Posts tonen met het label Vézelay. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Vézelay. Alle posts tonen

woensdag 25 november 2020

423: Arcy-sur-Cure, Dinsdag 11 juli 2017, 25,393 km. (8625,652 km.)

“Na een nachtje slapen in de tent op de camping in Arcy-sur-Cure, af en toe gewekt door wat neerslag, konden we beginnen aan de laatste etappe op weg naar Vézelay. Na de gebruikelijke rituelen ’s ochtends en het nemen van enkele foto’s als afscheid, konden we omstreeks 08:30 uur van start. Het beloofde nog een lange en vooral vermoeiende laatste etappe te worden. We verlieten het kampeerterrein en volgden opnieuw het smalle wandelpad, evenwijdig aan La Cure, om terug aan te komen ter hoogte van de D227, de Rue du Pont. We begaven ons naar rechts en overschreden de Cure via de brug. De Rue du Pont naar links volgend, bereikten we even later de Mairie van Arcy-sur-Cure, weliswaar nog gesloten op dit ochtendlijk uur. Net voor de Mairie volgden we links de D237, de Rue du Château, om even verder, een links gesitueerd steil pad op te gaan, Le Château. Bezijden de weg troffen we een wandelbord aan met de volgende informatie: GR13 – Saint-Moré 1h30, Vézelay 7h30. Zo hadden we tenminste een idee van wat ons die dag nog te wachten stond. Meteen verdwenen we onder het gebladerte van de bomen en werd het licht enigszins minder helder. Het pad lag glibberig omwille van de felle regen van de dag voordien.

Het grindpaadje daalde even later langsheen de muur van het Château Chastenay rechts, waarvan we amper iets konden bemerken. De hoge kasteelmuren en de wildgroei er omheen, beletten het zicht vanuit deze positie. Eenmaal voorbij de muren bereikten we een open plek, waar we zicht kregen op één van de torens van het kasteel. We bevonden ons thans in de Grande Rue van het gehucht Val Sainte-Marie. Een smal steil asfaltwegje tussen de woningen door, liet ons even hogerop de bredere Grande Rue bereiken. We wonnen nog steeds aan hoogte en wandelden verder tussen de woningen. Nagenoeg het hoogste punt van de Grande Rue bereikt, passeerden we een rechts gelegen mooie oude hoeve, eerder een voormalig slot voorzien van een donjon. Nog steeds verder de Grande Rue volgend, bereikten we een splitsing, alwaar we de Grande Rue verlieten en de weg rechts volgden. Ook hier nog steeds wat klimwerk voor de boeg. Eenmaal de laatste huizen voorbij, bereikten we open veld en kregen we zicht op de omliggende graanvelden, maar vooral op de omringende beboste heuvels. De lucht zag er bijzonder dreigend uit en af en toe voelden we een verloren druppel regen.

Een grindweg leidde ons langsheen velden links en af en toe een klein perceel bos rechts. We bereikten wat later een kruispunt van veldwegen, alwaar zich een verroest metalen kruis bevond op een stenen sokkel; Ook hier alweer een hoop kleine steentjes, nagelaten door vorige plegrims. We hebben er dan ook een steentje aan toegevoegd, zodat nakomers nog beter de te volgen richting kunnen aanhouden. Ter hoogte van het kruis ging het vervolgens haaks linksaf en betraden we een graspad dat ons leidde naar het nabijgelegen bos. Korte tijd later bevonden we ons op een smal bospad dat dieper het bos inging. Ook hier af en toe een modderige passage omwille van de neerslag tijdens de vorige nacht en dag. Ook dit pad verliep niet echt vlak en meermaals volgde een lichte klim of afdaling. Omstreeks 10:00 uur bereikten we een punt alwaar we zicht kregen op La Roche-Taillée, een mooie rotsformatie langsheen de Cure. Trouwens deze waterloop kregen we af en toe te zien via een doorkijkje links. Het bospad leidde ons steeds verder weg van Arcy-sur-Cure. Geruime tijd later, daalde het pad geleidelijk en verlieten we het enorme bos. De bosweg maakte plaats voor de openbare weg en zo arriveerden we in de Rue du Crot. We hadden inmiddels Saint-Moré bereikt.

Via de kronkelende Rue du Crot naar links volgend, daalden we verder af naar het eigenlijke centrum van Saint-Moré. We wandelden dan ook voorbij het grensbord en even later kwamen de eerste woningen in zicht. Opnieuw de bewoonde wereld dus. We overschreden de spoorweg en kregen de kerk van Saint-Moré in zicht. Op het einde van de Rue du Crot bereikten we de dwars gelegen Rue de la Croix, net tegenover de plaatselijke Mairie. Links daarvan bevond zich de kerk van Saint-Moré en aldaar troffen we een schuilhuisje aan, voorzien van een zitbank. Het was zowat de eerste gelegenheid om even te pauzeren, sinds onze start eerder op de dag. De klok wees dan ook reeds 10:45 uur aan, toen we even konden genieten van een koel blikje cola. Terwijl we aldaar even genoten van een momentje rust, hadden we heel wat bekijks vanuit een woning aan de overzijde van de straat. Na dit oponthoud waren we klaar om onze volgende halteplaats te vervoegen, La Jarrie.

Na nog een laatste blik op de kerk, volgden we links de Rue de la Croix, voorbij de Mairie, weliswaar gesloten, een vertrouwd beeld ondertussen. Op het einde van de verharding van de Rue de la Croix, waar de weg overging in een deels grindpad, deels grasweg, verlieten we deze straat en begaven ons naar rechts via de Rue du Puits. Deze weg volgend, wandelden we even later langsheen de oever van de links stromende Cure en ontmoetten we enkele lokale bewoners, op zoek naar slakken. Blijkens hun getuigenis zijn deze diertjes zeer lekker om te eten en kunnen die vooral worden aangetroffen in de bermen, na hevige regenval. We konden dan ook enkele flinke exemplaren bekijken die ze reeds hadden buit gemaakt. We wandelden verder over deze aangename en vooral verkeersarme weg, onder het gebladerte van de omliggende bomen. Vervolgens gingen we onder een spoorweg brug door. Rechts van het smalle wegje kwamen we vaak langsheen enorme rotsformaties, die enigszins deden denken aan onze eigen Ardennen. Heel wat later, na te hebben genoten van deze prachtige wandelweg, eindigde de weg ter hoogte van de D950. We hadden inmiddels de Cure verlaten en bevonden ons in de nabijheid van Voutenay-sur-Cure.

Gekomen ter hoogte van deze drukke weg, dwarsten we de rijbaan, gingen enkele meters naar links, om vervolgens een veldweg op te gaan, welke schuin naar rechts verliep, min of meer evenwijdig aan de D950. Het pad was moeilijk begaanbaar omwille van het hoge gras, de aanwezigheid van onkruid en een wildgroei van struiken. Gelukkig eindige het pad wat verderop, ter hoogte van wat verharding en bereikten we opnieuw het traject van de GR13. Hier ging het linksaf en betraden we opnieuw een ander bos. Een smal rotsig pad leidde ons verder het donkere bos in. Onderweg kwamen we langsheen een soort menhir, welke ook reeds was voorzien van een berg kleine stenen. We hebben er opnieuw letterlijk ons steentje bijgedragen. Af en toe hoorden we wat neerslag, doch beschut door het gebladerte bleven we vooralsnog droog. Het pad doorheen het bos kronkelde enigszins en opnieuw hadden we herhaaldelijk enkele hoogteverschillen te overbruggen. Uiteindelijk draaide het pad langzaam naar links weg. Geruime tijd later, na een hele tijd het bospad te hebben bewandeld, bereikten we opnieuw de openbare weg. We sloegen de asfaltweg in naar links en begaven ons op die manier richting La Jarrie. In het begin stapten we nog onder de bomen door, tot we tenslotte opnieuw de open velden bereikten. Inmiddels bevonden we ons op de Route de Montillot. De weg verder bewandelend, kwamen de eerste woningen in zicht en bemerkten we rechts een grensbord ‘Lac Sauvin’ en links een ander grensbord ‘La Jarrie Cne de St Moré’.

Vooreerst kwamen we langsheen een links gelegen parkeerterrein, gevuld met Britse tourcars en wat verder het ‘Loisir – Yonne Centre d’Acceuil du Lac Sauvin’. Het was duidelijk dat hier heel wat Britse jongeren op taalstage waren. Tegenover het centrum bevond zich een klein parkje, voorzien van een petanquebaan, een zitbank en enkele speeltuigen. Het was ondertussen zowat 12:45 uur geworden en we waren stilaan toe aan een hapje en een drankje. We pauzeerden er dan ook geruime tijd, teneinde een kopje koffie te bereiden en wat brood met kaas en worst te nuttigen. Inmiddels was onze voorraad water nagenoeg opgebruikt, doch een lokale bewoonster, was even later bereid, onze fles opnieuw te vullen. Terwijl we genoten van een verdiende rustpauze, konden we bemerken dat stilaan de zon moeite deed, doorheen het wolkendek heen te breken. We zagen zelfs af en toe enkele blauwe gaten in de donkere lucht. We maakten er ook van de gelegenheid gebruik, even telefonisch contact op te nemen met het thuisfront. Een blik in onze wandelgids leerde ons, dat we nog zowat 11,9 km voor de boeg hadden tot aan de basiliek van Vézelay. Dus het werd beslist nog een pittige namiddagwandeling. Nadat alles opnieuw veilig was opgeborgen konden we terug op weg. We wandelden verder langsheen de Route de Montillot, welke overging in de Terres des Vallées.

Ter hoogte van een Y-splitsing verlieten we de openbare weg en wandelden schuin links verder via een grindpad, dat ons liet wandelen langsheen de rand van een links gelegen bos. Voorbij het bos verliep het brede grindpad verder tussen de omliggende akkers, om even verderop te eindigen ter hoogte van de D206. Hier staken we de weg over, om aan de overkant via een smal graspad het bos van Rochignard in te gaan. De zonneschijn dienden we opnieuw even te missen, gelet op het donker uitziende bospad dat we nu gingen bewandelen. Het gras maakte algauw plaats voor een stenen pad dan zich een weg zocht doorgeen het bos. Zowat een halve kilometer verder, dienden we linksaf te gaan en volgden de aangehouden richting om het ‘Croix de St. Hubert’ te bereiken dat zich in het bos bevond. We hadden aanvankelijk gedacht een metershoog kruis aan te treffen, doch in werkelijkheid betrof het een metalen kruis van amper één meter hoog, opnieuw voorzien van ontelbare steentjes, er gelegd door vorige pelgrims. We konden natuurlijk niet aan de verleiding weerstaan, hetzelfde gebaar te maken. We genoten er even van een rustpauze, eigenlijk drinkwaterpauze op een omgevallen boom. We waren de klok van 14:15 uur voorbij. Wat later wandelden we verder, nog steeds in dezelfde richting tot we een dwarsgelegen asfaltweg bereikten.

We konden nu opnieuw genieten van prachtige zonneschijn, alhoewel minder warm dan de eerste dagen het geval was geweest. Ter hoogte van de weg troffen we in de berm een kleine wandelpaal aan met de aanwijzing dat we ons bevonden op de GR13 en GR654. We staken de weg over en volgden aan de overzijde opnieuw een grindpad, dat wat verderop het bos inging. Korte tijd later bereikten we op een enigszins open plek in het bos een jachthut. Naast de hut bevond zich een wegwijzer, waarop we konden aflezen dat het nog 10 km wandelen was tot in Vézelay. Het was reeds even na 14:30 uur, doch we hadden zo een flauw vermoeden dat de afstand niet exact was. Na een korte zitpauze op een bankje aan de jachthut, ging het rechtsaf. Na een tweetal richtingsveranderingen verlieten we het bos en bereikten we de Rue de la Croix van het gehucht Les Hérodats. We bemerkten er naar schatting drie huizen. Toen we het bos verlieten en op de verharde weg richting woningen wandelden, kreeg maatje een kleine kriebel in de keel. Plots verscheen een man voor ons, welke uit één van de tegenover elkaar gelegen woningen kwam, met de vraag of mevrouw last had van een kleine hoestbui en iets wou drinken. De man drong aan, om vervolgens tegenover zijn woonst plaats te nemen aan een tuintafeltje en vlug ging hij in de woning een blikje cola halen. We hadden dan ook een aangenaam onderhoud met de man in kwestie welke het vooral had over de kleine adders die zich schuil hielden in de nabijheid van zijn woning.

Toen we even later, omstreeks 15:05 uur aanstalten maakten om onze weg te vervolgen en we vroegen of we schuld hadden voor het verkregen drankje, kregen we een resoluut ‘non’ te horen. Toch drongen we nadien aan op het verkrijgen van naam en adres, teneinde bij thuiskomst een kaartje te sturen als dank. Na onze behouden thuiskomst werd dan ook aan deze belofte voldaan. Met dank nogmaals aan de heer Francis Pinois. We wandelden bijgevolg nog een stukje doorheen de Rue de la Croix, tot waar de weg een bocht maakte naar rechts en wij rechtdoor een onverhard pad kozen. Op die manier verdwenen we vrij snel opnieuw in een stukje bos en begonnen aan een langzame afdaling. Tussen het gebladerte door kregen we voor het eerst zicht op een heuvel, met daar bovenop de basiliek van Vézelay, weliswaar nog een aantal kilometers verwijderd. Eenmaal doorheen het bosgebied, bereikten we een open grasvlakte en die leidde ons verder dalwaarts, richting D21. Zo kwamen we even later opnieuw terecht op de openbare weg en dit ter hoogte van de Rue des Maraîchers, behorende tot het gehucht Vaudonjon. Voor ons uit bemerkten we inmiddels de D21. We stapten een eindje doorheen de Rue des Maraîchers tot we de D21 bereikten, inmiddels behorende tot het grondgebied van Asquins. We staken deze drukke weg over en begaven ons over korte afstand naar links, om vervolgens een rechts gelegen grindpad op te gaan.

We vertoefden voor korte tijd opnieuw onder het gebladerte van de bomen, dan weer eens langsheen de rand van het bos, om vervolgens de open vlakte te bereiken, tussen de graanvelden. Inmiddels genoten we opnieuw volop van de zon en was het steenslagpad, ondertussen een beter begaanbaar pad geworden. We wandelden duidelijk in de richting van de basiliek van Vézelay, die als het ware werkte als een magneet. De enorme heuvel in de verte, je kon er niet naast kijken. We daalden nog steeds geleidelijk af tussen de gewassen, toen we een tegemoet komende vrouw bemerkten, volledig gekleed in een wit gewaad. Ze kon de vergelijking met een engel amper weerstaan. Nabij gekomen hield de vrouw even halt en begon een gesprek. We informeerden terloops even of er in de buurt ergens iets kon worden gedronken, waarop we wegwijs werden gemaakt richting centrum van Asquins. Na een welgemeende groet, daalden we verder af naar de lager gelegen weg, de D123, de Route de Brosses. Hier zouden we volgens onze wandelgids rechtsaf dienen te gaan, tot aan een verder gelegen veldweg links. Dit ter hoogte van een rood kruis en een picknickbank. Voor ons bemerkten we reeds de kerk van Asquins. Gezien we echter nood hadden aan een drankje, zouden we hier het geplande parcours verlaten en de D123 volgen naar links, richting centrum van Asquins.

Alvorens echter deze weg te volgen, wandelden we toch even naar rechts tot aan het bewuste kruis, om aldaar omstreeks 17:30 uur nog even de inwendige mens te sterken. Wat brood en kaas zouden wellicht helpen om later de beklimming aan te vatten richting basiliek. Na een nogal laat vieruurtje, begonnen we aan de laatste kilometers richting einde van deze week stappen. We keerden een eindje op onze stappen terug langsheen de D123, richting centrum van Asquins. Het ging in eerste instantie via de Route de Brosses, we passeerden het grensbord van Asquins en vervolgens een bord dat aangaf, dat we ons bevonden in een ‘Commune du Parc Naturel Régional du Morvan’. Tenslotte bereikten we dan even later de eerste woningen van Asquins. We draaiden rechtsaf via de Place Saint-Luc Martin naar de verder gelegen Rue Saint Martin die we naar links volgden. Zo bereikten we vervolgens de drukke Route Nationale, de D951. Rechts om de hoek bemerkten we een café-bar, Les Hirondelles, alwaar we in open lucht konden plaats nemen op een terrasje. Onze klok wees 17:45 uur aan, we hadden bijgevolg nog ruimschoots de tijd om Vézelay te halen, vermits aldaar opvang was voorzien tot 19:00 uur en we bovendien voorheen reeds hadden gereserveerd. We lieten ons luttele ogenblikken later de 33cl cola heerlijk smaken. Vermits we van de route waren afgeweken, stond dan ook een bezoek aan de plaatselijk kerk niet langer op het programma.

Na deze wel verdiende pauze, waren we klaar om de laatste felle beklimming te ondergaan en Vézelay te ontdekken. We verlieten dan ook de D951, de Route Nationale, om de eerste straat rechts, de Grande Rue in te gaan. Meteen een splitsing en aldaar de Grande Rue verder gevolgd naar links en we wisten hoe laat het was. Het wandeltempo ging vrijwel onmiddellijk naar beneden, aangezien we begonnen aan de lange beklimming van deze straat. Tussen de huizen door, ondervonden we vrij snel hoe steil deze weg verliep. Toen we nagnoeg het einde van de Grande Rue hadden bereikt, troffen we in het midden van de weg een bronzen Sint-Jacobsschelp aan. Maatje poseerde dan ook gewillig even voor de camera. We waren echter nog lang niet aan het einde van onze lijdensweg. Op het einde van de Grand Rue splitste de weg zich ter hoogte van een pleintje. We hielden aldaar links aan en betraden de Rue de Vézelay, toepasselijker kon echt niet. Ondertussen zagen we de basiliek steeds naderbij komen, hoog boven onze hoofden heen. Een blik achterom liet de kerk van Asquins zien in het lager gelegen dal. Nog steeds verder klimmend, maakten de huizen plaats voor velden en akkers en hield even later de verharding op. We konden nu duidelijk voor ons de beboste heuvel zien, met bovenop de basiliek. De Rue de Vézelay werd steeds smaller, tot even later de verharding was verdwenen en de weg splitste in twee veldwegen. We namen hier het wegje rechts, een grasweg en wandelden tussen de lage heesters door. Nog steeds wonnen we aan hoogte. Na nog een kleine boszone kwamen we terecht op Les Champs de la Cordelle. Vóór ons uit stond een enorm kruis opgesteld, bovenop enkele rotsblokken.

Dit kruis markeerde de plaats alwaar Bernard van Clairvaux de tweede kruistocht had gepredikt. Voorbij het kruis troffen we een smal en steil pad aan, dat ons tenslotte liet aankomen ter hoogte van de basiliek van Vézelay. We waren de klok van 19:00 uur ondertussen nabij. We begaven ons dan ook in eerste instantie naar onze slaapplaats voor de komende nacht, met name het Centre Ste Madeleine. We werden er verwelkomd door Jacques en Marie, welke ons een slaapplaats toewezen. Korte tijd nadien, nadat we ons even hadden opgefrist konden we om 19:45 uur genieten van een avondmaal in het bijzijn van een aantal andere pelgrims. We verkregen er meloen met brood, gevolgd door worst, rijst en courgettes, om te eindigen met een dessert naar keuze: yochurt of cake. Uiteraard konden we tijdens de maaltijd genieten van een glaasje rosé. Na de nacht te hebben doorgebracht, konden we de dag nadien, woensdag 12 juli 2017, de mis bijwonen in het Centre Ste Madeleine. We kregen er na afloop de zegen van de pastoor. Na de mis genoten we om 08:30 uur van het ontbijt, samen met enkele inwoners van Vézelay, alsook de andere pelgrims welke vrij vlug Vézelay zouden verlaten op weg naar Santiago de Compostela of Assisi. Tijdens de rest van de voormiddag maakten we onze bagage klaar voor de terugreis en brachten een bezoekje aan de Mairie van Vézelay. Nadien maakten we nog een kleine wandeling doorheen Vézelay zelf en bezochten we vanzelfsprekend de basiliek.

Na nog enkele consumpties en de aanschaf van enkele souvenirs, werd het stilaan tijd om te denken aan de terugreis richting thuishaven. Omstreeks 14:55 uur namen we dan ook telefonisch contact op met Taxis du Crescent, welke ons zou toelaten het station van Semizelles te bereiken. We verlieten het Centre St Madeleine, na afscheid te hebben genomen van Jacques en Marie en daalden af naar het lager gelegen kruispunt. We konden er onze wandelkar demonteren en wachten tot de aankomst van de taxi. Na een hele tijd wachten, konden we om 16:05 uur de weg afleggen naar het station van Semizelles. Daar aangekomen werd het opnieuw wachten, vermits we pas een trein konden nemen om 20:28 uur met bestemming het station van Auxerre. Dat de terugreis niet zo vlot zou verlopen, dat hadden we reeds begrepen. Na enkele uren te hebben doorgebracht op het perron van het kleine station van Semizelles, konden we na een korte treinreis het station van Auxerre betreden. Vermits we pas de volgende ochtend omstreeks 04:40 uur de bus zouden kunnen nemen richting België, hadden we gepland om te overnachten in het station van Auxerre. We hadden echter buiten de waard gerekend, vermits het station werd gesloten tijdens de nacht. Er zat niets anders op dan de nacht door te brengen in een bushokje aan de voorzijde van het station, in afwachting van het aanbreken van de volgende dag.

Gelukkig verkregen we tijdens de nacht het gezelschap van een dame, welke blijkbaar de trein naar Troyes had gemist. Zo brachten we de nacht door, zij het dat het lange uren waren, alvorens we ’s ochtends vroeg gebruik konden maken van de diensten van Flixbus. Enigszins vermoeid na een slapeloze nacht, konden we dan op donderdag 13 juli omstreeks 04:40 uur de bus op in Auxerre met bestemming Paris (Quai de Bercy). Iets vóór zeven uur kwamen we op de vermelde bestemming aan, om er vervolgens te wachten op een bus met bestemming Brussel Noord. Het geplande vertrek was pas omstreeks 09:30 uur, dus andermaal een hele tijd wachten in een drukke stelplaats, waar heel wat reizigers wisselden van bus. De tweede busreis via Flixbus eindigde tenslotte ter hoogte van het station Brussel Noord, omstreeks 13:30 uur. Onderweg hadden we wel even een halte gehouden op een snelwegparking, zodat we konden overgaan tot de aankoop van een cola en chocoladebroodje. Toen we in Brussel Noord waren aangekomen, konden we opnieuw onze wandelkar monteren en even later de treinreis aanvangen naar Mechelen. In het station konden we tot slot, alvorens huiswaarts te wandelen, nog even terecht in de Panos voor een kopje koffie en een tweetal broodjes.

Zo eindigde geruime tijd later deze wandelvakantie tussen Troyes en Vézelay en kon het thuiswerk beginnen, met het reinigen van het gebruikte materiaal, het wassen van de kledij en natuurlijk een behoorlijke douche. Deze laatste etappe op weg naar Vézelay was goed voor 33858 stappen en 25,393 afgelegde kilometers.”

vrijdag 20 november 2020

416: Troyes, Dinsdag 04 juli 2017, 25,717 km. (8485,977 km.)

“Alvorens van start te gaan, met de beschrijving van onze eerste etappe, op weg van Troyes naar Vézelay, eerst de belevenissen weergeven van de dag voordien. Na onze ervaringen vorig jaar, inzake de reeds afgelegde weg tussen Mechelen en Troyes, hadden we lang uitgekeken naar het vervolg van onze ‘Camino’. De eigenlijke herstart vond dan ook plaats op maandag 03 juli 2017. Nadat alle noodzakelijke bagage reeds klaar stond op zondagavond, begon deze maandag vrij vroeg. Immers, na een laatste controle van onze ‘Betty Wheels’, gingen we te voet op weg naar het station van Mechelen. We konden al genieten van een stralende zon en dat zou zowaar de komende dagen enkel maar toenemen. In het station aangekomen, hadden we omstreeks 07:19 uur verbinding naar het station van Ukkel-Kalevoet. Zowat een half uurtje later arriveerden we in het vermelde station en werden er opgewacht door André. Vandaar ging het verder te voet, via de Rue Egide Van Ophem, de Cauter, de Sparrenweg en de Stallestraat, naar het kruispunt van de Stallestraat en de Gatti de Gamondstraat.

We bereikten het tankstation ‘Total’ omstreeks 08:20 uur en dienden er te wachten op vervoer naar Troyes. Voorheen hadden we via ‘BlaBlaCar’ transport geregeld, vanaf dit tankstation tot in het centrum van Troyes. De genaamde Jérôme, in het bezit van een blauwe Citroën Berlingo, zou ons aldaar treffen even na 09:00 uur. Terwijl we dan ook onze ‘Betty Wheels’ demonteerden, genoten we van een kopje koffie, aangekocht in de shop Wel’come Total. Nagenoeg stipt op tijd, arriveerde onze chauffeur ter plaatse. Bagage werd snel ingeladen en na afscheid van André, konden we op weg naar Troyes, vooreerst via een lange autorit. De sfeer in de wagen was gemoedelijk en we genoten onderweg van een goed gesprek. Een eerste tussenstop vond plaats omstreeks 10:30 uur in Couvin, alwaar onze chauffeur even diende bij te tanken. Nadien ging het verder richting Troyes. Onderweg konden we bemerken dat de temperatuur stilaan de hoogte inging. Daar er nog een derde passagier in het voertuig aanwezig was, diende onze chauffeur even halt te houden ter hoogte van een drukke rotonde in Cormontreuil, alwaar deze zijn eindbestemming had. We herkenden deze plaats vrijwel onmiddellijk, vermits we hier hadden gewandeld, tijdens onze etappe op weg van Reims naar Germaine.

Ondertussen reeds het middaguur voorbij, vond de volgende tussenstop plaats langsheen de autosnelweg, ter hoogte van ‘Aire Reims Champagne Sud’. De klok gaf ondertussen 12:45 uur aan en we konden van deze pauze genieten van een broodje en een kopje koffie. Gezeten op een bankje in het zonnetje, genoten we van dit middagmaal, net zoals onze chauffeur dat deed. We hadden er een leuke babbel met een Franse familie, welke we toevallig zouden treffen ’s avonds, alwaar we zouden logeren. Na onze maaltijd begonnen we aan de laatste etappe per auto, richting Troyes. We bereikten deze stad zowat tien minuten na twee uur in de namiddag. Onze chauffeur hielt halt ter hoogte van de Quai La Fontaine, langsheen het Canal du Trévois. We bevonden ons slechts op wandelafstand van ons geplande onderkomen voor de komende nacht. Onze chaffeur keek natuurlijk uit naar een volgende ontmoeting, aangezien hij werkzaam was in een bank in Chablis. Een stad welke op onze route lag, één van de komende dagen. Na een warm afscheid, konden we vrij snel onze ‘Betty Wheels’ opnieuw monteren en even later op weg gaan naar het ‘Maison Notre-Dame en l’Isle’.

Onze eerste wandelmeters verliepen dan ook via de Quai La Fontaine en vervolgens de Place du Préau, de Rue du Cloître Saint-Etienne, de Rue Saint-Denis, de Rue Nicolas Camusat, de Rue de Jaillard en tot slot de Rue de l’Isle. We bereikten het ‘Maison Notre-Dame en l’Isle’ even later omstreeks 14:30 uur. We werden er verwelkomd door Marie-Odile. Na een woordje uitleg, volgde de toewijzing van onze kamer, verkregen we de noodzakelijke sleutels, een eerste stempel in ons Compostelaboekje en dienden we uiteraard te betalen voor de kamer. Nadat we onze spullen op de kamer hadden gebracht en een korte opfrissing, konden we vooreerst enkele boodschappen doen in de stad. Op aanwijzen van Marie-Odile, wandelden we verder de Rue en l’Isle uit, om nadien via de Boulevard Henri Barbusse, langsheen de Seine, de Rue des Gillemets in te gaan. Op het einde ging het linksaf in de Rue Michelet, om nadien doorheen een aangelegd parkje te stappen en de Rue de 3 Godets te bereiken. We ontmoetten er een oude bekende, de Cathédrale Saint-Pierre Saint-Paul. Voor maatje de gelegenheid om de camera boven te halen en de eerste reisfoto’s te maken. Een prachtig vakwerhuis in de nabijheid mocht natuurlijk niet ontbreken in de fotosessie. Eenmaal de achterzijde van de kathedraal voorbij, belandden we in de Rue de la Cité. Uiteraard eveneens bekend terrein.

Het ging nu bijna in rechte lijn te voet naar het station van Troyes, alwaar we vooreerst tickets zouden aanschaffen voor onze terugreis op woensdag 12 juli naar Auxerre. We volgden aldus de Rue de la Cité, staken het Canal du Trévois over, wandelden verder doorheen de Rue Georges Clemenceau tot op de Place Alexandre Israël. Zo konden we opnieuw het ‘Hôtel de Ville’ bekijken, ditmaal getooid met vlaggen betreffende de ‘Tour de France’ welke de stad zou overspoelen op 6 en 7 juli eerstkomend. Gelukkig zouden we dan reeds de stad hebben verlaten. We hielden omstreeks 15:23 uur even halt ter hoogte van de aldaar gelegen Bank BNP Paribas in de Rue Emile Zola, teneinde ons financieel te voorzien voor de komende dagen. Onze tocht ging verder via de Rue Champeaux, de Rue de la Monnaie, de Rue du Colonel Driant om aldus de Place Général Patton te bereiken. Via de Boulevard Carnot en de Avenue Maréchal Joffre, bereikten we het station ‘SNCF’ van Troyes. Het was exact op deze locatie, dat we vorig jaar Troyes verlieten voor onze terugreis naar Mechelen. Een aangenaam weerzien dus. Tijdens de voorbije uren was het inmiddels aanzienlijk warmer geworden.

In het station konden we na bekomen informatie, overgaan tot de aankoop van twee tickets voor een treinreis op 12 juli 2017 om 19:49 uur vanuit Sermizelles Vézelay naar Auxerre Saint Gervais. Hopelijk zou onze geplande voettocht dan ook zonder problemen verlopen. Eenmaal in het bezit van de tickets, begonnen we te voet aan de terugtocht richting onze slaapplaats. We volgden nagenoeg dezelfde weg, tot in de Rue Champeaux, alwaar we even een pauze namen ter hoogte van Bar-Tabac ‘Le Retro’. Een frisse fles cola van 33cl, werd vrij vlot gedronken op deze zonnige en warme namiddag. De prijs was best aardig te noemen. Na deze wel verdiende drankpauze, dienden we enkel nog te voorzien in mondvoorraad voor de avond en de volgende ochtend. We stapten verder tot in de Rue Georges Clemenceau, alwaar we halt hielden in de Carrefour express. We kochten er onder andere een pot confituur, een pakje kaas, een kleine salami, brood en zes flesjes water. We konden tot slot onze trip doorheen Troyes afronden en begaven ons terug naar het Maison Notre-Dame en l’Isle.

De rest van de dag werd doorgebracht met een bezoekje aan het parkje achterin het centrum, een verdiend avondmaal in de keuken en een gesprekje met de Franse familie, welke we eerder op de dag hadden ontmoet bezuiden Reims. Na het nemen van nog enkele foto’s van het gebouw, een bezoek aan de kapel en wat genieten van de rust en de stilte buiten, konden we alvast genieten van een zorgeloze nacht en uitkijken naar datgene wat de komende dag ons brengen zou.

De volgende ochtend brak vrij vroeg aan. Omstreeks half zeven werd de dag aangevat met een kopje koffie, een gezond ontbijt en werd even later alles in gereedheid gebracht om de eerste etappe aan te vangen, op weg van Troyes naar Sommeval. Volgens onze gebruikte wandelgids, goed voor 23,3 km, gerekend echter vanaf de kathedraal van Troyes. We logeerden er echter een eindje vandaan, dus de etappe zou iets langer zijn dan gepland. Voorzien van een volledig uitgeruste ‘Betty Wheels’ verlieten we omstreeks 08:00 uur het Maison Notre-Dame en l’Isle, onder een blauwe hemel en met een flinke portie zonneschijn. We begonnen met het wandelen langsheen de Rue de l’Isle, ditmaal naar links bij het verlaten van ons verblijf. Even verder rechtsaf in de Rue de Jaillard, linkaf in de Rue Nicolas Camusat, gevolgd door de Rue Saint-Denis. Via een kasseiwegje, de Rue de la Crosse en het hoekje om, de Rue Linard Gonthier, gevolgd door het steegje de Rue de l’Évêché bereikten we de voorzijde van de kathedraal op de Place Saint-Pierre. Na nog een laatste blik van nabij op dit religieuze bouwwerk, begaven we ons opnieuw en wellicht voor het laatst, naar links op de Rue de la Cité.

Deze doorgaans vrij drukke straat, leek nog rustig op dit vroege uur. Het einde van de straat bereikt, ging het een laatste maal over het Canal du Trévois, om aan de overzijde de Rue Georges Clemenceau te volgen. We bemerkten nog even de ‘Basilique Saint Urbain’ en gingen verder richting Hôtel de Ville. We hielden nog even halt ter hoogte van de aldaar gelegen Carrefour express, doch er was nog geen brood beschikbaar. Op het einde van de straat, vonden we links op de hoek ‘la mie câline’ en daar konden we overgaan tot de aankoop van vers brood. Het was inmiddels 08:30 uur en we bevonden ons nog steeds in het centrum van Troyes. We dwarsten vervolgens de Place Alexandre Israël ter hoogte van het stadhuis, richting Rue Champeaux. Ook hier opvallend rustig nog, in deze smalle straat, vol oude vakwerkhuizen, welke meestal onderdak bieden aan een restaurant. Opvallend aanwezig in het straatbeeld, ontelbare koersfietsen, refererend naar de in aantocht zijnde doortocht van de Tour de France. Even later namen ging het linksaf in de Rue des Quinze Vingts, om op het einde rechtsaf te stappen in de Rue Emile Zola. Een paar honderd meter verder arriveerden we op een gezellig pleintje, de Place Jean Jaurès.

Een oude waterput links op het trottoir, was een welkome afwisseling, na een overvloed aan winkeluitstalramen. We hielden links op het plein en bemerkten tal van inwoners, genietend van een ontbijt op één van de vele terrasjes. We wandelden echter verder via de Rue Huguier Truelle, om aldus aan te komen ter hoogte van de Église Saint-Nicolas. Jammer genoeg niet toegankelijk en zo te zien, niet in optimale staat. Het straatje gaf uit op de drukke Rue Marie Pascale Ragueneau. De straat over, dwarsten we een grote parking, om aan de overzijde de nog drukkere Boulevard Victor Hugo te bereiken. Via enkele oversteekplaatsen lukte het toch, om kort nadien onze route te vervolgen via de Rue Jeanne d’Arc. Het was inmiddels duidelijk dat we het centrum verlieten en eerder terecht kwamen in een minder aangename omgeving. De Rue Jeanne d’Arc leidde ons tot aan een eerste rotonde, alwaar we links aanhielden en verder de Rue Jeanne d’Arc volgden, tot aan een tweede rotonde, de Place Robert Galley, welke we bereikten om 08:55 uur.

Ter hoogte van deze rotonde zouden we even de drukke wegen van Troyes verlaten. We konden er rechts een hoge fabrieksschoorsteen waarnemen, met erachter een modern complex. Voor diegenen die vroeger kledij kochten van het merk, voorzien van de krokodil, zal dit wellicht een belletje laten rinkelen. Immers vroeger was hier de fabriek gevestigd. Vandaag plaats gemaakt voor het bestuur van de agglomeratie van ‘Grand-Troyes’. We verlieten hier de openbare weg, via een rechts gelegen toegang tot een parking om, vervolgens gedurende een tweetal kilometer de ‘Voie Verte des Viennes’ te volgen. Een mooi aangelegde grindweg, voorzien van heel wat rustbanken. Meteen de natuur in dus. Het pad kronkelde lansgheen de Vienne, met af en toe een oversteek via een bruggetje. Enkele prachtige treurwilgen gingen aan het oog voorbij. We betraden even later het grondgebied van Sainte-Savine, deel uitmakend van de agglomeratie. We dwarsten even later een eerste weg, de Rue Benoït Malon, alwaar we even naar rechts van het parcours afweken, teneinde een reusachtige Magnolia te bekijken. Opnieuw de ‘Voie Verte’ volgend, kwamen de eerste zonnebloemen te voorschijn. Een voorbode van wat de komende dagen nog zou volgen.

Nog steeds dit aangenaam pad bewandelend, bereikten we een tweede openbare weg, de Rue Paul Bert. Via handige wandelpoortjes raakten we aan de overzijde, om aldus een stukje bos in te gaan, het ‘Bois de l’Île Germaine’. Opvallend veel joggers op dit uur en natuurlijk, niet te vergeten, honden met baasjes. Eenmaal het bos uit, bereikten we de nogal drukke Rue Notre Dame des Prés, zijnde de D85. Aan de overzijde volgde nog een kort stukje ‘Voie Verte’, inmiddels aangekomen op het grondgebied van La Rivière-de-Corps, waarbij de dat van Saint-André-les Vergers hadden verlaten. Aan het einde van deze groene zone, arriveerden we ter hoogte van een waterbekken en aan de Rue Paul Doumer. Net voor de openbare weg troffen we een zitbank aan, omringd door klaprozen, dus gingen we hier over tot een korte drankpauze. Het was inmiddels 09:30 uur. Tijdens onze rustpauze hadden we een aangename babbel met een oma en kleinzoon. Even later gingen we opnieuw op pad. We draaiden de Rue Paul Doumer op naar links, wandelden onder het viaduct van de D610 en volgden de Rue Jean Jaurès. We dienden slechts oog te hebben voor de blauw-gele aanwijzingen van de ‘Via Campaniensis’ om vervolgens de eerste straat links, de Rue Emmanuel Heimann te kiezen.

Tussen tal van kleine huisjes en tuintjes door, stapten we verder doorheen de Rue Emmanuel Heimann, welke overging in de Chemin de Cliquat. Op het einde ging het rechtsaf via de Chemin de Maraye, voor zover je natuurlijk een grindpad een weg kan noemen. De huizen waren inmiddels verdwenen en een schier eindeloze vlakte openbaarde zich. Een nagenoeg kaarsrechte weg leidde ons tot op het kruispunt met de Chemin des Granges en de D94, gevormd door een kleine rotonde. We hielden links aan en volgden de Chemin des Granges. Vooreerst via deze nieuwe verkaveling, ging het tussen kleine villa’s door, tot wat verder de weg overging in een grindweg. Links bemerkten we tal van huizen in aanbouw. Gekomen ter hoogte van het einde van de Chemin des Granges, op een T-splitsing, ging het rechtsaf via de Chemin du Perchois. Opnieuw een wit kiezelpad, badend in het zonlicht en met als enig richtpunt in de verte, een wandelaar met hond. We zagen het golvende pad voor ons, omringd door heuvels en graangewassen, slechts hier en daar onderbroken door een stukje bos. De warmte was pas echt goed voelbaar nu, vermits we het even zouden moeten stellen zonder enige schaduw. Volgens onze wandelgids goed voor zowat 2,7 km, waar we aan begonnen omstreeks 10:20 uur.

Alvorens het einde van deze grindweg te hebben bereikt, ter hoogte van de aansluiting met de D94, hielden we even een picknickpauze omstreeks 11:00 uur. We spreidden dan ook een deken uit op het gras in de berm, haalden de campingbrander boven en even later, hadden we een lekker broodje klaar met een kopje verse koffie. Genietend van de weidse omgeving, bovenal van de zon, maar ook van de rust, uitgaande van de streek, waren onze voeten wellicht groter dan gedacht. Immers enkele ogenblikken later, lag onze beker koffie omver. We hielden het dan maar bij een slok water. Achterom in de verte, verdween stilaan de toren van de kathedraal van Troyes. Aan de andere kant echter, konden we reeds in de verte de kerk zien van Lépine, ons volgend doel op het dagtraject. Na alles opnieuw te hebben ingepakt, ging het vrij gezwind met de ‘Betty Wheels’ tot aan de D94, zijnde de Rue de Bouilly à Sainte-Savine. Het ging linksaf, richting kerk van Lépine. (Cne de St-Germain) Weinige ogenblikken later ging het voorbij het grensbord van de gemeente en hielden we even halt aan de kerk, alwaar een boordsteen even gelegenheid gaf tot een zit- en drinkpauze. De kerk was niet toegankelijk omwille van gevaar voor instorting.

Voorbij de kerk volgden we nadien de Rue de l’Église, tot aan het volgende kruispunt van de D94 en de D141. We dwartsen de D141, de Rue Louis Guillemin, om aan de overzijde het grindpad op te gaan, de Chemin du Poitier Moret. Volgens een bordje bezijden de weg, ‘Voie Royale’, een voormalige Romeinse heirbaan. Een paar honderd meters later, hield de verharding op en kwamen we terecht op een grasweg. Nog steeds de aanwijzingen volgend, zouden we de derde weg rechts dienen te volgen. Het graspad was goed begaanbaar, blijkbaar recent gemaaid, we konden dus genieten van de omliggende graangewassen. We bereikten dan ook de derde veldweg rechts en wandelden vervolgens in de richting van een viaduct over de autosnelweg A5. Eenmaal bovenop het viaduct gekomen, omstreeks 12:35 uur, hielden we er even een zitpauze op de boordsteen en konden met voldoening toekijken naar de toeterende vrachtwagens beneden. We gingen nadien verder op dit pad, tot we opnieuw de D94 bereikten, ditmaal ter hoogte van de Rue du Monceau. Aldaar kozen we terug voor links, teneinde ons te begeven naar het verder gelegen Laines-aux-Bois. Alvorens het dorp te bereiken, passeerden we een links gelegen begraafplaats, voorzien  van een aantal zitbanken, gehuld in de schaduw van enkele bomen. Een ideaal moment om even halt te houden en wat verkoeling te zoeken bij het watertappunt op het kerkhof. Inmiddels was het 13:05 uur geworden.

Na wat verkoeling te hebben verkregen, ging het verder via de Rue du Monceau, tot aan het kruispunt met de D83. We sloegen rechtsaf in de Grande Rue, richting centrum van Laines-aux-Bois. Rechts konden we de restanten bemerken van een voormalig portaal van de église Saint-Pierre-ès-Liens. Enkele stappen verder bereikten we het plein ter hoogte van de huidige kerk en tevens de ‘Mairie’. We troffen er dan ook een zitbank aan in de schaduw ter hoogte van de Chemin de la Messe. Beide gebouwen waren echter gesloten voor het publiek. Terwijl we genoten van enkele ogenblikken rust, werden we aangesproken door een man, die zich uitgaf voor een gemeentearbeider. Gelet op de hitte, vroeg de man ons, of hij ons behulpzaam kon zijn, met het verstrekken van fris water. Vrijwel meteen dienden we de man te volgen naar zijn magazijn, alwaar hij ons voorzag van twee flessen koel drinkwater uit de kraan. We waren inmiddels wel toe aan enige bevoorrading, vermits onze drankvoorraad reeds was geslonken en we nog geen gelegenheid hadden gehad, iets aan te schaffen. Blijkbaar bevonden we ons daar in ‘la campagne’ en dat zouden we de volgende dagen vaker ervaren. Weinig of geen winkels voorhanden. Na een leuke babbel met de man en na een uitvoerig woord van dank, begaven we ons omstreeks 13:20 uur opnieuw op weg.

Nog steeds de Grande Rue volgend, arriveerden we even verder opnieuw aan de D94. Op weg daarheen heel wat oude vakwerkhuizen, waarvan er momenteel veel worden gerestaureerd. Het kruispunt over, ging het verder via de C2, de Rue de la Croix Massey, richting Les Grandes Vallées, zoals we konden bemerken op een wegwijzer. Voor ons lag een smalle asfaltweg en een niet onaardige beklimming. De gemeentearbeider had ons even voordien daarvoor gewaarschuwd. Het was inmiddels heet geworden in open lucht en deze klim bood dan ook geen enkel schaduwrijk plekje. Dus even afzien dan maar. Naarmate we aan hoogte wonnen, veranderde de straanaam in Voie Libe Nord. Een blik achterom liet ons nog even genieten van het lager gelegen Laines-aux-Bois. Ook hier alweer een eindeloze vlakte, met als hoofdkleuren vooral bruin en okergeel. De talrijke graanvelden in het zonlicht. Slechts her en der een plekje groen, omwille van de aanwezigheid van een groepje bomen. Af en toe dienden we toch even halt te houden, vooral teneinde opnieuw even op adem te komen. Maar gelukkig was het voorlopig einde in zicht, vermits er zich net vóór de heuveltop een picknickplaats bevond in de grasberm.

Het was dan ook zowat 14:40 uur, toen we nog even een koffie bereidden en genoten van een stukje brood, wat kaas en salami. Een welkome verpozing, vooral voor wandelmaatje, die even het noorden leek te verliezen. Maar na een rustpauze, konden we het laatste stukje wandeltraject van de dag aanvangen. Na nog een kleine klim, bereikten we de top van de heuvel, ter hoogte van Les Prêtres. Daar bevindt zich een monument ter ere van enkele verzetstrijders die werden gefusillieerd in 1944. Zoals dikwijls wordt beweerd: ‘What goes up, must go down…’, begonnen we aan een zalige afdaling voorbij het gedenkteken. Een kronkelende asfaltweg, liet ons enkele bochten later aankomen ter hoogte van het ‘Hameau des Grandes Vallées’. Eenmaal doorheen het gehucht, eindige de openbare weg en veranderde in een soort steenslagpad. We bemerkten er een wandelpaal, welke aangaf dat we ons nu bevonden op de GR2 en we nog zowat 7 km voor de boeg hadden tot in Sommeval, eindpunt van onze etappe. Naast deze wandelpaal een ondertussen vertrouwde metalen pelgrim. We zaten dus nog altijd op het juiste spoor. Het pad daalde verder en zo wandelden we even later doorheen een zonnige vallei, via een breed graspad. Gekomen ter hoogte van een splitsing heerste er even wat verwarring en waren we bijna op de verkeerde weg. Doch enkele dames uit de omgeving, op wandel met de hond, stuurden ons alvast de andere richting uit en wandelden een eindje met ons mee.

Even later verliep het parcours lansgheen een beekje, met als gevolg dat we werden aangevallen door enkele vervelende paardevliegen en de eerste prikken kregen toegediend. Weken later zouden we daar nog de sporen van waarnemen. Eenmaal de vallei voorbij, ging het pad het bos in. Voor een lange periode zouden we nu enkel nog bospaden volgen, tot we bij het verlaten van het bos onze bestemming zouden bereiken. Er volgde nu een wirwar van bospaadjes, bredere lanen en tal van splitsingen, waarbij we goed dienden te letten op de markeringen. Af en toe ging het steil naar beneden in een soort holle weg. Na uren te hebben vertoefd onder een brandende zon, voelde het wat koeler en aangenamer in dit immense bosgebied. We bonden ons dan ook in het ‘Forêt Communale de Laines-aux-Bois’. Na enkele kilometers bospaden, bereikten we de D34, welke het woud doorkruist. Geen levende ziel waar te nemen, dus wandelden we verder aan de overzijde van de weg, via de Sentier du Loup, opnieuw via ontelbare bospaden. Korte tijd later bereikten we het uiteinde van het bos en kregen zicht op het lager gelegen Sommeval. Een zitbankje in het zonnetje, net aan het uiteinde van het bos, liet ons alvast genieten van een welkome verpozing. We waren nagenoeg op onze bestemming aangekomen. Voor wie nog mocht twijfelen, een wegwijzer ‘Sommeval’ liet ons de juiste weg volgen. Nog even verder gedaald via een grasweg, kwamen we terecht op de Rue de l’Église.

We dienden slechts over korte afstand dit asfaltwegje te volgen, daar vrijwel aan de rand van het bos, het lokaal is gevestigd alwaar pelgrims worden onthaald. Onze klok gaf aan dat het inmiddels 17:45 uur was geworden. We namen telefonisch contact op met Line, verantwoordelijke voor de opvang aldaar. Even later arriveerde de dame in kwestie, begeleid door twee uit de kluiten gewassen honden. Na de verwelkoming, informeerden we naar de mogelijkheid om ons te bevoorraden. Maar helaas, in Sommeval was daartoe geen enkele mogelijkheid, behalve een rijdende bakker ’s ochtends. Gelukkig verkregen we even later een fles Cola zero, zodat we toch de avond konden doorbrengen met een fris drankje. We kregen er een pot honing, vervaardigd door haar vader, er bovenop. We spraken dan ook af, elkaar terug te zien de volgende ochtend in de ‘Mairie’. Nadien konden we beginnen met het installeren van onze slaapplaats, een wasbeurt ondergaan en genieten van een avondmaaltijd. Na nog wat te hebben genoten van een verpozing in open lucht, konden we een welkome nacht tegemoet zien in ons onderkomen, ‘Salle Hors Sac’, voorzien van een degelijke tafel, slaapbanken, een wastafel en kookvuur en uiteraard een toilet, zij het nog de Franse versie daarvan. Maar tenslotte heeft zoiets weinig belang.

Deze eerste etappe was goed voor 34250 stappen, 25,717 km, 1231,6 cal in een wandeltijd van 06.19.12 uur. Meteen was dit één van de langste etappes op weg naar Vézelay, vermits tijdens de komende dagen, het parcours evenwel een ander uitzicht zou verkrijgen.”