Posts tonen met het label Saint-Cyr-les-Colons. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Saint-Cyr-les-Colons. Alle posts tonen

maandag 23 november 2020

421: Saint-Cyr-les-Colons, Zondag 09 juli 2017, 16,177 km. (8588,034 km.)

“Na een nachtelijk verblijf in de gîte van Saint-Cyr-les-Colons, waren we toe aan een volgende dagtocht op weg naar Vézelay. Vandaag zou de tocht iets minder lang zijn, omwille van het gebrek aan plaatsen om te overnachten. Onze geplande etappe op zondag zou eindigen in Accolay, alwaar we opnieuw een tent hadden besproken en een plaats gereserveerd op de gemeentelijke camping. Na de gebruikelijke taken ’s ochtends, gingen we omstreeks 08:00 uur van start. We hadden onze watervoorraad aangevuld uit de frigo, vermits aldaar een drietal flessen bronwater mochten worden gebruikt. De flessen zouden in ieder geval tijdens het verdere verloop van de dag van pas komen. Alvorens de gîte te verlaten, namen we nog enkele foto’s als aandenken. Vervolgens ging het in de Rue de la Porte de Coulon even rechtsaf, vermits we het kerkplein en de omgeving de vorige avond nog niet hadden bezocht. Een kort klimmetje dus als opwarming voor de dag. We bemerkten een mooi kunstwerk bezijden de weg en even later konden we de plaatselijke kerk van nabij bekijken. Ondanks een gesloten hekwerk, konden we toch een glimp opvangen binnenin. We keerden dan op onze stappen terug en daalden opnieuw de Rue de la Porte de Coulon af. Op het einde van de straat bemerkten we links op de hoek de gesloten Mairie. Er tegenover bevond zich een gedenkteken voor de gesneuvelden tijdens de beide wereldoorlogen. In tegenstelling tot de vorige dagen, was de zon voorlopig even verscholen achter de wolken. De lucht zag er enigszins dreigend uit.

We staken het kruispunt met de Rue de la Fontaine over en begaven ons aan de overzijde in de Rue des Cannes. We namen vervolgens de eerste straat rechts, de Rue de Saint-Bris. We lieten Saint-Cyr-les-Colons achter ons en begonnen langzaam maar zeker opnieuw aan hoogte te winnen. Op het einde maakte de weg een bocht naar links en mondde uit op de D956. We dwarsten de weg, wandelden even over korte afstand naar rechts, teneinde onder de A6, de Autoroute du Soleil, door te gaan. Net voorbij deze tunnel, verlieten we de D956 en sloegen een links gelegen veldweg in, evenwijdig aan de autosnelweg. Zowat 100 verder, draaide de weg naar rechts en kwamen we opnieuw tussen de graangewassen terecht. Enkele zonnestralen waren zichtbaar doorheen een donkere wolkenmassa. Voor ons uit zagen we een lange dalende grindweg. Na een tijdje de dalende weg te hebben gevolgd, passeerden we langs een links gelegen bos, alwaar we een viertal hoogzitters konden aantreffen. We daalden nog wet verder af, om vervolgens een beklimming aan te vatten die ons het bos liet ingaan. Eenmaal op het einde van de grindweg, bereikten we een T-kruispunt in het bos. Hier dienden we linksaf te gaan en zo bevonden we ons opnieuw op de GRP Restif de la Bretonne. Het was inmiddels al 09:15 uur geworden, toen we ons bevonden op een mooie brede bosweg, bezaaid met denneappels. Gedurende zowat 1 km zouden we enkel de geel-rode aanwijzingen dienen te volgen. Aan het einde van deze kronkelende bosweg, bereikten we opnieuw open veld en kregen er een plantage van zonnebloemen te zien. Slechts hier en daar was reeds een bloem in bloei, de rest van het veld had nog nagenoeg overwegend de kleur van het gras.

We bevonden ons inmiddels zowat op het hoogste punt van alweer een helling en dienden even later de GRP te verlaten, om langsheen een gerooid bos een graspad naar rechts te volgen. Er ontstond enige verwarring of dit wel de juiste weg was, vermits er enkele aanwijzingen niet zichtbaar waren. We namen dan maar even de kaart erbij, teneinde ons te vergewissen over de juistheid van de te volgen route. Bleek toch dat we dit amper onderhouden graspaadje dienden te volgen, alwaar het gras zowat kniehoog was opgeschoten. Tot overmaat van ramp voelden we enkele stevige regendruppels vallen en bemerkten we in de verte enkele bliksems op. Gelukkig was het gedruppel van korte duur en konden we droog verder stappen. We noteerden dan ook op ons routeblad omstreeks 09:40 uur: Regen! Paar druppels. Dreigend onweer, bliksem. Ter informatie, de GRP werd vernoemd naar Restif de la Bretonne, een schrijver die in Yonne is geboren en vervolgens een tijdje verbleef in onder andere Courgis, Auxerre en Parijs. Het slecht onderhouden pad was slechts over korte afstand te volgen, vermits we vrij spoedig opnieuw een goed begaanbaar grindpad verkregen. Vóór ons uit openbaarde zich een lange kronkelende veldweg, die even verder, op een hoger gelegen punt, tussen twee gedeelten bos doorging. We hadden dus zicht op de komende te bewandelen kilometers. We negeerden nagenoeg alle zijwegen links en rechts, wandelden af en toe langs de rand van een klein bosje, om uiteindelijk doorheen een groter bosgebied te gaan. Toen we tenslotte het bos verlieten, kregen we in het dal voor ons de kerk van Cravant in zicht. Nog altijd afdalend bereikten we de Côte d’Arbault, een grindweg welke naar links verder daalde, in de richting van de ‘Ferme Baraque’. We bereikten de boerderij dan ook omstreeks 11:15 uur en waren toe aan een drankpauze.

Net vóór de boerderij troffen we dan ook een betonnen duiker aan, een ideale zitbank voor een tijdje. Na een rustpauze en niet meer zo ver verwijderd van Cravant, gingen we opnieuw op pad. We wandelden voorbij de boerderij en bereikten aldus de D139. We gingen dan ook via de D139, de Route de Tonnerre, rechtsaf richting centrum van Cravant. De weg draaide langzaam naar links en inmiddels bevonden we ons tussen de eerste woningen. We passeerden het grensbord van Cravant, behorend tot de ‘Commune de Deux-Rivières’. Wat verderop bevond zich rechts, op een helling, de begraafplaats van Cravant. Op het einde van de Route de Tonnerre, bereikten we de Rue d’Arbault, ter hoogte van de gelijknamige Porte d’Arbault. Twee statige torens die herinneren aan de functie van lang geleden. We konden nu stilaan het centrum van Cravant naderen en dat begon alvast met de beklimming van de Rue d’Arbault, tot we de Mairie van het plaatsje bereikten. Op het pleintje ter hoogte van de Mairie ging het dan linksaf naar beneden via de Rue d’Orléans. Tussen tal van oude vakwerkhuizen door, kwamen we beneden terecht op een pleintje, voorzien van een fonteintje en een overdekte rustplaats, voorzien van zitbanken. Onze klok gaf 11:55 uur aan, tijd voor een uitgebreid middagmaal en daarbij horend een langere rustpauze.

Enkele tientallen meters verderop in de Rue d’Orléans, bemerkten we een nog geopende winkel, Tabac – Alimentation. We konden er dan ook nog vlug terecht voor de aanschaf van wat drank. Immers, zondag zijnde, gingen de winkels onherroepelijk dicht na de middag. We waren dus net op tijd. Nadien konden we rustig genieten van een maaltijd en ondertussen genieten van de beweging op straat. Eenmaal het middagmaal achter de rug en na nog wat te hebben genoten van een koel blikje cola, konden we terug op weg. Na nog een laatste blik op het mooie vakwerkhuis op de hoek, gedateerd omstreeks 1328 en waar volgens de legende Jeanne d’Arc nog zou hebben overnacht, volgden we verder de Rue d’Orléans. Een prachtige ‘Renaissance’ toren uit de 16de eeuw konden we links zien, terwijl we rechts het voormalige Hospice uit de 17de eeuw bemerkten. Vandaag echter onderdak voor de plaatselijke school. Ter hoogte van dit vroegere ziekenhuis, sloegen we linksaf in de Rue de l’Église en bereikten op die manier de Église Saint Pierre Saint Paul. Helaas stonden we voor een gesloten kerkdeur en meer dan twee uur wachten tot openingstijd, paste niet meteen in ons wandelschema. We hadden er wel een leuk praatje met een dame uit Australië, op vakantie in Frankrijk en met enkele vrienden bezig met de afvaart van de Loire. Haar eerste vraag was al onmiddellijk ‘Are you walking the Camino?’ Het is ondertussen duidelijk, dat onze Betty Wheels de aandacht krijgt onderweg.

We wandelden even om de kerk heen en bekeken het monument ernaast, ter ere van de gesneuvelden voor het vaderland tijdens de beide wereldoorlogen. Nadien keerden we een eindje op onze stappen terug, om links naast de kerk een steegje in te gaan, nog altijd de Rue de l’Église. Zo kwamen we terecht in een klein aangelegd parkje en via een smal paadje, vervolgens op de verder gelegen Promenade Saint-Jean. Een mooi grindpad langsheen een beekje en evenwijdig met de openbare weg, de Rue du Donjon, leidde ons naar links in de richting van het gelijknamige gebouw. Bezijden de Promenade bevindt zich een gedenksteen welke herinnert aan de ‘Bataille de Cravant’. Inmiddels hadden we sedert onze passage langsheen de kerk niet alleen oog voor de blauw-gele markeringen van de ‘Via Campaniensis’, maar we volgden nu tevens de rood-witte aanduidingen van de GR13 en de GR654, wat zowat het geval zou zijn tot in Vézelay. Het werd wel erg moeilijk vanaf nu om nog te verdwalen. De Promenade Saint-Jean gaf toegang tot de Rue du Donjon en hier stapten we voorbij de Donjon en bijhorende wasplaats. Ter hoogte van het nabijgelegen kruispunt staken we over en wandelden verder via de Rue de Monteloup. Een tweetal bochten later, verlieten we de openbare weg en betraden een links gelegen veldweg, de Chemin de Moque Baril en meteen kon het klimmen beginnen. Zoals even later zou blijken, was dit nog maar een kleine aanloop.

Wat eerst nog leek op een bredere veldweg, veranderde vrij snel in een smal, steil pad. Amper breed genoeg om niet te blijven haken aan de doornige beplanting bezijden het pad. Af en toe kregen we vrij steile stukken te verwerken en meermaals dienden we even halt te houden, teneinde op adem te komen. Eenmaal het steilste gedeelte voorbij, verlieten we de begroeing en wandelden langsheen de bosrand. Stilaan ging het opnieuw naar beneden en daar konden we voorlopig even vrede mee nemen. Een boom, getooid met wit-rode, blauw-gele markeringen en daar bovenop nog een beschilderde Sint-Jacobsschelp, het levert vaak mooie plaatjes op die de herinneringen levend houden. Het smalle bospad, hadden we een tijdje terug opnieuw gewisseld voor een brede grindweg en stilaan daalden we, langsheen af en toe de rand van een boszone af, naar de lager gelegen openbare weg. Alvorens zover te zijn gekomen, bereikten we nog een kruising van veldwegen, alwaar zich een kruisteken bevond op een sokkel. Heel wat pelgrims hadden aldaar reeds een steentje gelegd, zodat de sokkel reeds was voorzien van een heuse steenhoop. We hebben dan ook letterlijk ons steentje bijgedragen. We kregen inmiddels zicht op de lager gelegen weg en het dorp Accolay, onze eindbestemming voor de dag. Een blik omhoog had ons de afgelopen uren als min of meer duidelijk gemaakt, dat de zonnige dagen stilaan ten einde waren. De lucht werd dreigender en vooral donkerder.

We hadden de voorbije kilometers een stukje bewandeld van de ‘Sentiers des Trois Vallées n° 3’, waarbij we konden bemerken dat Cravant zich bevond op een wandelafstand van 40 mn. Of deze aanduiding geldt voor wandelaars… daar hadden we zo onze bedenkingen bij. Het laatste rechte stuk grindweg, liet ons tenslotte aankomen ter hoogte van de Route Nationale, de D606, Bertreau. We waren zowat de klok van 14:10 uur voorbij. Via deze vrij drukke en gevaarlijke weg, gingen we een eindje naar links, tot we aan de overzijde de D39A konden opgaan. Via de D39A daalden we verder geleidelijk af naar Accolay, om vervolgens het grensbord van de ‘Commune’ te passeren. We arriveerden ter hoogte van een bushokje, alwaar de D39A en de D39 elkaar de hand reiken. We vonden het tijd om nog een hapje te eten en vooral een kopje koffie te bereiden en daartoe leende dit bushokje zich uitstekend. Omstreeks 14:25 uur, genoten we dan ook van een broodje kaas en een heerlijk warm kopje koffie. Ondertussen vielen de eerste regendruppels en dat was alweer slechts de voorbode van. Toepasselijk of niet, het bushok, blijkbaar ten dienste van de schoolgaande jeugd, droeg de benaming ‘Halte La Vie Active’. Terwijl we genoten van deze korte wandelpauze, hadden we zicht op een mooi kunstwerk in keramiek dat zich aldaar bevindt.

Een reusachtige vaas, voorzien van gekleurd glas, herinnert aan de beroemde pottenbakkers van Accolay. Een succesverhaal dat begon omstreeks 1945 met de komst van vier jonge pottenbakkers, uitgroeide tot wereldbekendheid en uiteindelijk, vanwege de opkomst van de autonsnelwegen, de veranderende mode en de steeds duurder worden kosten van produktie, een einde kende in 1989. Nadat het had opgehouden met regenen, begonnen we aan de laatste honderden meters, wat betreft deze dagtocht. We stapten verder in de richting van het centrum, via de D39, om vooreerst ‘La Cure’ over te steken. Deze waterloop zouden we de komende dagen volgen doorheen bossen en valleien. Dezelfde brug liet ons toe om het ernaast gelegen ‘Canal d’Accolay’ over te steken. Voorbij de beide waterlopen, wandelden we doorheen de Rue de Pont tot aan de kerk. Een zitbankje en een oude waterput sierden het pleintje naast de kerk. De Rue du Pont draaide voorbij de kerk naar rechts en dat was meteen de te volgen richting naar onze slaapplaats, de gemeentelijke camping van Accolay, alwaar we een plaats en tent hadden gereserveerd. Een bord bezijden de weg, ‘Camping’ gaf alvast de juiste richting aan. Nog steeds de D39 volgend, inmiddels Route de Bazarnes genaamd, bereikten we tenslotte de rechts gelegen ‘Le Moulin Jaccot’, alwaar zich de camping zou bevinden. Op de hoek van de straat alweer een mooi kunstwerk in keramiek, een beschilderde vaas ter herinnering aan het pottenbakkersverleden van Accolay.

Een paar honderd meter verderop bereikten we exact om 15:00 uur, de camping van Accolay. Veel belovend, bevond zich op één van de toegangspilaren een tegel met de vermelding ‘Camino de Santiago’. Toen we de camping betraden, was de receptie gesloten, doch onder het afdak bevond zich een groepje Fransen. Toen we hen meldden dat we een plaatsje hadden gereserveerd, wezen ze al lachend op een tentje dat zich op de voorgrond bevond. Niet weinig verbaasd bemerkten we dat het handelde over een eenpersoonstentje van Quechua. Tja, daar stonden we dan op deze zondagnamiddag. Gelukkig kenden deze mensen wel iemand van het personeel ter zake en begon men te bellen. Even later arriveerde een dame, die nogal snel de situatie kon inschatten en besloot met ‘dit kan echt niet’. Ze probeerde dan de burgemeester te contacteren, doch die gaf blijkbaar niet thuis. De dame in kwestie besloot dan maar op eigen initiatief, ons onder te brengen in de refter van het plaatselijke schooltje. We kregen dan de te volgen weg daarheen en mevrouw zou ondertussen de sleutels ophalen en ons aldaar opwachten. Zo gezegd zo gedaan. We keerden dus terug langsheen de Route de Bazarnes, om aldaar de derde straat rechts te nemen. Zoals later bleek, de Rue de la Mairie en vervolgens de eerste straat links, de Rue Traversière.

Inmiddels was ook de mevrouw in kwestie ter plaatse. Ze opende voor ons de schoolpoort, gaf een kleine rondleiding doorheen het gebouw en wees de keuken, het toilet, de plaats om te slapen en overhandigde ons de sleutel van het gebouw en toegangshek. Ze verontschuldigde zich voor het ongemak en wellicht het misverstand bij de reservatie. Uiteindelijk vernamen we toen dat we te maken hadden met mevrouw Dominique Tilmant, 1ère adjointe de la Mairie. Ze had een bos sleutels die toegang gaf tot zowat alles in het dorp, de camping, de school en zelfs de Mairie. Dit gebouw bevond zch juist naast de school, dus vergezelden we haar tot in haar bureau en verkregen aldaar een volgende stempel in het Compostelaboekje. Na de nodige afspraken wat betreft de volgende ochtend, konden we ons installeren in de refter van het schooltje. Amper binnen in de school, kregen we omstreeks 17:30 uur een fel onweer te verwerken. Hevige winstoten, donder en bliksem, stortbuien van regen en hagel, we waren even aan het ergste ontsnapt. Jammer genoeg beschikten we niet over de mogelijkheid om een douche te nemen, doch in de keuken was er voldoende gelegenheid om op een andere manier een wasje te doen. We konden even later genieten van een later avondmaal en uitkijken naar de volgende dag.

We eindigen ons relaas met enkele cijfersgegevens: 21570 stappen, 16,177 km, 724,9 cal in een wandeltijd van 04.05.05 uur.”

420: Chablis, Zaterdag 08 juli 2017, 15,736 km. (8571,857 km.)

“De ideale manier om de dag te beginnen, ontwaken in een half open tentje en meteen de zon zien stralen. Even later genieten van het ochtendtoilet, een lekkere beker verse koffie en een kort ontbijt. Daarna opnieuw de bagage inpakken, nog even de route bekijken en vervolgens beginnen aan een nieuwe wandeldag, richting Vézelay. We begroetten nog even de uitbaatster van de camping, vooral voor haar gastvrijheid en behulpzaamheid. We verkregen toen een stadsplan en het advies om een andere, kortere route te nemen, teneinde Chablis te verlaten. De vrouw tekende dan ook de te volgen weg op het plan. Op die manier konden we het drukke centrum vermijden en kwamen we aan de rand van de stad automatisch opnieuw terecht op de ‘Via Campaniensis’. Het was dan ook reeds 08:40 uur toen we de Camping du Serein verlieten, na vooreerst nog enkele foto’s te hebben genomen. We konden nu pas goed op weg. We wandelden het brugje over Le Serein over en gingen linksaf via de Quai Paul Louis Courier, zowat langsheen dezelfde weg als de avond voorheen. Op het einde van de weg, bereikten we de brug over Le Serein, ter hoogte van het kruispunt met de Rue des Deux Ponts. Bezijden de weg stond een wandelpaal, met het aantal kilometers richting Santiago de Compostela, ditmaal lazen we 2076 km. Dat waren er zowat 66 meer dan enkele dagen geleden in Ervy-le-Châtel. Dat vaak die aanduidingen niet exact overeen stemmen met de werkelijkheid, dat zouden we de komende dagen nog ervaren.

Net alvorens we de tweede brug over Le Serein bereikten, onmoetten we onze Amerikaanse en Ierse vrienden van de dag voorheen. De man probeerde even onze ‘Betty Wheels’ uit, nam enkele foto’s en bovendien werden gegevens uitgewisseld. Na nog een ‘Buen Camino’, stapten we de brug over en sloegen linksaf via de Quai Voltaire. We bevonden ons nu op de andere oever van Le Serein. We volgden opnieuw de rood-witte markeringen van de GR654. We passeerden op de Quai een oude wasplaats en hielden vervolgens dezelfde richting aan tot aan de rechts gelegen Boulevard de Ferrières. Waar hadden we die naam voorheen nog gezien? Onderweg bemerkten we tal van gekende wijnhuizen, waarvan de gebouwen al even indrukwekkend overkwamen als de namen zelf. De Boulevard de Ferrières mondde uit op een pleintje, de Place Lafayette en zo stapten we recht op het ‘Hotel de Ville’ af. Rechts konden we een beeld opvangen van een van de vroegere toegangspoorten. Net vóór het stadhuis, volgden we naar links de Rue Jules Rathier, ook hier alweer hetzelfde beeld… viticulteurs à volonté. We bereikten wat verder de Place du Géneral Gras, met op de hoek een Proxi Marché. Tijd voor de eerste inkopen van de dag: een blik ravioli, een pot Nescafé en een blik Cola. We wandelden even later de rechts gelegen Rue Emile Zola in. Het was inmiddels duidelijk dat het centrum van Chablis achter de rug was.

In het verlengde van de Rue Emile Zola, kwamen we terecht op de D462, de Rue de Valvan en die eindigde ter hoogte van de drukke Boulevard Pasteur, de D62. Het kruispunt was gelukkig voorzien van enkele fraaie verkeersgeleiders, waarop de lavendel welig tierde. We staken de D62 over teneinde aan de overzijde verder de D462, de Rue des Butteaux te volgen. Op de hoek van de straat verkregen we een eerste verwijzing naar onze eerste bestemming, met name Courgis. Enkele honderden meters verder, bereikten we ter hoogte van een splitsing een klein buurtparkje. Hier hielden we even halt omstreeks 09:30 uur om te genieten van een koek blikje Cola en tevens een rustpauze op een zitbankje. Na deze ochtendpauze, gingen we opnieuw op weg. We lieten het pleintje rechts liggen en volgden verder de D462, de Rue des Butteaux, richting Courgis. Ter hoogte van een volgende splitsing, verlieten we de D462 en wandelden langsheen een pad rechts, voorzien van gele markeringen. Een zogeheten plaatselijke wandelroute, een bordje bezijden de weg gaf aan: Courgis 6,5 km. We konden vrijwel onmiddellijk beginnen met de eerste beklimming van de dag. Eenmaal de laatste huizen voorbij, belandden we opnieuw tussen de wijngaarden. Zowel links als rechts kregen we druiven te zien, weliswaar nog veel te klein om al even te proeven. Dit in tegenstelling tot vorig jaar in september, toe we voorbij Reims, af en toe konden proeven van de zoete druiven.

Na de stad Chablis achter ons te hebben gelaten, verschenen opnieuw de beboste heuvels, met op de flanken de bekende wijngaarden van Chablis. De weg kronkelde zich tussen de wijngaarden door en we wonnen nog steeds aan hoogte. Een blik achterom liet ons nog even Chablis zien in de diepte van het dal gelegen. Zowat op het hoogste punt gekomen, bereikten we ter hoogte van een stukje bos een nieuwe splitsing in de weg. Hier dienden we links aan te houden, teneinde op het juiste pad te blijven. Wat verder bereikten we rechts van het intussen grindpad, een soort schuilhut voor de arbeiders in de wijngaarden. Op de warme bakstenen koesterden enkele hagedissen zich in het zonlicht. We hielden dezelfde koers aan om wat verderop een schuilhut aan te treffen links van het pad. Hier hielden we om 10:45 uur even een korte pauze om vooral te genieten van het uitzicht over de omliggende wijngaarden en heuvels. We begonnen langzaam te dalen om een volgende splitsing te ervaren, alwaar we opnieuw links dienden aan te houden. Inmiddels verkregen we in de verte reeds zicht op de kapel van Préhy, een locatie welke eveneens later op de dag op onze route was voorzien. Ook het dorp Courgis hadden we reeds geruime tijd in het oog. Naarmate we verder daalden, bereikten we een kruispunt van onverharde wegen, waar zich één boom bevond, maar tevens een picknickbank. Hier nuttigden we omstreeks 11:45 uur een middagmaal in het zonnetje.

Na onze maaltijd wandelden we links van de boom verder en daalden af naar de D62, welke we bereikten in een bocht naar links. We volgden even de D62 naar rechts, om bijna gelijktijdig de weg naar rechts te verlaten via de Chemin des Sanguinots. Ook hier alweer, de blauw-gele aanduidingen van de ‘Via Campaniensis’ volgend, wandelden we langs een links gelegen vijver. Wat later ging het langsheen een stukje bos om vervolgens een bocht naar links te nemen, richting dorp. Links, iets lager dan het pad, bevond zich een wasplaats. Altijd goed om de fotocollectie wat aan te dikken. Jammer genoeg konden we hier niet genieten van een voetbad, vermits er water ontbrak. We begonnen dan maar aan de vrij steile klim naar het eindelijke centrum van Courgis. De Chemin mondde uit ter hoogte van de Rue des Fossés, alwaar we links een oude wijnpers aantroffen. We staken de weg over, om aan de overzijde de Grande Rue Nicolas Droin te volgen. We waren nog lang niet aan het einde van de beklimming van deze zogeheten hoofdstraat. De weg werd hoe langer, hoe steiler. De kerk van Courgis hebben we niet gezien, vermits enkele straten daarheen waren afgesloten en we afzagen van een omweg ter zake. De hitte begon immers stilaan ondraaglijk te worden, vooral tussen de woningen, waar amper een zuchtje wind merkbaar was.

Op het einde van de Grande Rue Nicolas Droin, ter hoogte van een bocht naar rechts en alvorens over te gaan in de D62, verlieten we de openbare weg naar links. Aldaar bevond zich een doodlopende weg, alwaar het asfalt vrij snel plaats maakte voor een grindweg. We wandelden voorbij een sportveld en vervolgens de begraafplaats van Courgis. Rechts bevonden zich alweer tal van wijngaarden. In de verte hadden we zicht op ons volgende doel, de kapel van Préhy. Eenmaal het kerkhof een eindje voorbij, begonnen we aan een vrij steile afdaling over een grindweg. Inmiddels werd de hitte beduidend ondraaglijk, we zouden kunnen stellen dat het inmiddels bloedheet aanvoelde. Aan het einde van de afdaling bereikten we een T-kruising van veldwegen. Hier gingen we enkele meters linksaf, om daarna onmiddellijk rechtsaf te gaan en een steile klim aan te vangen. Zowat halverwege de beklimming was er een nieuwe splitsing, alwaar we ditmaal de linkse weg kozen. Uiteindelijk, na heel wat gezwoeg en gezweet, bereikten we boven de D2, de Route de Chablis. Voor ons stond de kapel van Préhy, omringd door wijngaarden; We stapten enkele meters op de D2 naar rechts, om vervolgens linksaf de weg op te gaan, welke langsheen het kerkhof loopt, dat behoort tot de kapel. Het was intussen 13:40 uur geworden, tijd voor een rustpauze.

We vonden een plekje in de schaduw, bezijden de kapel, eigenlijk genoemd de ‘église sainte-claire’. Gezeten op een betonnen plaat, konden we genieten van een appeltje voor de dorst, terwijl maatje genoegen nam met een nectarine. Op het nabijgelegen kerkhof bevond zich een watertappunt, voorzien van enkele gieters. We konden dan ook vrijwel dadelijk ons hoofd wat besproeien en zo de hitte wat trachten te vermijden. We namen er een langere pauze, gelet op de temperatuur en de zojuist geleverde inspanning tijdens de beklimming. Uiteindelijk dienden we toch opnieuw op gang te komen, vermits onze eindbestemming voor vandaag, Saint-Cyr-les-Colons, nog zowat 4,8 km verder was gelegen. Het zouden nog warme uren worden. We stapten dan ook verder op de weg langsheen de begraafplaats. Op de kerkhofmuur troffen we geel-rode markering aan van een Streek-GR, de GRP Restif de la Bretonne. Even voorbij het kerkhof bevond zich opnieuw een splitsing, alwaar we ditmaal rechts kozen en aldus de Chemin du Puits de Naillan volgden over zowat 1 km, langsheen de wijngaarden. Op het einde van het grindpad, bereikten we de Rue de Vaucharmes, welke we over korte afstand volgden naar rechts, tot we net vóór een wijnbedrijf, links een oude Romeinse heirweg dienden op te gaan. Een bordje bezijden het pad, ‘Voie Romaine’ was duidelijk. Er openbaarde zich een nagnoeg kaarsrechte grindweg, voorzien van enkele hoogteverschillen. Ook hier ontbrak nagenoeg enige schaduw.

Een heel eind de weg te hebben bewandeld, namen we de tweede zijweg rechts, ter hoogte van een bordje met de vermelding ‘St-Cyr-les-Colons Gîte d’étape’. We zaten dus op het juiste spoor, richting onze slaapplaats voor de komende nacht. We verlieten op deze plek dan ook de GRP Restif de la Bretonne. We stapten nu over een dalende grindweg, La Vallée l’Évêque, waarlangs zich een elektriciteitsleiding bevond, nog op oude houten palen. Een bezienswaardigheid op zich. De wijngaarden waren inmiddels verdwenen, de graangewassen waren opnieuw aan de orde. Op het einde van het pad bereikten we een pompstation en maakten er een haakse bocht naar rechts. Ook hier ondervonden we opnieuw enkele hoogteverschillen en in de omgeving was geen levende ziel te bespeuren. Er volgde nog een haakse bocht naar rechts, waarna we zowat 2 km tussen de velden wandelden, alweer onder een brandende zon, tot we zicht kregen op de kerk van Saint-Cyr-les-Colons. Even alvorens het einde van deze grindweg te bereiken, net vóór de aansluiting met de D2, sloegen we linksaf richting dorp en bereikten wat verderop de Chemin des Fossés. Eindelijk opnieuw asfalt onder de schoenen. We gingen naar rechts, om langsheen een uurtje de verder gelegen D2 te bereiken, de Rue de la Porte de Coulon. In deze straat zouden we uiteindelijk onze Gîte voor de nacht aantreffen. Het was zowat 16:00 uur toen we Saint-Cyr-les-Colons bereikten.

We wandelden nog een klein eindje verder, voorbij het kerkpleintje, om tenslotte ter hoogte van het N° 2, de bewuste gîte te bereiken. We namen vervolgens telefonisch contact met onze onthaaldame, Ophélie, welke luttele minuten later arriveerde. We verkregen toegang tot de Gîte, hadden een rondleiding doorheen de verschillende vertrekken en betaalden alvast voor het onderkomen. Een stempel werd toegevoegd aan het Compostelaboekje. We kregen ook toelating om hetgeen zich nog in de frigo bevond, te gebruiken, vermits deze waren waren achtergelaten door vorige bezoekers. We namen nog een foto als aandenken en konden daarna beschikken over het complex. We hadden bovendien geluk, vermits zich op het kerkpleintje een ‘Boulangerie – Epicerie’ bevond en die opende opnieuw omstreeks 17:00 uur. We konden dus alvast nog wat inkopen doen alvorens het avondmaal te nuttigen. We gingen even later dan ook over tot de aankoop van brood, kaas, cola en twee lekkere éclairs als dessert. Na de inkopen werd het de hoogste tijd om te genieten van een flink bord ravioli, gepaard gaande met vers brood, een koele cola en tot slot een éclair als toetje met een kopje koffie. Het leek wel een hotel vandaag.

Na de maaltijd volgde zoals gewoonlijk een verfrissende douche, werden de slaapzakken op de bedden gelegd en konden we nog even nakaarten over de voorbije dag. Intussen draaide de wasmachine op volle toeren en even later zelfs de droogkast. Zo konden we de volgende ochtend alvast van start gaan met propere kledij voor de komende dagen. De gîte was voorzien van een aantal stapelbedden, een keuken met alles erop en eraan, een moderne douche en buiten een gezellig terras, voorzien van tafels en zitbanken. Je zou voor minder op pelgrimstocht vertrekken. In de frigo vonden we bovendien nog enkele flessen spuitwater en die zouden goed van pas komen de dag nadien. We eindigen dit relaas zoals gebruikelijk met enkele cijfers. De etappe vandaag was goed voor 20982 stappen, 15,736 km, 721,3 cal in een tijd van 04.01.22 uur. Het was zoals reeds vermeld een bloedhete dag, maar dat het niet zou blijven duren, dat zouden we de komende dagen nog ervaren.”