Posts tonen met het label Chablis. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Chablis. Alle posts tonen

maandag 23 november 2020

420: Chablis, Zaterdag 08 juli 2017, 15,736 km. (8571,857 km.)

“De ideale manier om de dag te beginnen, ontwaken in een half open tentje en meteen de zon zien stralen. Even later genieten van het ochtendtoilet, een lekkere beker verse koffie en een kort ontbijt. Daarna opnieuw de bagage inpakken, nog even de route bekijken en vervolgens beginnen aan een nieuwe wandeldag, richting Vézelay. We begroetten nog even de uitbaatster van de camping, vooral voor haar gastvrijheid en behulpzaamheid. We verkregen toen een stadsplan en het advies om een andere, kortere route te nemen, teneinde Chablis te verlaten. De vrouw tekende dan ook de te volgen weg op het plan. Op die manier konden we het drukke centrum vermijden en kwamen we aan de rand van de stad automatisch opnieuw terecht op de ‘Via Campaniensis’. Het was dan ook reeds 08:40 uur toen we de Camping du Serein verlieten, na vooreerst nog enkele foto’s te hebben genomen. We konden nu pas goed op weg. We wandelden het brugje over Le Serein over en gingen linksaf via de Quai Paul Louis Courier, zowat langsheen dezelfde weg als de avond voorheen. Op het einde van de weg, bereikten we de brug over Le Serein, ter hoogte van het kruispunt met de Rue des Deux Ponts. Bezijden de weg stond een wandelpaal, met het aantal kilometers richting Santiago de Compostela, ditmaal lazen we 2076 km. Dat waren er zowat 66 meer dan enkele dagen geleden in Ervy-le-Châtel. Dat vaak die aanduidingen niet exact overeen stemmen met de werkelijkheid, dat zouden we de komende dagen nog ervaren.

Net alvorens we de tweede brug over Le Serein bereikten, onmoetten we onze Amerikaanse en Ierse vrienden van de dag voorheen. De man probeerde even onze ‘Betty Wheels’ uit, nam enkele foto’s en bovendien werden gegevens uitgewisseld. Na nog een ‘Buen Camino’, stapten we de brug over en sloegen linksaf via de Quai Voltaire. We bevonden ons nu op de andere oever van Le Serein. We volgden opnieuw de rood-witte markeringen van de GR654. We passeerden op de Quai een oude wasplaats en hielden vervolgens dezelfde richting aan tot aan de rechts gelegen Boulevard de Ferrières. Waar hadden we die naam voorheen nog gezien? Onderweg bemerkten we tal van gekende wijnhuizen, waarvan de gebouwen al even indrukwekkend overkwamen als de namen zelf. De Boulevard de Ferrières mondde uit op een pleintje, de Place Lafayette en zo stapten we recht op het ‘Hotel de Ville’ af. Rechts konden we een beeld opvangen van een van de vroegere toegangspoorten. Net vóór het stadhuis, volgden we naar links de Rue Jules Rathier, ook hier alweer hetzelfde beeld… viticulteurs à volonté. We bereikten wat verder de Place du Géneral Gras, met op de hoek een Proxi Marché. Tijd voor de eerste inkopen van de dag: een blik ravioli, een pot Nescafé en een blik Cola. We wandelden even later de rechts gelegen Rue Emile Zola in. Het was inmiddels duidelijk dat het centrum van Chablis achter de rug was.

In het verlengde van de Rue Emile Zola, kwamen we terecht op de D462, de Rue de Valvan en die eindigde ter hoogte van de drukke Boulevard Pasteur, de D62. Het kruispunt was gelukkig voorzien van enkele fraaie verkeersgeleiders, waarop de lavendel welig tierde. We staken de D62 over teneinde aan de overzijde verder de D462, de Rue des Butteaux te volgen. Op de hoek van de straat verkregen we een eerste verwijzing naar onze eerste bestemming, met name Courgis. Enkele honderden meters verder, bereikten we ter hoogte van een splitsing een klein buurtparkje. Hier hielden we even halt omstreeks 09:30 uur om te genieten van een koek blikje Cola en tevens een rustpauze op een zitbankje. Na deze ochtendpauze, gingen we opnieuw op weg. We lieten het pleintje rechts liggen en volgden verder de D462, de Rue des Butteaux, richting Courgis. Ter hoogte van een volgende splitsing, verlieten we de D462 en wandelden langsheen een pad rechts, voorzien van gele markeringen. Een zogeheten plaatselijke wandelroute, een bordje bezijden de weg gaf aan: Courgis 6,5 km. We konden vrijwel onmiddellijk beginnen met de eerste beklimming van de dag. Eenmaal de laatste huizen voorbij, belandden we opnieuw tussen de wijngaarden. Zowel links als rechts kregen we druiven te zien, weliswaar nog veel te klein om al even te proeven. Dit in tegenstelling tot vorig jaar in september, toe we voorbij Reims, af en toe konden proeven van de zoete druiven.

Na de stad Chablis achter ons te hebben gelaten, verschenen opnieuw de beboste heuvels, met op de flanken de bekende wijngaarden van Chablis. De weg kronkelde zich tussen de wijngaarden door en we wonnen nog steeds aan hoogte. Een blik achterom liet ons nog even Chablis zien in de diepte van het dal gelegen. Zowat op het hoogste punt gekomen, bereikten we ter hoogte van een stukje bos een nieuwe splitsing in de weg. Hier dienden we links aan te houden, teneinde op het juiste pad te blijven. Wat verder bereikten we rechts van het intussen grindpad, een soort schuilhut voor de arbeiders in de wijngaarden. Op de warme bakstenen koesterden enkele hagedissen zich in het zonlicht. We hielden dezelfde koers aan om wat verderop een schuilhut aan te treffen links van het pad. Hier hielden we om 10:45 uur even een korte pauze om vooral te genieten van het uitzicht over de omliggende wijngaarden en heuvels. We begonnen langzaam te dalen om een volgende splitsing te ervaren, alwaar we opnieuw links dienden aan te houden. Inmiddels verkregen we in de verte reeds zicht op de kapel van Préhy, een locatie welke eveneens later op de dag op onze route was voorzien. Ook het dorp Courgis hadden we reeds geruime tijd in het oog. Naarmate we verder daalden, bereikten we een kruispunt van onverharde wegen, waar zich één boom bevond, maar tevens een picknickbank. Hier nuttigden we omstreeks 11:45 uur een middagmaal in het zonnetje.

Na onze maaltijd wandelden we links van de boom verder en daalden af naar de D62, welke we bereikten in een bocht naar links. We volgden even de D62 naar rechts, om bijna gelijktijdig de weg naar rechts te verlaten via de Chemin des Sanguinots. Ook hier alweer, de blauw-gele aanduidingen van de ‘Via Campaniensis’ volgend, wandelden we langs een links gelegen vijver. Wat later ging het langsheen een stukje bos om vervolgens een bocht naar links te nemen, richting dorp. Links, iets lager dan het pad, bevond zich een wasplaats. Altijd goed om de fotocollectie wat aan te dikken. Jammer genoeg konden we hier niet genieten van een voetbad, vermits er water ontbrak. We begonnen dan maar aan de vrij steile klim naar het eindelijke centrum van Courgis. De Chemin mondde uit ter hoogte van de Rue des Fossés, alwaar we links een oude wijnpers aantroffen. We staken de weg over, om aan de overzijde de Grande Rue Nicolas Droin te volgen. We waren nog lang niet aan het einde van de beklimming van deze zogeheten hoofdstraat. De weg werd hoe langer, hoe steiler. De kerk van Courgis hebben we niet gezien, vermits enkele straten daarheen waren afgesloten en we afzagen van een omweg ter zake. De hitte begon immers stilaan ondraaglijk te worden, vooral tussen de woningen, waar amper een zuchtje wind merkbaar was.

Op het einde van de Grande Rue Nicolas Droin, ter hoogte van een bocht naar rechts en alvorens over te gaan in de D62, verlieten we de openbare weg naar links. Aldaar bevond zich een doodlopende weg, alwaar het asfalt vrij snel plaats maakte voor een grindweg. We wandelden voorbij een sportveld en vervolgens de begraafplaats van Courgis. Rechts bevonden zich alweer tal van wijngaarden. In de verte hadden we zicht op ons volgende doel, de kapel van Préhy. Eenmaal het kerkhof een eindje voorbij, begonnen we aan een vrij steile afdaling over een grindweg. Inmiddels werd de hitte beduidend ondraaglijk, we zouden kunnen stellen dat het inmiddels bloedheet aanvoelde. Aan het einde van de afdaling bereikten we een T-kruising van veldwegen. Hier gingen we enkele meters linksaf, om daarna onmiddellijk rechtsaf te gaan en een steile klim aan te vangen. Zowat halverwege de beklimming was er een nieuwe splitsing, alwaar we ditmaal de linkse weg kozen. Uiteindelijk, na heel wat gezwoeg en gezweet, bereikten we boven de D2, de Route de Chablis. Voor ons stond de kapel van Préhy, omringd door wijngaarden; We stapten enkele meters op de D2 naar rechts, om vervolgens linksaf de weg op te gaan, welke langsheen het kerkhof loopt, dat behoort tot de kapel. Het was intussen 13:40 uur geworden, tijd voor een rustpauze.

We vonden een plekje in de schaduw, bezijden de kapel, eigenlijk genoemd de ‘église sainte-claire’. Gezeten op een betonnen plaat, konden we genieten van een appeltje voor de dorst, terwijl maatje genoegen nam met een nectarine. Op het nabijgelegen kerkhof bevond zich een watertappunt, voorzien van enkele gieters. We konden dan ook vrijwel dadelijk ons hoofd wat besproeien en zo de hitte wat trachten te vermijden. We namen er een langere pauze, gelet op de temperatuur en de zojuist geleverde inspanning tijdens de beklimming. Uiteindelijk dienden we toch opnieuw op gang te komen, vermits onze eindbestemming voor vandaag, Saint-Cyr-les-Colons, nog zowat 4,8 km verder was gelegen. Het zouden nog warme uren worden. We stapten dan ook verder op de weg langsheen de begraafplaats. Op de kerkhofmuur troffen we geel-rode markering aan van een Streek-GR, de GRP Restif de la Bretonne. Even voorbij het kerkhof bevond zich opnieuw een splitsing, alwaar we ditmaal rechts kozen en aldus de Chemin du Puits de Naillan volgden over zowat 1 km, langsheen de wijngaarden. Op het einde van het grindpad, bereikten we de Rue de Vaucharmes, welke we over korte afstand volgden naar rechts, tot we net vóór een wijnbedrijf, links een oude Romeinse heirweg dienden op te gaan. Een bordje bezijden het pad, ‘Voie Romaine’ was duidelijk. Er openbaarde zich een nagnoeg kaarsrechte grindweg, voorzien van enkele hoogteverschillen. Ook hier ontbrak nagenoeg enige schaduw.

Een heel eind de weg te hebben bewandeld, namen we de tweede zijweg rechts, ter hoogte van een bordje met de vermelding ‘St-Cyr-les-Colons Gîte d’étape’. We zaten dus op het juiste spoor, richting onze slaapplaats voor de komende nacht. We verlieten op deze plek dan ook de GRP Restif de la Bretonne. We stapten nu over een dalende grindweg, La Vallée l’Évêque, waarlangs zich een elektriciteitsleiding bevond, nog op oude houten palen. Een bezienswaardigheid op zich. De wijngaarden waren inmiddels verdwenen, de graangewassen waren opnieuw aan de orde. Op het einde van het pad bereikten we een pompstation en maakten er een haakse bocht naar rechts. Ook hier ondervonden we opnieuw enkele hoogteverschillen en in de omgeving was geen levende ziel te bespeuren. Er volgde nog een haakse bocht naar rechts, waarna we zowat 2 km tussen de velden wandelden, alweer onder een brandende zon, tot we zicht kregen op de kerk van Saint-Cyr-les-Colons. Even alvorens het einde van deze grindweg te bereiken, net vóór de aansluiting met de D2, sloegen we linksaf richting dorp en bereikten wat verderop de Chemin des Fossés. Eindelijk opnieuw asfalt onder de schoenen. We gingen naar rechts, om langsheen een uurtje de verder gelegen D2 te bereiken, de Rue de la Porte de Coulon. In deze straat zouden we uiteindelijk onze Gîte voor de nacht aantreffen. Het was zowat 16:00 uur toen we Saint-Cyr-les-Colons bereikten.

We wandelden nog een klein eindje verder, voorbij het kerkpleintje, om tenslotte ter hoogte van het N° 2, de bewuste gîte te bereiken. We namen vervolgens telefonisch contact met onze onthaaldame, Ophélie, welke luttele minuten later arriveerde. We verkregen toegang tot de Gîte, hadden een rondleiding doorheen de verschillende vertrekken en betaalden alvast voor het onderkomen. Een stempel werd toegevoegd aan het Compostelaboekje. We kregen ook toelating om hetgeen zich nog in de frigo bevond, te gebruiken, vermits deze waren waren achtergelaten door vorige bezoekers. We namen nog een foto als aandenken en konden daarna beschikken over het complex. We hadden bovendien geluk, vermits zich op het kerkpleintje een ‘Boulangerie – Epicerie’ bevond en die opende opnieuw omstreeks 17:00 uur. We konden dus alvast nog wat inkopen doen alvorens het avondmaal te nuttigen. We gingen even later dan ook over tot de aankoop van brood, kaas, cola en twee lekkere éclairs als dessert. Na de inkopen werd het de hoogste tijd om te genieten van een flink bord ravioli, gepaard gaande met vers brood, een koele cola en tot slot een éclair als toetje met een kopje koffie. Het leek wel een hotel vandaag.

Na de maaltijd volgde zoals gewoonlijk een verfrissende douche, werden de slaapzakken op de bedden gelegd en konden we nog even nakaarten over de voorbije dag. Intussen draaide de wasmachine op volle toeren en even later zelfs de droogkast. Zo konden we de volgende ochtend alvast van start gaan met propere kledij voor de komende dagen. De gîte was voorzien van een aantal stapelbedden, een keuken met alles erop en eraan, een moderne douche en buiten een gezellig terras, voorzien van tafels en zitbanken. Je zou voor minder op pelgrimstocht vertrekken. In de frigo vonden we bovendien nog enkele flessen spuitwater en die zouden goed van pas komen de dag nadien. We eindigen dit relaas zoals gebruikelijk met enkele cijfers. De etappe vandaag was goed voor 20982 stappen, 15,736 km, 721,3 cal in een tijd van 04.01.22 uur. Het was zoals reeds vermeld een bloedhete dag, maar dat het niet zou blijven duren, dat zouden we de komende dagen nog ervaren.”

419: Bernouil, Vrijdag 07 juli 2017, 20,924 km. (8556,121 km.)

“Vandaag waren we al toe aan onze vierde etappe, op weg van Troyes naar Vézelay. Ook deze dag begon vrij vroeg, aangezien onze gastheer, de premier adjoint de la Mairie, ons zou komen uitwuiven in Bernouil. Na een aangename en vooral rustige nacht in de Salle des Fêtes, waren we omstreeks 08:00 uur vertrekkensklaar, toen we nog even de tijd namen voor een praatje met de heer Fournillon en nadien samen poseerden voor enkele foto’s als aandenken. We verkregen bovendien nog een mooie stempel in het Compostelaboekje. Even later, omstreeks 08:20 uur konden we terug op weg. De zon stond reeds vrij hoog aan de hemel, het beloofde dus alweer een warme dag te worden. We verlieten de parking ter hoogte van de Mairie en begaven ons naar rechts op de Grande Rue. Na slechts enkele stappen kwamen we opnieuw tot stilstand, ter hoogte van de Église Saint-Jacques-le-Majeur, jammer genoeg niet toegankelijk. Dan maar enkele foto’s genomen van de buitenkant. Even voorbij de kerk bevonden we ons dan ook in de Rue Saint Jacques. Rechts kregen we een prachtige hoeve te zien. De Rue Saint Jacques volgend, bereikten we het kruispunt met de links gelegen Rue des Sablons. We veranderden bijgevolg van richting, tot we op het einde van deze weg, de Route de Vézannes bereikten, de C4. Op die manier waren we zowat om het dorp Bernouil gewandeld. We draaiden rechtsaf, verlieten Bernouil en volgden een bredere asfaltweg.

We konden vrij snel genieten van een weids panorama over de omliggende heuvels en dalen. De zon deed haar uiterste best, de graangewassen wat extra kleur te geven. De weg die we volgden draaide langzaam naar rechts, weg van Bernouil. We dwarsten na zowat 700 m een oude Romeinse heirbaan. Nog steeds de Route de Vézannes volgend, dienden we uit te kijken, volgens onze wandelgids althans, naar een tweede zijweg links, welke langzaam zou dalen naar een bosje. Voorlopig bleven we op de weg, een aantal bochten nemend. Een eerste zijweg links, bood toch de gelegenheid, om even een sanitaire pauze in te lassen. Nadien ging het verder, tot we de tweede zijweg bereikten. Hier daalden we vervolgens schuin links naar beneden via een kronkelende grasweg. We wandelden zowat evenwijdig met de hoger gelegen weg, tot we uiteindelijk beneden in het dal, Vézannes bereikten ter hoogte van de Rue de Bernouil. We gingen linksaf, richting kerk via de Grande Rue, de D51. Even verder, net vóór de Mairie, bevond zich een pleintje, voorzien van een picknicktafel. Het was inmiddels 09:40 uur geworden, tijd voor een hapje. We genoten dan ook van een stukje brood, wat kaas en worst. Konden ons even verfrissen aan het watertappunt en ondertussen toekijken, hoe het dagelijks leven in dit dorpje zich afspeelde. Een verlaten bushok, een eenzaam monument voor de gesneuvelden en een gesloten Mairie.

Tja, dan maar op weg, op zoek naar andere ervaringen of ontdekkingen. Tegenover de Mairie staken we een klein bruggetje over en bevonden ons vervolgens op de Route de Chablis. Een wegwijzer, net ter hoogte van de brug, had ons reeds een hint gegeven. Ter hoogte van de eerste bocht naar links, konden we een blik werpen op de rechts gesitueerde kerk, jammer genoeg alweer gesloten. Deze bochtige Route de Chablis liet ons vrij snel aan hoogte winnen en vrij snel verdween Vézannes in het dal. We staken even verder de HSL over, doch konden toch via de camera een beeld vangen van een snel voorbij razende trein. Eens de spoorweg over, begon pas het zware werk. De beklimming van een kronkelende weg van zowat 2,3 km lang en dat zonder een beetje schaduw. Het zouden zowaar lastige kilometers worden. Slechts een enkele fietser ontmoetten we op de lange weg omhoog. Gelukkig maakte het landschap heel wat goed, uitgestrekte graanvelden, heel wat ‘éoliennes’ en af en toe een stukje bos. Het voordeel van dergelijke soorten wegen is, je ziet lang op voorhand waar de weg eindigt. Uiteindelijk, de helling overwonnen, maakte de weg nagenoeg een haakse bocht naar links en trokken we doorheen een stukje bosgebied. Enkele honderden meters verder, verlieten we de openbare weg, teneinde een links gelegen onverharde weg op te gaan.

Vrij snel waren we doorheen het bos en kregen we voor ons uit het dal te zien. Het grindpad leidde ons in de richting van een splitsing, ter hoogte van een alleen staande boom. We hielden links aan en daalden af naar het verder gelegen Collan, waarvan we de eerste woningen reeds konden bemerken. Nog een paar hoogteverschillen dienden te worden overwonnen, alvorens we uiteindelijk Collan zouden bereiken. Enkele boeren waren reeds druk doende, de graanoogst binnen te halen met enorme machines en dat zorgde voor het nodige stof onderweg. Het grind maakte plaats voor asfalt en zo bereikten we de Rue de Méré. We daalden verder af langsheen een klein autokerkhof, annex volkstuintje om de D35, de Route de Tonerre te bereiken. We staken de drukke weg over en volgden aan de overzijde de Rue de Chablis. Via een buurtbewoonster vernamen we, dat zich even verder een bar bevond, alwaar iets kon worden gedronken. We volgden verder de Rue de Chablis en vervolgens de Rue de Vaucreuse, om te kunnen vaststellen, dat de bewuste zaak was gesloten. We kregen echter zicht op een pleintje met wasplaats wat verder op de Place de la Fontaine. Het was inmiddels 12:20 uur geworden, de hoogste tijd om een langere rustpauze te nemen en vooral een hapje te eten. Binnenin de wasplaats, troffen we een zitbank aan en hadden we de gelegenheid een kopje koffie te bereiden. Enkele boterhammen later, konden we zelfs genieten van een verfrissend voetbad, gezien de wasplaats werd voorzien van stromend koud bronwater. Een hele verademing voor de voetjes.

In de wasplaats troffen we een informatiebord aan, inzake het leven en werk van Saint-Robert, die een tijdje had verbleven in Collan. Hij stichtte onder andere de abdij van Cîteaux en het klooster van Molesmes. Een mooie Sint-Jacobsschelp sierde de ingang van deze wasplaats. Hogerop bevond zich de kerk van Collan, doch deze was niet meteen gelegen langsheen onze te volgen route. Na onze pauze keerden we op onze stappen terug via de Rue de Vaucreuse en vervolgens de Rue de Chablis, tot we gekomen waren op het punt, alwaar we Collan hadden bereikt. Aldaar bevond zich een Calvarie tegen de gevel van een woning. Eigenlijk hadden we hier bij onze aankomst zowat 180° dienen te draaien. Nu gingen we verder links doorheen de Rue de Rameau en kwamen alzo terecht op het traject van de GR654. Hier gingen we even in de fout, omwille van een onoplettendheid. We wandelden verder langsheen de weg, tot we een bocht verder bemerkten, dat we verkeerd gingen. Een felle beklimming tevergeefs dus. Dan maar opnieuw gedaald, tot we het juiste pad aantroffen, links van de weg. Opnieuw een beklimming langsheen een veldweg en zowaar nog steiler dan de vorige. We hadden voorheen te laat de wit-rode markeringen bemerkt, alsook het bordje met de vermelding ‘Circuit en Pays Tonnerois’, zelfs voorzien van een grote schelp. Nu, eenmaal terug op het juiste pad, overwonnen we al vlug te helling, om nadien onder enkele hoogspanningslijnen door te gaan. Nog altijd wandelden we tussen de ondertussen vertrouwde graanvelden, slechts hier en daar onderbroken door enkele windturbines.

Voobij de masten, dwarsten we een weg, om verder rechtdoor te wandelen. Geruime tijd later, maakten de graanvelden plaats voor de eerste wijngaarden. Ditmaal geen druiven met het oog op Champagne, maar we hadden het gevoel, Chablis kon niet meer veraf zijn. Vrij snel kregen we de eerste terrassen in zicht, alwaar de druiven genoten van het zonlicht. Inmiddels hadden we het gevoel, dat het tijdens de afgelopen uren nog warmer was geworden dan de dagen voorheen. Heel wat druivenstokken later en vooral heel wat kiezels, bereikten we beneden in het dal de D965, de Route de Tonerre. We kregen er vrijwel meteen de wegwijzers in zicht, richting centrum Chablis. We volgden bijgevolg de Route de Chablis naar rechts. Aan het eerste kruispunt ging het linksaf in de Avenue d’Oberwesel. Een ietwat rare benaming, doch een bord aan de overzijde van de weg liet ons weten, dat Chablis als zustersteden had: Oberwesel (D) en Ferrières (B). We stapten meteen voorbij de eerste wijnhuizen. Aan het einde van de weg bereikten we de brug over Le Serein. Voor de komende nacht hadden we immers een plaats gereserveerd op de gelijknamige caming langs het water, de Camping du Serein, doch vooreerst dienden we te zorgen voor wat mondvoorraad. We staken bijgevolg de brug over en volgden aan de overzijde de Rue des Deux Ponts, naar het eigenlijke centrum van Chablis en dat hield onder andere in, alweer een beklimming. Even verder bevonden we ons in de Rue Maréchal de Lattre de Tassigny en klommen verder tot aan een rechts gelegen pleintje, voorzien van een terras en bar, La Chablisienne. We lieten ons bijna letterlijk vallen op een stoel en bestelden onmiddellijk een grote ijskoude cola. Onze klok gad 16:20 uur aan en een thermometer in open lucht maar liefst 37°C. Geen wonder dat de Cola in no time was geledigd.

Na deze echt wel verdiende drankpauze, gingen we op zoek naar een winkel, teneinde wat voedingswaren aan te schaffen. We wandelden nog wat verder doorheen de Rue Maréchal de Lattre de Tassigny en de Rue Auxerroise, doch tevergeefs. We keerden dan maar op onze stappen terug. Op de terugweg en meteen richting camping, troffen we wat verder rechts van de weg een eerste interessante handelszaak aan, ‘Boucherie – Charcuterie – Traiteur. Binnen konden we alvast overgaan tot de aankoop van enkele flinke uit de kluiten gewassen gehaktballen in tomatensaus en wat broodbeleg, zijnde ham-preisla. Bijna in de buurt troffen we vervolgens een bakker aan, zodat we onze watervoorraad konden aanvullen, alsook brood voor de avond en volgende ochtend. Voorzien van het noodzakelijke, konden we nu op weg naar onze slaapplaats, tot we ter hoogte kwamen van de ‘Banque Populaire’. Plots stond aldaar Jérôme voor onze neus, de man die ons enkele dagen voordien had vervoerd van Ukkel naar Troyes. Het was een aangename ontmoeting en bovendien nog een verrassing, vermits de man even het bankgebouw inging en even later terugkeerde met een klein geschenkje. Hij had voor ons een wijnglas gevonden met daarop de inscriptie ‘Caves du Pélerin’. Een glas dat nu prijkt in één van onze vitrinekasten. We zouden elkaar de volgende ochtend nog even treffen, doch op aanraden later van de uitbaatster van de camping, kozen we een andere route.

Op weg naar de camping ging het nog even langsheen een fruitwinkel en daar konden we nog een tweetal nectarines en appels aankopen. We daalden dan terug af naar de brug over Le Serein, om vervolgens rechtsaf te gaan langs de Quai Paul Louis Courier. Enkele honderden meters verder bereikten we dan ook de Caming du Serein. We werden er onthaald door Anne-Marie, die haar secretariaat had ondergebracht onder een luifel. We verkregen er een stempel in het Compostelaboekje, betaalden de prijs voor een overnachting en huur van een tent en konden wat later beginnen met de installatie van ons onderkomen. We hadden er een ontmoeting met een Amerikaanse die ooit de Camino Francés had bewandeld en haar Ierse vriend, welke bijzondere interesse vertoonde voor onze wandelkar. We zouden elkaar de volgende ochtend wel spreken. We konden op de camping beschikken over een tweepersoons Quechua tent, doch hadden in eerste instantie een verkeerde plaats verkregen. Immers, tijdens onze maaltijd van warme gehaktballen, kwam de uitbaatster zich verontschuldigen en was zij ons vervolgens behulpzaam, het gehele zootje te verplaatsen, weliswaar, achteraf bekeken, naar een beter en rustiger plekje. We besloten de avond dan ook met een verkwikkende douche, een welkome afkoeling na een hete dag. Dat we de komende nacht, dan ook min of meer in open lucht sliepen, was enkel en alleen een gevolg van de warmte tijdens de nacht. Maar hoe kan je beter de slaap vatten, dan onder een heldere hemel en kijkend naar de duizenden sterren.

Deze dagetappe was goed voor 27899 stappen, 20,924 km, 937,1 cal in een wandeltijd van 05.23.04 uur.”