Posts tonen met het label Ourthe. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Ourthe. Alle posts tonen

dinsdag 8 september 2020

354: Liège, Zaterdag 01 augustus 2015, 13,78 km. (7202,659 km.)

“De wandeltocht welke vandaag aan bod komt, is weliswaar beperkt in aantal kilometers, doch was daarom niet minder zwaar. Eigenlijk was het een combinatie van een lokaal wandeltraject en een stadsbezoek, waarbij uiteraard het begrip trappen, een voorname plaats zou innemen deze dag. In ieder geval begon de dag vroeg, vermits we de verplaatsing maakten per trein, met als gevolg dat we reeds om 07:22 uur van start gingen op het perron van het station van Sleidinge. Geruime tijd later, omstreeks 10:01 uur bereikten we het vernieuwde station van Liège-Guillemins. Een opvallend bouwwerk, zoveel is zeker. Toen we ‘la gare’ verlieten, wachtte ons nog een stukje wandelparcours, via de Place des Guillemins, de Rue des Guillemins, de Avenue Blonden, tot we de startplaats bereikten van onze geplande tocht, de place Xavier Neujean, in de onmiddellijke nabijheid van de opera. Op weg daarheen kregen we reeds heel wat te zien: enkele standbeelden, waaronder dat van Karel de Grote, enkele kunstwerken langsheen een gedeelte park, een kleine circustent en natuurlijk heel wat winkels, terrasjes en restaurants.

Eenmaal de Place Xavier Neujean bereikt, begonnen we de dag met een kopje koffie op het zonnige terras van ‘Le Britanique’, met zicht op de gevel van de opera. Het was dan ook reeds 11:00 uur toen we aan onze eigenlijke wandeltocht konden beginnen. We verlieten de Place Xavier Neujean en staken de drukke boulevard Sauvenière over ter hoogte van de Place Verte, om vervolgens naar links, op zoek te gaan naar de Rue de la Montagne. Het woord zegt al genoeg, het eerste klimwerk van de dag en dat in de vorm van een lange reeks trappen. Het zou vandaag een heuse trappentocht worden, dat konden we voordien al vernemen via gevonden info op internet. We kregen al vrijwel dadelijk een idee, hoe de leefomstandigheden destijds moeten zijn geweest, vermits we op weg waren naar het oude stadsgedeelte van Liège. De eerste trappen overwonnen, bereikten we boven de Rue St.-Hubert en de Rue Ste. Croix. Het ging dan ook rechtsaf naar de collegiale kerk, jammer genoeg momenteel in de steigers. Via een brug staken we de spoorweg over, alwaar zich voorheen het oude station ‘Gare du Palais’ bevond. We verkregen hier reeds een schitterend zicht op het bisschoppelijk paleis.

We draaiden nadien de rechts gelegen Rue Volière in en konden opnieuw beginnen aan een beklimming. We bevonden ons dan ook meteen in één van de oudste wijken van de stad. Wat verderop, ter hoogte van de Rue de Pierreuse, daalden we opnieuw af richting vernoemd paleis. Zowat halverwege de afdaling ging het tussen de huizen door via een stel trappen naar de Terrasses des Minimes. Vanaf nu zouden we geruime tijd enkele aangebrachte groene pijlen volgen van de plaatselijke ‘Sentiers des Coteaux’. Op die manier volgden trappen en steegjes, terrassen en graspaden elkaar op. We stegen steeds hoger en af en toe kregen we dan ook een schitterend uitzicht over de lager gelegen stad. De Maas schitterde in het zonlicht en de kerktorens waren amper te tellen. Op één van de terrassen vonden we dan ook een picknickbank en konden daar genieten van een broodje, onderwijl kijkend naar de stad en de weidse omgeving. What goes up... we hebben het al vaker ervaren. Via een smalle asfaltweg ging het even later tussen de bomen naar beneden, tot we opnieuw trappen kregen te verwerken, echter ditmaal in dalende lijn.

Heel wat later bereikten we beneden de Montagne de Bueren. Toen we dachten de laatste trappen te hebben gehad, bemerkten we om de hoek een trap om U tegen te zeggen. Een trap van maar liefst 374 treden, te beklimmen weliswaar. Er hangt zelfs een brokje geschiedenis aan verbonden, maar dan moeten we terug naar de 15de eeuw, waar sprake is van de Franchimontezen en de Bueren. Onder een ondertussen loodzware zon begonnen we dan ook aan de beklimming van deze monumentale trappenreeks. Des te hoger we stegen, hoe indrukwekkender het uitzicht achter ons werd. Boven bereikten we gelukkig een rustbank, waar even dankbaar gebruik werd van gemaakt. Een gedenkplaat aan de gevel herinnert aan deze veldslag in de nacht van 29 op 30 oktober 1468. We bevonden ons op deze hoogte in de wijk Au Péri. Na een korte rustpauze wandelden we nog een eindje verder hogerop, naar het monument van het 14de Linieregiment. Een indrukwekkend monument, weliswaar enkel te bereiken via... jawel een reeks trappen. Maar het moet gezegd, het uitzicht loonde de moeite. Ondertussen was het reeds 12:45 uur en was het zwaarste gedeelte achter de rug. We wandelden verder langsheen de muur van de Citadelle, alwaar we even verder nog een mooi uitzichtpunt bereikten. Op een bankje konden we even de dorst lessen en kijken naar de samenkomst van de Maas en de Ourthe.

Wat lager bereikten we tenslotte de eerste huizen en net daar voorbij, ging het steil naar beneden, via een reeks trappen. Na de trappen wandelden we langsheen een smal asfaltpaadje verder naar het dal. We kregen er zicht op de oude mijnterrils van Herstal. Op die manier daalden we verder af en bereikten uiteindelijk heel wat lager opnieuw de bewoonde wereld. We trokken enigszins door een verpauperde buurt, wat duidelijk zichtbaar was aan de staat van de woningen, het zwerfvuil en de grote hoeveelheid onkruid op de trottoirs. Ook ging het langsheen een klein gedenkteken ter ere van twee in 2006 vermoorde halfzusjes Nathalie en Stacy. We staken de spoorweg over via een brug en gingen vervolgens de rechts gelegen rue Vivegnis in. Deze lange straat, zowat doorheen een achterbuurt van de stad, zou ons brengen tot aan de Place Saint-Léonard. Ook hier alweer heel wat armoede en tevens de eerste kleine steegjes waar men nog lijkt te leven in de jaren achttienhonderd. Blijkbaar vormen ook hier de vreemdelingen de overgrote meerderheid van de bewoners.

Eenmaal dit plein bereikt, dienden we toch even de weg te vragen, teneinde de juiste route te behouden. Hier bevonden we ons zowat op de overgang tussen de arme Sint-Leonardwijk en de wijk Hors-Château. We volgden dan ook verder de rue Hors-Château, waar we werden gefascineerd door de kleine steegjes rechts, de zogeheten ‘impasses’ waar de tijd lijkt stil te staan. Vaak was de toegang tot het erachter gelegen pleintje vaak amper zichtbaar. Maar eens de steeg ingewandeld kregen we schitterende gevels te zien. Tenslotte bereikten we opnieuw het drukke centrum van de stad en namen even de tijd om te genieten op een terrasje van een welverdiend drankje. We vonden dan ook dat ‘Le Huit’ aan onze eisen voldeed. Het was zowat 14:30 uur en onze wandeltocht was ten einde. Na deze verdiende zonnepauze, wandelden we nog langs het monument van de stad, Le Perron, om vervolgens tegenover de zuil de rue de la Violette te nemen. Hier waren we gekomen aan het einde van het beschreven traject doorheen Liège.

Aangezien we nog voldoende de tijd hadden, alvorens de terugreis per trein aan te vangen, bezochten we van nabij nog enkele bezienswaardigheden. Het voormalige stadhuis en het bisschoppelijk paleis bekeken we van nabij. Nadien bezochten we de indrukwekkende kathedraal en de in de nabijheid gelegen Eglise St.-Jacques. Tot slot wandelden we nog een stukje doorheen enkele winkelstraten, proefden een Luikse wafel en namen afscheid van de stad met een halte op een laatste terrasje. Nadien begonnen we aan de lange terugweg richting station Liège-Guillemins, alwaar we even na 18:00 uur de trein konden nemen huiswaarts. Vandaag lukte het dan ook om doorheen de stad zowat 13,780 km af te leggen in een tijd van 3.26.35 uur, goed voor 649,4 cal en 18374 stappen. Het was dan ook behoorlijk laat toen we uiteindelijk onze thuishaven opnieuw hadden bereikt.”

woensdag 20 mei 2020

240: Lavacherie, Zondag 25 september 2011, 18,4 km. (4780,739 km.)



Een wandeltocht welke van start ging in Lavacherie. Ter zake schreven we dan ook een bijdrage met betrekking tot onze ervaringen onderweg, omstreeks 21:35 uur.

“Het was al een tijdje geleden, doch deze ochtend haalden we nog eens de wandelschoenen uit de kast, namen onze Dagstappergids onder de arm en zetten vervolgens koers naar het kleine Lavacherie, deelgemeente van Sainte-Ode. Aan de plaatselijke kerk van Lavacherie begonnen we dan ook geruime tijd later aan een wandeltocht van 18,4 km, welke ons in hoofdzaak zou leiden doorheen de streek van de Westelijke Ourthe. Met de zon van de partij en één en ander in de rugzak om vooral onderweg de inwendige mens te sterken, trokken we vol goede moed op weg en lieten de kerk dan ook achter ons. We volgden een asfaltweg, richting Le Jardin en verlieten op die manier de dorpskom van Lavacherie. Via een licht hellende weg ging het langsheen enkele tennisvelden en vervolgens een houten kruis links van de weg. Even later kwam uit een rechterzijweg het GTA-pad, La Transardennaise, op een punt gelegen op 437 m hoogte. Het pad verdween vervolgens verderop in een rechts gelegen bospad, dat we dienden te volgen. Tezelfdertijd volgden we het verloop van de wandelweg Maas-Rijn. Het nogal drassige pad won geleidelijk aan hoogte en liet ons verdwijnen in het donkere bos.

Hogerop werd het pad wat breder en kregen we af en toe de zon te zien tussen de hoge bomen. Onderweg in de bermen verschenen de eerste zwammen in diverse kleuren. Eenmaal over het hoogste punt heen (460 m) begonnen we opnieuw geleidelijk te dalen. We verlieten het bos en dwarsten vervolgens een tweetal onverharde wegen. We volgden er een plaatselijke wandelroute, met name de Promenade du Moulin des Trois Ponts, aangegeven door middel van gele rechthoekjes. We daalden verder af in de richting van het gehucht Tonny (Ste Ode), waarbij we natuurlijk een wandeltraject volgden met de gelijknamige aanduiding, de Promenade de Tonny. De eerste huizen kwamen in zicht, doch links in de verte kregen we een uniek zicht op enkele windmolens, die deel vormen van het eerste Waalse Parc des éoliennes. Eenmaal de onverharde weg verlaten, bereikten we een asfaltwegje dat we links in dalende zin volgden, doorheen het gehucht Tonny. Een tweetal richtingsveranderingen later, lieten we het gehucht voor wat het was en vervolgden onze weg langsheen de talrijke meanders van de Ourthe. Een elektriciteitscabine, voorzien van een zitbank, nodigde even later uit om even een hapje te eten.

Genietend van het zonnetje, konden we even wat rusten, maar vooral genieten van de mooie omgeving. Na een korte pauze trokken we opnieuw op weg, ditmaal via een verkeersarm weggetje, richting verder gelegen N829. Hier ging het langsheen de vroegere watermolen van Trois Ponts, vandaag de dag echter een taverne-restaurant Pêcherie des Trois Ponts. Hoe dan ook, we namen er even de tijd om de plaatselijke koffie te proeven. Jammer genoeg was het ernaast gelegen bureau voor toerisme gesloten, wegens zondag uiteraard. Na onze beperkte degustatie, volgden we verder de N829, tot we een links gelegen grindpad dienden op te gaan. Hier bevonden we ons op de oude bedding van de voormalige stoomtram door de Ourthevallei, nu een ideale wandelweg. We konden dan ook even later de Ourthe overschrijden via de oude trambrug. De oude bedding volgend, trokken we op die manier terug richting Lavacherie. Het laatste stukje bedding was zelfs voorzien van asfalt. Even later bereikten we dan terug de woonkern van het dorp waar we voordien waren van start gegaan. Dicht bij de kerk echter ging het vervolgens rechtsaf en zo wandelden we opnieuw Lavacherie uit.

Opnieuw bereikten we een brug over de Ourthe, ditmaal zelfs voorzien van kleurige bloemen en even verder bevond zich een kapelletje met daarin een beeld van Sint-Rochus. De picknicktafel in de nabijheid nodigde in elk geval uit even te verpozen en te genieten van het zicht op de Ourthe. Op korte afstand daar vandaan troffen we een andere voormalige molen aan, ditmaal de Moulin de la Gotalle, ook vandaag de dag herschapen tot een restaurant. Het molenrad is verdwenen, doch de beek ruist nog als voorheen. We sloegen vervolgens linksaf en verlieten even verder de openbare weg om een links gelegen onverhard pad te volgen. We wandelden nu vlak naast de Ourthe en konden de talrijke meanders vanuit de hoogte bekijken. Grote stukken waren kaalgekapt en dat maakte dat het zonnetje overheerlijk aanvoelde. Het pad kronkelde en volgde enigszins het verloop van de Ourthe. Geruime tijd later kwamen we uit op een asfaltweg, welke we links volgden en zo de brug over de Ourthe overstaken. We bevonden ons opnieuw op de N829, welke we deze keer rechts volgden, zij het echter over korte afstand. Immers even verder dienden we een links gelegen steil onverhard pad te volgen, aangegeven met de wegwijzer Chapelle de la Bonne Dame.

Vrij snel wonnen we aan hoogte en zagen de weg en de Ourthe in de diepte verdwijnen. Opnieuw ging het doorheen een kaalgekapt stuk bosgebied, waarbij we even later uitkwamen ter hoogte van een driesprong. De gulden middenweg leek de juiste oplossing te zijn. Op die manier bereikten we wat verderop de bron van Sint-Oda en haar natuurstenen kapel in de nabijheid ervan. Achter een traliewerk konden we haar beeld bewonderen. Juist voorbij de kapel echter was het klimwerk nog niet voorbij, we dienden nog een tweede steil pad te volgen, waarlangs een tweetal plaatselijke wandelroutes verliepen, met name de Promenade de la Bonne Dame en de Promenade des Tailles. We beklommen vervolgens de zoveelste heuvel in de rij. Aan de andere kant ging het gelukkig opnieuw dalwaarts en verliep onze wandelweg gedeeltelijk door een stukje bos. Hier werden we echter gehinderd door ontelbare insecten, wat het wandelen even niet zo aangenaam maakte. Gelukkig bereikten we lager opnieuw de openbare weg, ja alweer de N829, welke we ditmaal naar links volgden. Een eindje verderop bereikten we het gehucht Basseilles en de gelijknamige hoeve, nu omgedoopt tot La Ferme du Château.

Voorbij deze eetgelegenheid ging het richting Ste Ode Centre Hospitalier. Een asfaltwegje leidde ons opnieuw naar en over de Ourthe, waarna we de weg rechts verlieten en een bospad opgingen, hierbij alweer de vertrouwde GR-tekens volgend, alsook de plaatselijke Promenade de Basseilles. Het pad liep nagenoeg opnieuw evenwijdig met de Ourthe en de verderop gelegen N829, welke naarmate we vorderden, steeds naderbij leek te komen. Na geruime tijd dit pad te hebben gevolgd, gingen we voorbij een bord, waaruit bleek dat we het Domaine Provincial de Sainte-Ode verlieten. Korte tijd later stonden we opnieuw op de brug welke we reeds voorheen tijdens de wandeling hadden gedwarst. Ditmaal bereikten we terug de N829, doch sloegen ditmaal linksaf, richting dorpskern van Lavacherie. Enkele bochten later, kregen we opnieuw de kerk in zicht en bereikten we het einde van de wandeling van vandaag. Als eerste tocht, na een inactiviteit van enkele weken, was het toch een wandeling die kon tellen. Als afsluiter bezochten we nog even de plaatselijke kerk en troffen aan de achterzijde zowaar een bordje aan La Route du Souvenir – Bataille des Ardennes 1944.”

We sluiten af met een blik in de wandelboekjes, teneinde te vernemen dat ook daarin enkele eerste indrukken werden neergeschreven. ‘K: Dagstappergids Deel 1. Lavacherie, Tonny, Amberloup en Basseilles. Bos, oude trambedding en de bron van St. Oda en kapel. Ourthe. J: Tocht uit de Dagstappergids Deel 1. Vanuit Lavacherie doorheen Tonny, Amberloup en Basseilles. Mooie stukken bos en een prachtige oude trambedding. De bron en kapel van Sint Oda, alsook enkele oude watermolens. Prachtig zonnig weer langsheen de Ourthe.’

maandag 18 mei 2020

236: Dochamps, Woensdag 29 juni 2011, 15 km. (4703,789 km.)



Op woensdag 29 juni 2011, namen we deel aan de tweede dagetappe van de meerdaagse wandeltocht Mesa, waarvan echter het relaas pas werd geschreven, op dinsdag 19 juli 2011, omstreeks 13:40 uur.

“Het relaas van de tweede dagetappe, met name de wandeling op 29 juni 2011, met aankomst te La Roche-en-Ardenne. Aangezien wij ook dit jaar hadden geopteerd om deel te nemen aan de verkorte versie, met name de Mini-Mesa, vertrokken we dan ook vroeg vanuit het kamp in Bastogne naar Dochamps. Aldaar begonnen we even vóór het dorp aan onze tocht richting La Roche. De weersomstandigheden echter bij het vertrek waren helemaal anders dan de vorige dag. De warme 34° C van de eerste dag, waren nu bij aanvang van de tweede etappe gehalveerd en bovendien regende het onophoudelijk. Het zicht op de omgeving was zo goed als herleid tot nihil, omwille van de laaghangende wolken en mistflarden. Bij het verlaten van de bus werd dan ook meteen de poncho aangetrokken en dat zou zo blijven tot nagenoeg het einde van de dagetappe.

We werden door Defensie gedropt ter hoogte van een klein kruispunt, alwaar we dan maar begonnen aan de tocht, richting Marcourt, voor zover we dat konden afleiden uit de wegwijzers. We bevonden ons trouwens al dadelijk op een toeristische route, met name de Route au fil de l’eau. Aan water voorlopig geen gebrek trouwens. Via een stukje geasfalteerde weg, bereikten we vrij vlug een onverhard pad en verdwenen tussen het fris ruikende groen. Er stond een strakke wind, die vooral in het nadeel blies, iets wat al vrij vlug werd aangevoeld, van zodra het traject een beetje de hoogte inging. Alles zag er enigszins grauw en grijs uit, vooral de dieren welke vertoefden in de aanpalende weilanden. Een stel paarden trok dan ook de aandacht van menig fotograaf. Na een stukje vals plat te hebben bewandeld, hoofdzakelijk via een karrenspoor, diende zich de eerste boszone aan. Hier vonden we gelukkig algauw enige beschutting tegen de neerslag. Dat we ons bevonden op een relatief hoog gelegen pad, bleek toen we het eerste baken van de dag kregen te zien, met name Les Baraques Alt. 535.

We vervolgden onze etappe via een kiezelweg, tot aan een volgend baken Eole panorama Alt. 570. Van panorama was er eigenlijk niet veel sprake, aangezien de omgeving gehuld was in een nevelig laaghangend wolkendek. We bevonden ons nu op een lokale wandelroute, welke ons leidde naar het Bois Saint Jean, aangegeven door gele rechthoekjes. Een eenzaam kruis, getooid met wat verwelkte bloemen sierde deze aansluiting van het kiezelpad met de openbare weg. We dienden nu een tijdje een smalle asfaltweg te volgen, welke ons een heuveltje verder bracht tot binnen de bebouwde kom van het dorpje Samrée. Onderweg daarheen troffen we het volgende baken aan in de lange reeks Les Grands Sarts Alt. 565. Even verder bereikten we de plaatsnaamborden van Samrée en kregen enkele prachtige bloemkunstwerken te zien. In het centrum van deze locatie, konden we vervolgens overgaan tot het versterken van de inwendige mens, aangezien we aldaar een bevoorradingspost aantroffen. Enkele kleine tentjes, opgesteld ter hoogte van de plaatselijke kerk boden toch een beetje beschutting tegen de regen.

Het dorpje bevindt zich op 525 m hoogte, informatie die we konden aflezen van het baken geplaatst ter hoogte van de kerk: Eglise de Samrée Alt. 525. Om de hoek, naast de kerk troffen we op de muur van het kerkhof een gedenkplaat aan ter ere van de Amerikaanse 2de Pantserdivisie Hell on Wheels en meer in het bijzonder enkele onderdanen, gevallen op het veld van eer in januari 1945 bij de gevechten in Samrée. Deze gedenkplaat bevindt zich trouwens naast het plaatselijke monument voor de slachtoffers van de beide wereldoorlogen. We trokken verder door de dorpskom, langsheen een kunstwerkje, om zo stilaan te vorderen in de richting van het immense Forêt Communale de La Roche-en-Ardenne. Hoeft het nog gezegd dat we op die manier het bos even later ingingen en begonnen aan een lange geleidelijke afdaling naar het stadje gelegen aan de Ourthe. Hierbij wandelden we langs ontelbare bakens, waarbij we steeds opnieuw konden vaststellen dat we aan hoogte inleverden.

Een kleine greep uit de volgende passages leert ons het volgende: Haussire Alt. 495 m, waarbij het nog ongeveer 1h20 wandelen was naar Le Diable Château. Vervolgens bemerkten we Prangeleux du Gros Chène Alt. 460 m, Les Laides Basses Alt. 455 m, Li Chaffour Alt. 335 m en vervolgens L’Plumtrey Alt. 290 m. Uiteindelijk, na een lange tocht door dit mooie bos, kregen we de ruïnes van het feodale kasteel van La Roche in zicht. We ruilden het bos voor de openbare weg en daalden op die manier af, langsheen de voet van het kasteel tot in de drukke hoofdstraat van het stadje aan de Ourthe. Tegenover de kerk troffen we dan ook de eindcontrole aan. Vrij vlug ging het nadien, nat en besmeurd richting bussen, om terug te keren naar het kamp van Bastogne. We kunnen moeilijk beweren dat we van deze tweede etappe hadden genoten. Enerzijds hadden we zo goed als niets gezien van de omgeving, omwille van de slechte weersomstandigheden en anderzijds waren we ook wel een beetje ontgoocheld door de geringe randanimatie aan de aankomst, dit in vergelijking met vorige edities.

Toen we dan later in het kamp werden geconfronteerd met enkele defecte douches, waardoor we ons dienden te wassen met ijskoud water, begonnen de gemoederen toch een beetje verhit te raken. Toen tot overmaat van ramp, de vrouw des huizes haar slaapzak werd bevuild door rondvliegende vogels in de slaapzaal, het eten niet was wat ervan werd verwacht en bovendien de bagage vochtig begon te worden, werd in onderling overleg besloten er een punt achter te zetten. Er werd dan ook overgegaan tot het samenvouwen van de bedden en het inpakken van de bagage, waarna we vervolgens vertrokken in de richting van de thuishaven. Na drie geslaagde edities, was deze uitgave net een brug te ver.”

We sluiten af, met een blik in de wandelboekjes, aangezien ook daarin enkele eerste indrukken werden nagelaten. ‘K: Van Dochamps naar La Roche in de gietende regen. Bosrijke wandeling. Nagenoeg viel deze Mesa tegen en zijn we vroegtijdig gestopt. J: Tweede dag van de Mesa 2011. Vanuit Dochamps, via Samrée naar het gemeentelijk bos van La Roche. Regenachtige dag. Op het einde van de dag de Vierdaagse gestopt en terug huiswaarts gekeerd.’

235: Wibrin, Dinsdag 28 juni 2011, 15 km. (4688,789 km.)



De eerste dagetappe uit de Mesa 2011, de vierdaagse wandeltocht doorheen de Ardennen. Alhoewel de eerste wandeldag doorging op dinsdag 28 juni 2011, werd pas het relaas geschreven op woensdag, 13 juli 2011, omstreeks 15:00 uur.

“Een eerste kort wandelverslag met betrekking tot de eerste dag van deze editie 2011, de tocht met aankomst te Houffalize. Tijdens de voorbije jaren opteerden wij steeds voor deelname aan de Miniuitgave van deze Vierdaagse, zodat we naast het wandelen ook een beetje tijd hebben om aldaar andere dingen te doen of te bekijken. Dit jaar vonden wij opnieuw onderdak in het kamp van Bastogne, een stad waar we uiteraard de voorkeur aan geven omwille van andere interesses. Nadat wij de dag voordien ons kamp hadden bereikt, begon dinsdag 28 juni dan ook heel vroeg met een ontbijt, gevolgd door een bustransfer naar Wibrin, startplaats van de korte wandeletappe. Even voor de dorpskom van Wibrin bereikten we de start van de Mini-Mesa.

We konden dan beginnen aan een geleidelijke afdaling naar het eigenlijke centrum van dit dorp. Vrijwel kort na de start, kwamen we langsheen een taverne waar Vlaams werd gesproken, het sein voor veel deelnemers om even een lekkere koffie te nuttigen. Korte tijd later vervolgden wij onze afdaling naar het centrum van Wibrin, om ter hoogte van de kerk een oude bekende te ontmoeten, met name de deels gerestaureerde Amerikaanse Sherman, welke nu staat te pronken op een nieuwe sokkel, voorzien van een aantal gedenkplaten. Na de nodige foto’s te hebben genomen, ging het voorbij de kerk en algauw klimmend verder, om op die manier de bebouwde kom te verlaten. Opvallend waren de talrijke huizen voorzien van de Belgische driekleur. Bij het verlaten van Wibrin, volgden wij over relatief korte afstand de Promenade de Points de Vue en kwamen we langsheen de grote rustplaats en werden onze deelnemingskaarten voor het eerst gescand, wat blijkbaar niet verliep zonder de nodige problemen, aangezien een lange rij wachtende wandelaars zich openbaarde.

Onderweg verschenen vrij vlug de traditionele kapelletjes en natuurlijk mochten enkele ezels in de wei niet ontbreken. Maar goed, onder een stralende zon vervolgden wij onze wandelweg langsheen rustige landelijke wegen. Het parcours deed ons de richting nemen van Mormont en tevens de Moulin de Rensiwez. Vrij vlug bereikten we een eerste boszone en daarvoor waren we eigenlijk toch wel gekomen, teneinde de prachtige zonovergoten Ardennen te aanschouwen. Een licht hellende weg, Le Vieux Chemin, deed ons een eerste maal naar adem happen. Wat hogerop bereikten we een open vlakte en daar konden we staren naar de prachtige bloemen in de aanpalende weilanden. Even later openbaarde zich een betonbaantje en ging het lichtjes dalend in de richting van de volgende nederzetting. Ook hier hadden we nog niet zo lang geleden gewandeld, met de Dagstappergids in de handen. Een eerste herkenningspunt kwam al vrij vlug te voorschijn, met name het baken Au Calvaire Alt. 410 en het erbij horende bouwwerk. Het ging nu richting Petite Mormont, waarbij we wandelden langsheen de Promenade des Trois Villages.

Een licht golvend heuvelachtig landschap, nodigde alvast uit om te kijken zover een mens zijn oog reiken kan. Tal van boeren waren aan het hooien en die geur prikkelde af en toe het reukorgaan. Na een steile afdaling, via een smal bospaadje, bereikten we even later de Bellemeuse. Deze kleine waterloop werd overschreden, waarna een stevige klim wachtte, via een pad vol grove kiezels. Eenmaal deze hoogte overschreden, werden we op de digitale plaat vereeuwigd door een lokale fotograaf, waarvan we de foto’s naderhand via het internet konden bekijken. Op die manier bereikten we het baken Petite Mormont Alt. 373 en vanzelfsprekend een mooie wandelboom, zoals er in de Ardennen ontelbare zijn aan te treffen. Naast het reeds vermelde traject van de Trois Villages, kregen we er nu nog de wandeltekens bij van de Promenade des Ruisseaux. Ook nu alweer betraden we bekend terrein, toen we even verder het bos indoken in de omgeving van Achouffe. Een prachtig breed bospad liet ons genieten van het begrip Ardens woud. De bakens volgden elkaar op, zoals het volgende, met name Au Pont de Pierre Alt. 350, waarbij we nog steeds de reeds vernoemde wandelpaden volgden.

Onder een steeds warmer wordende zon, ging het verder langsheen smalle paden en kronkelende wegels, af en toe beschut voor de zon, vaak in open lucht, zwetend en verlangend naar wat water. Gelukkig konden we tijdens de tocht rekenen op een prima bevoorrading door de mannen van Defensie. Een enigszins spectaculaire passage diende zich even later aan, waarbij het parcours alvast was beveiligd door middel van sterke touwen. Toch steeds een belevenis dit soort paden te volgen. Het baken Noupré Alt. 320 gaf ons vervolgens een idee waar we ons bevonden en vooral op welke hoogte. Dat de Ourthe zich nooit echt veraf bevond, dat konden we ter plaatse af en toe vaststellen, aan de hand van prachtige zichten op deze waterloop. Na geruime tijd te hebben gewandeld bereikten we het bevoorradingspunt ter hoogte van km 25, waar we vooreerst even konden bijtanken en natuurlijk de waterflessen vullen. Even voorbij deze tankbeurt, doken we opnieuw het bos in, via de Promenade de la Fourire, alwaar we opnieuw een bospad volgden, waarvan natuurlijk weinig meters verliepen over vlak terrein.

Zoals de naam al deed vermoeden, bereikten we even later het baken Forire Alt. 350. Stilaan naderden we het einde van deze eerste etappe, vermits onderweg de eerste deelnemers konden worden gezien, welke deel uitmaakten van de minimini Mesa. Kleuters die in het bijzijn van de juf de laatste vijf kilometers afleggen. We bereikten uiteindelijk de rand van het bos en kregen zicht op een golvende smalle weg, welke zijn weg zocht tussen de landerijen door. Onderweg konden we nogmaals water aanvullen en even later werden we voorzien van een lekkere waterijs, bijzonder geliefd bij de jongste deelnemers, doch evenwel ook gesmaakt bij de ouderen. Even later vervolgden we onze weg en kregen vrij vlug de nabijgelegen autosnelweg in zicht. Het ging er via een tunnel onderdoor, waarbij zich aan de andere kant de eerste woningen van Houffalize lieten zien. Korte tijd later kregen we in het dal de plaatselijke kerk te zien en restte ons nog slechts een steile afdaling naar het eigenlijke plein beneden aan de Ourthe. Meteen kwam er dan ook een einde aan een warme etappe, waarbij het kwik even de 34° C had overschreden. Na nog een kort oponthoud op een terrasje in Houffalize, ging het via de bus terug naar het kamp van Bastogne. Op naar de tweede dag dan maar zeker...”

Zoals gewoonlijk eindigen we met datgene, wat na afloop in de wandelboekjes werd neergeschreven. ‘K: 34° Van Wibrin naar Houffalize. Ardense grond blijft bekoren. J: Eerste dag van de Mesa 2011. Start van de etappe in Wibrin en om vervolgens via Petite Mormont, richting Houffalize te wandelen. Onderweg prachtig wandelweer, veel bos en unieke vergezichten. Na aankomst in Houffalize terug naar het kamp van Bastogne.’

zondag 17 mei 2020

233: Bonnerue, Zaterdag 14 mei 2011, 14,9 km. (4662,589 km.)



Een verslag inzake een wandeltocht, beschreven in een van de Dagstappergidsen over de Ardennen, met start in Bonnerue. Een relaas, geschreven op zondag 15 mei 2011, omstreeks 12:28 uur.

“Een relaas van de wandeling, welke we gisteren maakten langsheen de Oostelijke Ourthe. Het zou voorlopig de laatste wandeling zijn in deze streek, aangezien we voor volgende week andere oorden moeten kiezen. Dan gaat het immers in de richting van de Lesse. Maar goed, terug naar gisteren, waar we ditmaal ons voertuig parkeerden ter hoogte van de kerk van Bonnerue, startplaats van wandeling N°. 11 uit de Dagstappergids Deel 1 – Hart van de Ardennen. Een wandeling welke grotendeels zou verlopen langsheen de Ourthe en waar we even nader kennis zouden kunnen maken met de woonkern van Engreux. Met andere woorden een tocht, goed voor 14,2 km wandelplezier in de Ardennen. Toen we dan ook van start gingen ter hoogte van de plaatselijke kerk, dienden we tevreden te zijn met een temperatuur van om en nabij de 12° en dat voelde evenwel frisjes aan. Verwend de laatste weken, was het even aanpassen.

Na een blik op een informatiebord aan de kerk, waarop de plaatselijke wandel- en fietstrajecten waren aangegeven, begonnen we aan deze dagtrip te voet. Een bezoekje aan het Sint-Bernardkerkje was echter onmogelijk, aangezien we voor een gesloten deur bleven staan. Dan maar meteen asfalt gekozen en gewandeld richting Engreux, om zo de woonkern van Bonnerue te verlaten. Een aantal wandeltekens leken de weg aan te geven, het rood-witte van de GR57 en verder enkele symbolen van twee lokale wandelroutes, de Promenade de Ginselle en de Promenade du Pont de Bonnerue. Enkele honderden meters verder bereikten we de drukke weg, richting Mabompré, langs waar we aanvankelijk waren gekomen. Hier troffen we een eerste zeshoekig baken aan Creu Tchofray Alt. 440, met natuurlijk in de nabijheid één van de vele kruisen welke we opnieuw langsheen de weg zouden aantreffen. We staken de drukke weg over en kozen de landelijke weg welke leidde naar het verder gelegen Engreux.

Hierbij volgden we de route van de Promenade du Moulin de Rensiwez alsook nog altijd de GR57. Tussen de weilanden door vorderden we langzaam naar het volgende dorpje op ons traject. De eerste vergezichten kwamen te voorschijn, waar we zicht kregen over de vallei van de Ourthe. De weg liet ons aanvankelijk nog een beetje aan hoogte winnen, doch vrij kort nadien begonnen we aan de afdaling naar Engreux. Een volgend baken Creû do Tchène di Mèsse Alt. 430 werd gepasseerd. We daalden verder af langsheen een kapel ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, die ook alweer gesloten bleek te zijn, tot aan het eerstvolgende kruispunt. Daar ging het linksaf en even later stonden we ter hoogte van de kerk van Engreux en een aldaar aangebrachte wandelboom. Het zeshoekig baken Les Batch Alt. 390 gaf ons een idee inzake de hoogte waarop we ons bevonden. Een bezoekje aan dit kerkje was alweer niet mogelijk, wegens... juist. Er zat niets anders op dan maar verder te wandelen, via de weg naast de kerk gelegen.

Ook hier alweer enkele lokale wandeltrajecten, waaronder de Promenade de l’Ourthe Orientale en de Promenade du Moulin de Spitanche. Op die manier daalden we verder af, nog altijd over asfaltwegen. Langsheen de weg troffen we tal van oude drinkbakken aan, de ene al wat fotogenieker dan de andere. Een drinkbak even verderop was zelfs voorzien van een eigen baken, met name Fontin.ne Djâke Alt. 390. Het ernaast gelegen ommuurde kerkhof leek uit een andere wereld te zijn gekomen. Ter hoogte van de aldaar gelegen Y-splitsing, dienden we rechts aan te houden en daalden zo steeds maar verder af. Gekomen bij het laagste punt, maakte de weg een bocht en konden we voor het eerst de Ruisseau du Himbry bemerken, één van de talrijke rivieren welke de Ourthe voorzien van voldoende water. Het laagste punt betekende natuurlijk dat we begonnen aan de eerste van een reeks felle beklimmingen. Enigszins met een versnelling lager, klommen we het dal uit. De eerste mountainbikes verschenen ten tonele, natuurlijk hoofdzakelijk Vlamingen of Nederlanders.

Naarmate we hoger kwamen, kwam het Ourthedal in volle pracht te voorschijn. Voorbij het laatste huis van Engreux, ging de weg over in een onverharde bosweg en begonnen we meteen aan een stevige afdaling. Een eerste baken langsheen deze afdaling betrof Creu do Blan Kwarè Alt. 385, alwaar we nog altijd verder de Promenade du Moulin de Spitanche volgden, alsook de GR57. Ondertussen konden we enkel en alleen maar genieten van de rust welke deze bosrijke omgeving uitstraalde. Een heel stukje lager kwamen we bij een volgend baken Cou des Monty Alt. 360, waar we op deze splitsing de rechtse dalende bosweg verder dienden te volgen. Het ging steeds lager, richting Ourt (Oostelijke Ourthe). Uiteindelijk bereikten we de lang verwachte waterloop en stonden even later bij de ruïnes van de Ancien Moulin de Spitanche Alt. 290. Deze voormalige watermolen, welke tijdens de Tweede Wereldoorlog diende als schuilplaats voor het lokale verzet, werd in 1944 door de bezetter vernietigd. Het ging vervolgens verder langsheen de oever van de smalle Ourt, met het bekende verloop van het parcours als gevolg.

Een smal kronkelend pad, met veel hoogtes en laagtes, waarbij zelfs af en toe gebruik diende te worden gemaakt van de bedding zelf. Hoge harde rotsen langsheen de rivier dienden dan te worden beklommen om de weg te kunnen vervolgen. Halverwege dit pad namen we even de tijd om, gezeten op een rotsblok in de rivier, te denken aan de inwendige mens. Een broodje smaakt immers uitstekend, met op de achtergrond het gekabbel van een traag stromende rivier. Aan de overzijde raakten enkele mountainbikes het spoor kwijt. Restte hen niets anders dan de rivier over de steken, met de fiets op de schouders. Na een korte lunchpauze trokken we opnieuw op pad. Na een eerder kort stukje vlakke wandelweg, dienden we het Ourthedal te verlaten en dat betekende natuurlijk klimmen. Ditmaal kregen we een lange en inspannende klim te verwerken, die ons opnieuw zou brengen naar een hoogte van 410 m. Het pad dat we volgden draaide bijgevolg naar rechts, van de rivier weg en het ging al vrij vlug stevig de hoogte in. Na een hele tijd zwoegen en vooral hijgen, bereikten we ongeveer halverwege de klim het baken Grinvet Alt. 310.

Nog steeds klimmend, bereikten we een hele tijd later een plek aan de rand van het bos, aangegeven door het baken Creû do Bolomé Alt. 410. Twee aldaar gesitueerde restanten van een afgezaagde boom, dienden even als zitbankje na deze zware beklimming. Wat verderop bereikten we een dwarsweg en ditmaal kozen we voor links, om de Promenade du Moulin de Rensiwez te volgen. Amper bekomen van de zware klim, begonnen we opnieuw af te dalen naar het dal van de Ourt. Ook ditmaal trokken we opnieuw het bos in en wandelden over een vrij breed bospad tot we een kaalgekapte zone bereikten. Met enige moeite vonden we toch de juiste aanduidingen en zaten nog altijd op de goede weg. Een wandelboom onderweg gaf ons daarvan bevestiging. Ter hoogte van een in het bos gelegen viersprong, ging het rechtsaf, via een holle weg steil naar beneden. We verloren nu heel snel aan hoogte. Eenmaal voorbij de holle weg, troffen we een smal woudloperpadje aan en dat leidde ons stilaan verder naar de lager gelegen camping Moulin de Rensiwez. Zo stonden we even later midden de tenten en kwamen langsheen de gîte op dit domein.

Een zeshoekig baken Ancien Moulin de Rensiwez Alt. 300 bevond zich centraal op dit domein. We bemerkten tevens op de gevel van de gîte de reeds verouderde aanduidingen van de GR57. We namen even de tijd om het administratief gebouw binnen te stappen om de wandelboekjes te laten afstempelen. Onze weg vervolgend, stonden we korte tijd later ter hoogte van de uitgang van het domein en aan de brug over de Ourthe. Aan de overzijde bevond zich de weg Houffalize – La Roche-en-Ardenne. Op de rotswand rechts troffen we enkele gedenkplaten aan die herinnerden aan de gevechten tijdens La Bataille des Ardennes. Hier maakten twee Amerikaanse eenheden met elkaar verbinding tijdens het tegenoffensief van januari 1945. We wandelden langsheen deze rots verder via de openbare weg welke leidde naar Bonnerue. Korte tijd nadien verlieten we deze weg, via een rechts gelegen pad, opnieuw het bos Grinvet in. Hoeft het nog gezegd, dat we opnieuw uit de vallei dienden te klimmen en dat het vrijwel meteen stevig de hoogte inging via een rotsig pad.

Halverwege deze opnieuw vrij stevige klim, bereikten we de open plek in het bos die we voorheen al waren langs gekomen. Ditmaal ging het links verder tot we aan de andere kant de bosrand bereikten en de eerste huizen in zicht kregen van Bonnerue. Tussen de weilanden door ging het richting openbare weg, welke naar Bonnerue leidde, dezelfde weg trouwens die we voorheen hadden bewandeld ter hoogte van de brug over de Ourthe. Eenmaal de weg bereikt, ging het bergop tussen enkele vakantiewoningen naar het volgende baken Crue Piron – Van Humbeek Alt. 435. Zo naderden we stilaan het einde van de wandeling, aangezien de kerk van Bonnerue niet meer zo veraf was gelegen. In de wandelgids was echter nog sprake van een avontuurlijk aanhangsel. We besloten het erop te wagen, doch we zouden van een kale reis terugkeren. In de gids was reeds sprake van zwoegen door een wildernis van struiken en bramen... We volgden bijgevolg de aanduidingen uit het boekje en begonnen opnieuw aan een afdaling naar de lager gelegen vallei.

Uiteindelijk dienden we beneden over een beek te gaan, doch de weg erheen was niet langer meer toegankelijk. Overwoekerd door doornen en netels, zagen we geen enkele mogelijkheid meer om deze waterloop te bereiken. Bovendien zagen we nergens nog een plek om die te overschrijden. Uiteindelijk, de benen reeds hier en daar toegetakeld, besloten we om rechtsomkeer te maken en dus via dezelfde weg de terugtocht aan te vatten. Een laatste felle beklimming diende te worden aangevat om opnieuw de woonkern van Bonnerue te bereiken. Jammer genoeg was het niet gelukt dit avontuurlijk slot volledig uit te wandelen. We hadden nochtans reeds een voorgevoel, vermits bepaalde wandeltekens onderweg reeds waren verwijderd. Zodoende raakten we elk spoor bijster en kwamen terecht in een wildernis die ons niet toeliet het voorziene traject uit te wandelen. Volgende keer meer succes misschien...”

We eindigen met een blik in de reeds vertrouwde wandelboekjes. ‘K: Bonnerue. Schitterende panorama’s. Alweer serieuze klimpartijen en moeilijke doorgangen. De extra lus stopte tussen de netels. Geen doorkomen aan! Fris en onaangenaam koud soms. J: Tocht met aanvang aan de kerk van Bonnerue. Nadien doorheen Engreux en vervolgens langs de Oostelijke Ourthe naar Rensiwez. Veel bos en mooie valleien. Het avontuurlijk slot is enigszins mislukt, aangezien het traject niet meer begaanbaar was, met als gevolg terug via dezelfde weg. Fris wandelweer!’

donderdag 14 mei 2020

227: La Roche-en-Ardenne, Zaterdag 26 maart 2011, 9,5 km. (4550,589 km.)



Een tocht, welke werd beschreven in de Dagstappergids ‘Het Hart van de Ardennen’, uitgegeven door Lannoo. We volgden het beschreven traject, doch schreven pas een relaas inzake onze belevenissen op zondag, omstreeks 19:42 uur.

“Het verslag van onze wandeling welke van start ging in het charmante plaatsje La Roche-en-Ardenne. De dag begon gisteren dan ook met een kopje verse koffie op het zonnige terras van de Taverne Le Bronze, gelegen op het gelijknamige plein Place du Bronze. Daarheen immers had onze Dagstappergids ‘Hart van de Ardennen’ ons gestuurd, om er wandeling 6 te maken, met een werkelijke lengte van 9,5 km. Het betrof dus een eerder korte tocht gisteren, doch voor wie bekend is met La Roche-en-Ardenne, weet dat het daar aan ontspanning niet ontbreekt. Heerlijk genietend van de voorjaarszon, bekeken we even nader het wandelboek en begonnen dan ook iets later dan naar gewoonte aan onze ontdekkingstocht in de ruime omgeving van dit Ardens stadje.

We draaiden het hoekje om, de Rue du Chalet in om aan de overzijde de Rue Corumont in te gaan. Dit smalle straatje liet ons al dadelijk een aanvang nemen om het dal van de Ourthe te verlaten, wat klimmen betekende. Links op een paaltje bemerkten we de stickers die aangaven dat we de GR 14 volgden, alsmede twee plaatselijke wandelroutes, aangeduid met rode ruitjes. Voorbij het eerste straatje links, waren we deze tekens al kwijt. Wij vervolgden rechtdoor al klimmend en stegen zo boven de huizen uit. Zo kregen we rechts al heel gauw zicht op de ruïnes van het kasteel van La Roche, en kregen we steeds meer te zien van de Ourthe, welke zich doorheen het stadje een weg had gezocht. Zowel de noordelijke als de zuidelijke Ourthebrug kwamen in zicht, evenals de vertrouwde tank welke zich bevindt op een ander pleintje langsheen de Ourthe. De zon deed haar best om ons een aangename wandeling te bezorgen, het uitzicht was uniek, alle ingrediënten dus voor een leuke tocht. Even verder kwamen we langsheen een rechts gelegen trapje, van waaruit de GR 57 opdook, meteen volgden we dus opnieuw een GR-traject. We waren ondertussen het baken Chemin des Morts Alt. 250 m voorbij gewandeld.

Het wegdek veranderde plotseling van aard en ook van breedte. Een smaller pad leidde ons langsheen de eerste donkere rotswanden en we stegen steeds hoger boven het stadje uit. Een haakse bocht naar links, liet ons een smal rotsig paadje zien dat steil de hoogte inging en zo verdwenen we tussen de bomen. Het smalle pad liet ons deze kant van de vallei beklimmen, waardoor we stilaan La Roche de rug toekeerden. Zowat halverwege de beklimming bereikten we een baken, genoemd Corumont Alt. 310 m. Doorheen de bomen konden we nog even genieten van een schitterend zicht op het lager gelegen stadje. We dienden nog verder te klimmen, steeds hogerop, tot we nagenoeg de top van de heuvelrug hadden bereikt en we zicht kregen op de vallei aan de andere kant, ditmaal puur natuur, vol bossen en weidelanden, met heel in de diepte een kronkelend riviertje. Een aldaar geplaatste zitbank, kon ons toch verleiden er even te verpozen en vooral te genieten van het prachtige uitzicht over deze rustige vallei.

We dienden nog een stukje verder te klimmen, tot we een plek bereikten van waaruit men met een deltavlieger, de vallei kan induiken. Een kleine windzak en een informatiebord markeerden deze open plek op de heuvel. We trokken verder het bos in en klommen nog even door tot aan het hoogste punt, aangegeven met een baken Croix de Corumont Alt. 360 m. We troffen er inderdaad, gedeeltelijk overwoekerd een houten kruis aan, zonder enige uitleg ter zake. Hier ging het op deze splitsing rechtsaf. We troffen er enkele andere wandelaars aan, die het noorden even kwijt waren. Blijkbaar volgden ze aan de hand van een kaart, wandelroute 9, aangegeven door rode ruitjes, doch hier bevonden ze zich op route 10. Later op de dag zouden we hen nog herhaaldelijk aantreffen, nog steeds op zoek naar de juiste weg. Wij begonnen aan een lange afdaling, langsheen een smal kronkelend bospaadje, waar we af en toe opnieuw werden geconfronteerd met het fenomeen kaalkap. Hele stukken bos, zomaar verdwenen. Uiteindelijk bereikten we een dwarsweg aan de rand van het bos en dienden hier links aan te houden. Zo lieten we het bos achter ons en begonnen we aan de beklimming van een heuvel, tussen de akkers en weilanden.

Een schitterend panorama kregen we te aanschouwen. Heel in de verte bemerkten we op een heuvel een groot kruis. Hier, op een omgehakte boom, namen we even een korte pauze om een hapje te eten en ondertussen konden we kijken hoe een plaatselijke boer zijn akkers ploegde. Terug op weg, troffen we even verder rechts van de weg een stenen kruis aan. Volgens de wandelgids in ons bezit, was de tekst niet meer te ontcijferen. Nochtans konden we met gemak lezen, dat hier de genaamde Jules Detroz (17 jaar) accidenteel om het leven was gekomen op 01 juni 1937. Soit, we wandelden verder tot we de eerste huizen van Beausaint bereikten, ter hoogte van een hoge mast. Op het eerste kruispuntje ging het rechtsaf, een grindweg op. Op korte afstand daar vandaan bereikten we een Y-splitsing, ter hoogte van het baken Croix de Jérusalem Panorama 390 m. De schrijver van de wandelgids verhaalde ter zake dat hij het kruis niet had gezien. Wij volgden, naast het baken een smal paadje, dat leidde naar een open plek, zowat 100 m verder, achter een klein stukje bos en daar troffen we inderdaad het betreffende kruis aan. Het bleek hetzelfde kruis te zijn, dat we reeds eerder van verre hadden bemerkt.

We kunnen de auteur bij deze dus melden dat het kruis terecht is en nooit echt is weg geweest. Een korte inscriptie op de sokkel leerde ons dat het kruis ooit naar Jeruzalem werd gedragen. Cette croix a été portée à Jérusalem sur la voie douloureuse le 29 7bre 1905. We trokken vervolgens verder langsheen de grindweg, om nadien ter hoogte van een klein bosje, haaks linksaf te gaan. Voorbij het bosje, op een kruising van onverharde wegen, ging het voor ons linksaf, in dalende zin naar de lager gelegen N89. We staken vervolgens de drukke weg over en volgden aan de overzijde een dalend asfaltwegje langsheen een stukje kasteelpark. Een kruispunt verder ging het rechtsaf en vervolgens via een links gelegen verharde weg. Op die manier waren we omheen het dorp Beausaint gewandeld en trokken nu opnieuw richting verder gelegen bosgebied. We daalden steeds verder af, tot we het bos bereikten. Ook hier opnieuw tal van kaalgekapte percelen. Eenmaal het bos betreden, volgden we een breder pad. Links bemerkten we een kleine beek, die, naarmate we verder afdaalden, steeds breder werd. Rechts van het pad konden we enorme rotsblokken aantreffen.

Gekomen op het laagste punt, bereikten we de openbare weg en bevonden we ons in de vallei van de Ri de Bronse. Het ging naar links en ditmaal volgden we een asfaltweg, waar we helemaal geen verkeer aantroffen. De vallei volgend, bevonden we ons ditmaal op het traject van de GR 14, in tegenstelling tot wat onze wandelgids vermeldde, waar verkeerdelijk GR 57 werd aangegeven. Gekomen aan een volgende splitsing, met rechts een brugje, hielden we links aan en wandelden langsheen het baken Vallée des Tombes Alt. 270 m. We waren dus al een heel stuk afgedaald en trokken stilaan richting La Roche. Hier troffen we links van de weg steile flanken aan met soms raar uitziende rotsformaties. De weg leidde ons verder doorheen de vallei tot aan het vakantiehuis Grande Strument. Hier verlieten we het traject van de GR 14 en volgden we verder de openbare weg, langsheen een camping aan de oevers van de Ri de Bronse. Eenmaal de camping voorbij, hielden we even halt voor een consumptie ter hoogte van de ingang ervan en konden we op het zonnig terrasje van Camping Le Vieux Moulin, nog even nagenieten van hetgeen we reeds hadden gezien onderweg. Even later vervolgden we onze weg en naderden zo de eerste huizen van La Roche-en-Ardenne. De Rue Val du Bronze volgend, stonden we even later opnieuw op ons vertrekpunt, de Place Du Bronze, meteen het einde van deze eerder korte wandeling op zaterdag.”

Teneinde af te sluiten, hierna de neergeschreven eerste indrukken in de wandelboekjes. ‘K: La Roche-en-Ardenne, Beausaint. Stevige klimmers, sterke dalers. Mooie valleien, panorama’s. We vonden het kruis van Jérusalem. Bezoek aan de burcht. Zalig lenteweer! J: Wandeling N° 6 uit de Dagstappergids Het Hart van de Ardennen. Deze keer een wandeltocht vanuit La Roche-en-Ardenne. Een zeer zonnige tocht doorheen bos en landschap. Omheen Beausaint en door het dal van de Ri de Bronse. Nadien bezoek aan de ruïnes van het kasteel in La Roche. Als afsluiter een terrasje op de Place du Bronze.’

woensdag 13 mei 2020

225: Hotton, Zondag 13 maart 2011, 15,6 km. (4527,586 km.)



Een wandeling, die beschreven wordt in één van de zogeheten Dagstappergidsen, uitgegeven door Lannoo. Een tocht, welke van start gaat in Hotton. Na afloop schreven we een relaas, inhoudende de voornaamste bezienswaardigheden onderweg, omstreeks 21:03 uur.

“Gevolg gevend aan de lokroep van onze Dagstappergids, trokken we deze ochtend vroeg richting Hotton. Aldaar start immers ter hoogte van de brug over de Ourthe, de vierde wandeling uit deel 1 ‘Het Hart van de Ardennen’. Nadat we vorige week een tijdje het verloop van de Aisne hadden gevolgd, was vandaag opnieuw de Ourthe aan de beurt. Na een lange autorit bereikten we Hotton en namen er vooreerst de tijd om in een plaatselijke taverne een koffie te nuttigen. Daarna waren we klaar om de tocht van 15,6 km aan te vangen, voorzien van mondvoorraad en een gezonde dosis lust, dit gedeelte van de Ardennen te verkennen. Ter hoogte van de startplaats in Hotton, was er al direct heel veel te zien en uiteraard te fotograferen. We geven hier een kleine opsomming: de plaatselijke kerk rechts van de brug, de kiosk links ervan, welke trouwens in fasen werd opgebouwd. Verder kregen we tal van gedenkplaten te zien welke herinneren aan het Ardennenoffensief van december 1944.

Zo bevindt zich ter hoogte van de brug, aan de zijde waar de toeristische dienst is gevestigd, een grenssteen welke de uiterste grens van het vermelde offensief aangeeft. Aan de andere kant van de brug gedenkplaten ter ere van het 51th Engineer Combat Battalion, en ter ere van Lieutenant Charles K. Bryson en een pleintje vernoemd naar Lieutenant Philip Zulli. Terwijl we de brug over de Ourthe namen, bevonden we ons op een tweetal lokale trajecten, met name de Route forestière en de Route Champêtre en verder de GR-paden GR57 en GR577, alsook enkele plaatselijke kortere wandelroutes. Eenmaal de brug over, ging het linksaf, richting La Roche, en via het Zulli plein, de verder gelegen Rue du Parc in. Zo lieten we de drukke weg voor wat hij was en even later kregen we een eerste klimmetje te verwerken, langsheen een rotsig paadje, dat uitmondde in het Parc Communal de Hotton. We zaten op een andere belangrijke wandelroute, de Transardennaise. Boven gekomen ging het naar links, in de richting van het Hotton Cimetière anglais.

Hier rusten volgens het register van de begraafplaats 666 soldaten en staatsburgers van de Commonwealth. Na een korte bezoekje aan deze begraafplaats vervolgden we onze weg en vonden even voorbij het kerkhof een links gelegen onverharde weg. We wandelden hier een eindje tussen velden en weilanden en kregen natuurlijk de eerste vergezichten te zien. Gekomen op een T-splitsing dienden we links aan te houden, terwijl men naar rechts kon wandelen in de richting van de grotten van Hotton. Voor ons ging het dus stevig bergaf via een asfaltwegje en zo bereikten we een eindje lager een andere kruising, waar het ditmaal naar rechts ging. Op die manier wandelden we richting Hampteau. Op weg naar Hampteau kregen we rechts van de weg zicht op de voormalige steengroeve. We volgden een stukje fietspad, om ter hoogte van de bebouwde kom van Hampteau, een links gelegen veldwegel te nemen. We wandelden zo even verder letterlijk tussen schapen en lammetjes en kregen het kasteel van Heblon even in de verte te zien.

Haaks rechtsaf dienden we vervolgens een smalle wegel te nemen, welke zich situeerde tussen twee rijen prikkeldraad. Dit smalle paadje volgend, wandelden we even later langsheen enkele hagen en bereikten uiteindelijk opnieuw enkele woningen, ter hoogte van een aangenaam uitziend plein. Hier aangekomen namen we de dwarsweg naar links, richting Werpin. Even verder, juist buiten de dorpskom van Hampteau, staken we opnieuw de Ourthe over en begonnen vervolgens aan de lange klim naar de kerk van Werpin. Via een af en toe kronkelende asfaltweg, bereikten we even later het plein ter hoogte van de kerk van Werpin. Naast de kerk bevindt zich een informatiebord aangaande enkele plaatselijke wandeltrajecten. Vervolgens sloegen we rechtsaf en namen de Rue de la Vierge, alweer klimmend , langsheen de Ferme de Werpin, om vervolgens uit te komen ter hoogte van een beeld van de Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes van niet minder dan 11,3 m hoog, sokkel inbegrepen. Voor het beeld bevindt zich een kleine kapel.

Na een kleine pauze op een bankje ter hoogte van dit enorme beeld, hielden we op de splitsing rechts aan en klommen verder via een asfaltwegje. Ditmaal kregen we een wel erg lange beklimming voor de voeten geschoven en af en toe met een sterke hellingsgraad. Soms dienden we dan wel even naar adem te happen, maar het uitzicht maakte veel goed. We kregen prachtige vergezichten te zien van de beboste heuvels in de omgeving en vaak kregen we tal van kleurschakeringen, omwille van de diverse boomsoorten in de omliggende bossen. Naarmate de weg een beetje kronkelde, bereikten we tenslotte het hoogste punt en voelden hier wel even fel de aanwezigheid van de wind. Even voorbij de top, dienden we links aan te houden, richting Trinal. Even later ging het opnieuw linksaf, in de Rue du Tier. Het plaatsnaambord van Trinal bleek ondertussen van de aardbodem te zijn verdwenen. Voorbij enkele vakantiehuisjes, troffen we een stapel boomstammen aan en hier namen we even een korte pauze om een hapje te eten, een eerste klasserestaurant weliswaar niet, maar toch een tafel met een prachtig uitzicht.

We trokken daarna terug op pad en volgden een licht hellende kiezelweg, richting bos van Trinal. Ter hoogte van de ingang van het bos bevond zich een klein waterhuisje. Hier namen we vervolgens een breed bospad en verdwenen stilaan uit de greep van de wind. Af en toe wisselde de boomsoort en kregen we een ander uitzicht op weg doorheen het bos. Onderweg in het bos troffen we een stenen kruis aan, waar we konden lezen dat op 13 oktober 1865 de genaamde Godelaine de Soy was verongelukt door haar “voiture’. In onze Dagstappergids werd echter verkeerdelijk het jaartal 1883 vermeld. Na een eindje het bospad te hebben gevolgd, begonnen we aan een stevige afdaling, wat verder doorheen een woest land. Hier dienden we enkele hindernissen te omzeilen, aangezien het pad lag bezaaid met stapels fijnsparren. Af en toe dienden we dus de berm te gebruiken om verder te kunnen komen. Lager gekomen bereikten we opnieuw een asfaltweg, welke we links volgden, in de richting van een camping. Een kruispunt verder hielden we rechts aan en zo kwamen we even later ter hoogte van de ingang van deze camping.

Hier troffen we bezijden de weg een kruis aan ter nagedachtenis van de gesneuvelde Amerikaanse korporaal John Shields, de eerste van 200 Amerikanen welke aldaar in december 1944 zouden sneuvelen. Enkele stappen verder bereikten we het monument ter ere van deze dappere manschappen, waar zich tevens ter nagedachtenis een obelisk bevond. We hadden op die manier het gehucht Mélines bereikt. We namen even de tijd om dit monument te bekijken en even stil te staan bij wat zich hier ooit heeft afgespeeld. We staken vervolgens de Isbelle over en sloegen linksaf, richting Ny en Hotton. Hier op deze asfaltweg, mochten we andermaal beginnen aan een beklimming om de vallei van de Isbelle te verlaten. Een bocht verder troffen we opnieuw een monument aan, ditmaal ter ere van het sneuvelen van een tankbemanning van een Sherman van de 2nd Armored Division, welke aldaar op 03 januari 1945 op een mijn was gereden, alsmede enkele infanteristen van de 84th Infantry Division. Eenmaal deze heuvelrug overschreden, bereikten we wat verder een kruispunt ter hoogte van de weg Hotton-Erezée. Hier troffen we een monument aan ter ere van het 517th Parachute Infantry Regiment.

We staken het kruispunt over en wandelden via een rustige weg, doorheen een boszone, in de richting van Ny. Een eindje verderop maakte de weg een scherpe bocht naar rechts en daalde vervolgens langzaam af naar de dorpskom van Ny. Juist voor het betreden van de dorpskom, staken we nog een kabbelend beekje over, dat ooit diende voor het aandrijven van een watermolen. We bereikte even later de kerk en troffen daar de eerste aan van een drietal prachtig en rustiek uitziende fonteintjes. Niet toevallig bevonden deze zich in de Rue des Fontaines, welke we naar links dienden te volgen. Al even vlug lieten we de dorpskom van Ny achter ons en wandelden vervolgens langsheen de kasteelhoeve van dit gehucht. Daar namen we een rustige landelijke betonweg en passeerden de wandelboom met de vermelding ‘Hotton 60 min’. Langsheen dit zalig aanvoelend wegje, kwamen we langsheen de in september 2010 gerestaureerde kapel van St. Joseph, vervolgens de plaatselijke club voor radiogeleide vliegtuigjes ‘Les Libellules’, om uiteindelijk opnieuw Hotton te bereiken.

Bij het binnenkomen van de bebouwde kom, bereikten we een kleine rotonde, alwaar een oud wagonnetje even de aandacht trok. Enkele passagiers waren uitgebeeld in diverse houdingen. Alvast een ludiek intermezzo, zo dicht bij het einde van de wandeling. Op korte afstand daar vandaan bevond zich dan nog een Amerikaanse tanktoren, met een vermelding ter ere van de 53rd Welsh Infantry Division. Op die manier wandelden we langsheen het eiland Oneux, onder een begin van neerslag voorbij de Fabermolen, die we nog kenden van de Mesa 2010. Zo bereikten we even verder het kantoor van de toeristische dienst, om er vervolgens enkele prentkaarten aan te kopen en ons wandelboekje te laten afstempelen. Na een bezoekje aan de taverne begonnen we aan de terugreis richting thuishaven. Een leuke wandeling vandaag, met voor ons dan toch, heel wat bezienswaardigheden. We kijken dan ook uit naar een volgende Dagstapper.”

We sluiten af met een terugblik in de wandelboekjes. Ook daarin immers werden kort na afloop van de tocht enkele eerste indrukken neergeschreven. ‘K: Hotton, Hampteau, Werpin, Trinal, Mélines, Ny, Hotton. Bosrijke omgeving, panorama’s en enkele oorlogsmonumenten. Beetje slalommen tussen omgekapte bomen. Aangename wandeling. Grijs maar zacht. J: Tocht uit de Dagstappergids (Dl 1) vanuit Hotton en vervolgens via Hampteau, Werpin, Trinal, Mélines en Ny. Tal van gedenktekens en monumenten onderweg. Werpin (11 m hoog Mariabeeld). Mélines (gedenktekens en obelisk) en Hotton met tanktoren en gedenkplaten. Leuke wandeling!’

dinsdag 12 mei 2020

224: Erezée, Zondag 06 maart 2011, 17 km. (4511,986 km.)



Een wandeltocht, beschreven in de Dagstappergids, uitgegeven door Lannoo en wel bepaald het eerste deel, ‘Het Hart van de Ardennen’. We volgden het traject van deze wandeltocht op zondag, doch omwille van het late uur van thuiskomst, werd het verslag ter zake pas geschreven op maandag, 07 maart 2011, omstreeks 11:18 uur.

“Gezien we het voorbije weekend op bezoek waren in de Ardennen, waagden we ons gisteren aan een wandeling in de streek van de Aisne, een bijrivier van de Ourthe. Het betrof een wandeling uit de Dagstappergids, deel 1, Het Hart van de Ardennen. De wandeling had een lengte van 17 km en ging van start ter hoogte van de kerk in Erezée. Omstreeks negen uur waren we dan ook present op de Place du Capitaine Garnir, ter hoogte van de plaatselijke kerk. De zon was reeds aanwezig, doch de temperatuur situeerde zich rond het vriespunt en er stond een schrale wind. Op het pleintje voor de kerk zagen we vooreerst de prachtige toren van het kerkgebouw en konden we de kiosk en het monument voor de plaatselijke oorlogsslachtoffers even van naderbij bekijken. We keerden vervolgens de kerk de rug toe en wandelden het dorp uit via de Rue des Combattants. We hielden vooreerst nog even een kleine tussenstop ter hoogte van de sparwinkel, teneinde wat mondvoorraad en drank aan te schaffen. Nadien wandelden we het dorp uit en volgden enkele aanwijzingen van lokale wandeltrajecten, alsook de rood-witte tekens van de GR 57.

Een eerste kapelletje werd bemerkt, er zouden er gedurende de rest van de wandeling nog veel volgen. Even verderop, in de Avenue des Nations Unies, dienden we even voorbij het huis met nummer 13, een links gelegen landelijke weg op te gaan. We wisten meteen hoe laat het was, aangezien het hier fors de hoogte inging. Het zou zeer zeker niet de laatste beklimming van de dag worden. Naarmate we aan hoogte wonnen, kregen we achterom natuurlijk al mooie vergezichten over de Ardense hoogten. We wandelden verder in de richting van een zendmast, alwaar het nadien rechtsaf ging, het bos in. We bleven in het bos verder klimmen, tot we het bos even verder verlieten en terecht kwamen in open veld. De veldweg leidde ons verder tot aan een groot damhertenkamp. Na even de dieren op de gevoelige plaat te hebben vastgelegd, bogen we haaks rechtsaf en wandelden tussen enkele hagen in de richting van het gehucht Oster. Af en toe bemerkten we hier enkele bevroren waterplassen en bovendien voelde de ondergrond hard aan als beton. We bereikten een asfaltweg die we links verder volgden, tot aan het huis met nummer 9, alwaar we naar links opnieuw de openbare weg verlieten.

Hier konden we enkele fraaie voormalige hoeves bekijken en uiteraard de prachtige, in de zon blakende vergezichten. Wat verderop troffen we een bank aan, een ideaal moment om even te verpozen en vooral te genieten van het uitzicht. Hier voelde het zonnetje zalig aan. Ter hoogte van de bank trouwens, sloegen we een links gelegen bosweg in en verdwenen we tussen de hoge beuken en eiken. Het parcours veranderde enigszins, aangezien we nu begonnen aan een vrij steile en lange afdaling over een rotsige ondergrond. Na een vrij lang stuk afdaling bereikten we een open plek en hier konden we in de verte het dorp Fanzel bemerken. Het ging echter scherp linksaf en zo daalden we geleidelijk verder af naar de lager gelegen Aisne, welke we korte tijd later bereikten ter hoogte van een kleine brug. Op die manier kwamen we aan op de Place de repos in Eveux, waar zelfs was voorzien in enkele picknicktafels tussen enorme blokken puddingsteen. Hier, op deze rustige plaats, voorzien van het geluid van de Aisne, namen we even de tijd om de inwendige mens te voorzien van een vers gebakken Ardense ontbijtkoek. Het zonlicht speelde tussen de bomen en trachtte het wateroppervlak te bereiken, wat een verblindend spektakel tot gevolg had.

Na een korte onderbreking, staken we de nabijgelegen weg over en begonnen aan een lange beklimming, om op die manier terug uit de vallei weg te komen. Langs een mooi metalen kruisje, ging het vervolgens rechtdoor de Rue des Jardins in, waar we langsheen enkele prachtige panden wandelden, opgetrokken in vakwerkbouw. Na een stukje asfalt, ging de weg over in een onverharde weg. We hadden alweer een heuse klim voor de boeg. Naarmate we ook ditmaal aan hoogte wonnen, kregen we achterop een uniek zicht op de vallei van de Aisne. Eenmaal de laatste huizen voorbij, ging het traject opnieuw in de richting van een bos. Vooreerst kregen we nog enkele weilanden te zien, doch verdwenen even later terug in een sparrenbos. Opvallend hier waren de duidelijke markeringen van de GR 57. Vaak konden we tekens aantreffen van meer dan 30 cm lengte, alsof je hier nog kon verkeerd wandelen. Af en toe ging het stevig de hoogte in, met als gevolg dat ons wandeltempo even sterk afnam. Gelukkig kregen we stilaan het hoogste punt van het wandeltraject in zicht en zo werkten we ons uiteindelijk toch naar de top van de heuvelrug.

Boven gekomen, kregen we andermaal een prachtig zicht over de omgeving, ditmaal aan de andere kant van de vallei. Hier hadden we het geluk om alweer een zitbank aan te treffen en die nodigde uit om even te verpozen, onderwijl konden we kijken naar enkele joggers welke de dwarsgelegen weg benutten. Op dit hoogste punt, volgden we nu naar links een variante van de GR 57 (la variante des dolmens), alsook een plaatselijke route, het Circuit des pierres de légende. Tijdens onze wandeling vorige week, hadden we reeds een gedeelte van dit traject gevolgd in de omgeving van Wéris. Aangezien we nu min of meer over de heuvelrug wandelden, was het parcours zo goed als het maar kon enigszins vlak. Op die manier konden we genieten van deze heerlijke boszone. Even verderop bereikten we een zeshoekig bordje Borne géodésique – 395 m). Blijkens info dienen dergelijke geodetische signalen of punten, voor het in kaart brengen van de omgeving. Onze gps gaf echter als hoogte 392 m aan, wat we aanzien als een aanvaardbare afwijking. We vervolgden nadien onze weg via de brede bosweg. Ter hoogte van een wandelboom, dienden we rechts aan te houden.

Het ging nu fors dalend richting dorp Pas-Bayard. We bereikten dan ook korte tijd later de dorpskom ter hoogte van een grote kapel, welke jammer genoeg was gesloten. We zouden het eigenlijke dorp niet te zien krijgen, aangezien we onmiddellijk linksaf dienden te gaan en op die manier opnieuw het dorp verlieten, via een licht hellende landelijke weg. We bemerkten opnieuw een baken langs de weg Le Pas-Bayard – 310 m. Een tijdje verliep het wandeltraject nu over een asfaltweg, in de richting van Oppagne. We staken een kruispunt over, om via de Derrière les Courtils te wandelen in de richting van het kerkhof van Oppagne. Daar besloten we op een zitbankje, voorzien van veel zonlicht, een tweede pauze te nemen. We hadden nog een ontbijtkoek in de rugzak en het leek ons het juiste moment, die met smaak naar binnen te werken. Onderwijl konden we ons opnieuw tegoed doen aan de mooie vergezichten over de omgeving. Even later trokken we opnieuw op weg, richting Oppagne.

Juist voor de dorpskom echter, ging het alweer linksaf en kregen we het eigenlijke dorp niet te zien. Na een korte klim, bereikten we opnieuw het hoogste punt van de omgeving en begonnen dan aan een afdaling, langsheen een kronkelende weg. Nadien openbaarde zich een lange rechte asfaltweg, richting Soy. Dit bijna 2 km lange stuk, leidde ons langsheen weilanden en over een klein beekje. Uiteindelijk bereikten we geruime tijd later het kerkhof van Soy, even buiten de dorpskom, alwaar we een links gelegen veldweg dienden te nemen. We kwamen langsheen een verdeelpost van de hoogspanningsleiding en trokken verder via een karrenspoor. Volgens onze wandelgids zouden we even verder een paadje aantreffen naar rechts, wat ons zou brengen tot aan de kasteelhoeve van Fisenne, die we reeds hogerop konden bemerken. Tot onze verrassing hield het pad plots op te bestaan en werden we geconfronteerd met een afgesloten weide met prikkeldraad. Er zat niets anders op dan via deze weide onze weg verder te zetten. Uiteindelijk vonden we even verder toch rechts een aansluiting naar de hoger gelegen weg Erezée – Hotton.

Het ging linksaf, naar de kasteelhoeve en de er tegenover gesitueerde Saint-Remikapel, helaas ook alweer afgesloten. We trokken door dit enigszins vervallen gehucht, in de richting van de lager gelegen weg Erezée – Barvaux. We volgden dan deze nogal drukke weg, naar een rotonde. Hier bevindt zich het station van de TTA, de Toeristische Trein van het Aisnedal. We bestegen een van de aldaar geplaatste rijtuigen, doch na eindeloos wachten, dienden we toch te voet verder te gaan. We staken bijgevolg de Aisne over en begonnen aan de laatste beklimming van de dag, opnieuw de Rue des Combattants in, naar het hoger gelegen Erezée. Na een tijdje klimmen bereikten we de plaatselijke brandweerkazerne en tevens een Y-splitsing. Hier dienden we de steile Rue des Chasseurs Ardennais te nemen en die bracht ons uiteindelijk tot aan de kerk van Erezée. Een laatste beklimming die toch wel energie kostte. Moe maar voldaan bereikten we opnieuw het plein ter hoogte van de kerk en konden we alweer terugblikken op een toch wel bijzondere wandeling.”

We sluiten af met een blik in de respectievelijke wandelboekjes, waarin ook enkele eerste indrukken werden neergeschreven. ‘K: Wandeling 3 uit de Dagstappergids. Vertrokken in Erezée. Aangename lus, bosrijk of met weidse panorama’s. Unieke wandelomgeving. Zonnig maar bar koud. J: Derde wandeling uit de Dagstappergids ‘Het Hart van de Ardennen’. Tocht vanuit Erezée in de omgeving van de Aisne. Een mooie afwisselende tocht via Oster, Eveux, Le Pas-Bayard, Oppagne, Soy en Fisenne. Af en toe stevig klimwerk onderweg. Zonnig maar koud voorjaarsweer. Enkele prachtige vergezichten over de vallei van de Aisne.’

223: Barvaux-sur-Ourthe, Zaterdag 26 februari 2011, 22,2 km. (4494,986 km.)



Een wandeling, afkomstig uit de Dagstappergids, uitgegeven bij Lannoo. Ditmaal gingen we van start in Barvaux, ook wel genoemd Barvaux-sur-Ourthe. Na afloop van deze beschreven wandeling, schreven we een verhaal met betrekking tot onze belevenissen onderweg, alsook aangaande de bezienswaardigheden, omstreeks 21:51 uur.

“Na één komt twee. Vertrekkende van deze logica, togen we deze ochtend naar Barvaux s/Ourthe, om aldaar wandeling N°. 2 uit de Dagstappergids Hart van de Ardennen, even van nabij te bekijken en vooral te ervaren. Deze wandeltocht gaat over een afstand van 22,2 km en neemt een aanvang ter hoogte van de brug over de Ourthe, tevens een plaats waar je met veel gemak je wagen kan parkeren. Deze wandeling bestond uit twee lussen, waarbij de eerste lus je zou brengen tot in Wéris en de tweede lus tot in de nabijheid van Durbuy. Na een hapje op de parkeerplaats, trokken we op weg voor het eerste gedeelte van de wandeling. Het was licht bewolkt en af en toe kregen we een flauw zonnetje te zien. We trokken op weg in de richting van de plaatselijke kerk, om vervolgens daar linksaf de richting van Wéris te nemen. Hier volgden we het traject van de GR 57, net zoals dat vorige week reeds het geval was geweest.

De weg ging gestaag de hoogte in en we kwamen langsheen het sterk ommuurde kerkhof van Barvaux. Even verder dwarsten we de spoorweg en daar ging het linksaf, om vervolgens evenwijdig met de sporen verder te wandelen, voorbij het voormalige station van Barvaux. Op het einde van de weg ging het naar rechts, richting Heyd. Hier volgden we een nogal drukke verkeersweg, gelukkig slechts over korte afstand. Even later dienden we een rechts gelegen onverharde weg op te gaan, even later gevolgd door een sterk omhoog gaand kalkstenen pad. Hier lag het een beetje glibberig omwille van de regen van de voorbije dagen. Het pad leidde ons doorheen een stukje bos, om wat verder over te gaan in een normale veldweg tussen weilanden. De veldweg veranderde nog wat verder in een asfaltweg en zo ging het via een kronkelende weg richting Morville, een klein dorp dat we reeds van in de verte konden zien. Bij het binnenkomen van de bebouwde kom, dienden we opnieuw stevig klimwerk te verrichten. Voorbij de drukke verkeersader Heyd – Wéris, klommen we verder tot zowat 300 m boven de zeespiegel.

Toen we achterom keken, kregen we zowaar een prachtig zicht over een gedeelte van de Ardennen. Tijdens deze klim, bemerkten we onderweg reeds grote blokken puddingsteen, een steensoort welke we later tijdens de wandeling nog vaak zouden tegenkomen. Een van de eerste bezienswaardigheden onderweg, openbaarde zich even later aan onze ogen: Lit du diable. Deze enorme rotsblok had inderdaad de vorm van een bed. Ter hoogte van dit merkwaardig stukje rots, ging het haaks linksaf en begonnen we aan een wel erg steile beklimming tussen de bomen. Enkele schaarse rood-witte markeringen toonden ons de weg. Boven gekomen echter, werden we beloond met een prachtig panorama en bovendien kregen we aldaar de Pierre Haina, ofte Steen van de Wijzen te zien. Hier namen we even de tijd om alles op te nemen en vooral te genieten van deze wel erg mysterieuze omgeving. Nu we de top van deze heuvel hadden bereikt, begonnen we vooreerst aan een nogal gevaarlijke afdaling via een smal pad, hier en daar voorzien van rotsen.

Even later bereikten we een dwarsgelegen veldweg en daar hielden we links aan, stilaan richting Wéris. We volgden aldaar het Circuit des pierres de légende, richting lager gelegen Wéris, het zogeheten Waalse Stonehenge. Via een gemakkelijk te bewandelen asfaltweg, bereikten we korte tijd later de dorpskern van Wéris. We bewandelden een kort stukje de Route Champêtre. Daar in Wéris, hadden we even oog voor enkele kunstwerkjes en namen ook de tijd even te verpozen op het terras van het plaatselijke Musée des Megalithes, alwaar we werden voorzien van een kanjer van een stempel in ons wandelboekje. Na een heerlijke koffie zetten we ons terug in beweging en wandelden via een pittoresk steegje richting Sint-Walburgakerk. We wandelden langsheen de voorkant van de kerk, om via een trapje terug de openbare weg te bereiken. We volgden van dan af de gele bordjes N°. 1 van de route Les mégalithes. We wandelden langsheen enkele fraaie huizen verder, richting volgende bezienswaardigheid: Dolmen de Wéris. Deze voormalige begraafplaats werd ook destijds opgebouwd uit puddingsteen.

Volgens onze wandelgids was deze begraafplaats 9,9 m lang en 4,6 m breed en was gevormd uit 16 blokken steen. Alvast een bezienswaardigheid onderweg, in deze toch al mooie en rustige wandelomgeving. Ter hoogte van deze Dolmen sloegen we linksaf en volgden een smalle betonweg over de nabijgelegen heuvelrug. Links in de verte bemerkten we vooreerst één en even verder drie menhirs. Aan het einde van het weggetje, bereikten we opnieuw een drukkere dwarsweg, alwaar we ons over vrij korte afstand naar rechts begaven. Even verderop verlieten we gelukkig deze drukke verkeersweg, via een smal pad aan de overkant van de weg, rechts dus. We trokken opnieuw doorheen een stukje bosgebied, langsheen enkele bouwvallige vakantiehuisjes en een alles ontsierende gsm-zendmast. Verderop kregen we een stukje kiezelweg voor de voeten en trokken voorbij een chaletwijk. Het weggetje gestaag volgend, bereikten we een tijdje later de wel erg drukke verkeersweg Route d’Oppagne. Ook hier hadden we het geluk, slechts over relatief korte afstand deze drukke weg te moeten volgen, vermits we later een parallel gelegen wegje volgden.

In een dalende wandelpas ging het opnieuw naar de spoorweg, die we eerder tijdens de wandeling hadden overschreden. Op die manier ging het via een stukje van de heenweg, richting brug over de Ourthe in het centrum van Barvaux. Hier kregen we bij het binnenkomen van het centrum de eerste regendruppels te verwerken en het zou van kwaad naar erger evolueren. Van de nood een deugd makend, namen we even een korte pauze in een van de horecazaken van Barvaux. Aangezien het nadien nog steeds bleef regenen, zat er niets anders op dan regenkledij aan te trekken voor het tweede gedeelte van de wandeltocht. Het tweede gedeelte bracht ons vooreerst over de brug van de Ourthe, om aan de andere kant, meteen linksaf naar beneden te gaan, om daar via een betonnen pad de rechteroever te volgen. Het ging hier achtereenvolgens langsheen het plaatselijke minigolfterrein en vervolgens dwars doorheen een aan de Ourthe gelegen camping. We passeerden het bordje Chemin touristique Barvaux – Durbuy 6 km.

We hadden meteen een idee hoelang we dit betonnen paadje, voorzien van groen-wit-groene bordjes zouden volgen. We wandelden nu doorheen een prachtige natuuromgeving, waar af en toe bezijden het pad enorme rotswanden opdoken. Een van de meest merkwaardige was de Glawanrots en de moeite waard om even bij stil te staan. Ondertussen begon het steeds harder te regenen en dat bedierf toch wel enigszins de pret van het wandelen. Ongeveer halverwege deze Chemin, ging het via een brug over de Ourthe naar de andere oever. We volgden nu de linkeroever stroomopwaarts. Af en toe ging het parcours lichtjes op- en afwaarts. We kwamen langsheen de afslag naar het dorpje Bohon, doch vervolgden onze weg, richting het verder gelegen Warre. De kerktoren van dit plaatsje zagen we in de verte verschijnen. Na een vijftal kilometer de oevers van de Ourthe te hebben gevolgd, kwamen we langsheen de Roche aux Corbeaux, ofte ravenrots. We volgden nog een eindje verder het pad naast de Ourthe, tot even voorbij het bordje van de 6 km, alwaar we haaks linksaf dienden te gaan. Meteen begonnen we opnieuw aan een stevige beklimming, richting verder gelegen bosgebied.

Op die manier waren we ondertussen Durbuy reeds voorbij en ging het terug richting Barvaux. Eenmaal het hoogste punt bereikt op dit gedeelte van de terugweg, ging het nadien via een asfaltweg gestaag bergaf richting vallei van het lager gelegen Barvaux. We konden reeds van verre de kerktoren van Barvaux bemerken en waren heel snel terug beneden in de vallei. Via een drukke toegangsweg naar het centrum, bereikten we even later opnieuw de brug over de Ourthe, meteen het eindpunt van de wandeling van vandaag. Ondanks de minder goede weersomstandigheden, was deze wandeling toch een aanrader, vooral omwille van de bezienswaardigheden onderweg, maar ook al omwille van de mooie natuurlijke omgeving, waar doorheen de Ourthe zich een weg heeft gezocht.”

We ronden af met een blik in de wandelboekjes, vermits ook daarin enkele eerste indrukken werden neergeschreven. ‘K: Barvaux s/Ourthe, Morville, Wéris, Barvaux. Stevig klimmen, rotspartijen. Ourthe-oevers en de dolmen en menhirs van Wéris. Le lit du Diable. Somber en veel regen in het tweede deel. Mooie wandelomgeving! J: Wandeling N° 2 uit de Dagstappergids ‘Hart van de Ardennen’. Start in Barvaux s/Ourthe. Een lus richting Morville en Wéris en een andere richting Durbuy. Onderweg de steen van de wijzen, het duivelsbed en de dolmen van Wéris. Regen!!’

222: Vieuxville, Zaterdag 19 februari 2011, 12,4 km. (4472,786 km.)



Nadat we in het verleden deelnamen aan georganiseerde wandeltochten, gooiden we het in 2011 over een andere boeg. We namen toen het besluit om, in het kader van onze latere voettocht naar Santiago de Compostela, wat meer het traject te volgen van GR-paden. Een ideaal begin daartoe leken ons de Dagstappergidsen van Lannoo, waarin we heel wat wandelingen langsheen GR-paden konden ontdekken. Hierna een eerste wandeltocht, welke we destijds ondernamen en waarvan we na afloop een kort relaas neerschreven, omstreeks 19:42 uur.

“Vandaag kozen we een wandeling uit de Dagstappergids, deel 1: Hart van de Ardennen. Meer bepaald trokken we naar Vieuxville, alwaar ons een wandeling werd gepresenteerd van 12,4 km, onder de noemer ‘De overgang van Boven- naar Midden-Ourthe’. De startplaats van deze tocht was gelegen ter hoogte van de Ferme Bouverie, nabij de kerk van Vieuxville. We vonden met veel gemak een parkeerplaats op de parking van dit museum. Bij een temperatuur van ongeveer 3° C, voelde het wel enigszins fris aan, om van start te gaan. Voorzien van de nodige mondvoorraad en de handige wandelgids, trokken we even later op pad. Het was lichtjes bewolkt, doch blijkbaar deed de zon toch wat moeite om doorheen het wolkendek te breken. Zolang we het maar konden droog houden onderweg. Bij het verlaten van de parking van de Boeveriehoeve, dienden we een smalle asfaltweg naar links te volgen. Hierbij volgden we het verloop van een tweetal routes, de Route de Logne (bordjes met de aanduiding Château fort de Logne) en de Route Jolie vers l’Ardenne. Onderweg troffen we tal van horecazaken aan, voornamelijk hotels en restaurants.

Rechts van de weg, was men druk doende met houthakken op de beboste helling. De wandelweg die we dienden te volgen, werd duidelijk aangegeven in de Dagstappergids, waarbij telkens werd aangegeven welke kleur van bordjes diende te worden gevolgd. In eerste instantie betroffen het gele opstaande rechthoekjes. Even verderop bemerkten we de van links komende rivier de Lembrée, die tot dicht bij de weg kronkelde. Een eindje verliep deze waterloop evenwijdig met de door ons te volgen weg. Uit een pad, rechts gelegen, voegde zich het traject van de GR 57, samen met de wandelweg welke we volgden. Op die manier trokken we verder in de richting van de vroegere watermolen van Logne. Nu bevindt zich aldaar een horecazaak, met op de gevel het embleem van Hofleverancier. Helaas stond de zaak te koop. Ondertussen kregen we rechts van de weg een steile rotshelling te zien. Wat verderop ging het traject van de GR 57 een andere richting uit, wij wandelden echter verder naar het recreatieoord Ferme de Palogne.

Aldaar staken we via een brug de snelstromende Ourthe over en volgden de linkeroever, richting het dorpje Sy. Een smalle betonstrook naast de Ourthe, fungeerde hier als leidraad waarlangs zich de Paze 89 d’Inzèven Sy begaf. Deze oude bordjes, voorzien van wandelroutes, zouden we onderweg nog herhaaldelijk aantreffen. Op weg langsheen dit smalle betonpad, konden we duidelijk de sporen zien van de recente overstromingen in het gebied. Aan de hand van het zwerfvuil dat zich bevond in de takken, struiken en hagen, kregen we een idee van hoe hoog het water heeft gestaan. Op zijn minst was het niveau van het water toen een paar meter gestegen. Aan de overzijde zagen we hoe de Lembrée uitmondde in de Ourthe. Deze waterloop vervolgde een weg, langsheen enkele steile rotswanden, waarbij uiteindelijk een bocht naar links werd gemaakt, om op die manier de harde wanden te omzeilen.

Naarmate we het pad verder volgden, kregen we links enkele vervallen vakantiehuisjes te zien, hetgeen een desolate indruk geeft aan de omgeving. Even verderop bereikten we de plaats waar zich aan de overkant van de Ourthe, de steilste rotsen bevonden langsheen deze rivier: Les Crêtes. Toen het einde van het betonnen pad was bereikt, vervolgden we onze weg langsheen een smalle asfaltweg naar de even verder gelegen spoorwegbrug over de Ourthe. Eenmaal onder de brug door, sloegen we linksaf om vervolgens via een evenwijdige voetgangersbrug, de Ourthe de dwarsen. Zo bereikten we aan de overkant het stationnetje van Sy en draaiden aldaar linksaf, richting dorpskern. Tal van gekleurde bordjes gaven meteen een idee inzake het aantal wandel- en fietstrajecten dat aldaar kan worden gevolgd. Toen we Sy bereikt hadden, waren we eigenlijk wel toe aan een kop koffie en gelukkig konden we even verder terecht in een plaatselijke Taverne – Camping ‘La Petite Différence’. Aldaar werden we verwelkomd door vlaams sprekende zaakvoerders en konden alvast genieten van een lekkere kop koffie en een leuke babbel.

Even later dienden we terug op pad te gaan, teneinde onze route te vervolgen. We wandelden langsheen de rechteroever van de Ourthe doorheen een beukendreef en langsheen een klein speelpleintje, om vervolgens aan een kleine rotonde het links gelegen pad te volgen. Vaak wisselden de routebordjes van kleur en op die manier gingen we nogmaals onder de spoorwegbrug door. Ondertussen bevonden we ons opnieuw op het traject van de GR 57 en wandelden verder tussen de rivier en de rechts gelegen rotspartijen. Wat verderop maakten de rotsen plaats voor weiland. We kregen nu een rotsachtig wandelpad te verwerken en kwamen zo langsheen een verder gelegen forellentrap, dusdanig aangelegd dat de vissen van de Ourthe de overstap kunnen maken naar de rechts gelegen beek om te paaien. We bevonden ons nu op het traject van de Balade Croix du Curé en lieten de Ourthe wat later links liggen. Naarmate we op die manier de vallei verlieten, ging het traject stevig de hoogte in en volgden we een rotsachtig, af en toe glibberig pad. Boven gekomen bereikten we een weide, waar we via een hekje toegang kregen.

We staken de weide over om aan de overkant een asfaltwegje te bereiken. Hier ging het rechtsaf en meteen konden we opnieuw beginnen klimmen, ditmaal recht naar een stukje bos toe. Onderweg kregen we zicht op het kasteel van Lassus en het dorp Hamoir. De weg bracht ons verder het bos in, waarna we op een Y-splitsing, links dienden aan te houden. Er volgde een stukje vals plat, tot we even verder bezijden de weg een zitbank bemerkten. Hier namen we even de tijd om een hapje te eten en vooral te genieten van het weidse uitzicht. Vooral de met klimop begroeide bomen trokken onze aandacht. Even later klommen we nog een stukje verder, om vervolgens het bos te verlaten via een prachtige lange paardenkastanjedreef. Uiteindelijk bereikten we even verderop een verbodsbord voor motorvoertuigen en sloegen aldaar linksaf. We volgden nu de rand van een links gelegen bos en rechts hadden we weiland. Op deze onverharde weg vervolgden we onze wandeling. Het pad verliep nu geleidelijk dalend verder tot we een dwars gelegen openbare weg bereikten.

Op deze plek, Marlières genoemd, staken we de weg over en volgden een stukje aardweg, zij het slechts over korte afstand. Het ging vervolgens naar rechts via een graspad. Het ging nu even tussen de akkers door, om vervolgens doorheen een met takken overgroeid pad te wandelen. Een klein stukje bos liet het pad wat heen en weer kronkelen, waarna we nogmaals een stevige klim kregen te verwerken, ditmaal via een modderig en uitgehold stukje wandelpad. Toen we deze slechte passage achter de rug hadden, bereikten we een wandelboom ter hoogte van een dwarsweg. Hier volgden we rechtdoor de Voye de Tchafor, die ons terug zou leiden naar het grondgebied van Vieuxville. Na nog een stukje aardeweg, kregen we nadien een grindpad voor de voeten en dat leidde ons naar de lager gelegen openbare weg. Aldaar ter hoogte van de Esplanade Sgt. Emmanuel Rycx, konden we even van nabij een plaatselijk monument bekijken ter ere van de oorlogsslachtoffers. Nadien restte ons enkel nog via de brede openbare weg af te dalen naar Vieuxville, om even later ter hoogte van de kerk uit te komen op de N86, de weg Aywaille – Barvaux. We namen nog even de tijd een gedenkplaat te bekijken ter hoogte van de kerk en op aanraden van de wandelgids even het kerkhof te bezoeken. Daar bevindt zich immers nog een Romaanse kapel. Meteen bereikten we ook opnieuw de Boeveriehoeve, eindpunt van deze rustige wandeling langsheen de Ourthe. ”

We sluiten af met een blik in de respectievelijke wandelboekjes, vermits ook daarin enkele eerste indrukken werden neergeschreven. ‘K: Wandeling deel 1 Hart van de Ardennen. Vieuxville, Logne, Sy, Lassus, Vieuxville. Langs de Ourthe, les crêtes de Sy, bos en natuur. Aangename mooie tocht en rustig. Enkele oorlogsmonumentjes. Koud! J: Wandeling 1 uit de Dagstappergids – Hart van de Ardennen. Tocht met start in Vieuxville en langs Logne, Sy, Lassus. Vertrek aan de Ferme Bouverie. Mooie en rustige wandeling langsheen de Ourthe. Kleine pauze in La Petite Différence in Sy. Onderweg zacht, maar koud voorjaarsweer.’

221: Durbuy, Zaterdag 12 februari 2011, 9,7 km. (4460,386 km.)



Een uitgestippelde wandelroute, met vertrek in Durbuy. Het is een eerder korte wandeltocht, maar daarom niet minder mooi wat betreft de omgeving. Met betrekking tot onze belevenissen onderweg, schreven we na afloop nog een kort relaas, omstreeks 21:54 uur.

“Vandaag namen we eens niet deel aan een georganiseerde wandeling, doch deden beroep op de toeristische dienst van Durbuy, om even weg van alles en iedereen rustig te genieten van de vrije natuur. Deze ochtend kochten we dan ook een wandelgids in het plaatselijk bureau te Durbuy.  We kozen dan voor een wandeling met de welklinkende titel ‘Le panorama de Vinez’, aangegeven in de gids als een wandeling van 9,7 km, waarvan 10% bos en 90 % platteland. Deze wandeling wordt geschikt bevonden voor het gezin en werd berekend op een duurtijd van 2 uur. We dienen hier wel al aan toe te voegen dat deze wandeling minder geschikt is voor kinderwagens, omwille van de slechte staat van sommige gedeelten van het traject, alsook de aanwezigheid van trappen. In elk geval, toen wij even na de middag van start gingen, konden we rekenen op wat zonneschijn. We citeren even uit de aangekochte gids wat betreft het door ons afgelegde parcours. De tekst bevat hier en daar eigen commentaar.

Als u bij de Toeristische Dienst buitenkomt, gaat u naar rechts. Aldaar bij de startplaats van de wandelingen, bevindt zich een infobordje met daarop weergegeven, de diverse symbolen welke de wandeling aangeven, alsook de geschatte duurtijd ervan. Volg de kleine groene kruisjes. Neem de hoofdweg schuin naar rechts. Ga tussen de ingang van het kasteel en de kerk tussendoor. Bijna onmiddellijk kregen we leuke hoekjes van Durbuy te zien. Enkele oude waterpompen, kleine winkeltjes en aangename hoekjes om te verpozen. Een infobord leert ons meer wat betreft de geschiedenis van het kasteel en zijn huidige bewoners. Steek de straat over en vervolgens de brug met een kruis op. Dit koperen beeld heeft de tand des tijds goed doorstaan en zou getuige geweest zijn van heel wat evenementen in de streek. Ook aan het einde van de brug kan men heel wat informatie vernemen over de achtergrond van deze plek. Van op de brug kunnen we het snel stromende water aanschouwen, waarin zich het zonlicht weerspiegelt. Aan de overkant van de brug zien we dat het vervolgens de hoogte zal ingaan.

Tegenover u liggen 26 treden. Ga naar boven, maar kijk af en toe even om en geniet van het prachtige uitzicht op de anticlinaal. Deze eigenaardige rotsformatie is des te opvallender, vanwege de boogvormige ligging van de verschillende lagen gesteente. Via het steile wandelpad van Palenge, dat vreemd genoeg op de kale rotsen ligt, komt u op korte tijd boven op de helling. Hier dienden we de nodige voorzichtigheid in acht te nemen, omwille van de gladheid van deze rotsen. Het werd ook even naar adem happen, want inderdaad het pad ging steil de hoogte in. Een links gelegen cottage stond te huur. De boom welke hier was geplaatst, voorzien van het groene kruisje, had het jammer genoeg begeven en was omgewaaid. Gelukkig konden we nog zien welke richting we dienden aan te houden. Even verder troffen we in de berm een oud ijzeren kruis aan, dat volgens info een graf zou zijn uit de tijd van de Frans-Oostenrijkse veldslag van 1794. Bij de tweesprong houdt u links aan. Ongeveer 20 meter verder gaat u naar rechts. Rechts strekt zich een klein dal uit dat door de Bonne Fontaine beek wordt gevormd.

U hebt nu de keuze: u gaat rechtdoor of u slaat rechts af om de aankomst in Palenge nog meer te waarderen. Wij opteerden om de rechts gelegen weg te kiezen en op die manier het centrum van Palenge via een kleine omweg te bereiken. Het zicht op het dorp dat naderbij komt is inderdaad prachtig om te aanschouwen. Let ook eens op de oude voorgevels: ziet u hoe ze naar de zon zijn gericht? Onderweg staat ook een kruis. De huizen zijn van baksteen, steen of met vakwerk. Bij de T-kruising slaat u links af. U komt bij een Mariakapel en voorbij de kerk. Eigenlijk betreft het hier eerder een Mariagrot, welke zich bevond ter hoogte van het kleine kruispunt, midden het centrum van dit kleine dorp. Nu ja dorp, de huizen konden worden geteld op één hand. Er volgde nadien een kleine klim via een bochtige landweg tot we even verder een bankje aantroffen, waar het even zalig vertoeven was in het zonnetje. De Rue Troneux aan uw rechterzijde gaat u voorbij. Bij de T-kruising slaat u rechts af.

Op deze kruising troffen we opnieuw een kruis aan in de berm naast de weg. Rechts kregen we meteen zicht op een landelijke weg, waar we opnieuw even een tandje dienden bij te steken, aangezien een vrijwel lange helling eraan zat te komen. Naarmate we hoger uit het dal stegen, kregen we inderdaad achter ons prachtige vergezichten over de Ardennen. Terwijl u de helling opgaat, moet u zich even omdraaien en het uitzicht op de Ardennen bewonderen. De weg links achter een huis van zandsteen en kalksteen laat u voor wat hij is. U blijft de weg volgen tot u bijna op de top bent. Het is inderdaad wel een eindje klimmen, alvorens de top van de heuvel bijna is bereikt, maar alles wordt beloond vanwege de steeds mooiere zichten welke men verkrijgt, naarmate de top van de heuvel nadert. Het spel van licht en schaduw, het zonlicht op de omgeving, we konden enkel maar genieten van deze prachtige natuur en vooral van het aangename voorjaarszonnetje. Daar waar het woud links en rechts samenkomt, slaat u links af. Steile helling met modderige plaatsen.

Even voor de top troffen we inderdaad een links gelegen bospad aan, met de aanduiding dat Durbuy zich bevond op 60’ wandelen. Hier begonnen we aan een lange afdaling via een bospad, begrensd door een uniek bosgebied. Opvallend veel omgevallen bomen konden we onderweg aantreffen. Hier en daar had het wandelpad enige schade opgelopen, vanwege bostractoren. Stilaan naderden we het lager gelegen dal. Bij de tweesprong van boswegen kiest u voor de linkerzijde. Volg het beekje ‘Eau du fond du Bois’. Eenmaal beneden negeert u de weg die naar rechts loopt. Bij de T-kruising slaat u links af om dan langs een asfaltweg in Septon aan te komen. De weg rechts gaat u voorbij. Wij begaven ons toch even op deze weg, vermits een gedenksteen ter ere van de oorlogsslachtoffers onze aandacht trok. We konden dan ook niet nalaten dit monument even op de gevoelige plaat vast te leggen. Steek het bruggetje over de beek over. Blijf de hoofdweg volgen, gewoon rechtdoor. Bij het verlaten van Septon ziet u een houten kruis op de voorgevel van een boerderij.

Even verderop, alvorens het volgende kruispunt te bereiken, konden we rechts van de weg een stenen monument zien ter ere van Lt. Merget, welke in 1944 als lid van het Geheim Leger sneuvelde. De typische leeuwenkop sierde zijn monument. Terwijl we deze weg volgden, bevonden we ons langsheen het traject van de ‘Route des Tiges’. Bij het kruispunt slaat u rechts af. Hier begonnen we aan de lange afdaling richting Durbuy. Een kronkelende landelijke weg richtte zich afwaarts en meteen kregen we in de verte het kasteel in zicht. onderweg kwamen we langsheen het nieuwe en vervolgens oude kerkhof van Durbuy. Even verder, alvorens de brug over de Ourthe te bereiken, zagen we rechts van ons een tuin vol topiaires, gebeeldhouwde hagen. Deze hagen werden dermate gesnoeid, dat ze de vorm aannamen van de meest uiteenlopende figuren, mensen, dieren, enz.

Even verder bereikten we tenslotte opnieuw de brug, welke we in het begin van de wandeling reeds hadden overschreden. Steek de brug over en lees alles over de geschiedenis van de brug en het kasteel er vlakbij. Terugkeer in de kleinste stad ter wereld. Na afloop van deze mooie en rustige tocht, konden we het niet laten om ter plaatse even de kleine winkels van nabij te bekijken en vooral ons even de pannenkoeken te laten smaken. Al bij al een aanrader voor een leuke namiddag...”

We eindigen met een blik in de respectievelijke wandelboekjes, vermits ook daarin enkele eerste indrukken werden nagelaten. ‘K: Wandeling in Durbuy. Panorama de Vinez. Heuvelachtig parcours doorheen Palenge en Septon. Nog even terrasje zitten. Betty Boop toiletzakje gevonden. J: Wandeltocht in Durbuy, uitgaande van de toeristische dienst. Tocht langs een heuvelachtig parcours doorheen Palenge en Septon. Nadien een lekkere pannenkoek op een terrasje. Eens genoten van een rustige tocht, zonder de drukte van een georganiseerde tocht. Aangenaam alleen op stap met zijn tweetjes. Het ideale Compostelagevoel.’