dan ook deze gouden raad via de Rue Alfred Krieger en de Rue Dorlodot, waarna we konden beginnen om onze wandelkar via de trappen, over de passerelle heen te krijgen. Op weg daarheen opnieuw enkele enorme fabriekshallen en zelfs een gloednieuwe moskee in aanbouw. Uiteindelijk lukte het toch, na heel wat moeite, over de spoorlijn heen te geraken. Via de Avenue de l’Abbé Jean de Deco lukte het om een volgende brug over de Samber te bereiken. Een trap liet ons toe opnieuw af te dalen naar het lager gelegen jaagpad. Zo liepen we alweer heel wat vertraging op ons voorziene schema op. Het jaagpad had ondertussen een nieuwe bodemlaag verkregen, het asfalt had plaats gemaakt voor fijn grind. Het is dan zalig wandelen, vooral gelet op het kraken van de kleine steentjes. Aan weerszijden van het jaagpad bevond zich nu gras en het moet alweer gezegd, voldoende gemaaid, teneinde de doorgang te vrijwaren. In eigen land hebben we al vaker rechtsomkeer gemaakt wegens ontoegankelijk. Enkele vroege joggers waren zowat de enige beweging op en omheen het water. Een tijdje gestapt, kwamen we langsheen een bord met de verwijzing naar het Forêt de Mormal, dat zich 23 km verder bevond en tevens Haumont op 3 km, onze volgende bestemming. Mogelijks een zetduiveltje bij de maker van de borden, het gaat immers om Hautmont.

Enkele oriëntatiepunten, vermeld in de Via Gallia Belgica gingen aan het oog voorbij, onder andere een watertoren aan de overzijde van de Samber en een elektriciteitscentrale. Volgens onze notities onderweg, bemerkten we beide objecten omstreeks 10:45 uur. Altijd leuk om te ervaren dat men zich nog altijd op de juiste weg bevindt. Zowat een kwartier later, hielden we op het jaagpad even halt, teneinde een hapje te eten. Een stukje brood, met chorizo op Frans grondgebied en daarbij ingevoerd fruitsap, als dat maar niet leek op te veel vertrouwen op een goede afloop. We poseerden er even gewillig naast een graffiti kunstwerk en wuifden even mee met het handje. Wat verder vonden we nog wat grote rotsblokken in een grasperk en konden er even een rustpauze nemen en genieten van de stilte en de pracht van de omgeving. We wandelden tot slot verder langsheen het jaagpad, toen we een blauwe slagboom bereikten en al klimmend het jaagpad verlieten naar de hoger gelegen brug over de Samber. We hadden de sluis ter hoogte van Hautmont bereikt. We naderden stilaan het middaguur. We gingen links de brug over naar het centrum van Hautmont. Vooreerst deden we er enkele inkopen in de Carrefour City op de Place du Général de Gaulle.

Nadien maakten we even een ommetje langsheen de Rue de la Mairie, om daar te ervaren dat de Mairie gesloten was tot 13:30 uur. Wat lang om te wachten op een stempel, dus verlieten we vrij vlug het centrum. Opvallend veel leegstaande winkels, was alvast een indruk die we zouden onthouden. We daalden opnieuw de Avenue Marcel Aime af richting brug over de Samber. Net voor de brug zouden we nu de links gelegen Rue des Bateliers dienen te volgen, alwaar we wat verderop opnieuw het jaagpad stroomopwaarts zouden volgen, ditmaal op de andere oever van de Samber. Toen we de plek bereikten, ter hoogte van een blauwe slagboom, bemerkten we dat het jaagpad opnieuw was afgesloten. Een bord, voorzien van de tekst ‘Route barrée’ en een aantal foto’s met aanduiding van de te volgen omleiding, daar dienden we het dan mee te doen. De gele pijltjes op het infobord gaven alvast een idee van het aantal bijkomende kilometers. We dienden dus op onze stappen terug te keren en begonnen dan maar aan de omleiding via de Rue des Bateliers, de brug over de Samber en vervolgens langsheen de Rue Gare, links de Rue de Boussières (D457) en tot slot links de D800. De Rue de Boussières was een klim om niet vlug te vergeten. Toen we de rotonde bereikten aan de D800, zagen we links in de verte reeds de brug over de Samber.

We daalden dan ook af langsheen de vangrails tot we net over de brug, via een nogal hachelijke afdaling langsheen het talud, terug het jaagpad bereikten. We konden eindelijk opnieuw de aangewezen route volgen. Toen we veilig en wel het jaagpad onder de voeten hadden, was het reeds 13:10 uur geworden, we hadden dus ruim één uur verloren omwille van de omleiding. We namen dan ook nog even een korte pauze om iets te eten, alvorens koers te zetten naar de volgende halte. We hadden dan ook stilaan de hoop laten varen, zonder verdere kleerscheuren onze logeerplaats te bereiken. Het te volgen jaagpad was ondertussen veranderd in een graspad, met in het midden een smalle wegel bestaande uit fijn grind. Gelet op de recente maaibeurt, ideaal om verder te wandelen. Ondanks af en toe wat bewolking, konden we toch genieten van af en toe wat zon en het werd dan ook warmer in vergelijking met de vorige wandeldagen. Verder stappend langsheen de kronkelende Samber ging het volgens de wandelgids onder een drietal bruggen door. Een eerste spoorwegbrug en de brug van de D800 hadden we gemist, dus restte enkele nog de brug van de D307, de Rue de Boussières. Even voorbij de laatste brug, voorzien van gele stippen, verlieten we het jaagpad en het gras dus.

Na een stukje onverharde weg tussen het struikgewas, bereikten we de Rue de Rocq, asfalt dus met andere woorden. We bereikten vervolgens de reeds vermelde D307, alwaar we rechts hielden, volgens info bevonden we ons op de plek geheten ‘Le Point d’Arrêt’, daar was het echter nog iets te vroeg voor. We gingen vervolgens onder de spoorweg door om aldaar de Rue Jean Messager in te gaan. Een tijdje later bereikten we de zeer drukke D959, de Rue d’Aulnoye, met links van ons het centrum van Saint-Remy-du-Nord. Hier hadden we tevergeefs gezocht naar een plaats om te overnachten de vorige dag, met als gevolg een herschikking van de dagetappes. In plaats van naar links, ging het rechtsaf richting Bachant en vrijwel onmiddellijk kwamen we langsheen de begraafplaats van Saint-Remy-du-Nord, ook hier troffen we enkele Commonwealth War Graves aan. De erg drukke weg verder bewandelend, bereikten we een bushokje aan de halte ‘Les Prés Pouillons’ met ernaast een telefooncel welke al een tijdje buiten gebruik leek te zijn. We hielden er een korte drankpauze. Nadien ging het nogmaals onder een spoorweg door en bevonden we ons nog steeds op de D959, nu Rue de Maubeuge genaamd. We zagen even later het grensbord van Bachant bezijden de weg.

Zowat 600 m verder, ter hoogte van een grote Calvarie, ging het rechtsaf in de gelijknamige Rue du Calvaire. We waren enigszins opgetogen, de drukke weg te kunnen verlaten. Niet meteen een ideale plek om een wandelkar te trekken of te duwen, met het voortdurend voorbij razend verkeer. We stapten doorheen een rustige woonzone, met opvallend veel ‘Bonjour’ van de voorbijgangers, tot we ter hoogte van een viersprong de links gelegen Rue de la Puissance namen. In een bocht naar rechts konden we nog een mooie kapel bewonderen, om uiteindelijk het van veel groen voorziene kerkplein van Bachant te bereiken ter hoogte van de Rue Maurice Poirette. Het was reeds 15:50 uur en we hadden zowaar behoefte aan een koel drankje, maar bovendien een sanitaire stop. Aan de overzijde van de kerk bemerkten we dan ook een klein café, ‘Du Centre’ geheten, met een tafeltje en wat stoeltjes in open lucht. We genoten er van een verfrissing en verkregen er van de uitbaatster, Mme. Ghiron, een stempel in het boekje.

Terug op weg, volgden we nog even de Rue Maurice Poirette, om vervolgens rechtsaf te gaan in de Rue du Président Kennedy naar de brug over de Samber. Een waterloop welke tijdens de voorbije dag reeds aan breedte had ingeleverd. De bestaande brug echter bleek niet toegankelijk, nog maar eens ‘Route barrée’ dus, doch ernaast lag een voorlopige noodbrug, zij het slechts toegankelijk tot max. 1 ton. Gezien onze drankvoorraad echter danig was geslonken, zouden we wellicht het gewicht niet overschrijden. Eenmaal de brug over, ging het onmiddellijk linksaf, teneinde opnieuw het jaagpad te volgen stroomopwaarts, ditmaal richting Aulnoye-Aymeries, onze eindbestemming van de dag. We waren terug voorzien van stilte en vooral rust langsheen het smalle asfaltpaadje langs het water. Via deze weg, af en toe herleid tot amper een wegel en voorzien van wat gras, vorderden we gestaag naar de volgende brug over de Samber. Een wegwijzer op het jaagpad, ‘Halte d’Aymeries 3,5 km’, gaf ons alvast een idee over de nog te overbruggen afstand.

Op weg daarheen terug genieten van een mooi stukje natuur, bomen, struiken en vaak hoge grasbermen, waar zelfs de schapen voorzien zijn van een trap teneinde bij het hoger gelegen gras te kunnen komen. Na tal van bochten, een natuurlijk gevolg van het verloop van de Samber, bereikten we de volgende brug over de Samber nabij het dorp Pont-sur-Sambre, dat zich rechts van ons bevond. We staken naar links de brug over, teneinde aan de overzijde opnieuw het jaagpad , de Chemin de halage, verder te volgen op de andere oever. Op de brug zelf bemerkten we een gedenkplaat ter ere van de 3e Division Blindée US, die dankzij het verzet de brug kon oversteken. De brug zelf bevindt zich op de D961, de Chaussée Brunehaut. Maatje kon dadelijk de camera hanteren, aangezien we enkele kleine sluizen zouden passeren, waarvan een eerste ‘Ecluse N° 5’. Idyllisch zoveel is zeker, maar verlaten. Dat gold eveneens voor een voormalig ‘Bassin de Pisciculture – Les Brochets’, waarvan enkel nog een roestig toegangshek als stille getuige van weleer fungeerde.

Het jaagpad wijzigde af en toe wat betreft het bodemoppervlak, nu eens asfalt, dan weer gras, een eindje grind, maar steeds voorzien van een mooie groene omgeving. Jammer genoeg ook een gedenksteen voor een vijftal gesneuvelde Fransen op 2 september 1944. Stilaan naderden we Aulnoye-Aymeries en dat bleek toen de eerste huizen in zicht kwamen en we het verkeer konden horen. Het traject van een GR volgend, zouden we vrijwel zonder problemen de stad worden ingeleid. Toeval of niet, ter hoogte van een volgende brug over de Samber, bemerkten we GR-tekens links van de weg. We waren toen van oordeel dat we hier het jaagpad dienden te verlaten, om aldus naar het centrum te wandelen. Dit geschiedde dan ook ter hoogte van de Chemin de l’Abreuvoir, alwaar we vrijwel meteen aankwamen op de Rue de Pont-sur-Sambre. Het gevoel dat er iets niet klopte bleek juist, we waren een brug te vroeg van het jaagpad weggegaan. Navraag in café d’Aymeries aan de overzijde van de weg, leerde ons dat we gewoon de weg naar rechts dienden te volgen en automatisch het centrum zouden bereiken, zonder te moeten terugkeren naar het jaagpad. We wandelden dan ook langsheen de D117, de Rue la Fontaine tot aan een eerste rotonde. Aldaar bemerkten we rechts van ons de juiste brug die we hadden moeten treffen. Maar goed, dat was dan alvast het startpunt voor de volgende ochtend.

Aan de rotonde gingen we naar links, op zoek naar onze logeerplaats. We stapten langs de Rue Roger Salengro, de Rue de l’Hôtel de Ville en de Rue Saint Martin. Uiteindelijk bereikten we omstreeks 18:00 uur onze slaapplaats, alwaar we werden onthaald door abbé Faustin. Vermits echter een doopplechtigheid werd voorbereid in de zaal waar we onderdak zouden vinden, dienden we even te wachten in een kleine vergaderzaal. Het wachten duurde heel wat langer dan voorzien, we maakten dan ook van de gelegenheid gebruik iets te eten en te drinken. Pas om 19:45 uur werden we gehaald en konden we terecht in de Salle St. Martin, teneinde er ons slaapplaats in te richten. Doch ons hoorde je niet meteen klagen. We hadden de beschikking over een wastafel, toilet, ijskast, microgolf, snelkoker en bovendien konden we de ruimte verduisteren tijdens de nacht. Al bij al een sterrenhotel in de ogen van een vermoeide pelgrim. Deze dagetappe was dan ook goed voor 33637 stappen, 1225,9 cal en een afstand van 25,227 km in een wandeltijd van 6.08.38 uur. Hoeft het nog gezegd, na een zalige wasbeurt, een kopje koffie en wat napraten, voelde de slaapzak aan als een echt bed. Morgen zouden we onze tocht voorzien van een vervolg.”