zondag 22 november 2020

418: Ervy-le-Châtel, Donderdag 06 juli 2017, 24,982 km. (8535,197 km.)

“Een nacht doorbrengen in een stapelbed, dat nota bene, net niet lang genoeg was, is in elk geval niet bevorderlijk voor een gezonde nachtrust. Bovendien, ook deze dag begon vrij vroeg, daar we immers op een degelijk uur wilden van start gaan, gelet op alweer een warme en zonnige dag. We begonnen onze dag dan ook met het vertrouwde ochtendtoilet, een ontbijtje en het inpakken van de bagage. Daarna volgde het opkuisen van de studio, immers iedereen wil toch terecht komen in een net onderkomen. De klok gaf dan ook reeds 08:00 uur aan, toen we onze slaaplaats konden verlaten, om een volgende etappe aan te vatten op weg naar Vézelay. Eenmaal in open lucht, bemerkten we alweer een blauwe hemel en reeds een stralende zon. Dat beloofde voor de rest van de dag. We verlieten dan ook het steegje, richting Rue Pierre Roch Vigneron. Vandaar wandelden we opnieuw naar de rotonde, alwaar we de vorige avond Ervy-le-Châtel hadden bereikt. Vooreesrst volgden we aan de overzijde de Boulevard des Grands Fossés, tot aan de korenbeurs. Immers, we dienden in eerste instantie te zorgen voor wat mondvoorraad. Tegenover dit historische gebouw bevond zich een ‘boulangerie’ en daar konden we overgaan tot de aankoop van een tweetal croissants, twee rozijnenkoeken en twee chocoladebroodjes. Voldoende om de dag door te komen tenminste.

Onze dagtocht voor vandaag zou zowat 19,9 km bedragen, zonder omwegen vanzelfsprekend. Eenmaal alles in gereedheid konden we uiteindelijk op weg. We namen nog een foto van de korenbeurs en wandelden terug in omgekeerde richting. Naast de korenbeurs troffen we een pleintje aan voorzien van enkele zitbanken, geheten ‘Square Jean Druot’, vernoemd naar de voormalige burgemeester van Ervy-le-Châtel. We zetten onze weg verder tot aan de rotonde, gelegen ter hoogte van de Mairie en volgden aldaar links de D374, de Boulevard Belgrand. Uiteraard lieten we niet na de Mairie, in dit geval ‘Hotel de Ville’ op de digitale plaat vast te leggen. Aan het begin van deze Boulevard Belgrand, troffen we op het trottoir een kilometerpaal aan met de afstand naar Santiago de Compostela, naar verluid nog 2010 km. Op de keerzijde de afstand naar de zusterstad Stoumont, 400 km. Even verderop een vertrouwd monument voor de gesneuvelden tijdens de recente wereldoorlogen. De Boulevard Belgrand volgend, bereikten we even later de Place Danton. Via een kort stukje Rue Danton, arriveerden we ter hoogte van de Rue Marin Noël des Vergers. Licht dalend doorheen deze smalle straat rechts en vervolgens links doorheen de Rue du Dr. Roux, ging het opnieuw rechtsaf in de Rue Victor Hugo. Op het einde van de weg, bereikten we opnieuw de D374, ditmaal de Rue Alexandre Ledru Rollin.

We dwarsten de vrij drukke weg en wandelden naar rechts, via een korte beklimming, tot aan een schuin links gelegen graspad ter hoogte van een bocht op de D374. Het weggetje volgend, bereikten we even verderop een voormalig overwachtershuisje aan een spoorlijn buiten gebruik. Aan de overzijde van de sporen, ging het meteen rechtsaf, teneinde evenwijdig met de sporen zowat 500 m verder te stappen, via de Chemin de l’Hermitage, tot aan een viaduct over de spoorlijn, dit ter hoogte van de D122. Net vóór de D122, gingen we via een grindpad links, in de richting van het nabij gelegen bos. Volgens onze wandelgids, zouden we nu een mooie, rechte laan van zowat 2,3 km volgen doorheen het bos. Het grind maakte vrij snel plaats voor aarde en een slagboom later, kwamen we terecht in een modderige, stuk gereden bosweg, alwaar het werkelijk zoeken was, een begaanbare strook te vinden. Omwille van grote boswerkzaamheden en het gebruik van enorm bostractoren, was de beloofde laan, omgetoverd tot een ware hel. Op sommige plaatsen was de modderlaag zowat een halve meter hoog en dienden we werkelijk over takken en boomstammen te klimmen, teneinde niet de verzuipen in deze chaotische weg. Er ging dan ook heel wat tijd verloren, alvorens we het andere uiteinde van het bos konden bereiken.

Even verademing zoekend, ging het op het einde van deze beproeving linksaf op een grindpad, parallel met de rand van het bos. We hielden dan ook even halt ter hoogte van de eerste gevelde boom, die zich leende tot een rust- eetpauze. Het was inmiddels 09:50 uur geworden en we hadden nog geen vijf kilometer afgelegd. Toch konden we, gezeten op een kanjer van een boom, genieten van een chocoladebroodje en een slokje water. Ondertussen werd gepoogd, de meeste modder van het schoeisel te verwijderen. Na deze innerlijke versterking, wandelden we verder langsheen de bosrand, om nadien naar rechts verder een grindweg, de Rue du Poirier op te gaan. Dit pad bracht ons tot slot tot op het kruispunt met de D87A, ter hoogte van het ‘hameau’ Le Mesnil. Onze tocht ging verder via de links gelegen D192, inde richting van het verderop gelegen Mézières, volgens wegwijzers ter plaatse, slechts 1 km. Een smalle, kaarsrechte asfaltweg, liet ons stilaan ervaren, dat het een warme dag zou worden. We wandelden opnieuw in de blakende zon, het zou alleen nog maar erger worden de komende dagen. We overschreden een smalle waterloop en een bocht later, bereikten we ondertussen Mézières, via de Rue de Prévént. Eenmaal ook dit gehucht voorbij, kwamen we terecht op het kruispunt met de D443. We dwarsten deze Grande Rue, om aan de overzijde verder te gaan in de richting van Flogny-la-Chapelle. Volgens een wegwijzer, zowat 7 km te gaan.

We begonnen dan ook aan de weg daarheen, via de Rue de Flogny, zijnde de D192A. In onze wandelgids, ondertussen reeds editie 2014, was sprake van een bosweg links, na zowat 150 m. Helaas, van de betreffende bosweg, geen spoor meer waar te nemen. De blauw-gele markeringen volgend, ging het via de Rue de Flogny verder in dezelfde richting. We verlieten wat later het grondgebied van Mézières en bereikten een Y-splitsing op de weg. Hier verlieten we de D192A en begaven ons op de D192B links. De weg draaide wat later licht naar rechts en ging in dalende lijn naar de ingang van het ‘Forêt Communale de Flogny-la-Chapelle’. Het was inmiddels vrij warm geworden en we waren dan ook bijzonder verheugd, dat de weg het bos had bereikt. We konden nu even genieten van wat schaduw af en toe. Inmiddels hadden we al behoorlijk wat water verbruikt en we zagen nog niet meteen kans de voorraad aan te vullen. De smalle asfaltweg doorheen het bos maakte af en toe een flauwe bocht, doch ging in hoofdzaak bijna in kaarsrechte lijn. Enkele lichte hoogteverschillen onderweg werden vlot genomen. Onderweg doorheen dit uitgestrekte Forêt, overschreden we de grens tussen de departementen Aube en Yonne. Korte tijd later bereikten we een jachthut, geheten ‘La Vieille Forêt’. De deur van de hut was niet slotvast, dus konden we binnen even gebruik maken van tafel en stoelen, om even het middagmaal te nuttigen. Inmiddels waren we de klok van 11:45 uur nabij. Een grote rozijnenkoek was aan de orde.

Na een verdiende rustpauze, verlieten we de hut en wandelden verder langsheen de D192B door het bos. Toen we wat later arriveerden ter hoogte van de bosrand, maakten we nog even tijd om een kopje koffie te bereiden. Het was toen reeds een klein uurtje later. We konden gebruik maken van de nagenoeg verkeersvrije asfaltweg, om onze campingbrander veilig op te stellen. Eenmaal de koffie te hebben genuttigd, zetten we onze tocht verder. We verlieten het bos en kwamen bijna tezelfdertijd terecht in een gele oase van zonnebloemen. Zover het oog kon zien, evenzo ver zagen we niets anders dan deze prachtige bloeiende planten. We bevonden ons inmiddels op de Rue de la Forêt. We naderden de eerste huizen van Flogny-la-Chapelle, ter hoogte van een parkje rechts van de weg. Er bevonden zich enkele picknicktafels, speeltuigen voor de kinderen, een kleine vijver… maar het watertappunt, waarvan sprake in onze wandelgids, was blijkbaar in rook opgegaan. We wandelden tevergeefs doorheen het parkje en doorzochten elk hoekje, maar de kraan was verdwenen. Dan maar ergens anders op zoek naar drinkbaar water. We vervolgden dan maar onze weg langs de Rue de la Forêt, tot we zowat 500 m verder linksaf gingen in de Rue de la Mouillère. Onderweg kwamen we langsheen de watertoren, met links daarvan een begraafplaats. We hadden dan ook geluk, aldaar een watertappunt aan te treffen. Weliswaar niet meteen drinkbaar, maar toch voldoende om even het hoofd en de armen wat verkoeling te geven. Een zitbank in de buurt diende even tot rustpauze.

Amper vijf minuten later was het hoofdhaar al opnieuw droog, zo warm was het alweer die dag. We lieten vervolgens de watertoren links liggen en stapten verder in de Rue de la Mouillère. Op het einde van de straat, bereikten we ter hoogte van een kleine rotonde, getooid met een enorme kastanjeboom, de Place du Caron en tevens de D236. Rechts bemerkten we de kerk van Flogny-la-Chapelle. Terwijl maatje even ging plaats nemen op een zitbank ter hoogte van de Rue des Fossés Sud, begaven we ons via de Grande Rue, richting kerk, in de hoop er één of andere handelszaak te treffen. Een tiental minuten later stonden we opnieuw aan de kleine rotonde, weliswaar met lege handen. Geen enkele winkel in de onmiddellijke nabijheid. We wandelden dan maar verder via de D236, de Rue de l’Armançon, richting ‘Canal de Bourgogne’. Het ging dan ook gestaag naar beneden, tot we iets verder de gevaarlijke en drukke D905 bereikten. We dwarsten de weg en begaven ons aan de overzijde verder via het industrieterrein ‘Z.A. Le Forneau’. Het eerste bedrijf dat we daar troffen, heette Mansanti T.P., we aarzelden dan ook niet om het bedrijf te betreden.

We werden er in elk geval hartelijk onthaald en verkregen vrijwel meteen enkele glazen gekoeld mineraalwater. Bovendien werd nog een leeg flesje gevuld en konden we de dorst even vergeten. Bij onze thuiskomst nadien, werd dan ook een postkaartje verzonden als bedanking aan de beide dames in het kantoor van het bedrijf. Een blijvende herinnering werd aangebracht in ons Compostelaboekje aan de hand van een bedrijfsstempel. Terug op pad omstreeks 12:15 uur, daalden we nog even verder af, tot we de brug bereikten over het ‘Canal de Bourgogne’. We staken vervolgens het kanaal over en begaven ons naar links, om het jaagpad te volgen. Een begaanbaar grindpad, af en toe voorzien van wat schaduw, liet ons tevens genieten van de bewegingen in het water. Scholen kleine visjes, bewogen zich pijlsnel doorheen het water. Soms ontbraken rechts van het jaagpad de bomen en dan voelden we meteen opnieuw de hitte van de zon. Na geruime tijd het jaagpad te hebben gevolgd, bereikten we omstreeks 15:00 uur, ter hoogte van een brug, de sluis van Charrey. Net op dat moment werd een luxejacht door de sluis geleid. Het was ook het ideale moment, onze waterflessen te vullen, vermits het sluiswachtershuisje aan de buitenzijde was voorzien van een watertappunt. Volgens de bedienster van de sluis, drinkbaar water, daar de leiding was aangesloten op het huisnet. In elk geval smaakte het water naar behoren en bovendien konden we even het hoofd wat afkoelen.

We wandelden vervolgens de sluis voorbij en volgden verder het jaagpad langsheen het kanaal. We bevonden ons toen opnieuw even in het departement Aube. Na zowat 700 m het jaagpad te hebben bewandeld, verlieten we ter hoogte van een bocht naar rechts het kanaal. Via een brug staken we de Armançon over en volgden de asfaltweg, de Champs du Moulin, richting Roffey. Na een tweetal bochten en eens voorbij het gebladerte van de bomen, bemerkten we reeds in de verte de plaatselijk kerk van Roffey. Een nagenoeg haakse bocht naar rechts, liet ons een kaarsrechte weg zien, naar het dorp. We bevonden ons terug onder een brandende zon. Gekomen aan het einde van de weg, ging het via een viaduct over de spoorweg en bereikten we een kruispunt ter hoogte van de D43, de Rue des Sardins. We sloegen linksaf en stapten in de schaduw van de huizen, naar het pleintje ter hoogte van de kerk. Net vóór de kerk links, bevonden zich enkele schaduwrijke zitbanken, zodoende konden we aldaar even pauzeren. Het was inmiddels 16:10 uur geworden en volgens onze wandelgids hadden we nog zowat 3 km te gaan tot onze eindbestemming, Bernouil. Aan de overzijde van de Rue des Sardins bevond zich een waterkraan, doch niet voorzien van drinkbaar water. We konden ons dus enkel maar wat opfrissen.

Terwijl we even genoten van wat rust, arriveerde ter hoogte van het pleintje een kleine schoolbus. Enkele kinderen verlieten de bus, opgewacht door hun moeder. We aarzelden dan ook niet om een van de moeders aan te spreken, met de vraag of we ergens in de buurt konden overgaan tot de aankoop van water of frisdranken. Helaas, was er geen enkele winkel in het dorp. Maar behulpzaam als zo vaak de afgelopen dagen, werden we even later voorzien van een tweetal flessen koud spuitwater. Een hemels geschenk zou je kunnen stellen. De dame in kwestie wenste echter geen enkele vergoeding. We hebben dan, zoals beloofd aan het dochtertje een mooie prentkaart verzonden na onze thuiskomst. Hierbij dan ook een woord van dank aan de mama van Lauriane Bernard uit Roffey. Na onze laatste rustpauze van de dag, kwamen we wat moeizaam terug op gang, doch vrij snel, wandelden we als voorheen. We verlieten ons rustplekje, staken de Rue des Sardins over en volgden aan de overzijde de Rue aux Comtes. Gelukkig hadden we even voorheen een rustpauze genomen, vermits een lange en steile beklimming zich aankondigde. Het ging dan ook behoorlijk langzaam door de Rue aux Comtes. Eenmaal aan het einde van de weg, verlieten we het asfalt en kwamen terecht op een grind- en grasweg. We hadden de steile klim achter de rug en konden even achterom zien, naar het lager gelegen Roffey. We hielden verder dezelfde richting aan, kregen nog enkele hoogteverschillen te verwerken en naderden stilaan Bernouil.

Tussen alweer eindeloos lijkende graanvelden, ondertussen genietend van de verse watervoorraad, konden we toch stilaan de kilometers in de benen voelen. Met het dorp Bernouil reeds in zicht, ging het nog heel even doorheen een klein stukje bos, onder een hoogspanningslijn door, om vervolgens de laatste klim aan te vatten naar het dorp. We bereikten Bernouil dan ook via de Rue de la Rose. We hielden rechts via de Route de Vézannes en vervolgens linksaf in de Grande Rue. Hier konden we ervaren hoe de zolen van onze wandelschoenen bleven kleven aan het gesmolten asfalt van de weg. Enkele meters verder arriveerden we ter hoogte van de Mairie, eindpunt van deze dagtocht. Het was ondertussen exact 17:30 uur. Gezeten op de trappen van de Mairie, namen we vervolgens telefonisch contact op met onze gastheer, Dominique Fournillon, premier adjoint de la Mairie. We kregen de man niet aan de lijn, dus werd een boodschap ingesproken. Even later werden we gecontacteerd, dat de man momenteel was verhinderd, doch hij zou iemand ogenblikkelijk sturen teneinde ons op te vangen. Luttele momenten later arriveerde de broer ter plaatse en opende voor ons de ‘Salle des Fêtes’, in hetzelfde gebouw. We konden er beschikken over de ruime feestzaal als slaapgelegenheid en hadden een keuken ter beschikking, toilet, enz. Een hotel voor de pelgrims als het ware. Bovendien berzorgde de man ons nog een fles gekoeld fruitsap en twee flessen spuitwater, daar er in Bernouil geen handelszaken aanwezig waren.

De volgende ochtend zou de premier adjoint ons wel even komen begroeten alvorens onze start van de volgende etappe. Na een wasbeurt en de installatie van onze slaapgelegenheid, konden we nog even genieten van een laat avondmaal. Teneinde de dag af te sluiten, konden we via de nooduitgang nog even terecht in een perkje achter de Mairie om daar nog wat te verpozen en vooral te genieten van een prachtige zonsondergang. Hoe kan men een dagtocht in Frankrijk beter afronden, dan op een dergelijke manier. Deze etappe vandaag was uiteindelijk goed voor 33310 stappen, 24,982 km, 1162,8 cal in een tijd van 06.13.39 uur.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten