Posts tonen met het label Abbaye de Reigny. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Abbaye de Reigny. Alle posts tonen

dinsdag 24 november 2020

422: Accolay, Maandag 10 juli 2017, 12,225 km. (8600,259 km.)

“Na een nacht te hebben doorgebracht in de refter van de plaatselijke school in Accolay, waren we klaar voor de voorlaatste etappe op weg naar Vézelay. Ook deze eerste dag van de nieuwe week begon vrij vroeg, vermits we vooreerst dienden te zorgen voor wat mondvoorraad. Om de hoek, in de rue de la Mairie, bevond zich een Boulangerie – Epicerie en aldaar konden we omstreeks even vóór acht uur reeds terecht, voor de aankoop van kaas, salami, twee chocoladebroodjes, een brood en twee cola. Op die manier zouden we wellicht zonder problemen onze volgende halte bereiken. De etappe voorzien voor vandaag was eerder beperkt in lengte, omwille van de moeilijkheid bij het zoeken naar een geschikte slaapplaats. Na het gebruikelijk ontbijt, het ochtendtoilet en het inpakken van de bagage, konden we omstreeks 09:00 uur op weg. We werden er dan ook uitgeleide gedaan door mevrouw Tilmant, die de sleutels van het gebouw kwam ophalen. We dienden voorlopig vrede te nemen met een bewolkte hemel, doch vooralsnog hielden we het droog. We verlieten even later het schoolplein en gingen linksaf in de Rue Traversière, om op de hoek de rechts gelegen Rue de la Mairie te volgen. Op het einde van de straat bereikten we de D39, de Rue du Pont, welke we naar rechts opgingen in de richting van de kerk van Accolay.

Net voorbij de kerk en juist vóór de brug over het Canal d’Accolay, ging onze tocht verder via de rechts gelegen Rue du Canal. Vooreerst enigszins evenwijdig met het kanaal, draaide de weg even verder naar rechts, weg van de waterloop, en verlieten we tussen de huizen langzaam maar zeker Accolay. Op het einde van de Rue du Canal ging het links verder in de Rue de Reigny, alwaar we werden voorzien van een eerste regenbui, net toen we de spoorweg dienden te dwarsen. Gelukkig konden we hier even schuilen, vermits we rechts van ons op enkele meters waren verwijderd van een schuilhuisje op het perron van Accolay. Toen even later de bui was overgewaaid, konden we onze weg vervolgen op de Rue de Reigny. Toen we de laatste twee huizen van Accolay voorbij waren gegaan, hield even later de verharding van de weg op en maakte plaats voor een veldweg. We kregen zicht op de omliggende heuvels. De Rue de Reigny veranderde dan ook in de Chemin de Reigny. Tussen de omliggende graangewassen wonnen we geleidelijk aan hoogte. Ter hoogte van een kruispunt van veldwegen even later, bevond zich rechts in de berm een metershoog stenen kruis, alweer voorzien van enkele steentjes, er gelegd door vorige pelgrims. We hebben dan letterlijk eveneens een steentje bijgedragen. We bevonden ons ondertussen op een lokale wandelroute, met name N° 5 van de Sentiers de Trois Vallées. Tevens volgden we nog steeds de GR13 en GR654. Aan markeringen onderweg voorlopig geen gebrek.

Vervolgens draaide de Chemin de Reigny een beetje naar rechts en kwamen we terecht in het bos. Een breed wandelpad leek ideaal om te bewandelen en mede dankzij het gebladerte van de bomen, konden we af en toe ontkomen aan wat regen. Via een doorkijkje links kregen we zicht op de Abbaye de Reigny en af en toe kregen we tevens een glimp te zien van de lager stromende Cure. We zouden deze waterloop dan ook geruime tijd volgen, soms van nabij, even later wat verder verwijderd, maar vooral de meanders volgend. Dat het pad welke we volgden doorheen het bos, niet vlak verliep, had alles te maken met de nabijheid van de Cure. De valleien zouden elkaar opvolgen tijdens de rest van de dagtocht. Na een hele tijd doorheen het bos te zijn gegaan, bereikten we uiteindelijk de rand van het bos en verliep onze wandeling verder via een grasweg die uiteindelijk overging in een onverharde weg, de Chemin de la Vernault. Zo bereikten we tenslotte de Route de Séry, welke we naar links opgingen, richting brug over La Cure. Even verder bereikten we de bewuste brug ter hoogte van de D227 en de Grande Rue van Bessy-sur-Cure. We wandelden even naar links tot op de brug zelf, teneinde enkele foto’s te nemen van La Cure vanop de brug. We stapten nadien verder via de D227, de Grande Rue, richting centrum van Bessy-sur-Cure.

Net voorbij de brug over La Cure, troffen we een klein wandelpoortje aan dat leidde naar de eigenlijk waterloop en die we straks zouden passeren. We troffen er tevens een wandelpaal aan, met betrekking tot de gevolgde GR13 en de duurtijd naar onder andere Accolay en Cravant. We gingen echter de andere richting uit. Tussen de woningen door, veelal oude vakwerkhuizen voorzien van heel wat bloemen, volgden we de Grande Rue tot aan de verder gelegen Place de la Mairie. We troffen er een zitbank aan en tevens een gedenkplaat ter ere van de schilder Maximilien Luce, welke ooit in het dorp zou hebben verbleven. Een oude watermolen ernaast kleurde min of meer dit plekje, alsook een zeer oud stenen kruis. We stapten even verder tot aan de Mairie zelf, weliswaar gesloten, om dan op het einde van het plein een park te bereiken dat grensde aan de Cure. Het was inmiddels 11:30 uur geworden, de hoogste tijd om te genieten van een middagmaal. Een maaltijd bestaande uit een blikje cola, wat vers brood, een sneetje kaas en wat confituur. Ondertussen konden we genieten van het mooie uitzicht over de Cure en het traag stromende water. Ook enkele lokale bewoners hadden de weg gevonden naar één van de vele picknicktafels en –banken, welke het parkje rijk is. Na een verdiende rustpauze, wat langer dan op andere dagen, vermits we nog slechts iets meer dan 3 km dienden te gaan, gingen we opnieuw op weg.

We keerden een eindje op onze stappen terug in de Grande Rue, tot aan de brug over de Cure. Net vóór de brug daalden we rechts naar beneden, passeerden een wandelpoortje en bereikten een wandelpad langsheen de Cure zelf. We konden enkel en alleen maar het smalle paadje volgen naar rechts, dat achter de huizen doorging en uiteindelijk even verder eindigde ter hoogte van het parkje, alwaar we hadden gepauzeerd. Zo hadden we toch tenminste de eigenlijke ‘Via Campanienis’ gevolgd. Zo bereikten we opnieuw de Place de la Mairie. Na nog een laatste blik op de omgeving, wandelden we opnieuw richting Grande Rue en gingen ditmaal naar links verder. Na een tijdje de Grande Rue te hebben gevolgd, bereikten we later de rechts gesitueerde Place de l’Église. Helaas stonden we ook hier alweer voor een gesloten kerkdeur en dienden we vrede te nemen met een foto van de buitenkant van het gebouw. We wandelden links de kerk voorbij en konden beginnen aan een steile klim. Naast de kerk bevond zich de begraafplaats en aldaar gingen we even op zoek naar eventuele voorouders van maatje. Jammer genoeg zonder resultaat. We gingen dan maar verder voorbij het kerkhof langsheen een steil asfaltwegje, de Chemin du Haut. Onderweg troffen we een kleine wandelpaal aan, welke ons liet kennen dat Arcy-sur-Cure kon worden bereikt na 45’, via de GR13.

De Chemin de Haut liet even het asfalt terzijde en even wandelden we verder over een grindpad. De weg eindigde ter hoogte van de Rue de la Fecauderie. Ter hoogte van een aldaar gesitueerde woning, bevond zich een wandelpaaltje, voorzien van de vermelding GR654, de blauw-gele Compostelaschelp, alsmede het aantal kilometers richting Santiago de Compostela. Een straatnaambord ‘Chemin de Vermenton à Vézelay’ vervolledigde het plaatje. Enigszins verbaasd lazen we het aantal nog af te leggen kilometers: 2024 km. We waren dus nog lang niet op onze bestemming, zoveel is duidelijk. Ter hoogte van deze woning dienden we rechts verder te wandelen, om enkele tientallen meters verderop een grasweg aan te treffen, welke ons vrijwel onmiddellijk het bos liet ingaan. Ondertussen bemerkten we dat de lucht steeds dreigender leek en dat een onweer wellicht niet meer zo veraf leek te zijn. Een smal bospaadje, liet ons steeds dieper het bos ingaan. Af en toe vielen enkele zonnestralen op het pad, dat kronkelde. Een tijdje later draaiden we naar links om uiteindelijk het bos te verlaten en opnieuw de D227, de Grande Rue te bereiken. De markeringen volgend, begaven we ons naar rechts op de weg, richting centrum van Arcy-sur-Cure. De hemel werd steeds donkerder en af en toe voelden we een verloren regendruppel.

We wandelden langsheen de rand van het rechts gelegen bos. Links bevond zich nog altijd de Cure en die zouden we voorlopig nog lang in de nabijheid voelen. Met de eerste woningen in zicht, passeerden we het grensbord van Arcy-sur-Cure. We gingen voorbij het kerkhof en bereikten even verderop, na alweer een beklimming, de Rue de l’Église, de kerk van Arcy-sur-Cure. We onthielden ons van nog even te pauzeren, gelet op het naderende onweer en begaven ons zo vlug als mogelijk richting slaapplaats voor de komende nacht, een camping in de nabijheid. Voorbij de kerk begonnen we nu aan de afdaling van de Rue de l’Église en wandelden dan de links gelegen Rue du Pont in. We betraden de brug over de Cure, om net voorbij de brug, een wandelpaadje te volgen naar links, dat ons uiteindelijk leidde naar de ingang van de ‘Camping de l’Isle St Jean’. Met een beetje steun van de zon, bereikten we de camping omstreeks 14:30 uur. We waren opgelucht eens vroeger dan op andere dagen, de dagtocht te kunnen afsluiten. We werden dan ook onthaald door de uitbaters van de camping, Stéphane en Michel, maar meer nog door een groep Zeeuwen, welke reeds jaren de camping bezoeken. Alvorens over te gaan tot het installeren van onze slaapplaats, namen we even plaats op het terrasje en genoten in de eerste plaats van een verdiende koele cola. Er werd wat gepraat met de Nederlanders en even later ook met een halve Belg, Frans.

We genoten nog even verder van de rust en lieten de vermoeidheid wat minderen, door nog eens te genieten van een consumptie. We informeerden tevens of we er konden genieten van een maaltijd later op de dag en werden wegwijs gemaakt op de camping zelf. Men had voor ons reeds een tent klaar, waarbij we de keuze hadden om die te plaatsen in de nabijheid van de oever van de Cure. Omstreeks 16:00 uur was de tent opgesteld, waren de luchtmatrassen opgeblazen en de slaapzakken klaar om een nachtje door te brengen in Arcy-sur-Cure. De afgelopen dagen hadden we weinig kans gehad om ons financieel te bevoorraden, bij gebrek aan banken in de streek, doch de oplossing was nabij. Eén van de uitbaters van de camping, diende nog boodschappen te doen in het nabije Vermenton en we konden met de wagen even meerijden tot aan de bank. Een uurtje later, begaven we ons samen vooreerst naar een drankencenter, alwaar drank diende te worden aangekocht voor de kantine van de camping. Wat verderop konden we aan een bankautomaat ons voorzien van het noodzakelijke teneinde later de camping en de maaltijd te betalen en nog voldoende reserve te hebben voor de komende twee dagen. Terug op de camping, konden we overgaan tot het nemen van een douche. Even later echter, kregen we een fel onweer te verwerken, met felle wind, donder en bliksem en een ware stortbui. Gelukkig was ons materiaal veilig opgeborgen in de tent en konden we schuilen onder een grote luifel op de camping.

Toen het onweer eenmaal voorbij was, konden we genieten van de kookkunst van de uitbaters. We werden voorzien van lekkere frietjes met gemarineerd kippevlees. Het smaakte naar behoren, vooral nadat we enkele dagen niet altijd een warme maaltijd hadden verkregen. Toen we bezig waren met de avondmaaltijd, werden we uitgenodigd door Frans, om later ter hoogte van zijn kampeerwagen, even te genieten van een glaasje wijn. We konden dan ook moeilijk deze uitnodiging negeren en sloten de avond dan ook af met een gezellige babbel en een lekker glaasje rode wijn. Zo waren we verzekerd van zoete dromen en wellicht een zorgeloze nachtrust. De etappe vandaag was dan ook enigszins korter dan tijdens de voorbije dagen. We sloten de tocht af na 16300 stappen, 12,225 km, 548,8 cal in een wandeltijd van 03.07.08 uur. We konden dan ook uitkijken naar een laatste wandeldag, na het nemen van enkele foto’s van de uitbaters van de camping en het verkrijgen van een brood van Frans. Blijkbaar viel het soort brood dat hij had aangekocht niet meteen in de smaak. Wij hebben er in elk geval de volgende dagen tenvolle van genoten.”