Posts tonen met het label Via Gallia Belgica. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Via Gallia Belgica. Alle posts tonen

dinsdag 29 september 2020

378: Aulnoye-Aymeries, Donderdag 07 juli 2016, 22,296 km. (7685,084 km.)

“Na een verdiende nachtrust in de Salle Paroissiale van Aulnoye-Aymeries, dienden we de dag al vrij vroeg te beginnen, vermits er een mis gepland was in het lokaal dat we hadden gebruikt. We dienden dan ook uiterlijk om 08:30 uur het gebouw te verlaten. Omstreeks 08:00 uur kregen we dan ook het bezoek van abbé Faustin, in het bijzijn van de verantwoordelijke voor het gebouw. Er werden enkele foto’s genomen als afscheid en aandenken, de stempelboekjes werden voorzien van een nieuw exemplaar, waarna we even later terug op pad konden gaan, ditmaal met als einddoel voor de dag, Prisches. We gingen dan ook officieel van start iets na acht uur in de ochtend. Er hing nog wat bewolking in de lucht, maar reeds een aantal blauwe gaten in het wolkendek waren waar te nemen. We hoopten opnieuw op een zonnige en aangename wandeldag. Onze slaapplaats vaarwel zeggend, stapten we richting brug over de Samber, na echter vooreerst even de nabijgelegen ‘Mairie’ te hebben bekeken. Het ging via de Rue de l’Hôtel de Ville en de Rue Roger Salengro naar de rotonde, die we hadden bereikt tijdens onze vorige etappe. Op weg daarheen wandelden we langs een kraampje, alwaar ambachtelijk brood en koffiekoeken werden verkocht. We gingen dan ook over tot de aankop van enkele verse chocoladebroodjes en croissants, teneinde de dag door te komen. Alvorens verder te stappen richting brug, gingen we nog even rechtsaf tot aan een verder gelegen Simply Market voor de aankoop van water en fruitsap.

Eenmaal de boodschappen achter de rug, ging het aan de rotonde ditmaal rechtsaf op de D951, nog altijd de Rue Roger Salengro tot aan de iets verder gelegen brug over de Samber. We zouden het nog een tijdje moeten doen met jaagpaden in dit deel van Frankrijk. Net voor de brug, konden we aan de linkerkant van de weg, via een smal asfaltwegje naar het lager gelegen jaagpad, opnieuw dus een ‘Chemin de Halage’, zoals dat daar zo mooi klinkt. Ook op deze donderdag zouden we nog geruime tijd de Via Gallia Belgica volgen en dit tot in Maroilles, de stad welke we tijdens het verloop van de dag zouden bereiken. Nadien zouden we overschakelen op de Via Scaldea, richting Reims. Volgens diezelfde wandelgids zouden we vooreerst langsheen het jaagpad onder enkele hoogspanningslijnen dienen te wandelen en tevens onder enkele bruggen door. Kort na onze aankomst op het jaagpad bemerkten we reeds rechts de kerktoren van Berlaimont, ondertussen reeds blakend in het zonlicht. De temperatuur was de voorbije dagen aardig opgelopen en het zou wellicht een warme dag worden. Op de oever van de Samber troffen we dan ook wat eenden aan, welke zich koesterden op het grasveld. Nagenoeg dezelfde bodembedekking die we de komende uren zouden ervaren.

Een breed graspad was dan ook onze metgezel tijdens de eerste uren stappen langs een steeds smaller wordende Samber. Bezijden het jaagpad niets dan hoog opgeschoten gras, hier en daar getooid met kleurige bloemen. Ondertussen maakten we aardig gebruik van de zonnemelk en hadden de zon in het aangezicht. We genoten van de stilte van de natuur en spotten zelfs af en toe een reiger. Na de brug van de Rue de la Centrale, enkele hoogspanningslijnen en vervolgens twee spoorbruggen, stapten we over een klein betonnen brugje over La Tarsies. Weinig verder zouden we tenslotte het jaagpad verlaten ter hoogte van enkele oranje masten, voorzien van dierenfiguren. We troffen er een houten ponton aan, alsook een picknicktafel en banken. De tijd in het oog houdend, maar vooral de maag voelend, namen we hier om 09:50 uur de tijd voor een gezellig ontbijt in het zonnetje. De chocoladebroodjes en een slok fruitsap waren alvast voldoende om de komende uren door te komen. We bevonden ons in de nabijheid van een mooi natuurgebied, gevormd door een oude Samberarm.

Na onze maaltijd daalden we het jaagpad af via een houten trap en bewandelden op die manier een stukje van het wandelpad, aangegeven als ‘Coeur de nature du bras mort de Leval’. Onder het gebladerte van de bomen konden we genieten van de bloeiende waterlelies en het waterwild in de omgeving. We verlieten echter vroeger dan verwacht ter hoogte van een infobord dit wandelpad en begaven ons via een links gelegen grindpad naar de dorpskom van Leval. Aan het einde van het grindpad bereikten we de Rue des Prés en die leidde ons tot aan de St. Salviuskerk. We wandelden om de kerk heen en bereikten de D959, de Rue Marcel Ringeval. Deze drukke weg zouden we geruime tijd dienen te volgen tot nagenoeg in Noyelles-sur-Sambre. Ter hoogte van het monument voor de oorlogsslachtoffers aan de voorzijde, hadden we dan ook een praatje met een lokale inwoner. De man vertelde uitgebreid over de geschiedenis van de kerk en de schade tijdens de oorlogsjaren. Na een ‘bonne route’, gingen we de D959 op naar rechts en dit zo dicht mogelijk langs de linkerkant van de rijbaan. Het vrachtverkeer davert er immers aan hoge snelheid voorbij. De Rue Marcel Ringeval ging vervolgens over in de Grand Rue. De weg kronkelde tussen de velden en de hoogteverschillen volgden elkaar op.

Na ruimschoots twee kilometer de drukke weg te hebben gevolgd, bereikten we een klein kapelletje ter ere van Sint Rochus en daar konden we de drukke weg naar links verlaten. Het was zowaar reeds 11:15 uur en we waren toe aan een verdiende drankpauze, het werd immers steeds warmer naarmate de ochtend verstreek. Beneden in het dal bemerkten we ondertussen het kerkje van Noyelles-sur-Sambre. Na deze rustpauze volgden we de dalende Rue Desquesnes tot aan de kleine ‘église Saint Christophe’. Een zitbank in de schaduw van enkele bomen nodigde uit om hier even een langere middagpauze te houden, het was ondertussen zowat 11:35 uur geworden. De Mairie aan de overzijde van de straat was potdicht, een bekend verschijnsel ondertussen. Helaas, een viervoeter in de nabijheid had het niet begrepen op onze aankomst en blafte zowaar het gehele dorp bij elkaar. Na enkele minuten echter, omwille van de hitte, dook hij/zij opnieuw onder een parasol met de poten uitgestrekt en de kop opzij. Wij hielden het hier voor bekeken en stapten langsheen de kerk via de Rue Alfred Bisiaux opnieuw naar de D959, de Grand Rue. Ditmaal gingen we linksaf, stilaan naar het einde van de sedert Nivelles gevolgde Via Gallia Belgica.

Terug druk verkeer naast ons, volgden we een gedeelte van een lokale wandelroute, het ‘Circuit de Dame Marguerite’. Even verder overschreden we via een brug de ‘L’Helpe Majeure’. Nog steeds op de D959 bemerkten we een roze huisje, getooid met hartjes en dobbelstenen in diverse kleuren. Een foto welke zeker niet mocht ontbreken in onze collectie. We konden even later de drukke D959 vaarwel zeggen, door rechts de Rue des Haies te vervoegen, een smalle verkeersluwe weg, die een steile afdaling liet zien. Echter, weg van het drukke verkeer en sinds een tijdje op zoek naar een rustig plekje, namen we hier even de tijd een hapje te eten. We waren dan ook reeds ruimschoots de klok van twaalf uur voorbij. Het fruitsap en natuurlijk de laatste chocoladebroodjes waren eraan voor de moeite. Dit middagmaal kon volstaan om enkele kilometers de kronkelende Rue des Haies te volgen, tussen enkele boerderijen, maar vooral tussen uitgestrekte weiden. Op het einde van deze lange weg, bereikten we het kruispunt met de D32, de Rue des Juifs. Hier opnieuw linksaf en zo daalden we af naar opnieuw de D959, om het centrum van Maroilles te bereiken.

De Rue des Juifs mondde uit op de Grande Rue (D959) en dit ter hoogte van een enorm kruispunt. We verkregen zo zicht op de ‘Eglise Saint Humbert’ en het lager gelegen plein. Bij het bereiken van het centrum bemerkten we op een thermometer dat de temperatuur ondertussen was opgelopen tot 31° C en dit omstreeks 13:00 uur exact. Alvorens de kerk te bezoeken en de dorst te lessen, konden we bij een lokale bakker, ‘La Mélodie du Pain’, enkele blikjes cola aanschaffen voor onderweg. Nadien hielden we even halt op het terras van bar ‘Le Chantilly’. Onze cola dronken we, gelet op het prijskaartje, tot de laatste druppel. Een tweetal noorderburen op toer in een oldtimer, welke, niet lettend op de prijskaart, koffie en broodjes bestelden, werden nadien toch wat bleker in het aangezicht toen de rekening werd gebracht. Na onze drankpauze bezochten we even de kerk in Maroilles en konden er de relieken aanschouwen van St.-Humbertus, alsook een schilderij, voorstellend de onthoofding van Jakobus. De stad is ook bekend omwille van zijn gelijknamige kaas, de Maroilleskaas, maar die zouden we later op de dag kunnen proeven. Na het bezoek aan de kerk, was het tijd om opnieuw op pad te gaan. Vanaf nu volgden we de Via Scaldea en dat zou de komende dagen het geval zijn.

Alvorens Maroilles te verlaten, begaven we ons nog even tot op de Place de la Mairie, teneinde ons Compostelaboekje te laten voorzien van een nieuwe stempel. We stapten even later tegenover de Mairie de Voie Communale de l’Abbaye in, om nog enkele restanten te zien van de vroegere rijke Benedictijnenabdij, onder andere een schuur, een watermolen en een gedeelte van het gastenkwartier. Een bocht rechtslinks later, stonden we ter hoogte van de oude watermolen en de rivier de L’ Helpe Mineure. Via een stenen trap daalden we af naar de lager gelegen Rue de la Basse. Een wandelboom gaf ons te kennen dat we een Streek-GR volgden, met name de ‘GR de Pays Avesnois-Thiérache “Bocage et Maroilles”, alsmede het ‘Circuit des Renoncules’. Deze Rue de la Basse volgend, bereikten we even later de D32. We hielden dezelfde richting aan, om even verder de links gelegen Rue des Vigniers te kiezen. Een landelijk wegje, kronkelend tussen de weiden, alwaar de koeien vaak even verbaasd waren als wijzelf. Nog steeds voorzien van een flinke portie zonneschijn, trokken we verder via dit aangenaam en rustig baantje tot aan de kruising met Aie Madeleine. Even ontstond verwarring toen we ons bevonden in de Chemin Hazard, doch enkele buurtbewoners wezen ons de juiste weg.

Ongeveer halverwege de Aie Madeleine, in een lichte bocht en voorzien van enkele schaduwrijke bomen, haalden we ons laatste blikje cola boven, nog net drinkbaar omwille van de hitte. De klok gaf reeds 14:35 uur aan en zo te zien op het plan, hadden we nog een eindje te gaan. Maar desondanks namen we toch even een pauze en genoten van beide verkoelingen, het drankje en de schaduw van de bomen. De straat mondde uit op de D232, de Route de Cartignies, welke we volgden naar rechts, tot op de D32, zowat de volgende bocht. Het ging vanaf nu verder zuidwaarts langsheen deze D32, ondertussen geheten Route de Prisches. Op die manier kregen we een eindeloos lang lijkende asfaltweg te verwerken, nog steeds tussen uitgestrekte akkers en weilanden. Ontelbaar waren ondertussen het aantal opgemerkte koeien. Naarmate we de D32 verder bewandelden, bevonden we ons vervolgens op de Rue des Vallées, een naam die geen verdere uitleg behoeft. We hebben inderdaad sinds het vertrek uit Maroilles weinig vlakke kilometers ervaren. Het uitgestrekte landschap met de unieke vergezichten werd slechts af en toe onderbroken door de aanwezigheid van een enorme hoeve.

Aan alles komt ooit een einde, zo ook aan de D32, welke uitmondde op de D964, de Rue Raymond Wastiaux. Hier wandelden we linksaf richting centrum van Prisches. Luttele minuten later stonden we oog in oog met de ‘Eglise Saint Nicolas’. Een kerk met een wel bijzondere toren. Een monument ter ere van de slachtoffers uit de oorlog sierde het voorplein. Onder nagenoeg een stralend blauwe hemel, konden we even genieten van de aangename sfeer uitgaande van dit dorp. Vermits we voorheen een slaapplaats hadden kunnen regelen niet ver van de kerk vandaan, ging het vooreerst verder via de Chemin du Friset en nadien de Rue du Rejet du Bourdiau. Omstreeks 16:15 uur de juiste woning gevonden, begaven we ons via de oprit naar de woning, toen we werden tegemoet gereden door de gastheer Alain. Na een hartelijk welkom, werden we begeleid naar de woning en maakten er kennis met de echtgenote Valérie en een aantal van hun kinderen. We konden meteen onze spullen kwijt in een aanbouw en werden er getrakteerd op een glaasje ‘Cidre de poire’, naar verluid een specialiteit uit Normandië. Na een verkwikkende douche en uiteraard een leuke babbel in open lucht, ging Alain over tot het bereiden van een barbecue. Een stuk vlees ter grootte van onze rugzak, ging op de rooster. Geruime tijd later konden we met een tiental personen aanzitten voor een smakelijk avondmaal. Het vlees, voorzien van groentjes, gevolgd door een kaasschotel, met inderdaad de Maroilles en tot slot een soort ‘Crème Brulée’, het heeft naar behoren gesmaakt.

Nadat maatje stilaan de tafel zag verhogen, omwille van de  vermoeidheid, ging het nadien richting bedje, een verdieping hoger. Het huis, gedeeltelijk recent gerenoveerd, kan wel een aantal gasten herbergen. We genoten in ieder geval van een verdiende nachtrust. Met oprechte dank alvast aan Valérie en Alain voor de gastvrijheid en de gemoedelijke sfeer tijdens ons verblijf. Bovendien de lekkere maaltijd, de heerlijke douche en het opwekkend aperitief. Onze wandeldag werd dan ook afgesloten met de boekhouding: een dagetappe van 22,296 km, goed voor 29729 stappen, 1043,8 cal in een tijd van 5.33.59 uur. De volgende ochtend zou beginnen met een ontbijt ten huize van... maar dat is voor een volgend verhaal.”

maandag 28 september 2020

377: Maubeuge, Woensdag 06 juli 2016, 25,227 km. (7662,788 km.)

“Na een zalige nachtrust in Maubeuge, konden we vandaag beginnen aan een volgende etappe op weg naar Reims. Na het ochtendtoilet, het inpakken van het materiaal en een lekker ontbijt bij de zusters, werd het tijd om afscheid te nemen. Een knuffel en enkele foto’s als souvenir later, stonden we opnieuw op straat, klaar om een volgende etappeplaats te bereiken. Het was dan ook reeds 09:10 uur toen we opnieuw onze weg zochten naar de brug over de Samber, ter hoogte van de rotonde aan de Place Jean Mabuse. Ditmaal, voorzien van een aangenaam zonnetje, gingen we aan de rotonde linksaf en volgden de Mail de la Sambre, een breed voet- en wandelpad, evenwijdig met de rivier. Rechts nog enkele winkels, als afscheid van deze toch wel drukke stad. Gekomen aan de rotonde ter hoogte van de D902, de Boulevard de l’Europe, kruisten we de drukke weg en namen aan de overzijde het jaagpad, de Chemin de Halage, langsheen de Samber als volgend wandeldoel voor de komende uren. Het smalle asfaltbaantje volgend, keerde weldra de rust en de stilte terug. Volgens onze wandelgids, zouden we ook nu, tijdens het volgen van het traject van de Via Gallia Belgica, dit jaagpad dienen te volgen over een lengte van zowat 6 km. We hadden echter een naar voorgevoel, dat het wel eens anders zou kunnen verlopen.

Maar goed, met links de rustige Samber welke we stroomopwaarts volgden en rechts wat beplanting, keken we uit naar een aangename wandeldag. Toen we nog even achterom keken, zagen we de restanten van de enorme vestingwerken, van de hand van Sébastien Le Prestre de Vauban, langzaam maar zeker achter de bocht verdwijnen. We stapten doorheen een gebied met een rijke geschiedenis wat betreft de staalnijverheid, doch konden toch hier en daar reeds leegstaande panden zien, getuige van een rijker verleden. Nog maar echt goed op dreef op het jaagpad, kregen we enkele bochten verder al het eerste obstakel. Ter hoogte van een brug over de Samber was men doende met werkzaamheden, bijgevolg ‘Route barrée’. Een paar arbeiders en wellicht ook een werfverantwoordelijke gaven ons aanwijzingen om onze tocht verder te zetten. We dienden het jaagpad te verlaten en via een kleine omweg te wandelen tot aan een volgende brug over de Samber, alwaar we opnieuw het jaagpad zouden kunnen bereiken. De omleiding zou duidelijk aangegeven zijn door gele bordjes, waarvan helaas geen enkel spoor. Op goed geluk dan maar een lokale inwoner aangesproken, welke ons leidde naar een ‘passerelle’ over het spoor, om vervolgens een brug over de Samber te bereiken.

We volgden dan ook deze gouden raad via de Rue Alfred Krieger en de Rue Dorlodot, waarna we konden beginnen om onze wandelkar via de trappen, over de passerelle heen te krijgen. Op weg daarheen opnieuw enkele enorme fabriekshallen en zelfs een gloednieuwe moskee in aanbouw. Uiteindelijk lukte het toch, na heel wat moeite, over de spoorlijn heen te geraken. Via de Avenue de l’Abbé Jean de Deco lukte het om een volgende brug over de Samber te bereiken. Een trap liet ons toe opnieuw af te dalen naar het lager gelegen jaagpad. Zo liepen we alweer heel wat vertraging op ons voorziene schema op. Het jaagpad had ondertussen een nieuwe bodemlaag verkregen, het asfalt had plaats gemaakt voor fijn grind. Het is dan zalig wandelen, vooral gelet op het kraken van de kleine steentjes. Aan weerszijden van het jaagpad bevond zich nu gras en het moet alweer gezegd, voldoende gemaaid, teneinde de doorgang te vrijwaren. In eigen land hebben we al vaker rechtsomkeer gemaakt wegens ontoegankelijk. Enkele vroege joggers waren zowat de enige beweging op en omheen het water. Een tijdje gestapt, kwamen we langsheen een bord met de verwijzing naar het Forêt de Mormal, dat zich 23 km verder bevond en tevens Haumont op 3 km, onze volgende bestemming. Mogelijks een zetduiveltje bij de maker van de borden, het gaat immers om Hautmont.

Enkele oriëntatiepunten, vermeld in de Via Gallia Belgica gingen aan het oog voorbij, onder andere een watertoren aan de overzijde van de Samber en een elektriciteitscentrale. Volgens onze notities onderweg, bemerkten we beide objecten omstreeks 10:45 uur. Altijd leuk om te ervaren dat men zich nog altijd op de juiste weg bevindt. Zowat een kwartier later, hielden we op het jaagpad even halt, teneinde een hapje te eten. Een stukje brood, met chorizo op Frans grondgebied en daarbij ingevoerd fruitsap, als dat maar niet leek op te veel vertrouwen op een goede afloop. We poseerden er even gewillig naast een graffiti kunstwerk en wuifden even mee met het handje. Wat verder vonden we nog wat grote rotsblokken in een grasperk en konden er even een rustpauze nemen en genieten van de stilte en de pracht van de omgeving. We wandelden tot slot verder langsheen het jaagpad, toen we een blauwe slagboom bereikten en al klimmend het jaagpad verlieten naar de hoger gelegen brug over de Samber. We hadden de sluis ter hoogte van Hautmont bereikt. We naderden stilaan het middaguur. We gingen links de brug over naar het centrum van Hautmont. Vooreerst deden we er enkele inkopen in de Carrefour City op de Place du Général de Gaulle.

Nadien maakten we even een ommetje langsheen de Rue de la Mairie, om daar te ervaren dat de Mairie gesloten was tot 13:30 uur. Wat lang om te wachten op een stempel, dus verlieten we vrij vlug het centrum. Opvallend veel leegstaande winkels, was alvast een indruk die we zouden onthouden. We daalden opnieuw de Avenue Marcel Aime af richting brug over de Samber. Net voor de brug zouden we nu de links gelegen Rue des Bateliers dienen te volgen, alwaar we wat verderop opnieuw het jaagpad stroomopwaarts zouden volgen, ditmaal op de andere oever van de Samber. Toen we de plek bereikten, ter hoogte van een blauwe slagboom, bemerkten we dat het jaagpad opnieuw was afgesloten. Een bord, voorzien van de tekst ‘Route barrée’ en een aantal foto’s met aanduiding van de te volgen omleiding, daar dienden we het dan mee te doen. De gele pijltjes op het infobord gaven alvast een idee van het aantal bijkomende kilometers. We dienden dus op onze stappen terug te keren en begonnen dan maar aan de omleiding via de Rue des Bateliers, de brug over de Samber en vervolgens langsheen de Rue Gare, links de Rue de Boussières (D457) en tot slot links de D800. De Rue de Boussières was een klim om niet vlug te vergeten. Toen we de rotonde bereikten aan de D800, zagen we links in de verte reeds de brug over de Samber.

We daalden dan ook af langsheen de vangrails tot we net over de brug, via een nogal hachelijke afdaling langsheen het talud, terug het jaagpad bereikten. We konden eindelijk opnieuw de aangewezen route volgen. Toen we veilig en wel het jaagpad onder de voeten hadden, was het reeds 13:10 uur geworden, we hadden dus ruim één uur verloren omwille van de omleiding. We namen dan ook nog even een korte pauze om iets te eten, alvorens koers te zetten naar de volgende halte. We hadden dan ook stilaan de hoop laten varen, zonder verdere kleerscheuren onze logeerplaats te bereiken. Het te volgen jaagpad was ondertussen veranderd in een graspad, met in het midden een smalle wegel bestaande uit fijn grind. Gelet op de recente maaibeurt, ideaal om verder te wandelen. Ondanks af en toe wat bewolking, konden we toch genieten van af en toe wat zon en het werd dan ook warmer in vergelijking met de vorige wandeldagen. Verder stappend langsheen de kronkelende Samber ging het volgens de wandelgids onder een drietal bruggen door. Een eerste spoorwegbrug en de brug van de D800 hadden we gemist, dus restte enkele nog de brug van de D307, de Rue de Boussières. Even voorbij de laatste brug, voorzien van gele stippen, verlieten we het jaagpad en het gras dus.

Na een stukje onverharde weg tussen het struikgewas, bereikten we de Rue de Rocq, asfalt dus met andere woorden. We bereikten vervolgens de reeds vermelde D307, alwaar we rechts hielden, volgens info bevonden we ons op de plek geheten ‘Le Point d’Arrêt’, daar was het echter nog iets te vroeg voor. We gingen vervolgens onder de spoorweg door om aldaar de Rue Jean Messager in te gaan. Een tijdje later bereikten we de zeer drukke D959, de Rue d’Aulnoye, met links van ons het centrum van Saint-Remy-du-Nord. Hier hadden we tevergeefs gezocht naar een plaats om te overnachten de vorige dag, met als gevolg een herschikking van de dagetappes. In plaats van naar links, ging het rechtsaf richting Bachant en vrijwel onmiddellijk kwamen we langsheen de begraafplaats van Saint-Remy-du-Nord, ook hier troffen we enkele Commonwealth War Graves aan. De erg drukke weg verder bewandelend, bereikten we een bushokje aan de halte ‘Les Prés Pouillons’ met ernaast een telefooncel welke al een tijdje buiten gebruik leek te zijn. We hielden er een korte drankpauze. Nadien ging het nogmaals onder een spoorweg door en bevonden we ons nog steeds op de D959, nu Rue de Maubeuge genaamd. We zagen even later het grensbord van Bachant bezijden de weg.

Zowat 600 m verder, ter hoogte van een grote Calvarie, ging het rechtsaf in de gelijknamige Rue du Calvaire. We waren enigszins opgetogen, de drukke weg te kunnen verlaten. Niet meteen een ideale plek om een wandelkar te trekken of te duwen, met het voortdurend voorbij razend verkeer. We stapten doorheen een rustige woonzone, met opvallend veel ‘Bonjour’ van de voorbijgangers, tot we ter hoogte van een viersprong de links gelegen Rue de la Puissance namen. In een bocht naar rechts konden we nog een mooie kapel bewonderen, om uiteindelijk het van veel groen voorziene kerkplein van Bachant te bereiken ter hoogte van de Rue Maurice Poirette. Het was reeds 15:50 uur en we hadden zowaar behoefte aan een koel drankje, maar bovendien een sanitaire stop. Aan de overzijde van de kerk bemerkten we dan ook een klein café, ‘Du Centre’ geheten, met een tafeltje en wat stoeltjes in open lucht. We genoten er van een verfrissing en verkregen er van de uitbaatster, Mme. Ghiron, een stempel in het boekje.

Terug op weg, volgden we nog even de Rue Maurice Poirette, om vervolgens rechtsaf te gaan in de Rue du Président Kennedy naar de brug over de Samber. Een waterloop welke tijdens de voorbije dag reeds aan breedte had ingeleverd. De bestaande brug echter bleek niet toegankelijk, nog maar eens ‘Route barrée’ dus, doch ernaast lag een voorlopige noodbrug, zij het slechts toegankelijk tot max. 1 ton. Gezien onze drankvoorraad echter danig was geslonken, zouden we wellicht het gewicht niet overschrijden. Eenmaal de brug over, ging het onmiddellijk linksaf, teneinde opnieuw het jaagpad te volgen stroomopwaarts, ditmaal richting Aulnoye-Aymeries, onze eindbestemming van de dag. We waren terug voorzien van stilte en vooral rust langsheen het smalle asfaltpaadje langs het water. Via deze weg, af en toe herleid tot amper een wegel en voorzien van wat gras, vorderden we gestaag naar de volgende brug over de Samber. Een wegwijzer op het jaagpad, ‘Halte d’Aymeries 3,5 km’, gaf ons alvast een idee over de nog te overbruggen afstand.

Op weg daarheen terug genieten van een mooi stukje natuur, bomen, struiken en vaak hoge grasbermen, waar zelfs de schapen voorzien zijn van een trap teneinde bij het hoger gelegen gras te kunnen komen. Na tal van bochten, een natuurlijk gevolg van het verloop van de Samber, bereikten we de volgende brug over de Samber nabij het dorp Pont-sur-Sambre, dat zich rechts van ons bevond. We staken naar links de brug over, teneinde aan de overzijde opnieuw het jaagpad , de Chemin de halage, verder te volgen op de andere oever. Op de brug zelf bemerkten we een gedenkplaat ter ere van de 3e Division Blindée US, die dankzij het verzet de brug kon oversteken. De brug zelf bevindt zich op de D961, de Chaussée Brunehaut. Maatje kon dadelijk de camera hanteren, aangezien we enkele kleine sluizen zouden passeren, waarvan een eerste ‘Ecluse N° 5’. Idyllisch zoveel is zeker, maar verlaten. Dat gold eveneens voor een voormalig ‘Bassin de Pisciculture – Les Brochets’, waarvan enkel nog een roestig toegangshek als stille getuige van weleer fungeerde.

Het jaagpad wijzigde af en toe wat betreft het bodemoppervlak, nu eens asfalt, dan weer gras, een eindje grind, maar steeds voorzien van een mooie groene omgeving. Jammer genoeg ook een gedenksteen voor een vijftal gesneuvelde Fransen op 2 september 1944. Stilaan naderden we Aulnoye-Aymeries en dat bleek toen de eerste huizen in zicht kwamen en we het verkeer konden horen. Het traject van een GR volgend, zouden we vrijwel zonder problemen de stad worden ingeleid. Toeval of niet, ter hoogte van een volgende brug over de Samber, bemerkten we GR-tekens links van de weg. We waren toen van oordeel dat we hier het jaagpad dienden te verlaten, om aldus naar het centrum te wandelen. Dit geschiedde dan ook ter hoogte van de Chemin de l’Abreuvoir, alwaar we vrijwel meteen aankwamen op de Rue de Pont-sur-Sambre. Het gevoel dat er iets niet klopte bleek juist, we waren een brug te vroeg van het jaagpad weggegaan. Navraag in café d’Aymeries aan de overzijde van de weg, leerde ons dat we gewoon de weg naar rechts dienden te volgen en automatisch het centrum zouden bereiken, zonder te moeten terugkeren naar het jaagpad. We wandelden dan ook langsheen de D117, de Rue la Fontaine tot aan een eerste rotonde. Aldaar bemerkten we rechts van ons de juiste brug die we hadden moeten treffen. Maar goed, dat was dan alvast het startpunt voor de volgende ochtend.

Aan de rotonde gingen we naar links, op zoek naar onze logeerplaats. We stapten langs de Rue Roger Salengro, de Rue de l’Hôtel de Ville en de Rue Saint Martin. Uiteindelijk bereikten we omstreeks 18:00 uur onze slaapplaats, alwaar we werden onthaald door abbé Faustin. Vermits echter een doopplechtigheid werd voorbereid in de zaal waar we onderdak zouden vinden, dienden we even te wachten in een kleine vergaderzaal. Het wachten duurde heel wat langer dan voorzien, we maakten dan ook van de gelegenheid gebruik iets te eten en te drinken. Pas om 19:45 uur werden we gehaald en konden we terecht in de Salle St. Martin, teneinde er ons slaapplaats in te richten. Doch ons hoorde je niet meteen klagen. We hadden de beschikking over een wastafel, toilet, ijskast, microgolf, snelkoker en bovendien konden we de ruimte verduisteren tijdens de nacht. Al bij al een sterrenhotel in de ogen van een vermoeide pelgrim. Deze dagetappe was dan ook goed voor 33637 stappen, 1225,9 cal en een afstand van 25,227 km in een wandeltijd van 6.08.38 uur. Hoeft het nog gezegd, na een zalige wasbeurt, een kopje koffie en wat napraten, voelde de slaapzak aan als een echt bed. Morgen zouden we onze tocht voorzien van een vervolg.”

376: Vieux-Reng, Dinsdag 05 juli 2016, 15,792 km. (7637,561 km.)

“Vandaag waren we toe aan onze tweede dagetappe van een elf dagen durende tocht doorheen het noorden van Frankrijk. Gisteren immers, na het overschrijden van de Belgisch-Franse grens, bevonden we ons in het Département du Nord. Meer bepaald in de gemeente Vieux-Reng. Na een nacht te hebben verbleven in de Salle des Sports, begon de dag dan ook met het koken van een kom water, teneinde de dag te beginnen met een kopje Nescafé en daarbij de rest van de koekjes van de vorige dag. Immers, in Vieux-Reng dienden we het te stellen zonder ‘boulangerie’. Met uitzicht op het riviertje ‘La Trouille’ lieten we onze campingbrander dan ook aan het werk. Ondertussen genoten we van het uitzicht op de lokale St. Cyriacuskerk. Toen we even later zo goed als klaar waren met het ontbijt en alle materiaal opnieuw veilig en wel was opgeborgen in de wandelkar, kregen we nog het bezoek van de maire, Philippe Bracellet. De man was zo vriendelijk te informeren, hoe ons verblijf was verlopen. Uiteraard bedankten we voor de aangeboden slaapplaats, waarna we vertelden hoe de komende dagen zouden verlopen. Alvorens definitief de dagetappe aan te vatten, brachten we nog een bezoekje aan de ‘Mairie’, teneinde er een stempel te verkrijgen in ons Compostelaboekje. De klok wees dan ook reeds 09:05 uur aan, toen we afscheid namen en koers zetten richting Maubeuge. Een dag welke opnieuw niet probleemloos zou verlopen, een stukje Via Gallia Belgica met hindernissen dus.

We verlieten de Place de la Mairie, met het gebouw links van ons, teneinde een doodlopende straat verder in te wandelen. Korte tijd nadien, kregen we gras onder de schoenen, nog enigszins nat van de ochtenddauw en stapten tussen de weiden door. We bereikten opnieuw de openbare weg ter hoogte van de Rue Goffaux, alwaar we linksaf draaiden, richting ‘La Trouille’. Daar aangekomen konden we vaststellen dat het brugje gedeeltelijk was beschadigd als gevolg van recente overstromingen. De toegang tot het brugje was afgesloten door wit-rode linten, met daarbij het bord ‘Route barrée’. Aangezien we nu toch al een tijdje met pensioen zijn, mocht het wel eens uitzonderlijk, het verbod te negeren. We kropen onder de linten door, wandelden over het brugje over ‘La Trouille’ en volgden het graspad langsheen het water. Even verder waren we er echter aan voor de moeite, vermits een tweede bord de verdere doorgang niet toeliet. We gingen toch even een kijkje nemen, doch de oever was verdwenen door het wassende water en er was geen doorkomen aan. Een eerste omleiding dan maar. We namen de dichtst bijzijnde openbare weg, de Rue du Huit Mai 1945 en wandelden op goed geluk de straat uit, min of meer op oriëntatiegevoel. We arriveerden aldus op de D159, de Rue de Marpent en gingen rechtsaf, min of meer in de richting van het verloop van het riviertje. De straat reeds een eind ingewandeld, ontdekten we tot onze verbazing een compostelasticker op een lantaarnpaal. We zaten dus toch op de juiste route.

Op een volgend kruispunt dienden we rechts te houden en wandelden bijgevolg de Chemin du Hameau in, welke vrij vlug veranderde in een grindweg. Eenmaal de bebouwing achter ons gelaten en we de open velden naderden, namen we even de tijd een hapje te eten. Het was ondertussen reeds 09:45 uur geworden en er restte ons weinig anders in het lunchpakket dan ice-tea en koekjes. Hoeft het nog gezegd, dat we al een tijdje op zoek waren naar een winkel? Na deze inwendige versterking volgden we verder het lange grindpad, min of meer rechtdoor, tussen uitgestrekte akkers en weiden. Geruime tijd later bereikten we het kruispunt van de D28 en de D159. Het kruispunt dat we normaal gezien hadden moeten bereiken, komende van rechts. Een blik in de wandelgids leerde ons vrij vlug, dat we opnieuw op de juiste route waren aangekomen en we rechtdoor de D159, de Rue des Roblins, dienden op te gaan, richting Villers-Sire-Nicole. We wisselden bijgevolg het grind voor een betere wegbedekking. De weg kronkelde doorheen het landschap en liet ons ook ervaren, dat we de komende tien dagen, nog weinig zouden kunnen rekenen op vlakke wegen. De hellingen zouden elkaar opvolgen met de regelmaat van een klok. Nog altijd met een bewolkte en vaak dreigende hemel, bereikten we het plaatsnaambord van Villers-Sire-Nicole, zoals gebruikelijk in de streek, getooid met bloemen.

We stapten voorbij de restanten van een voormalige brouwerij, een ‘Brasserie Cooperative’ en kruisten de Ruisseau de l’Hôpital. Vervolgens namen we ter hoogte van het huis n° 38 een links gelegen pad, geheten Moulin de la Salmagne, dat ons vrij snel doorheen een stuk bos zou leiden. Het pad volgde het verloop van de eerder vermelde Ruisseau. Erg modderig en vrij kleverige grond, had als gevolg dat de schoenen vlug heel wat zwaarder waren geworden. Opvallend was vaak de rode kleur van de ondergrond. Af en toe hadden we af te rekenen met wat steenslag en zelfs stukken rots behoorden tot het wandeltraject. Maar, al bij al toch een mooi stukje natuur. Eenmaal doorheen het bosje, namen we even de tijd om de wandelschoenen en de wandelkar moddervrij te maken en volgden nadien de openbare weg, de Rue Vieux Moulins, welke later overging in de Rue des Moulinots. Het einde van de straat bereikt, kwamen we op de D228, de Rue de Villers Sire Nicole, welke we volgden naar links. Op die manier waren we aangekomen in Bersillies. Een pleintje voorzien van een klein oorlogsmonument lieten we rechts liggen en we volgden nu de Rue de Maubeuge. Een Salle des Fêtes uit 1934 stond er wat troosteloos bij. Het ging verder tot aan de Mairie, waar gesloten rolluiken slechts een teken waren, dat de Mairie gesloten was. Sommige van deze gebouwen waren amper twee uur in de week geopend. Niet moeilijk, gelet op het geringe aantal inwoners van sommige gemeenten.

Tegenover de Mairie, wandelden we de Rue de Mairieux in. Vooreest nog geflankeerd door woningen, kregen we al snel opnieuw de vrije natuur om ons heen. De Rue de Mairieux ging over in de Rue de Bersillies en vrij snel kregen we de kerk van Mairieux in zicht. Vooreerst echter ging het langsheen een oude bunker links van de weg. We namen even de tijd om de église Saint André te bezoeken, waarna we onze route vervolgden via de D136, de Rue Haute. Hier hadden we even later wat meer geluk, vermits de mairie van Mairieux was geopend. Een volgende ‘tampon’ in het Compostelaboekje was dan ook een feit. We hielden dezelfde richting aan, waarbij de Rue Haute overging in de Rue du Canougue. Een eindeloos lijkende straat, bracht ons tot slot ter hoogte van de drukke verkeersader, de N2, de Route de Mons. Bezijden de weg bemerkten we dan ook het grensbord van de stad Maubeuge. Volgens onze wandelgids heette deze plek La Banlieue. Met de nodige voorzichtigheid omwille van het zware vrachtverkeer, raakten we toch veilig aan de overzijde en volgden rechtdoor de Rue du Grand Bois.

We vorderden gestaag langsheen deze lange, verkeersarme kronkelende weg, in het begin nog min of meer geflankeerd door enkele woningen. We lieten de Chemin du Héron rechts liggen, vervolgens de Rue des Sars links. De laatste woningen waren we ondertussen voorbij en in de plaats verkregen we links en rechts wat bomen, maar vooral uitgestrekte landerijen. Op het einde van de weg, alwaar zich een bocht bevond naar links, ter hoogte van een vijver, verlieten we evenwel de Rue du Grand Bois, teneinde een karrenspoor naar links te volgen. Maar daar was amper nog iets van te bemerken. Een modderige strook land en wat verderop onkruid van een meter hoog, het was even zoeken naar een gepast doorkomen. Het karrenspoor zou naar rechts draaien, langsheen een bunker. Die bemerkten we inderdaad even verderop. Met heel wat moeite, bereikten we toch de erachter gelegen Ferme du Grand Bois en toch opnieuw vaste grond onder de voeten. Helaas werd maatje daar opgeschrikt door twee enorme Berner Sennenhonden, die nogal agressief uit de hoek kwamen. Gelukkig hadden de eigenaars het geblaf gehoord en riepen hun dieren tot de orde. Niemand immers had verwacht, dat langsheen een verdwenen pad, zich nog twee pelgrims zouden wagen.

Eenmaal terug wat verharding om op te wandelen, passeerden we een onderstation van Gaz de France en even verder enkele terreinen van de école Jean de la Fontaine. We stapten omheen het voetbalveld, ondertussen voorzien van fris regenwater, tot we uiteindelijk opnieuw de openbare weg hadden bereikt. We bevonden ons thans in de Boulevard Jean de la Fontaine. Tegenover de ingang van het complex sloegen we linksaf in de Boulevard Pierre Corneille. Gekomen aan het eerst volgende kruispunt ging het linksaf in de Boulevard Molière, alwaar we enkele honderden meters verder een rotonde bereikten. Meteen rechtsaf, richting centrum van Maubeuge. Vooreerst ging het via de Avenue de Alphonse de Lamartine, een mooi aangelegde laan, omgeven door diverse grote handelszaken. Vanaf nu hoefden we enkel nog maar de richting Centre Ville aan te houden en daalden we op die manier langzaam af naar de lager gelegen Samber. Met andere woorden, via de Route de Feignies, de Rue Pierre Bérégovoy, de Avenue Franklin Roosevelt en de Avenue Jean Mabuse. Ter hoogte van de rotonde op de Place Jean Mabuse bereikten we dan ook de brug over de Samber. We bevonden ons nu middenin een zonnig Maubeuge.

Alvorens echter onze logeerplaats op te zoeken, werd eerst gedacht aan wat mondvoorraad voor de volgende dag en natuurlijk een hapje, vermits we de klok van twaalf uur, al lang voorbij waren. Op de reeds vermelde Avenue Jean Mabuse vonden we dan ook een broodjeszaak en konden er even genieten van een gezond broodje en een kopje koffie bij Daisy Cake. Nadien staken we de weg over, teneinde aan de overzijde in de Spar over te gaan tot de aankoop van water, fruitsap, kaas, brood en worst. Zo zouden we de volgende dag beslist doorkomen. Na nog wat van nabij de Samber te hebben bekeken, gingen we op zoek naar ons onderkomen voor de nacht. We vonden deze om de hoek, bij enkele zusters van ‘La communauté des soeurs de Sainte Thérèse. We werden er dan ook bijzonder hartelijk onthaald door de zusters Marie-Jeanne en Marie-Olga. Een kopje koffie en een stukje rabarbertaart als welkom, ons hoorde je niet klagen. Na een verkwikkende douche en na een bed te hebben verkregen in een gedeelte van het woonhuis, mochten we omstreeks 18:30 uur mee aanzitten voor een lekker avondmaal. Een stukje vis, op een speciale manier bereid en voorzien van worteltjes, boontjes en rijst. Een pelgrim is al meer dan tevreden. Als toetje verkregen we nog de rest van de rabarbertaart en konden nadien genieten van een zalige nachtrust.

We sluiten nog even af met wat gegevens. Onze tweede dagetappe van Vieux-Reng tot in het centrum van Maubeuge was goed voor 21056 stappen, 747 cal en 15,792 km in een wandeltijd van 3.59.17 uur. Een eerder korte etappe dus, aangezien we geen onderkomen hadden kunnen regelen in het geplande Saint-Remy-du-Nord. Vandaar dan ook een aangepast traject voor de volgende dag, dat ons zou brengen tot in Aulnoye-Aymeries. We eindigen dan ook met een bijzonder woord van dank aan de zusters en tevens abbé André Benoît, welke zorgde voor de nodige contacten.”

zondag 27 september 2020

375: Morlanwelz, Maandag 04 juli 2016, 31,633 km. (7621,769 km.)

“Vandaag was het de grote dag, immers we vertrokken voor een tocht van elf dagen, welke ons uiteindelijk ertoe zou leiden, dat we op de 14de juli Reims zouden bereiken. Onze vorige etappe op weg naar Santiago de Compostela dateerde immers reeds van 30 april 2016, toen we eindigden in Morlanwelz, zowat de laatste grote halte vóór de Franse grens. We vertrokken dan ook vrij vroeg ten huize, voorzien van onze wandelkar, waarin het nodige materiaal voor de komende elf dagen was opgeborgen. Omstreeks 06:35 uur, ging het dan ook per bus naar het station van Mechelen. Even later, omstreeks 06:59 uur namen we de trein IC3428 richting Binche. De dag zou echter niet meteen een start kennen zoals we hadden gedacht. Eenmaal op de trein kregen we te horen, dat wegens een ongeval en beschadiging aan de infrastructuur, de trein niet tot het eindstation zou rijden. Als gevolg daarvan hielden we halt in Brussel-Zuid en hadden aldaar om 07:43 uur aansluiting naar Charleroi-Zuid. Gelukkig konden we tot slot daar vrij vlug verbinding maken naar het station van Morlanwelz, dat we bereikten omstreeks 09:14 uur. Hoeft het nog gezegd, onderweg daarheen was het beginnen regenen en dat beloofde weinig positief voor de rest van de dag.

In Morlanwelz ging het vanaf het station in de richting van de Rue de la Potrée, het kruispunt waar onze vorige etappe werd afgesloten. We wandelden dus vooreerst via de Place Albert 1er, teneinde er de dag aan te vangen met een kopje koffie in de taverne L’Italo-Belge, de klok wees toen reeds 09:20 uur aan en we hadden nog een lange dag voor de boeg. Na deze rustpauze en ondertussen voorzien van ons regenpak, ging het verder via de Rue Raoul Warocqué, de Rue de la Résistance en de Rue Général de Gaulle naar het reeds eerder vermelde kruispunt. Met heel wat vertraging konden we dan uiteindelijk aan onze volgende etappe, op weg naar Santiago de Compostela beginnen. Tijdens een voorgaande etappe bereikten we dit kruispunt komende van rechts uit de richting van de Chaussée de Mariemont. Ditmaal hielden we rechtdoor aan en volgden we de Rue de la Potrée. Officiële start dus om 09:50 uur lokale tijd. Voorzien van koel regenwater stapten we aanvankelijk over asfalt langsheen de lokale begraafplaats. Een eerste blauw-gele sticker met daarop de schelp, gaf ons de aanwijzing dat we ons bevonden op de Via Gallia Belgica. Even voorbij het kerkhof verlieten we ter hoogte van een splitsing de openbare weg en hielden rechtdoor aan op een gedeeltelijk verharde veldweg. Vrij snel kregen we de eerste waterplassen voor de voeten en was het laveren teneinde de voeten droog te houden.

We konden amper genieten van de vergezichten, omwille van de neerslag en de laag hangende bewolking. De aardeweg volgend bereikten we een spoorweg, alwaar we voor links kozen. We wandelden een tijdje evenwijdig met de spoorweg, om vervolgens op een T-splitsing voor rechts te kiezen. Volgens onze wandelgids heette deze plek ‘Le chien qui pisse’. Het was er in elk geval een natte bedoening. We kruisten de spoorweg en bleven rechtdoor wandelen. Naarmate we vorderden werd het pad steeds moeilijker begaanbaar. Waterplassen maakten plaats voor modder, het hoge gras en de diepe tractorsporen maakten het alleen nog maar erger. Soms leek het alsof er geen doorkomen aan was. Toch lukte het met moeite om wat later een hoogspanningsmast te bereiken, alwaar de veldweg zich splitste. Het rechter pad leek er nog erger aan toe te zijn, dus volgden we de raadgeving in de wandelgids en namen de linker tak. We wandelden alzo nagenoeg evenwijdig met de linker hoogspanningslijn, ook al gaven GR-tekens en Compostelastickers de andere richting aan. Enigszins gehuld in een nevel, bemerkten we in de verte de eerste mijnterrils.

Af en toe in een soort geul wandelend, ging het even later onder de restanten door van een oude betonnen brug. De klok gaf ondertussen 11:00 uur aan en we vonden het stilaan tijd even een korte drankpauze te houden, net voorbij de brug. Een doosje fruitsap was alvast een opsteker onderweg. Een Compostelasticker op een stuk afvoerbuis, ditmaal van rode kleur, gaf ons de zekerheid, nog steeds het juiste pad te volgen. Nadien vervolgden we onze weg, teneinde de Rue de Binche te bereiken, die zich weliswaar bevond op het einde van deze veldweg en net voorbij een boerderij. Het kostte dan ook heel wat moeite de weg te bereiken, aangezien het einde van de veldweg was omgetoverd tot een soort beerput, waar je tot de knieën zou in verzinken. We maakten dan ook een ommetje over een deel van de akker, langsheen de mesthoop om droog de Rue de Binche te bereiken in het gehucht Garga. Gelukkig met min of meer propere wandelschoenen, maar het water had reeds zijn tol geëist, met natte voeten als gevolg. We volgden de Rue de Binche en vervolgens de Rue Joseph Wauters naar links. Onderweg een opmerkelijke bezienswaardigheid ‘Eglise à vendre’, kerk te koop dus. We bevonden ons ondertussen in Péronnes-les-Binche. Wat verderop hielden we even halt in een klein café.

We werden er warm onthaald door de uitbater, de genaamde Dominique van Italiaans-Griekse ouders, welke ons vrijwel meteen een gratis cola aanbood. Een leuke babbel in het café bistro Les Bons Amis, liet ons uiteindelijk toe de weg te vervolgen omstreeks 12:10 uur. We hadden meteen een warm pelgrimsgevoel verkregen. Met een ‘bonne route’ en ‘du courage’ stapten we verder doorheen de Rue Joseph Wauters tot aan het kruispunt met de Chaussée Brunehault. Hier ging het naar rechts tot aan een verder gelegen rotonde. We dienden er de richting Binche te nemen tot aan een vestiging van Brico Plus. Daar aangekomen ging het rechtsaf via een veldweg, naar verluidt een oud tracé van de Chaussée Brunehault, een deel van de vroegere Romeinse Heirbaan Keulen-Bavay. We vonden er ter hoogte van de inrit naar de Brico een plekje bezijden het pad, teneinde even te denken aan de inwendige mens. Net toen we een poging ondernamen de broodjes te nuttigen, kregen we een flinke regenbui over ons heen. De maaltijdpauze was dan ook van vrij korte duur, waarna we onze weg vervolgden via een graspad. We draaiden enigszins naar links en bereikten even verder de Mont de la Justice. Gelukkig konden we hier profiteren van de helling in dalende zin. Het ging beneden rechtsaf in de Rue de la Princesse en vervolgens ter hoogte van een wegwijzer naar het Musée Gallo-Romain en het baken Chaud Crotté, naar links in de Chaussée Romaine. We bereikten vervolgens het Statio Romana in Waudrez.

We bewandelden er een gedeelte van het traject ‘De Binche à Vodgoriacum’. Jammer genoeg konden we het museum niet bezoeken, daar het tijdens de voorbije dagen volledig onder water had gestaan. De schade was dan ook aanzienlijk. We mochten dan ook een kijkje nemen binnen, teneinde ons te vergewissen van de schade. Ondanks alle ellende, kregen we toch een mooie stempel in ons Compostelaboekje. De schuldige voor de aangerichte schade: een waterloop in de nabijheid. Voorbij het museum volgden we verder de Chaussée Romaine, ditmaal een flinke klim, tot aan een volgende rotonde. We hielden de richting Maubeuge aan op de N563, de Chaussée d’Estinnes en sloegen vervolgens de eerste straat rechts in, de Chemin des Vaches. We kregen zowaar voor het eerst op deze maandag de zon te zien. De weg welke we nu volgden, golfde min of meer tussen akkers en weiden. De eerste windturbines verschenen en we zouden er de komende dagen steeds meer te zien krijgen. Een golvende weg heeft ook enkele dalen, in zoverre dat we er eentje te verwerken kregen waar het water zowat 30 cm hoog stond. Er zat niets anders op, dan via een verhoogde grasberm omheen het water te stappen.

Na ruim 1,5 km dit smalle betonbaantje te hebben bewandeld, kregen we links de kerk in zicht van Estinnes-au-Val, omringd door een tweetal windturbines. We overschreden de Ruisseau des Estinnes via de Rue de Trivières en gingen aan het volgende kruispunt linksaf, via de Rue de L’Enfer, richting kerk. Zo bereikten we nadien links van de weg de kapel Notre-Dame-des-7-Doulers en even verderop de Sint-Maartenskerk van Estinnes-au-Val. Het was zowat 14:45 uur geworden, toen een huisgevel onze aandacht trok door een mooie blauwe tegel in het pleisterwerk, waarop een gele gestileerde Sint-jakobsschelp, voorzien van een gele pijl. Duidelijk dat we dus op de aangewezen route zaten. Aan de overzijde van de weg troffen we een bushokje aan, alwaar we even pauze hielden om de dorst te lessen. Even later verlieten we de dorpskom van het kleine Estinnes-au-Val en stapten verder zuidwaarts, via de Rue Grande, richting Estinnes-au-Mont. Het ging een poosje evenwijdig met de Ruisseau des Estinnes. We kwamen langsheen een apotheek en hielden daar even halt, vermits we, toch ruim voorzien van een medische kit, een pijnstiller hadden vergeten. Dus gingen we aldaar over tot de aankoop van een doos Dafalgan. We wandelden steeds maar in dezelfde richting verder, langsheen de manège Le Fayt, tot we geruime tijd later de kerk bereikten van Estinnes-au-Mont. Een modern waterrad sierde de dorpskom. Even voorbij de kerk kruisten we de gevaarlijke Chaussée Brunehault, de weg Binche-Givry (N563), teneinde aan de overzijde de Rue des Trieux te nemen, richting Fauroeulx.

Geruime tijd later, konden we deze Rue des Trieux verlaten, via een schuin rechts dalende Rue du Moulin. Bergaf wandelen heeft ook af en toe eens nut onderweg. Een kruispunt verder, verlieten we even het beton en namen een verharde veldweg, welke ons deed uitkomen ter hoogte van de Rue des Grands Trieux, opnieuw beton dus. We hielden rechts aan, wandelden voorbij een containerpark en volgden de Rue Biscaille, onder een oude spoorweg door, welke een nieuw bestaan kent als een Ravel Fietsroute. We hielden steeds dezelfde richting aan, waarbij de Rue Biscaille ondertussen de Rue Verte was geworden. De kronkelende weg liet ondertussen het aantal afgelegde kilometers oplopen. Ter hoogte van het kruispunt met de Rue des Déportés, wandelden we verder via laatstgenoemde straat, kruisten opnieuw de Ruisseau des Estinnes en sloegen rechtsaf in de Rue Tous Vents. Hier, dit landelijk wegje volgend, kregen we opnieuw een mengelmoes van wat de natuur te bieden heeft. Een holle weg, begroeide bermen en later opnieuw uitgestrekte landerijen en weiden. De Rue Tous Vents was ondertussen overgegaan in de Chemin de Maubeuge en dat deed reeds een belletje rinkelen met het oog op de volgende dag.

Uiteindelijk bereikten we de restanten van het ‘Ancien couvent des soeurs d’Amiens’, het is te zeggen een rode bakstenen muur, voorzien van een roestig toegangshek, alwaar we rechtsaf dienden te gaan in de Rue du Château, richting dorpskern van Croix-Lez-Rouveroy. Weinige ogenblikken later wandelden we langsheen de O.-L.-Vrouwkerk van het dorp, een weliswaar gesloten kerk. Voorbij de kerk ging het vervolgens via de Rue Général Leman naar Rouveroy. Onderweg daarheen kwamen we langsheen het Château de Rouveroy en de plaatselijke église Saint-Rémi. Even later bereikten we de drukke N40, de Rue Roi Albert, om zowat 50 m verder aan de overzijde te kiezen voor de Rue Sainte Barbe. Hier wandelden we in de richting van La Houblonnière. Op een Y-splitsing werden we enigszins misleid door een aangebrachte Compostelasticker, waardoor we de Rue Sainte Barbe volgden in de verkeerde richting. Op die manier volgden we een landelijke kaarsrechte weg, waarbij de Rue Sainte Barbe overging in de Rue du Petit Paris. Ondertussen hadden we reeds de Belgisch-Franse grens ongemerkt overschreden. Nog steeds hetzelfde wegje volgend bevonden we ons ondertussen in de Rue de la Forge. Uiteindelijk, totaal uit de richting gewandeld, vroegen we raad ter hoogte van een boerderij. Aldaar verwees men ons naar een veldweg linksaf.

Vermits deze weg amper een weg kon worden genoemd, althans niet volgens het uitzicht, hadden we een vermoeden dat de bedoelde veldweg nog iets verder gesitueerd was. Nog een eindje verder stappend, bevonden we ons plots in Villers-Sire-Nicole. Een passante werd aangesproken en toen bleek dat we zowat drie kilometer uit de richting waren gegaan. We verkregen dezelfde info, met betrekking tot de eerder genoemde veldweg, zoals later zou blijken de Rue de Queniau. We keerden dus op onze stappen terug naar de reeds eerder geziene boerderij en begonnen aan de beklimming van deze amper begaanbare weg, of moeten we eerder stellen, geul. Een mengeling van puin, keien, modder, gras en dat alles voorzien van diepe voren, je kan je na 30 km stappen niets beter wensen. Enkele flinke beklimmingen later, kregen we eindelijk de kerk van Vieux-Reng in zicht en dat was geen minuut te vroeg. Via de dalende Rue de la Place bereikten we de Place de l’Eglise. We konden er meteen als afsluiter van de dag de plaatselijke kiosk bewonderen, een blik werpen op de kerk en de Mairie. Weliswaar gesloten, daar we slechts Vieux-Reng hadden bereikt om 20:00 uur.

We namen dan ook vervolgens telefonisch contact op met onze lokale contactpersoon, Mme. Lecocq, aangezien we onderdak hadden geregeld in de Salle des Sports op dezelfde Place de l’Eglise. Vermits Vieux-Reng geen enkel café noch winkel meer heeft, konden we ons toch nog bevoorraden via een andere weg. De cola en de Ice-tea waren dan ook welkom. In het onderkomen ging het dan ook vrijwel meteen in de richting van de douche, waarna matras en slaapzak werden in gereedheid gebracht, om een eerste maal te overnachten op Frans grondgebied. Deze lange eerste wandeldag eindigde dan ook na 42178 stappen, 31,633 km, goed voor 1527,3 cal in een tijd van 7.40.15 uur. Gelet op de privacy van de door ons gecontacteerde personen ter plaatse, onthouden wij ons hun verdere coördinaten te vermelden. Weliswaar een woord van dank via deze weg aan Laurence en Philippe alsook de inwoners van Vieux-Reng, voor de gepaste opvang ondanks het late uur, de warme ontvangst, de gastvrijheid en vooral het logement. We hielden er dan ook aan, enkele de volgende ochtend te bedanken, naar aanleiding van een bezoekje aan de Mairie voor het verkrijgen van een stempel in ons boekje. Morgen gaat de tweede dag van start, richting Maubeuge.”

woensdag 23 september 2020

369: Seneffe, Zaterdag 30 april 2016, 19,193 km. (7471,627 km.)

“Vandaag waren we reeds toe aan de zesde dagetappe op weg naar Santiago de Compostela. Dat we ondertussen reeds een eindje van Mechelen verwijderd zijn, mag blijken uit onze verplaatsing vooraf, teneinde deze etappe aan te vangen. De dag begon dan ook vroeg, met omstreeks 06:52 uur een ritje met de bus, lijn 286 naar het station van Mechelen. Vervolgens om 07:34 uur via spoor 10 naar Nivelles en dat met de trein IC3128, richting Charleroi-Zuid. In Nivelles aangekomen, was het even wachten aan de achterzijde van het station, op de bus lijn 72, welke ons om 08:45 uur naar Seneffe zou brengen. Uiteindelijk, gelukkig zonder enige vertraging, bereikten we Seneffe ter hoogte van de Avenue Reine Astrid. Een korte wandeling zou ons vervolgens leiden tot aan het begin van de dreef naar het kasteel van Seneffe, de plaats alwaar we onze vorige etappe hadden afgesloten. We stapten dan ook via de Rue Lintermans naar de Place de Penne d’Agenas, op zoek wellicht naar een kopje koffie alvorens de tocht te beginnen. We kwamen echter van een kale reis terug. Geen enkel geopend café, het stadhuis gesloten, het Centre de l’Eau dicht en de Salle Culturelle, alwaar we gelukkig een sanitaire stop mochten maken. Daarna, tussen enkele regendruppels door, richting picknickbank aan het begin van de Drève du Château. Het was toen reeds 09:45 uur, toen we na een boterhammetje op weg konden voor deze volgende etappe, over een afstand van op zijn minst 14,70 km.

Met nog een laatste blik op de kerk van Seneffe, begonnen we aan de tocht doorheen de lange dreef naar het kasteel van Seneffe. Dreigende wolken, een lage temperatuur en af en toe wat regendruppels, niet meteen een ideale start voor een dagtocht. Toch begonnen we vol goeie moed aan de lange dreef, richting ingang Château. Echter, omwille van het ochtendlijke uur, bleek ook aldaar alles gesloten. Rechtsaf dan maar, om via de reeds gekende GR12 een stukje te wandelen langsheen het Domaine du Château de Seneffe en dat via de Rue Lucien Plasman. Tussen de woningen door, vorderden we langzaam maar zeker richting Samme, een oude bekende uit de vorige etappe. Even later bereikten we dan ook deze waterloop, doch in plaats van het jaagpad te volgen, hier nog een smal paadje, volgden we verder de openbare weg, naar links draaiend. Ondertussen bevonden we ons op die manier in de Rue du Bois Roulez. Slechts hier en daar nog een eenzame boerderij, liet ons vermoeden dat we stilaan Seneffe zouden verlaten. De weg nog steeds volgend, nog in hoofdzaak tussen akkers en weilanden, bereikten we een brugje over de Samme. We staken de Samme over, teneinde onmiddellijk naar links te gaan, ter hoogte van het sluiswachterhuisje ‘Ecluse N° 13’. De klok wees ondertussen 10:15 uur aan, toen we even halt hielden en onze ogen de kost gaven aan ontelbare blauwe reigers, welke zich bevonden aan de oevers van de Samme.

Voorbij het huisje volgden we de bocht naar rechts langsheen het water, tot aan een volgend ophaalbrugje, ter hoogte van de Rue du Pont de l’Origine. Een kleine jachthaven met enkele, amper nog drijvende bootjes, trok even de aandacht. Het ging de brug over, om dadelijk terug het jaagpad te volgen naar links, langsheen het water. Wat verderop draaide het pad opnieuw naar rechts en nu waren we begonnen aan een vrij lange tocht langsheen een paadje dat smaller werd, vooral modderig en af en toe zelfs deels voorzien van kasseien. We volgden dan min of meer de rand van het rechts gelegen bos. Na zowat één kilometer het paadje te hebben gevolgd, ging het ter hoogte van een splitsing verder via een stijgende weg. Het pad werd wat moeilijker begaanbaar. Ondertussen was de Samme links van ons verdwenen en ging ondergronds. Een oude toegangstunnel en een verluchtingskoker herinnerden nog aan de tijd, toen schepen van max. 70 ton, hier werden getrokken door mannen, vrouwen en zelfs kinderen.

We vorderden doorheen het bosje via een licht stijgende weg, deels weggespoeld door de regen, maar ook vooral stuk gereden door crossers. Getuige de talrijke sporen van crossmotoren. We konden even opgelucht ademhalen, toen we een asfaltweg, de Rue de la Bête Refaite kruisten. Echter, aan de overzijde ging de tocht verder en het parcours werd zowaar nog erger om te bewandelen. Hier leek het traject echt wel op een motorcrossparcours. Het pad ging op en neer, kronkelde, stond af en toe deels onder water en vaak was het zoeken naar de juiste weg, teneinde vooral de schoenen droog te houden. Gelukkig konden we van tijd tot tijd de mooie boshyacinten bewonderen en genieten van de geur van een pas nat geregend bos. Naarmate we ten slotte het pad verder bewandelden, gepaard gaande met af en toe wat moeilijkheden, kregen we zicht op het rechts en lager gelegen kanaal Brussel-Charleroi. In de verte bemerkten we een brug over het kanaal, even voorbij een bocht van het kanaal naar rechts. Dit was het volgende punt dat we wensten te bereiken. Alvorens echter dat punt te bereiken, was het nog een half uurtje letterlijk ploegen doorheen de modder.

Maar eind goed, al goed, omstreeks 11:45 uur waren we van de modder verlost en bereikten we de Rue des Culots, even vóór de brug over het kanaal Brussel-Charleroi. We maakten er dan ook van de gelegenheid gebruik even een boterham te nuttigen bezijden de weg. Een betonnen boordsteen fungeerde even als tafeltje. Na de lunch vervolgden we onze wandeltocht. We staken de brug over het kanaal over en volgden verder de Rue du Castia richting Godarville. Net over de brug trouwens verlieten we het grondgebied van Gouy-lez-Piéton. Een toepasselijke naam voor wandelaars! Even verder ging het langsheen een oude vierkantshoeve. We bereikten opnieuw de bewoonde wereld en even later via de Rue des Culots, het kerkplein van Godarville. What’s in a name? Een gesloten kerk, geen gemeentehuis noch politie, één herberg die nu was omgevormd tot restaurant, maar gesloten. Een godvergeten oord, waar amper leven was waar te nemen. Op het kerkplein bevond zich een informatiestand, waar enkele vrouwen info verschaften over de plannen om het plein en de omliggende straten wat nieuw leven in te blazen. Gelet op de geringe belangstelling van de bewoners, hebben we daar zo onze mening over.

Vermits geen koffie voorhanden, gingen we aan het kerkplein linksaf in de Rue du Président Allende en trokken vervolgens voorbij de spoorweg en het station van Godarville. Even voorbij het station, namen we de rechts gelegen Rue du Champ d’en Haut, ter hoogte van een kapelletje en dit in tegenstelling, zoals in de wandelgids naar links werd vermeld. Zoals de naam van de straat al liet vermoeden, het ging dus bergop. Op het einde van de straat ging het over heel korte afstand even naar links in de Rue de la Libération en vervolgens opnieuw rechtsaf. Deze Rue de la Libération werd algauw herleid tot een smalle wegel tussen de akkers. Het einde van het wegje mondde uit in de Rue de Claire Fontaine, welke we volgden naar links. We staken even verder de autosnelweg E42 over en hielden dezelfde richting aan, tot het volgende kruispunt. Daar ging het verder via de Rue Joseph Wauters en in het verlengde de Rue du Docteur Briart, tot aan het gemeenteplein, de Place de l’Hôtel de Ville van Chapelle-lez-Herlaimont. Ondertussen was het 13:10 uur geworden en de hoogste tijd voor een kopje koffie.

Die vonden we vervolgens tegenover het gemeenteplein, op de hoek van de Rue Robert en de Rue Solvay in café Hôtel de Ville. De koffie begon stilaan te lijken op diegene welke men serveert over de Franse grens, dus maakten we er maar dadelijk een dubbele dosis van. Je weet nooit of dit het laatste kopje van de dag kan zijn. Wat het oord zelf betreft, ook hier alweer een gesloten gemeentehuis, politiebureau en kerk. Het kan al eens tegenvallen. Na de smakelijke koffie zetten we onze tocht verder. Rechts van het gemeentehuis volgden we de Avenue Lamarche, een woonstraat met aan weerszijden een dubbele bomenrij, tot aan het kruispunt met de Avenue des Cerisiers. Aldaar verlieten we de openbare weg en volgden een pad rechts, evenwijdig met de rijbaan. We kruisten op die manier de Rue des Bleuets en bereikten een voetgangerstunnel onder de N59. Net op dat moment kregen we een eerste regenbui over ons heen, net op tijd om even te schuilen in het tunneltje. Even later konden we onze weg vervolgen, via een links gelegen veldweg. Dat modderige paadje tussen het struikgewas, leidde ons tot aan de Résidence du Pachy, een smalle asfaltweg welke we enkel konden volgen naar links. Hier verkregen we een mooi panoramisch zicht op de lager gelegen vallei rechts van ons. De weg ging doorheen een stukje residentiële wijk, toen een tweede felle regenbui ons te beurt viel. Gelukkig konden we hier even beschutting zoeken achter een rij coniferen van een villa. Toen het ergste achter de rug was, gingen we opnieuw van start.

Een tweetal kruispunten, een drukke weg en een bocht naar links verder, bereikten we de Allée de Belle Vue en wandelden er langsheen de rand van het links gesitueerde bos. Ook hier alweer enkele statige villa’s met vooral draadafsluitingen. Dezelfde richting verder volgend bereikten we de Rue de l’Etoile. We kruisten nog even een vrij drukke weg, om aan de overkant van de weg, via een slagboom richting bos te wandelen. Een mooi breed wandelpad, eveneens luisterend naar de naam Rue de l’Etoile, leidde ons naar een splitsing van bospaden. We bevonden ons nu in het Bois de la Hestre. Gekomen aan de splitsing, kozen we voor rechts en kregen aldus een mooie, bijna kaarsrechte dreef in dalende zin te zien. We volgden op die manier de Chemin du Plan Incliné, doorheen het fris geurend bos. We passeerden een tweetal woningen in het bos met de naam l’Olive, kruisten de gelijknamige straat Rue de l’Olive en volgden steeds verder in dezelfde richting deze unieke dreef doorheen het Bois de la Hestre. Ondertussen hadden we opnieuw enkele slagbomen ontweken. Uiteindelijk, na nog zowat twee kilometer dezelfde dreef te hebben gevolgd, bereikten we het uiteinde van het bos.

Op die manier bevonden we ons op het drukke kruispunt van de Rue du Parc en de Chaussée de Mariemont. Aan de overzijde bevond zich het Domaine de Mariemont, met daarin het Musée Royal de Mariemont. We kruisten de weg en wandelden even het park in, teneinde enkele foto’s te nemen. Vermits het museum en het kasteel zich bevond, zowat aan de andere kant van het domein, onthielden we ons van een bezoek. We dienden immers op een afgesproken uur onze trein te halen later tijdens de namiddag. Het was reeds 15:00 uur en onze trein zou vertrekken in het station van Morlanwelz om 16:15 uur. Vermits we toch tijdens een volgende etappe een eindje hetzelfde traject zouden volgen, begonnen we aan het bewandelen van een volgende etappe op weg naar Santiago de Compostela. We volgden bijgevolg verder de Chaussée de Mariemont, staken de spoorweg over en daalden af naar het volgende kruispunt met de Avenue Winston Churchill. Vanaf daar ging het opnieuw in stijgende lijn tot aan de Rue de la Potrée, de plaats alwaar we onze officiële dagtocht eindigden. Het was toen bijna half vier. Een volgende tocht zal aanvangen op deze locatie, teneinde dan de Rue de la Potrée naar rechts te volgen.

Vandaag echter hielden we links aan en wandelden vervolgens via de Rue Général de Gaulle, de Rue de la Résistance, de Rue Raoul Warocqué en de Place Albert 1er tot aan het station van Morlanwelz. Even voordien was het toch nog gelukt om een stempel te bemachtigen in het Compostelaboekje. We verkregen die van de directeur van het ‘Institut Technique de la Communauté Française Morlanwelz’, in de Rue Raoul Warocqué. Bovendien werden we er te woord gestaan in het Nederlands en verkregen een pin van de school als souvenir. Zeg nu nog eens dat men in Wallonië geen moeite doet. Na vervolgens nog even te hebben gewacht op het perron, ondertussen de laatste mondvoorraad verwerkend, ging het nadien om 16:15 uur per spoor naar La Louvière-Sud en vervolgens omstreeks 16:34 richting Antwerpen-Centraal. Het was dan ook even na 18:00 uur toen we onze thuishaven bereikten. Zo hadden we alweer een dagje ervaren op de Via Gallia Belgica. Tot slot even de cijfers, onze wandeltocht vandaag was goed voor 25591 stappen, 19,193 km, 928,9 cal in een wandeltijd van 4.45.53 uur. Een volgende etappe brengt ons van Morlanwelz wellicht tot in de nabijheid van de Franse grens, of misschien er zelfs voorbij. We zullen het spoedig weten.”

368: Nivelles, Zaterdag 23 april 2016, 17,841 km. (7452,434 km.)

“Vandaag stond reeds onze vijfde dagetappe op weg naar Santiago de Compostela op het menu. Een dag welke opnieuw vroeg werd aangevangen met een korte busrit, richting station van Mechelen. We hadden er even de tijd om te genieten van een kopje koffie, alvorens ons te begeven naar perron 10. Aldaar namen we omstreeks 08:34 uur de trein IC3129 richting Charleroi-Zuid, met als gevolg, dat we ruim na negen uur in de ochtend Nivelles bereikten. De plaats alwaar we onze vierde dagetappe vorige week hadden afgesloten. We begonnen dan ook aan een korte inleidende wandeling vanaf het station van Nivelles, via de Rue de Namur en de Rue Roblet, teneinde opnieuw de Grand Place te bereiken ter hoogte van de Sint-Gertrudiskerk. Ter plaatse konden we zien dat de wekelijkse markt kon rekenen op heel wat kooplustigen. Alvorens echter onze route aan te vangen, namen we nog heel even een korte koffiepauze en maakten we een sanitaire stop in café La Bourse op de Place Lambert Schiffelers. Na al deze voorafgaande formaliteiten, konden we uiteindelijk om exact 10:00 uur van start gaan, teneinde opnieuw even het pelgrimsgevoel te ervaren, ditmaal op weg naar Seneffe. De weergoden waren ons alweer maar eens ongunstig gezind, een koude wind en bovenal grijze wolken.

We begonnen dan ook aan het bewandelen van een gedeelte van de Via Gallia Belgica, vermits de tot nog toe gevolgde Via Brabantica eindigt in Nivelles. Via de reeds vernoemde Place Lambert Schiffelers, ging het langs de Grand Place, richting Rue de Saintes, bezijden de kerk. We konden er nog even genieten van de klokkenluider, bevestigd aan een van de torens van de kerk, waarna we het centrum gingen verlaten. In de Rue de Saintes ging het nadien rechtsaf in de Rue des Brasseurs, met in het verlengde daarvan de Rue du Wichet. We trokken hier doorheen het voormalige Quartier de Petit Saint-Jacques. Van een vroegere Sint-Jakobskerk en pelgrimshospitaal geen enkel spoor meer. Op het einde van deze doodlopende straat, zouden we via een trap terecht komen op de vroegere vestingmuur. Omwille van werkzaamheden echter, was de trap afgesloten door metalen hekkens en was de trap deels uitgebroken. Via een buurtbewoner kregen we dan aanwijzingen hoe we hogerop konden geraken. Dus rechtsomkeer en via de Rue Coquerne en de Avenue Léon Jeuniaux, bereikten we de hoger gelegen Boulevard de la Dodaine, met het tegenover gelegen gelijknamige Parc de la Dodaine.

We kruisten de druk bereden Boulevard en wandelden het park in. We volgden de meest links gelegen dreef doorheen het park, tussen kanjers van bomen. Typisch verschijnsel alweer, baasjes die hun viervoeters uitlaten en heel wat joggers. Er valt heel wat te bekijken in het park: moderne kunst, enkele oudere, reeds deels aangetaste beelden, Japanse kerselaars in vol ornaat, maar vooral heel wat tulpen in bloei. Een aangelegde waterpartij met op de achtergrond de kerk van Nivelles, was een waardig afscheid van de stad. We vervolgden onze tocht langsheen de visvijver en vervolgens het sportstadion, om daarna de evenwijdig gelegen Avenue J. Mathieu te volgen. Eenmaal voorbij het hockeyveld, ging het op het kruispunt linksaf in de Chemin de Stoisy, zowat de eerste beklimming van de dag en het zou voorwaar niet de laatste zijn. Tussen enkele statige villa’s heen, verlieten we stilaan de bebouwde kom van Nivelles. Op het einde van de weg, net vóór de Chaussée de Charleroi, gingen we rechtsaf via de Chemin de l’Escavée. Stilaan maakten de riante villa’s plaats voor sobere, af en toe zelfs deels vergane woningen. Een paar honderd meters verder ging het alweer rechtsaf via de Chemin de Grand’Peine. Schuilt daar enige betekenis in de straatnaam? Het zou snel blijken.

Deze smalle kronkelende landweg, vooreerst nog doorheen een woonzone, liet ons vrij vlug genieten van de eerste groene heuvels en schitterende panorama’s. Uiteraard had dit tot gevolg dat we een flinke beklimming mochten maken. Gelukkig werd deze moeite beloond met prachtige gele koolzaadvelden, waar heel af en toe een streepje zon wat meer kleur gaf, maar ook tal van enorme en vaak gerestaureerde vierkantshoeves. De weg werd uiteindelijk een holle weg en zo bereikten we ten slotte de gevaarlijke weg Thines-Nivelles (R24), beter gekend als Contournement Sud. Het lukt in twee bewegingen via de middenberm, om deze weg te kruisen. Aan de overzijde ging het vervolgens linksaf, via de Chemin de l’Escavée en wandelden we een tijdje evenwijdig met de drukke verkeersader. Uiteindelijk maakten we een bocht van 90° naar rechts en verwijderden ons op die manier van het lawaai van het verkeer. Het werd opnieuw stevig klimmen, maar des te hoger, des te mooier de weidse omgeving. Ontelbare schakeringen bruin, groen en geel zorgden voor een ruime compensatie. Jammer genoeg werd de omgeving verstoord door enkele hoogspanningsmasten.

Opvallend is echter vooral de schaarse bebouwing in de streek. Op enkele eenzame boerderijen na, enkel akkers en weilanden. Gekomen ter hoogte van het kruispunt met de Chemin Crinquaille en de Chemin Ducal, ging het gewoon rechtdoor in de Chemin du Château. We konden er aldaar even een glimp opvangen van het plaatselijke Château de Dinant, gesitueerd in het kleine Bois de Nivelles. Een hek, draadafsluiting en een alarm, lieten echter niet toe het domein te betreden. We vervolgden dan maar onze wandeling via de Chemin du Château, met rechts van ons het kasteel. Even verderop, omstreeks 11:30 uur, werd het toch even tijd om te denken aan wat mondvoorraad. Daar we tot nog toe nergens de mogelijkheid hadden gehad even te zitten, maakten we gebruik van een betonnen constructie ter hoogte van een boerderij, teneinde toch even gezeten, een hapje te nuttigen. Eigenlijk betrof het een betonnen kuil met voedsel voor het vee, afgedekt met de gekende autobanden. We waagden ons dan ook aan een picknick in deze schijnbare bandencentrale. Na onze deugdzame maaltijd gingen we opnieuw op pad.

Na nog geruime tijd de Chemin du Château te hebben gevolgd, ging het ter hoogte van het volgende kruispunt naar rechts via de Chemin de Wellington. Waar wellicht ooit soldaten op weg waren naar het slagveld in Waterloo, maken nu de koeien de dienst uit in de omgeving. We werden dan ook aangestaard door tientallen hoefdieren, welke even later, bij onze passage, in volle vaart naar de omheining kwamen gelopen. Een hilarische bezienswaardigheid toch. Misschien dat hun sportieve inzet toch enigszins werd afgekoeld door de talrijke windturbines in de streek. De Chemin de Wellington leidde ons vervolgens over de autosnelweg A54, Nivelles-Charleroi, waarna we rechtsaf gingen in de Rue de Luxensart. Zoals even later zou blijken doorheen het gelijknamige gehucht Luxensart, onderdeel van Petit-Roeulx-lez-Nivelles. We wandelden dan ook het bord Petit-Roeulx voorbij. De Rue de Luxensart bracht ons vervolgens tot aan de Rue du Marais, de weg Seneffe-Nivelles.  Het ging even over korte afstand naar links, om vervolgens aan de overzijde van de weg, de Rue du Cramat in de wandelen.

Het werd gedurende korte tijd huisjes kijken in deze straat, maar ook tal van gevelornamenten kregen wat aandacht. Het verlengde van de Rue du Cramat werd de Rue Haute en de naam enigszins eer aandoend, werd het opnieuw even klimmen. Ondertussen werd ons tot tweemaal toe door automobilisten de weg gevraagd, doch we dienden uiteraard het antwoord schuldig te blijven. Op het einde ging het linksaf in de Rue Grinfaux, waarbij we licht daalden tot aan een kleine rotonde. Een eenzaam kapelletje op het kruispunt was jammer genoeg afgesloten. We begonnen vervolgens aan de beklimming van de rechts gelegen Rue Scoumont, waarbij we langzaam maar zeker de laatste bewoning achter ons lieten. We kregen opnieuw het genoegen te vertoeven tussen uitgestrekte akkers en weilanden met heel wat nieuwsgierige koeien. Wat later ging het nogmaals rechtsaf via de Rue de Froidmont, nog steeds aan hoogte winnend. De lucht werd steeds donkerder en we voelden zowaar één enkele regendruppel. Maar de dreiging bleek erger dan de realiteit, vermits we voorlopig van een bui gespaard bleven. Enkele bochten verder bemerkten we een witte vierkantshoeve, die blijkbaar de beste tijd achter de rug had. Compleet verwaarloosd en toch nog bewoond, de mirakelen zijn de wereld nog niet uit. Zonde echter van dit prachtige bouwwerk.

Een mooi stukje holle weg, dat enigszins liet dromen van nog toekomstige ontdekkingen onderweg, ging over in een rustige landelijke weg. We kregen zowaar de zon te zien en dat voelde meteen heel wat aangenamer om te stappen. Nog even verder geklommen, bereikten we de Rue de Renissart, met als blikvanger de rechts gelegen Ferme de Renissart. We wandelden dan ook rechtsaf, voorbij de gesloten toegangspoort tot de hoeve, nog even hogerop, tot het hoogste punt van de heuvel. Vanaf hier ging het in dalende zin naar de zowat 1 km verder en lager gelegen gekanaliseerde Samme. Rustig wandelend dus en vooral weinig vermoeiend. Eenmaal aan de oever van de Samme, bereikten we de brug over de waterloop. In plaats van de brug over te steken, volgden we het jaagpad naar links, de geheten ‘Contre-halage’. Het leek eerder op een smal wegeltje tussen struikgewas, omgevallen boompjes en doornige begroeiing. Onderweg tal van restanten van een vroegere bedrijvigheid langsheen de waterloop: metalen ankerringen en meerpalen. We troffen er tal van Compostelastickers aan die de weg aangaven en tevens de aanduiding dat we nog steeds de GR12 volgden, net zoals de afgelopen weken trouwens het geval is geweest.

Na een poosje dit paadje te hebben gevolgd, bereikten we omstreeks 13:30 uur het voormalige sluiswachterhuisje ‘Ecluse N° 16 - Seneffe’, dat zich aan de overkant van de Samme bevond. Via een brugje bereikten we het huisje, dat blijkbaar nog bewoond is. We troffen er voor de woning een zitbank aan, waar op dat ogenblik de zon wat warmte gaf. We belden dan ook even aan, met het verzoek even de bank te mogen gebruiken voor een korte wandelpauze. Een hoog bejaarde man opende de deur en gaf gevolg aan ons verzoek. Tijdens het nuttigen van een laatste boterham en een blikje Ice-Tea, hadden we een praatje met de man. Hij vertelde wat over de geschiedenis van de Samme, het scheepvaartverkeer destijds en over zijn vroegere job als sluiswachter. Soms was het een conversatie die spaak liep, aangezien de man zo goed als potdoof bleek te zijn ofwel erg verward en niet echt begreep waarnaar we op weg waren. Niettemin was het even zalig vertoeven op de bank, genietend van de zon en vooral het uitzicht over de waterloop.

Even later namen we dan ook afscheid en zetten onze tocht verder. We begaven ons terug naar de andere oever en volgden verder het smalle jaagpad, richting Seneffe. Na nog een hele tijd te hebben genoten van deze groene zone, bereikten we het einde van het jaagpad ter hoogte van de Rue de l’Yser. Het ging even naar rechts, over de Samme en vervolgens aan de overzijde naar links, langsheen de andere oever. Ondertussen terug asfalt onder de voeten, volgden we een gedeelte van de Ravel 1, richting Charleroi. Weinige ogenblikken later bereikten we de Drève du Château, de lange toegangsdreef naar het kasteel van Seneffe. De klok wees ondertussen 14:30 uur aan. We onthielden ons echter om de lange weg naar het kasteel te bewandelen en nadien te moeten omkeren, teneinde de bus te nemen in het centrum van Seneffe. Immers, onze volgende etappe gaat dezelfde richting uit, naar de ingang van het kasteel van Seneffe en dan verder langsheen het domein. Dus zal het voor een volgende gelegenheid zijn. We hielden het die dag dan ook voor bekeken.

Een korte wandeling leidde ons vervolgens naar het kruispunt van de Avenue Reine Astrid en de Rue Lintermans, alwaar we omstreeks 14:41 uur een bus van lijn 72 namen tot aan de Rue Williame, zijnde de achterzijde van het station van Nivelles. Zowat tien minuten later spoorden we terug naar Mechelen, zodat we omstreeks 17:00 uur onze voordeur bereikten. Onze vijfde etappe op weg naar Santiago de Compostela was dan ook goed voor 17,841 km, 23789 stappen, 871,8 cal in een wandeltijd van 4.20.49 uur. Een volgende etappe laat voorlopig nog even op zich wachten, enerzijds omwille van de moeilijkere bereikbaarheid van de startplaats, de schaarse mogelijkheden van het openbaar vervoer, doch anderzijds, wordt nu gewerkt aan de planning van een langere wandelperiode. Immers, nu de Franse grens niet meer zo veraf lijkt, wordt gedacht aan een tiendaagse wandeltocht, zodat we op die manier enkele honderden kilometers zullen vorderen, verder zuidwaarts. Het wordt dus even de pelgrimsgedachte opzij zetten voor enkele weken. Maar er komt zeker en vast een vervolg.”

367: Halle, Zaterdag 16 april 2016, 25,896 km. (7434,593 km.)

“Vandaag waren we reeds toe aan onze vierde dagetappe op weg naar het verre Santiago de Compostela. De weg lijkt alsmaar langer te worden, maar toch is het vandaag gelukt om alweer iets meer dan twintig kilometer dichterbij te komen. Zoals de afgelopen weken het geval was, begon ook vandaag met een busrit richting Mechelen station, alwaar we omstreeks 09:04 uur de trein IC3330 namen tot in Halle. Dit betrof immers het eindpunt tijdens onze derde dagetappe. Zowat drie kwartier later bereikten we onze startplaats ter hoogte van het station van Halle. Een blik naar buiten leerde ons dat alle horecazaken in de buurt nog gesloten waren. Gelukkig konden we in het station terecht voor een kopje koffie bij Panos, gevolgd door een vrij duur bezoek aan het toilet. Even later, de klok wees toen ondertussen 10:05 uur aan, konden we beginnen aan onze tocht richting Nivelles. We verlieten bijgevolg het Stationsplein en stapten in de richting van de brug over het kanaal Charleroi-Brussel. Onze wandeling vandaag begon dan ook langsheen de Ijzerwegstraat, zijnde het jaagpad bezijden het kanaal. We volgden er vrijwel onmiddellijk het traject van de Herman Teirlinck Route (45 km) en de route Van Gogh (Eindhoven-Amsterdam-Paris).

Op het jaagpad kregen we een opschrift te zien ‘Het jaagpad is er voor iedereen!’, dus blijkbaar ook voor twee eenzame pelgrims, welke de dag begonnen met wind op kop en een schraal zonnetje. Het voelde eerder kil aan langsheen het kanaal. Goed op weg wandelden we langsheen de voormalige steengroeve van Rodenem en konden de ontelbare gele bloemen bekijken op de kanaaloever. Onderweg ging het vooreerst onder twee spoorwegbruggen door en vervolgens onder de autosnelweg E429. Omstreeks 10:40 uur bereikten we de voetgangersbrug over het kanaal in Lembeek en troffen er een picknickbank aan, enigszins beschut tegen de wind. We namen er dan ook de tijd om even een broodje te nuttigen, zodat we wat energie konden opdoen voor de komende uren. Bezijden de brug bevindt zich het Malakoff Domein, dat we echter niet zouden betreden. Na de maaltijd gingen we onder de brug door en verlieten naar links het jaagpad om de Malheideweg te volgen. Een smalle weg naast een watergebied, welke ons voor het eerst op de dag het gevoel gaf om te klimmen. De vrij steile weg mondde uit ter hoogte van de Berendries. Waar hebben we die naam nog gehoord? We volgden de Berendries verder bergop tot aan een kleine rotonde.

Aldaar kruisten we de Dokter Spitaelslaan, om vervolgens tussen de huizen de Blekerijstraat in te gaan. Straat is veel gezegd, vermits het hier ging om een smal pad tussen afsluitingen, hierbij nog steeds de Herman Teirlinck Route volgend. Het ging even steil naar beneden, om aldaar de Trompstraat te kruisen en vervolgens te beginnen aan een lange beklimming van een betegeld pad. Hier, tussen de uitgestrekte velden, ging voor het eerst het regenscherm open, vermits een regenbui ons zomaar te beurt viel. De wind nam enigszins toe en hoe hoger we het pad beklommen, des te heviger werd de neerslag. Het werd dan ook aanzienlijk donkerder beneden in de vallei achter ons. Min of meer goed nat, bereikten we op het hoogste punt enkele huizen. We vonden er dadelijk beschutting tegen een gevel en dienden er zowaar een half uur te wachten, alvorens de felle bui voorbij was. We konden er ondertussen een kruisbeeld bekijken alsook een gedenksteen, ter nagedachtenis aan de bemanning van een neergestorte bommenwerper op 22/03/1944. Eenmaal de regen achter de rug, konden we opnieuw op weg. We wandelden verder tot aan het kruispunt met de Kasteelbrakelsesteenweg. Even wandelden we rechtsaf om vervolgens links te gaan via Twaalfbundel.

Een volgende plensbui viel ons te beurt, dus werd het vlug even schuilen tegen de gevel van zowat het laatste huis in Twaalfbundel. Gelukkig eindigde ook dit gebeuren en konden we verder stappen. Het asfalt maakte plaats voor een grindweg met een stukje gras in het midden. We daalden vrij snel richting eerste bos van de dag. Eenmaal gekomen aan het einde van Twaalfbundel, bereikten we op een T-kruising de Mussenberg. Het ging haaks rechtsaf en zo stapten we op een modderige wegel naar het nabij gelegen Lembeekbos. Even nog een haakse afslag naar links en we bevonden ons ter hoogte van de ingang van het Lembeekbos, tevens de ingang van het domein Fondation V. Brien, volgens plaatselijke info, eigendom van de ULB en uiteraard ‘propriété privée’. We betraden vervolgens het bos via het rechts gelegen pad, de zogeheten Voetweg A35, zowat evenwijdig met de Mussenberg. We troffen er een bordje aan inzake de lokale Sint-Veroonmars. We werden er kleurrijk onthaald door ontelbare paarse boshyacinten. Een ware streling voor het oog. Gelukkig hadden we het regenscherm kunnen opbergen en konden we wat beter genieten van deze gekleurde omgeving. Alhoewel het pad af en toe een modderige indruk gaf, viel het nog best mee na de voorbije overvloedige neerslag.

We wandelden steeds rechtdoor en begonnen even later aan een lange beklimming, via een brede bosweg, om de andere kant van het Lembeekbos te bereiken. Af en toe naar adem snakkend, konden we toch voldoende genieten van de bloemen en vooral de geur van een nat geregend bos. Het was dan ook reeds 12:20 uur, toen we het uiteinde van het bos bereikten ter hoogte van de Sint-Veroonsstraat en volgens de wandelgids, café Les Meurisses, Chez Thur. Maar, Tuur was blijkbaar niet thuis, vermits we een gesloten café aantroffen. Dan maar een bloembak op de parking gebruikt als picknicktafel om een broodje gehakt te nuttigen en een dosis chocomelk. Dan maar terug op pad zonder te hebben geproefd van het zwarte goud. Via de parking van het café bereikten we via een draaihekje een smal pad naast een afsluiting. Aan Compostelastickers geen gebrek, de route is duidelijk voorzien daarvan. We kruisten de Sentier des Meurisses en wandelden op die manier het Bois du Bailli in. Er volgde een gevaarlijke en glibberige afdaling langsheen een deels uitgesleten pad, voorzien van stenen en rotspunten. Ook hier alweer de absolute stilte van een bos, waar vooral geen gebrek is aan rust. Lager gekomen bereikten we een brede berijdbare bosweg en daar gingen we linksaf.

Even later verlieten we het Bois du Bailli en bereikten de openbare weg, met name de Rue du Bailli. Een felle klim kondigde zich aan via deze smalle asfaltweg. Achterom zagen we de beboste heuvel welke we zojuist hadden verlaten en heel in de verte café ‘Chez Thur’. We wisten niet of die ondertussen al thuis zou zijn gekomen. De klim aanvangend wandelden we langsheen een waterloop van amper twintig centimeter breed, maar met de welluidende naam van ‘Rau de Derrière les Monts dit le Rau de la Bruyère Mathias’, een hele mond vol dus. Na de steile klim bereikten we een klein kruispunt, alwaar zich een St.-Rochuskapelletje bevond. Jammer genoeg konden we het beeldje amper waarnemen, omwille van het traliewerk. We wandelden op het kruispunt rechtsaf via de Rue St-Roch en daalden af via een steile asfaltweg naar het centrum van Braine-le-Château. Op het einde van de weg dienden we rechtsaf te gaan, doch we maakten een kort ommetje naar links, naar de Rue des Comtes de Robiano 31, alwaar er wordt voorzien in onderdak voor pelgrims. Even later werden we dan ook omstreeks 13:10 uur, hartelijk onthaald door Jeanne, welke ons boekje voorzag van een eigen ontworpen Compostelastempel. Na een uitgebreide babbel, konden we terug op weg, voorzien van een welgemeende ‘Ultreia’. (Vooruit! En verder! Rechtdoor!)

De reeds vermelde Rue des Comtes de Robiano, nu in de juiste richting volgend, passeerden we de links gesitueerde Vieux Moulin, een voormalige watermolen op ‘Le Hain’. Vervolgens het plaatselijke kasteel, om tenslotte de St.-Remigiuskerk te bereiken ter hoogte van de Place des Martyrs. We namen er even de tijd om in de kerk een mooi beeld van Sint-Rochus te bekijken, alsook het praalgraf van Maximiliaan van Hoorn. Na het kerkbezoek aanschouwden we nog even de schandpaal op het plein om vervolgens over te gaan tot het nuttigen van een verdiende koffie in Estaminet-Brasserie La Couronne tegenover de kerk op de Grand Place. Dat men ook daar de waarde van de euro kent, mocht blijken wanneer we de rekening verkregen. Na een sanitaire stop in het toilet, waarbij we onze regenbroek konden uittrekken, gingen we terug op pad. We konden het niet nalaten, enkele moddersporen na te laten in het toilet. Het was ondertussen 13:30 uur en we hadden nog een lange weg te gaan. Naast het café volgden we de stijgende Rue Auguste Latour, om vervolgens via een brug een voormalige spoorlijn over te steken. Het ging dan onmiddellijk rechtsaf via Les Colir.

We stapten een tijdje doorheen een woonzone om wat verderop de openbare weg te verlaten via een smal pad tussen de woningen. Op die manier bereikten we de Rue Bel-Air, wandelden rechtsaf en vervolgens aan het volgende kruispunt linksaf via de Rue Notre Dame au Bois. We stapten verder tot aan het lokale kerkhof, om aldaar de openbare weg opnieuw te verlaten, via een rechts gelegen bospad, richting Chapelle Notre Dame. Na een blik op de bewuste kapel, uiteraard gesloten, volgden we verder rechtdoor tot we de Sentier Buselotte bereikten. Dit pad verder volgend doorheen het bos, bereikten we even later een afslag ter hoogte van een bordje ‘2 Sentier Buselotte 4’. Hier dienden we een keuze te maken, ofwel de bosweg verder rechtdoor volgend, ofwel een alternatief pad (GR-route) naar rechts. We opteerden voor de tweede mogelijkheid en dat bleek nadien de mooiste keuze te zijn geweest. Een smal paadje, aan weerszijden voorzien van paarse hyacinten, een modderige passage via enkele boomtakken en vervolgens rechtsaf via een met mos begroeide houten trap, het was een welkome afwisseling.

We bereikten terug de Sentier Buselotte, de brede bosweg dus en vorderden fel klimmend verder tot aan een kruispunt van zes wegen. Aldaar nodigde een zitbank uit tot het nuttigen van een laatste broodje onderweg. De klok tikte onverbiddelijk verder, het was ondertussen 14:30 uur geworden. Na de maaltijd ging het op dit kruispunt linksaf via de Allée des Mélèzes tot aan de drukke weg Braine-le-Château – Ittre. We kruisten deze Rue Auguste Latour, en wandelden langsheen een afsluiting verder tot aan een bredere bosweg, opnieuw de Allée des Mélèzes. Rechtsaf verder wandelend, verlieten we het bos en betraden een veldweg. Deze golvende weg werd vervolgens de Rue d’Hurbize, die we bewandelden tot aan een bordje met de aanduiding ‘Sentier Piotte’. Een Compostelasticker en de rood-witte aanduidingen van een GR-pad, deden ons de openbare weg verlaten naar rechts via een steile afdaling. We volgden de rand van een akker, verder afdalend, tot we beneden via een draaihekje een weide betraden. Het heuvelachtig karakter en de talrijke hagen deden enigszins denken aan de streek van Normandië. Eenmaal de weide betreden, volgden we de GR-aanduidingen naar rechts via een amper zichtbare wegel langsheen de afsluiting.

We trokken doorheen deze vallei, af en toe de modder trachten te vermijden, om via een tweede poortje een andere weide op te stappen. Ditmaal verliep de route langsheen de rand van een bos rechts. De weide leek eindeloos te zijn, slechts één enkele betonnen paal in het midden gaf een aanduiding inzake de te volgen richting. Een laatste draaihekje liet ons de weide verlaten en via een klein stukje bos, ging het langs een smal pad, steil bergaf naar de openbare weg, de Rue du Centenaire. We bevonden ons meteen in het centrum van Ittre. Hier ging het naar rechts tot aan de St. Remigiuskerk. Ook hier mocht een kerkbezoek niet ontbreken, om nog maar eens een mooi beeld aan te treffen van Sint Rochus. Na het kerkbezoek planden we een halte ter hoogte van Estaminet A la Couronne, tegenover de kerk, doch we werden er verwittigd dat de ‘service’ ten einde was. Blijkbaar, omwille van het plaatselijke schoolfeest, was de bevolking verzameld op het centrale plein in een aantal tenten, met als gevolg dat het café de deuren sloot. Het was iets voorbij de klok van half vier, dus maar verder op pad zonder pauze en koffie. We volgden vanaf de Grand Place de links van de kerk gelegen Rue des Digues en kruisten opnieuw de Rue du Centenaire. Aan de overzijde ging het rechtsaf in de Rue de Baudemont, een straat welke we niet vlug zullen vergeten, al was het maar enkel en alleen omwille van de lengte ervan.

De Rue waarvan sprake, kronkelde en leidde ons over heuvels, doorheen valleien, liet ons genieten van de mooie kapelletjes onderweg, van de uitgestrektheid van de akkers en weilanden. Af en toe in de verte dreigende wolken, doch voorlopig zonder veel erg. De Rue de Baudemont een hele tijd volgend, bereikten we een kruispunt ter hoogte van de Rue d’Eve. Hier hielden we rechtdoor aan en lieten de Rue de Baudemont even voor wat ze was, rechts liggen. Uiteindelijk zouden beide straten later terug samenkomen, ter hoogte van een oude dorpspomp. De Rue d’Eve werd gevolgd door de Rue des Primevères en zo werd het alweer flink klimmen naar de eerder vermelde Rue de Baudemont. Ter hoogte van de pomp ging het dan ook linksaf en volgden we opnieuw de eindeloos lange weg. Terug geleidelijk klimmen en dalen dus. Ondertussen zagen we rechts van ons de eerste donkere wolken verschijnen en dat voorspelde weinig goed. We hielden dan ook even halt om de regenkledij opnieuw aan te trekken en het regenscherm bij de hand te houden. Dat bleek enkele minuten later niet te vroeg te zijn geweest. Immers, toen we ter hoogte kwamen van een golfterrein, gingen de hemelsluizen pas echt goed open. Een hevige stortbui, gepaard gaande met hagel, overviel ons letterlijk. Meteen zagen we ontelbare golf caddies de weg kruisen richting parking naast het golfterrein.

In de striemende regen ging het verder langsheen de, ondertussen geheten Chemin de Baudemont, dalend richting brug over de autosnelweg A7. Eenmaal onder de snelweg door, volgde alweer een forse klim om uit het dal weg te komen. Hogerop kregen we zowaar opnieuw de zon te zien en dat gaf meteen wat kleur aan de bermen en de bomen in bloei. Uiteindelijk bereikten we stilaan Nivelles. Gekomen aan het einde van de Chemin de Baudemont, kruisten we de drukke Rue Henri Pauwels en volgden rechtdoor via een hobbelige kasseiweg de Rue du Mont Saint-Roch, inderdaad bergop dus. Een bocht verder werd het asfalt onder de voeten en konden we nog even pauzeren op een bankje ter hoogte van een klein buurtparkje links van de bocht. Het was ondertussen stilaan 17:45 uur geworden. De natte kledij werd opgeborgen en de laatste koekjes werden verwerkt. We wandelden even later via de Rue du Mont Saint-Roch, licht dalend verder naar het oude stadscentrum van Nivelles. We kregen dan ook een eerste blik op de lokale Sint Gertrudiskerk en dit ter hoogte van een uitkijkpunt aan het begin van de Faubourg Sainte-Anne. Via de Rue Sainte-Anne, bereikten we tenslotte de Grand Place in Nivelles, eindpunt van onze vierde etappe en tevens het einde van de tot nu toe gevolgde Via Brabantica.

Omstreeks 18:10 uur namen we dan ook even een verdiende zitpauze op het deels beregend terras van Christensen, op de Grand Place. De koffie smaakte naar behoren, alhoewel wellicht in de prijs het regenwater was inbegrepen. Daar we slechts een trein hadden om achtentwintig minuten na elk uur, bezochten we als afsluiting nog even de Sint-Gertrudiskerk. We konden er een mooi houten beeld bekijken van Jacobus, van de hand van Laurent Delvaux, maar tevens een kleinere versie op één van de pilaren van het kerkgebouw. Een toevallig aanwezige inwoner van de stad leidde ons rond in de kerk en gaf zelfs in zijn beste Nederlands tekst en uitleg bij de talrijke bezienswaardigheden. Tot slot vergezelde de man ons tot aan het huis van de deken, alwaar we een laatste stempel van de dag verkregen in ons stempelboekje. Alsof het nog niet genoeg was, wandelde de man een eindje met ons mee op de terugweg naar het station van Nivelles. We ondergingen dan ook een laatste lange beklimming doorheen de Rue de Namur, op weg naar het station. Aldaar hadden we omstreeks 19:28 uur een trein, welke ons bracht tot in Mechelen, een rit van een klein uurtje met andere woorden.

Het was dan ook reeds vrij laat, toen we omstreeks 20:45 uur onze rugzak konden opbergen ten huize. Het einde van een lange dag stappen over heuvels, goed voor 34529 stappen, 25,896 km, 1249,8 cal in een tijd van 6.27.04 uur. Na een wellicht verdiende nachtrust wacht alvast de dag nadien een flinke poetsbeurt van de wandeluitrusting. Een volgende etappe zal ons van start laten gaan in Nivelles en dan beginnen we met het bewandelen van een gedeelte van de Via Gallia Belgica.”