Posts tonen met het label GR14. Alle posts tonen
Posts tonen met het label GR14. Alle posts tonen

maandag 18 oktober 2021

475: Saint-Hubert, Zaterdag 10 juli 2021, 18,885 km. (9587,301 km.)


“Een beschreven wandeling uit de Dagstappergids Ardennen, deel 1, met start en aankomst te Saint-Hubert. Volgens de wandelgids bedraagt de totale wandelafstand 16,2 km en gaat van start ter hoogte van het ‘Monument Roi Albert’, bezijden de N849, de Rue Saint-Michel. Na een lange autorit vonden we voldoende parkeerplaats op een onverhard terrein in de omgeving van het monument. We namen er de tijd om vooreerst een broodje te nuttigen, alvorens we omstreeks 11:00 uur aan de eigenlijk tocht konden beginnen. Na een blik op het reeds vermelde monument, gelegen op een hoogte van 535 m, stapten we er links voorbij en verkregen dadelijk een reeks routetekens in het oog. Liggende gele rechthoekjes, wit-rode tekens van de GR14 en geel-witte aanduidigen van de Transardennaise. Een onverharde en brede bosweg liet ons dadelijk stevig dalen doorheen het prachtige woud. Na een hele tijd gestaag te zijn afgedaald, kwamen we terecht op een dwars gelegen asfaltweg, die we naar rechts opgingen. Nog steeds dalend, ging het korte tijd later de eerste zijweg links in, om er enkele na elkaar volgende bochten te passeren, nog steeds in dalende lijn. Rechts verkregen we zicht op de Ruisseau de Palogne, waarvan we het verloop een tijdje zouden volgen, tot we de rivier konden oversteken, net aan een wandelboom.

Aan deze wandelboom verlieten we het asfalt en begaven ons op een bosweg rechts, met enkel als aanduiding liggende groene rechthoekjes. We bevonden ons op het traject van de Promenade Les Abanages. Het brede stenige pad leidde ons verder doorheen het enorm uitgestrekte Forêt du Roi Albert. Na vanaf de start van de wandeling nagenoeg voortdurend te zijn afgedaald, ging het vanaf nu matig bergop. Af en toe kregen we doorheen de bomen wat zon te zien en dat voelde aangenaam aan. Af en toe ging het even dalend om vervolgens terug aan hoogte te winnen. Gekomen aan het meest noordelijke punt van het traject, ging het haaks rechtsaf en konden we opnieuw aanvoelen hoe het is om te klimmen. Op de eindeloos lang lijkende bosweg die we nu volgden, hielden we omstreeks 12:50 uur bezijden het pad even halt ter versterking van de inwendige mens. Na al het klimmen en dalen voelden we de maag licht protesteren. Na een deugddoende lunch gingen we opnieuw op pad, zij het over het merendeel al klimmend. We wandelden voorbij enkele zijwegen, ondertussen liggende groene en blauwe rechthoekjes volgend, tot we het stenige pad konden ruilen voor wat elementair asfalt, alhoewel… Via deze elementair verharde weg kwamen we tenslotte uit op een degelijk geasfalteerde dwarsweg, welke we rechts indraaiden.

Zo vorderden we gestaag verder tot aan het eerstvolgende kruispunt, voorzien van het baken Sapin Fi, 560 m. We troffen er naast een infobord betreffende de wandelpaden in de omgeving, een picknickbank aan, ideaal om even de dorst te lessen, te genieten van een wandelpauze en vooral even te luisteren naar de stilte van het bos, inmiddels de klok van 13:50 uur nabij. Na te hebben genoten van deze rustpauze gingen we opnieuw op weg en begaven ons naar links op een smalle asfaltweg, de Rue du Panorama, doorheen een sparrenbos. We volgden er tijdelijk het traject van de Promenade Les Gottes, met andere woorden, aangeduid door liggende blauwe ruitjes. Zowat 1 km verder verlieten we het woud via een wildrooster. We verkregen toen zicht op Saint-Hubert, rechts voor in de diepte gesitueerd. Aangekomen ter hoogte van de tweede zijweg rechts, begaven we ons die grasweg op, nog steeds de liggende blauwe ruitjes volgend. Iets verder verschenen uit de eerste linker zijweg de rood-witte tekens opnieuw van de GR14. Aan de rand van een klein lorkenbos verlieten we de GR14 en draaiden linksaf op een kiezelweg, de Chemin de Palogne. Langzaam dalend ging het richting Bois du Fays. Net aan de hoek van het Bois du Fays, begaven we ons rechtsaf het bos in, hierbij liggende gele en blauwe ruitjes in het oog houdend.

Een kronkelend paadje leidde ons doorheen dit stukje bos, om aan de andere kant te arriveren ter hoogte van een picknickbank, net aan de rand van de N849, de Rue Saint-Michel. We namen er even de tijd om een broodje te nuttigen omstreeks 15:15 uur. Na deze late maaltijd zouden we de N849 naar rechts dienen op te gaan, doch, vermits we even toe waren aan een koffiepauze, volgden we de Rue Saint-Michel naar links, teneinde af te dalen naar het centrum van Saint-Hubert. Beneden aan de rotonde stapten we aan de overzijde verder via de N849, de Rue de la Fontaine tot voorbij de Basiliek van Sint-Hubertus, alwaar we om 15:40 uur konden genieten van een kopje koffie, gevolgd door een frisse cola. Jammer genoeg dienden we nadien de terugweg te bewandelen, ditmaal klimmend, tot we opnieuw het Bois du Fays aantroffen. We wonnen verder aan hoogte via de N849, om op die manier voorbij de gerenoveerde Chirmonthoeve te gaan tot aan de Y-splitsing net er voorbij. Daar verlieten we de Rue Saint-Michel naar rechts, richting Parc à Gibier, ditmaal een vrij forse beklimming tot aan de toegang van het wildpark. Net voorbij de ingang draaiden we via een wandelweg naar links, langsheen het wildpark.

Even verder, ter hoogte van een hekje konden we opnieuw linksaf het bos indraaien, om dadelijk stevig af te dalen, waarbij we ons konden behelpen met wat steun aan koorden. Beneden aangekomen staken we de Ruisseau de Chirmont over en kwamen terecht aan de Étang du Prieur. We begaven ons op een brede bosweg die het verloop volgde van de Ruisseau de Chirmont, om vervolgens haaks naar links af te buigen in de richting van een kruispunt van boswegen. Daar ging het andermaal linksaf en bevonden we ons opnieuw op het traject van de GR14 en de Transardenaisse. Na een tijdje deze brede bosweg te hebben gevolgd bereikten we links een hek in de omheining van het bos, om daar haaks rechtsaf te gaan. We betraden nu een breed kiezelpad, dat vrijwel dadelijk stevig daalde tot aan een dwarsweg, om aan de overzijde de laatste steile klim te ervaren tot aan het eindpunt van de wandeling. Ondertussen waren de weergoden ons minder gunstig gezind en verliep de laatste beklimming onder een ware stortbui. We bereikten dan ook tenslotte omstreeks 18:15 uur het monument Roi Albert na 24527 stappen, goed voor 18,885 km.”

woensdag 14 oktober 2020

392: Germaine, Zondag 18 september 2016, 21,699 km. (7996,328 km.)

“Vandaag waren we toe aan onze tweede dagetappe op weg naar Troyes. Na de nacht te hebben doorgebracht ten huize van Nicole Ménard, waren we toe aan een bezoekje aan de badkamer, gevolgd door een gezamenlijk ontbijt. Een kop verse koffie en daarbij gegrild brood met confituur, de dag kon niet beter beginnen. Alhoewel, een blik doorheen het raam leerde ons, dat het buiten vrij mistig was en dat er lichte motregen uit de lucht viel. Ondanks deze minder aangename weersomstandigheden, maakten we toch onze bagage opnieuw klaar, trokken de regenpakken aan en namen als aandenken nog enkele foto’s ten huize van onze gastvrouw. We rekenden dan ook af via een ‘donativo’ enveloppe en verkregen tot slot nog een stempel in ons Compostelaboekje. Na nog een laatste knuffel, konden we op pad. Onze aanvankelijke eindbestemming voor de dag, Moussy, werd wegens gebrek aan slaapplaatsen, vervangen door de stad Épernay. We hadden dan ook een lange weg te gaan op zondag, een niet zo eenvoudige etappe, vooral omwille van de vele hoogteverschillen doorheen de wijngaarden.

Het was dan ook reeds 08:45 uur toen we ons nachtelijk verblijf verlieten en richting Mairie kozen. We wandelden dan ook voor het laatst voorbij de plaatselijke kerk en hielden even halt op de Place de la Mairie, alwaar we overgingen tot de aankoop van enkele verse chocoladebroodjes bij de enige bakker in het dorp, ‘Artisan Boulanger Virginie et Fabien’. Gelukkig voor ons reeds geopend op dit vroege ochtendlijke uur op zondag. Ter hoogte van de Mairie, wandelden we dadelijk linksaf, de richting Saint-Imoges volgend via de Grande Rue, de D71. Deze asfaltweg liet ons meteen op temperatuur komen, gezien de hellingsgraad van de weg. Vrijwel kort na het verlaten van de Place de la Mairie, bevonden we ons in een bosrijke omgeving. Genietend van de frisse geur na een nachtje regen, stapten we zoveel mogelijk links van de weg, gelet op het aankomend verkeer op de weg en daarbij de mindere zichtbaarheid. We overschreden even later La Lingonne. Na een tijdje deze drukke weg te hebben gevolgd, konden we gelukkig links een grindpad kiezen en waren we weg van het verkeer.

Een bordje op een wandelpaal gaf ons te kennen, dat we reeds 8,5 km waren verwijderd van Rilly-la-Montagne en we nu richting Mutigny stapten, dat zich zowat 4,5 km verderop bevond. Het bos oogde vrij somber als gevolg van het druilerige weer en hier en daar dienden we wat modder te ontwijken. Het grindpad verder bewandelend, bereikten we zowat één kilometer verder een min of meer open plek ter hoogte van een Y-splitsing. Hier gingen we haaks rechtsaf en kwamen terecht op een slecht begaanbaar graspad, zowat evenwijdig met de rand van het rechts gelegen bos. Op het einde van de grasweg begaven we ons opnieuw het bos in en volgden een smal wandelpad dat ons bracht tot aan de rechts gelegen ‘Étangs de la Neuville’. Net vóór ons bevond zich ‘Le Grand Étang’. Veel konden we daarvan niet waarnemen, tenzij een klein eilandje in het midden, gehuld in de nevel. Voorbij de vijver hielden we dezelfde richting aan en bereikten uiteindelijk een open plek in het bos, alwaar zich een woning bevond, volgens onze wandelgids bevonden we ons op de plaats ‘La Neuville en Beauvais’. Aldaar wandelden we rechtsaf en bevonden ons op een recent aangelegd breed grindpad.

Het was inmiddels 10:30 uur en we hielden er even halt midden op het pad, teneinde een hapje te eten. De baguette van de vorige dag smaakte nog behoorlijk en omwille van het koele weer, min of meer nog vers. Ook onze chocomelk behoefde voorlopig geen koelkast. Terwijl we genoten van de maaltijd, kwamen enkele mountainbikes uit een smal pad links. Ze hielden even halt teneinde een keuze te maken uit de te volgen routes en vervolgden nadien hun rit. Enkele ‘bonjours’ en ze waren uit het zicht verdwenen. Na onze hap wandelden we verder langsheen het lange, goed begaanbare grindpad, richting Bellevue. Eenmaal het bos bijna uit, bereikten we een verharde weg, L’Abreuvoir en vervolgens de Chemin de la Neuville. Op die manier kwamen we terecht op de D251 en bevonden ons in het ‘Hameau de Bellevue’, met in normale omstandigheden een schitterend uitzicht over de wijngaarden, doch wij dienden vrede te nemen met een mistige aanblik over het lager gelegen dal. We gingen naar links en zouden vervolgens ter hoogte van het hotel-restaurant ‘Le Royal Champagne’ een wegje ernaast dienen te volgen, dat leidde naar de parking en vervolgens rechtsaf, het Forêt Domaniale de Hautvillers in.

Van het hotel echter was geen sprake meer, alleen een grote bouwwerf, waar men was begonnen met de nieuwbouw van een hotel. Als gevolg daarvan was de hele omgeving afgesloten door metershoge metalen platen, inclusief de toegangsweg tot de parking. We bemerkten dan ook ter plaatse dat de aanvankelijke route was aangepast en gewijzigd. We zouden bijgevolg een omweg dienen te volgen, via het nabije Champillon, teneinde uiteindelijk toch de toegang tot het Forêt Domaniale de Hautvillers te bereiken. Het was inmiddels 11:05 uur geworden en we hielden even een korte pauze, links van het vermelde hotel, ter hoogte van het ‘Point de Vue de Champillon,’alwaar we een mooi uitzicht hadden over de in de mist gehulde omliggende dorpen. We begonnen dan ook aan de afdaling naar Champillon via de D251, de Rue Jean Jaurès. Even later betraden we de bebouwde kom van deze ‘Village Fleuri’. Ter hoogte van een kleine rotonde, ging het vervolgens rechtsaf in de Rue Pasteur, nog steeds verder afdalend naar de dorpskom.

We wandelden dan ook voorbij de Mairie, uiteraard gesloten op zondag. Een oude waterput sierde de smalle straat, met de uitdrukkelijke vermelding ‘Eau non potable’. We daalden nog wat verder af in de Rue Pasteur en bereikten de plaatselijke kerk op de Place Ricotteau. Ook hier opnieuw een oude wijnpers, welke wat kleur gaf aan het pleintje. Nog steeds verder dalend vervolgden we onze weg via de Rue René Baudet, tussen verscheidene bekende en minder bekende Champagnehuizen. Ook in dit dorp heerste grote bedrijvigheid, ondanks het weekend. Een aan- en afrijden van tractoren met volle bakken geoogste druiven. Sommige gevelversieringen waren een opvallende bezienswaardigheid. Even later ging het haaks linksaf in de Rue de la République en begonnen we aan een lange en forse beklimming teneinde Champillon te verlaten. Rechts bemerkten we in de verte de bouwwerf van het nieuwe hotel, waar we voorheen hadden gepauzeerd. Eenmaal de laatste huizen voorbij, bevonden we ons opnieuw tussen de wijngaarden. Even proeven van de druiven konden we dan ook niet nalaten.

Stilaan het hoogte punt van de straat bereikt, naderden we de D951, de Voie de la Liberté, of beter gezegd, de expresweg naar Épernay en wandelden we voorbij het wegje rechts, dat leidde naar het hotel ‘Le Royal Champagne’, ook hier afgesloten voor alle verkeer. Het was ondertussen 11:55 uur geworden, toen we opnieuw de geplande route konden vervolgen. Het had ons bijna één uur omweg gekost. We gingen vervolgens onder de weg door en betraden op die manier het Forêt Domaniale de Hautvillers, aangeduid door een bord waar je niet naast kon kijken. We volgden doorheen dit woud een asfaltweg en tevens een gedeelte van de GR14, het Groteroutepad dat we zouden bewandelen tot nagenoeg in Hautvillers. De weg welke we nu bewandelden verkreeg ooit de mooie naam van ‘Route Forestière des Rinsillions’. Na een tijdje wandelen bereikten we een open plek in het bos, ter hoogte van de links gelegen ‘Route Forestière de la Réserve’. We hielden er omstreeks 12:05 uur even halt, teneinde maatje toe te laten even een sanitaire stop te doen, achter een enorme stapel sprokkelhout. Nadien nuttigden we een chocoladebroodje, ‘Made in Germaine’. Opvallend alweer, geen levende ziel te bespeuren in dit uitgestrekte woud, ondanks de aanwezigheid van tal van wandelroutes.

Na deze pauze volgden we nog altijd de ‘Route Forestière des Rinsillions’ tot we het einde van de weg bereikten. Aldaar ging het haaks naar links en verkregen we een smal en glibberig wandelpad dat af en toe sterk dalend verliep. Plotseling, als uit het niets, kwam ons een groep wandelaars tegemoet, bij nader inzien afkomstig uit één van de Scandinavische landen. We daalden nog altijd verder af en bereikten even later de openbare weg, enkele huizen en een vijver. We bevonden ons toen in Le Pré Jaumé. Onze klok gaf 13:00 uur aan en enkele banken omheen de vijver, gaven ons de gelegenheid, te wisselen van schoeisel, de wandelkar te reinigen en vooral de regenkledij op te bergen. We waren voorlopig even verlost van neerslag en het leek alsof het weer aan de beterhand was. We trokken vervolgens opnieuw op weg via de Allée des Essarts, welke vrij vlug overging in de Rue de la Fontaine aux Frênes. We kregen opnieuw bezijden de weg wijngaarden te zien en na een tocht doorheen het woud, smaakten de koele druiven meer dan naar behoren. Nog steeds dezelfde richting volgend, wandelden we doorheen de Rue Eguisheim en even later de Rue de Bacchus. We bevonden ons ondertussen in Hautvillers en dat liet zich merken aan weerszijden van de weg, door de opeenvolging van de Champagnehuizen.

Een oude vrachtauto uit de tijd toen de Champagne nog betaalbaar leek, sierde de gevel van het huis ‘Champagne Joseph Desruets’. We trokken verder doorheen de Rue de Bacchus en arriveerden aldus ter hoogte van het ‘Maison du Tourisme’. Ditmaal hadden we wat meer geluk, het bureau was geopend en even later konden we ons Compostelaboekje aanvullen met een stempel van de stad. We hielden nog steeds dezelfde richting aan en volgden de Rue Henri Martin langsheen tal van mooie geveltjes. In Hautvillers sieren ongeveer 140 uithangbordjes de huizen en straten, waarbij info wordt gegeven inzake het beroep, hobby of andere anekdote van de bewoners van de huizen. Dit gebruik dateert uit de middeleeuwen, toen aan de ongeletterde bevolking op die manier informatie werd gegeven. We gingen aan de plaatselijke Mairie voorbij en namen vervolgens de links gelegen Rue de Cumières, om meteen rechtsaf de Rue de l’Église te volgen. Hier werd even de rust verstoord door een groepje uit Sint-Martens-Latem en Oudenaarde, dat met heel wat vertoon hun dure wagen parkeerde, waar het niet eens was toegelaten en dan nadien vrij luidruchtig ging aanbellen aan één van de Champagnehuizen, echter gelet op het uur, 13:45, nog niet geopend. Hilariteit alom dus.

We negeerden hen echter en stapten moedig verder tot aan de Église Saint-Sindulphe de l’Abbaye Saint-Pierre d’Hautvillers. Daar namen we even de tijd voor een bezoekje, vermits in de kerk zich het graf bevindt van Dom Pérignon, luidens info, benedictijn, keldermeesterintendant van de abdij van Saint-Pierre d’Hautvillers. Hij ontdekte de methode om mousserende wijn te maken en experimenteerde met wijn uit de Champagnestreek. De kerk oogt vrij sober en voor het altaar troffen we dan ook een zwarte grafsteen aan. ‘Obiit etatis 77 anno 1715’, overleden dus op de leeftijd van 77 jaar. Een openbaar toilet naast de kerk, gaf even de gelegenheid tot verfrissing en vanzelfsprekend een sanitaire stop. Na dit leerrijk bezoek zetten we onze tocht verder via de Rue de l’Église, om op het einde linksaf te gaan in de Rue de l’Aubrois. Enkele honderden meters verder bereikten we een grote picknickplaats onder de bomen, alwaar drinkwater kon worden aangevuld. Vandaar had men een schitterend uitzicht over de wijngaarden en vooral de lager gelegen vallei, voorzien van talrijke dorpjes. We kozen er een picknickbank uit en namen de tijd voor een hapje en een drankje, het is te zeggen, het laatste chocoladebroodje uit Germaine en een fris blikje cola om 14:05 uur om precies te zijn.

Na ons middagmaal, waren we terug vertrekkensklaar. Even voorbij de picknickplaats, begonnen we dan ook aan een stevige afdaling via een smalle betonweg, tussen de wijngaarden. We volgden hierbij de CR (Chemin Rural) richting Cave Thomas, een onderdeel van de GRP (Grande Randonnée de Pays de la Côte des Blancs). Ontelbare zijpaadjes verliepen kriskras tussen de wijnranken en hier en daar ontbrak er een geelrode markering, waardoor we even het spoor bijster waren. Gelukkig hadden we een richtpunt, vermits we beneden in het dal het kerkhof dienden te bereiken van het dorp Cumières. Aanvankelijk bereikten we dan ook later de CR van Ragaines en het oriëntatiepunt ‘Par monts et par vaux’, maar daarna liep het even fout. We troffen geen enkele aanwijzing meer, dus richtten we onze blik naar het lager gelegen kerkhof en kozen dan ook paadjes tussen de wijngaarden in die richting. Uiteindelijk slaagden we er dan toch in om het kerkhof van Cumières te bereiken ter hoogte van de Rue de la Coopérative. Tussen enkele bedrijven door bereikten we de D1, de Rue de Dizy en om de hoek de D301, de Allée de Cumières, welke ons toeliet op die manier de brug te bereiken over de Marne.

Eenmaal de Marne over, verlieten we het grondgebied van Cumières en volgden verder de D301, tot aan een kleine verkeersgeleider. Aldaar verlieten we de hoofdweg, welk richting Épernay ging en namen een smallere weg rechts. We konden hier veilig stappen op een aangelegd fietspad links van de weg. Een schijnbaar eindeloos lang lijkende kaarsrechte weg, bracht ons steeds dichter tot de ‘village’ van Mardeuil. Via de Rue Pasteur overschreden we dan ook door middel van een viaduct de spoorweg en wandelden Mardeuil binnen. We gingen er tevergeefs op zoek naar een bakker, winkel of bar. Volgens de bewoners op zondag verloren moeite. De enige bakker was gesloten, voor de rest was er geen horeca voorhanden. Dan maar verder op pad, nog steeds de Rue Pasteur volgend. We kruisten de D401, de Rue Victor Hugo en namen aan de overzijde de Rue Calmette. Een dertigtal meter verderop, ging het haaks linksaf via de Rue de la Liberté en vervolgens rechtsaf in de Rue Emile Zola. We begonnen dan ook aan een flinke klim teneinde Mardeuil te verlaten richting hoger gelegen D3. Het was dan ook reeds 16:00 uur geworden, toen we enigszins buiten adem deze drukke weg hadden bereikte. We namen er dan ook even een korte adempauze op een muurtje op het kruispunt. Een blik achterom liet de hoger gelegen wijngaarden van Cumières en Hautvillers zien.

Uiteindelijk dienden we toch voldoende moed te vergaren om het laatste stukje wandelroute van de dag af te leggen. We kruisten dan ook de zeer gevaarlijke D3, om aan de overzijde de Chemin des Sourds rechts in te gaan. We bevonden ons toch al op het grondgebied van Épernay. Een nieuwe klim kondigde zich aan, enigszins tot ongenoegen van maatje, die stilaan de vermoeidheid ging voelen. De asfaltweg ging vrij steil de hoogte in, dus werd het tempo geminderd. Op het einde van de weg ging het naar links via de Chemin des Vacheries. Terug op het einde van de weg, alweer rechtsaf, ditmaal via de Chemin des Champs de Linette. Ter hoogte van het kruispunt troffen we een betonnen elektriciteitspaal aan, met daarop bevestigd een Sint-jakobsschelp. Misschien een beetje steun uit onverwachte hoek dan toch. Nog steeds aan hoogte winnend, stapten we langsheen deze smalle kronkelende weg, ondertussen links in de diepte reeds voldoende zicht op de stad Épernay. Gedurende lange tijd wandelden we nagenoeg op een heuvelrug, evenwijdig aan de stad. Ter hoogte van een kruispuntje onderweg, veranderde de straatnaam in Chemin de Ceinture en konden we nog steeds genoegen nemen, door te wandelen tussen wijngaarden.

Vermits we er voordien niet in gelukt waren, een slaapplaats te vinden in Moussy, hadden we tenslotte toelating verkregen om te overnachten in Épernay zelf. We verlieten dan ook verderop de Chemin de Ceinture, om via de links gelegen Chemin des Gouttes d’Or te beginnen aan de afdaling naar de stad. Deze erg steile weg naar beneden was op het einde van deze etappe dan ook een extra belasting voor de knieën. Heel wat lager aangekomen bereikten we in het verlengde de Rue des Gouttes d’Or, welke we volgden tot aan de drukke Voie de la Liberté, de D951. We waren nu nagenoeg in de nabijheid van onze slaapplaats voor de komende nacht. De D951 naar rechts volgend, wandelden we tot aan de links gesitueerde Rue de Magenta. Aldaar zouden we de nacht doorbrengen in het Presbytère van de Église Saint-Pierre-Saint-Paul. Vooreerst echter, troffen we aan de overzijde van de weg een nog geopende ‘Boulangerie’ aan op zondag. We gingen dan ook over tot de aankoop van enkele blikjes cola, een paar flesjes water en brood voor de komende avond en ochtend. Het was dan ook reeds 17:30 uur toen we aanbelden aan het Presbytère. We werden er gastvrij onthaald en kregen meteen een kamer aangewezen op de eerste verdieping.

We hadden er de beschikking over een badkamer voorzien van een douche en konden gebruik maken van de gemeenschappelijke keuken, waarin alle comfort aanwezig was. Zelfs het gebruik van de inhoud van de frigo was toegelaten. Na een verkwikkende douche konden we dan ook genieten van een avondmaal, waarbij vooral de confituur, de druiven en de bananen werden gesmaakt. Koffie konden we bereiden door middel van een waterkoker. Na een lange en vermoeiende dag, was het zachte bed dan ook van harte welkom. We eindigden deze tweede dag op weg naar Troyes dan ook na 28932 stappen, 21,699 km, 999,5 cal in een wandeltijd van 05.25.51 uur. We genoten dan ook van een zalige nachtrust, vermits de volgende dag een extra lange en vooral zware etappe zou worden.”

dinsdag 19 mei 2020

238: Mirwart, Zaterdag 09 juli 2011, 24,2 km. (4748,039 km.)



Het relaas aangaande een wandeling die we maakten op 09 juli 2011 en waarvan het verslag pas werd geschreven op dinsdag 12 juli 2011, omstreeks 11:53 uur.

“Afgelopen zaterdag trokken we nog maar eens naar de Ardennen, voor een wandeling van 24,2 km met start in Mirwart. De ondertussen gekende Dagstappergids van Lannoo was daartoe onze leidraad. Reeds vroeg in de ochtend reden wij via Brussel, gevolgd door een lange autorit langsheen de E411, tot aan afrit 24. Vervolgens ging het doorheen het prachtige domein van Mirwart naar de lager gelegen gerestaureerde watermolen, start van deze dagtocht. We vonden vrij gemakkelijk een parkeerplaats ter hoogte van de watermolen en konden na een kleine hap op weg voor een adembenemend prachtige wandeling doorheen de bossen in de omgeving van Saint-Hubert. Ter plaatse bevindt zich een infobord met tal van kortere lokale wandeltrajecten, voorzien van gekleurde symbolen. Na het bekijken van de watermolen, nu blijkbaar de uitvalsbasis voor jeugdbewegingen, maakten we rechtsomkeer om vervolgens onder de spoorlijn door te gaan en nadien voor het eerst de Lomme te overschrijden. We bereikten het erachter gelegen kruispunt ter hoogte van de plaatselijke viskwekerij, de Pisciculture Provinciale. We volgden hier reeds een lokaal wandelpad, met name de Promenade vieux moulin de Mirwart.

Op het kruispunt een eerste zeshoekig baken, Pisciculture provinciale Alt. 260. Hier ging het dadelijk linksaf en begonnen we via een asfaltweg aan een lange beklimming van ongeveer 2500 m om naar een hoogte te gaan van iets meer dan 400 m. We zouden al spoedig ondervinden dat die klim heel wat energie zou kosten. We wandelden langsheen tal van plaatselijke infoborden over het domein van Mirwart, het bos, de dieren en de jacht. Bezijden de weg troffen we tal van kamperende jongeren aan. We stegen geleidelijk hoger doorheen het Bois des Hazelles rechts en het Bois de Smuid links. Eenmaal de hoogtelijn van de 400 m overschreden, vernamen we ook enige info inzake de Mariebron, welke ergens in het bos verscholen lag. Toen we even verder een bord hadden bemerkt inzake de gevarieerde bospopulatie, verlieten we nadien de asfaltweg en volgden een rechts gelegen verhard pad, dieper het bos in. Hier dienden we het een tijdje te stellen zonder aanwijzingen, doch onze gids volgend, namen we een verder gelegen grotere dwarsweg rechts. Het ging nu in dalende lijn richting vallei van de Marsau, een kleine zijrivier van de Lomme. Ondertussen kregen we de eerste regendruppels te verwerken en konden we de gepaste kledij aantrekken.

Korte tijd later, na een wat steilere afdaling, staken we de Marsau over, waarna een korte klim volgde naar het volgende baken Fourneau de Marsole Alt. 320. Dit bord had betrekking op het verdwenen gehucht Marsole, vermoedelijk ten onder gegaan als gevolg van de pest. Aan het baken sloegen we rechtsaf, om even verderop opnieuw de Marsau over te steken via een bruggetje. Via een wit hek bereikten we een asfaltwegje en trokken vervolgens langsheen tal van visvijvers, welke waren afgeschermd met draden tegen de reigers. De hier gekweekte vis wordt gebruikt om de Waalse waterlopen te voorzien van een nieuw visbestand. We trokken nu langsheen het traject van de Promenade du Marsoult. Op die manier doorheen het dal, terug naar het grote kruispunt waar we de wandeling waren begonnen. Alvorens het kruispunt opnieuw te bereiken, kwamen we nog langsheen een soort hut en een brandstapel, waar aan de hand van een didactisch bord werd uitgelegd, hoe men ooit houtskool vervaardigde. Uiteindelijk bereikten we nadien opnieuw de parking aan de gerestaureerde watermolen. Het tweede gedeelte van de wandeling, leidde ons vervolgens de andere kant uit, richting woonkern van Mirwart. Teneinde opnieuw de vallei te verlaten, wachtte ons terug een heuse klim, ditmaal langsheen het traject van de GR14.

Voorzien van de nodige regenvlagen, bereikten we na een vrij lange klim over asfalt de eerste huizen van Mirwart. We wandelden richting kerk, om aldaar linksaf te gaan en vrijwel onmiddellijk opnieuw de woonkern te verlaten. Een beeld van de zaaiende boer leek ons uitgeleide te doen. Ondertussen werd het uitzicht enigszins belemmerd door laaghangende wolken, zodat van de omgeving minder te zien was dan aanvankelijk gedacht. Het ging gestaag dalwaarts en even verder verlieten we het asfalt en ging de tocht verder over een onverharde weg. Zo bereikten we opnieuw bosgebied en waren we enigszins beschut tegen de regen. Op die manier bereikten we het volgende baken op onze weg Aux Cloyes Alt. 270. Het ging nog even rechtdoor, via een onverhard stukje weg, doch vrij spoedig dienden we een rechts gelegen mountainbike pad te nemen, het bos in en hier konden we de kuiten laten aanvoelen wat echt klimmen inhield. We konden ons meteen de vraag stellen, hoe men hier fietsend doorkwam, aangezien we zelf moeite hadden om via het pad (??) hogerop te komen. Hier en daar kregen we af te rekenen met wat netels en doornen en de eerste insecten begonnen hun hinderlijk gedrag te vertonen.

Ondertussen was opnieuw de zon verschenen en het voelde, omwille van de recente neerslag, drukkend en plakkend warm aan. Voor de zoveelste keer tijdens de wandeling werd regenkledij opnieuw opgeborgen. Na deze inspannende beklimming, bereikten we boven het volgende baken Au Cheval Dos Alt. 355, alwaar we rechtsaf dienden te vervolgen. Het ging nu vrij sterk dalend over een breder pad tussen mooie sparren. Na een volgende richtingsverandering, verlieten we het bos en kwamen we tussen de hooilanden terecht. Via een karrenspoor bereikten we de wat lager gelegen dwarsweg en vanaf daar ging het via een gemakkelijk wandelend asfaltbaantje in dalende lijn naar het dorpje Awenne, hierbij het verloop volgend van de Transardense wandelroute, alsook de Liaison vers la promenade dessous-dessus, een zogenaamde verbindingsweg. Het baken Wilmonste Alt. 355, bevond zich even vóór het dorp Awenne. Even verder kregen we op een hoogte reeds de kerk van het vernoemde dorpje in zicht. Wat lager staken we de drukke weg Saint-Hubert – Rochefort over om via een nieuwe beklimming naar het dorpje Awenne te vorderen. Zo betraden we volgens lokale info O Payis dès Sabotîs, het land van de klompenmakers en tezelfdertijd de dorpskom van Awenne.

Op zoek naar een drankgelegenheid in dit kleine dorp, kwamen we echter van een kale reis terug. Restte niets anders dan onze tocht te vervolgen, via de Rue du Ry Bellerose, richting volgend dorpje, Grupont. We kwamen langsheen de Fontaine de la rouge Bonnette en een plaatselijk Onze-Lieve-Vrouwbeeld langsheen de weg. Het ging andermaal over de drukke reeds vernoemde weg en we volgden opnieuw de GR14 via een onverhard pad. Na de oversteek van de Ry de Bellerose, ging het alweer bergop en het bos in. Zo bereikten we het volgende baken op onze lange weg La Queue du Chat Alt. 280. Het ging aldaar dan ook rechtdoor via de Promenade du Bois de Machi, inderdaad dieper het bos in. Via een prachtig stukje natuur, gevolgd door een slingerend pad dalwaarts, bereikten we uiteindelijk een lager gelegen asfaltweg. We kozen voor links en zagen meteen Grupont verschijnen, dat we evenwel rechts lieten liggen. We bereikten een kleine speeltuin, ter hoogte van het baken La Croisette Alt. 260 en namen er even de tijd voor een korte pauze.

We begaven ons vervolgens over een kiezelpad en volgden de aanwijzingen van de Promenade Ardenne et Famenne, richting Mirwart. Tevens bevonden we ons terug op het traject van de GR14. Het ging nu in bijna rechte lijn richting aankomstplaats, waarbij we rechts, maar vooral lager in de diepte, af en toe de Lomme zagen verschijnen. Op de terugweg dienden we over korte afstand een stukje van de heenweg te volgen, waarbij we opnieuw langsheen het baken Aux Cloyes kwamen, om aldaar vervolgens rechtsaf te nemen en de Lomme over te steken via een wel eigenaardig bruggetje. Zo bereikten we de andere oever, ter hoogte van het baken Pont de Clôyes Alt. 250. Een idyllisch eilandje bevond zich midden de Lomme en was in elk geval onderwerp voor een leuke foto. Na een korte pauze op de aldaar geplaatste zitbank, vervolgden we het laatste stukje van de wandeling. We namen de links gelegen onverharde weg en wandelden op die manier langs de oever van de Lomme. We trokken even verder onder de spoorweg door, langsheen het baken Voie Ferrée Alt. 250, om dan het verloop te volgen van de Promenade de la Croix Javalle en de Promenade des Etangs. Het ging een tijdje evenwijdig met de spoorweg, tot aan een volgende baken Saint Philippay Alt. 265, waar we opnieuw de openbare weg bereikten. Het ging vervolgens linksaf, om de eerstvolgende bosweg links in te gaan. Zo daalden we dan geleidelijk af naar het lager gelegen Mirwart, althans de oude watermolen en eindpunt van deze wandeling.”

We sluiten af met de weergave van datgene wat na afloop van de tocht in de wandelboekjes werd neergeschreven. ‘K: Buien en zon. Luswandeling vanuit Mirwart. Veel bos, zichtjes op de Lomme. Prachtige natuur met stevige klimmers! J: Wandeling uit de Dagstappergids met vertrek in Mirwart, ter hoogte van de Lomme. Een eerste lus richting Smuid doorheen het mooie domein van Mirwart. Een tweede lus via de dorpen Awenne, Grupont en langsheen de Lomme terug. Mooie wandeling helaas ontsierd door tal van insectenbeten!!’

vrijdag 15 mei 2020

231: Journal, Zaterdag 30 april 2011, 20,4 km. (4629,589 km.)



Het verslag, met betrekking tot een wandeltocht met start in Journal en die is beschreven in de Dagstappergids, het ‘Hart van de Ardennen’. Ook ditmaal werd het relaas met betrekking tot de bezienswaardigheden en belevenissen onderweg, pas geschreven tijdens de daarop volgende dag, omstreeks 19:04 uur.

“Het verslag van onze wandeling, die we gisteren maakten vanuit het Waalse Journal, gelegen op een boogscheut van het bekende Barrière de Champlon, langsheen de N4. Met de nodige mondvoorraad en voorzien van de Dagstappergids parkeerden we onze auto even voorbij de bron en kerk van Journal, ter hoogte van een klein monumentje ter ere van de gesneuvelden uit een van de wereldoorlogen. Ter hoogte van deze startplaats voor de wandeling, vind je voldoende info inzake de streek en met betrekking tot de geschiedenis van het dorp. De tocht begon dus aan de reeds vernoemde fontaine. Vandaar wandelden we langsheen de lokale kerk, hierbij de rode ruitjes volgend van de Promenade de la Croix de Journal. De openstaande kerkdeur nodigde alvast uit om ook even binnenin te gaan kijken. Vervolgens ging het via de Rue du Pierrouy linksaf, om op die manier het dorpje te verlaten.

Het ging bergop, waarbij we korte tijd later terecht kwamen tussen de open velden en weilanden, waar de gele kleur de opvallende aanwezige bleek te zijn, deze tijd van het jaar. Aan een van de zijstraten kwamen we langsheen een houten kruis en het zou niet bij dat ene exemplaar blijven tijdens de rest van de tocht. Gestaag klimmend langsheen een asfaltwegje, genietend van de reeds hoog staande zon en vooral kijkend naar ontelbare gele bloemen in de weilanden, lieten we Journal achter ons en wonnen we gestaag aan hoogte. Eenmaal gekomen aan het hoogste punt, troffen we het baken Croix de Journal Alt. 450 m aan. Het ging rechtsaf en we volgden nu ook, zij het in omgekeerde richting, de Promenade du Bronse. Zo betraden we algauw de bebouwde kom van Champlon. De kerktoren was reeds duidelijk zichtbaar en hij zou zowat onze gids blijven tijdens een groot gedeelte van de wandeling. Het ging nu langzaam bergaf, in de richting van de lager gelegen weg naar Barrière de Champlon (N843). Onderweg daarheen volgden we nog een stukje het traject van de Promenade du Tram, om vervolgens de N843 te bereiken ter hoogte van een ander monument voor de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog.

Over heel korte afstand dienden we dan deze drukke weg te volgen, tot we even verder de links gelegen Rue Fagnoule dienden op te gaan. Gelukkig opnieuw weg van het drukke verkeer. Een Y-splitsing leidde ons naar rechts tot aan een volgend houten kruis, alwaar we nu opnieuw linksaf dienden te gaan en ditmaal een ‘loipe’ betraden. Een onverharde weg die tijdens de wintermaanden werd gebruikt door langlaufers. We naderden ondertussen de N4 en dat was reeds duidelijk te horen. De landweg leidde ons stilaan hogerop, tot aan de rand van het Bois de la Fontaine. Hier aangekomen, namen we vooreerst even de tijd, om gezeten op een picknickbankje, de inwendige mens wat aan te sterken en vooral ook te genieten van het uitzicht over het ondertussen lager gelegen Champlon. Een zeshoekig baken liet ons zien dat we ons bevonden op 470 m hoogte. Na deze pauze trokken we opnieuw op pad, richting bos, dat we bereikten door even verder een links gelegen pad op te gaan. Via een korte braam- en varenszone, bereikten we het bos, waar we konden genieten van het zonlicht dat doorheen de boomkronen neerdaalde. Het pad lag nog bezaaid met afgevallen bladeren en de te volgen route werd er aangegeven door de pijlen van de rode langlaufpiste.

Over geruime afstand volgden we deze loipe, tot we de rand van het bos opnieuw hadden bereikt en andermaal werden geconfronteerd met akkerland. We bereikten uiteindelijk een dwarsweg, alwaar we rechts dienden aan te houden, om te beginnen aan een lange afdaling. We betraden eerst een onverharde weg, welke vervolgens overging in een begroeid graspad dat uitkwam op een soort weide. Amper nog een karrenspoor volgend, bereikten we de lager gelegen vallei. Aldaar bemerkten we nog amper een smal paadje, dat tussen struiken en doornen, verbinding gaf met een overgroeid kiezelpad. Ook nu ging het parcours even de hoogte in, tot aan een afgesloten weide. Hier konden we de eerste verrassing van de dag ervaren, aangezien het pad dat we dienden te volgen, de GR14 nota bene, niet eens meer toegankelijk bleek te zijn, wegens volkomen overwoekerd door de natuur. We poogden nog tussen de doornen door te geraken, doch dat bleek niet te lukken. Restte ons niets anders dan enkele meters van het pad verwijderd, ons een weg te zoeken doorheen het aanpalende bosje. Met veel moeite en wat geluk, bereikten we het dwarsgelegen weggetje aan de andere zijde van het bosje.

Daar bemerkten we nog enkele sporen van deze eens veel bewandelde GR-route. We volgden nu het pad naar links om even verder de Ruisseau de Tenneville een eerste maal over te steken, een kleine smalle beek leek ons dit. Om vervolgens uit de vallei weg te komen, dienden we andermaal te klimmen, in de richting van, zoals later bleek, een kleine witte kapel te ere van St. Quoilin. Een nijdig klimmetje later bereikten we inderdaad het baken Chapelle Saint Quoilin Alt. 420 m, om vervolgens even dit bouwwerkje van nabij te kunnen bekijken. Dat ook hier vandalen hun sporen hadden nagelaten, bleek al heel vlug uit de openstaande deur en het gebroken glasraam ervan. Gelukkig was binnenin het beeldje nog niet ontvreemd. Voorbij het kapelletje begonnen we langsheen de openbare weg aan een lange afdaling, richting lager gelegen N4. Wat lager gekomen bereikten we de ruïnes van een voormalige watermolen, aangegeven door het baken Moulin du Tultay Alt. 400 m en bevonden we ons op het gelijknamige wandeltraject Promenade de Tultay. We staken nog tweemaal de Ruisseau de Tenneville over om vervolgens uit te komen in Ramont (Tenneville), vlak naast de N4 autoweg.

Juist vóór deze drukke verkeersader, ging het linksaf de Haute Ramont in en zo verlieten we dit dorp richting open velden. We dienden alweer een eindje te klimmen, tot even verder aan een hoeve, het betonbaantje werd vervangen door een veldweg en we voor ons een lange slingerende landweg zagen opdoemen die eindeloos lang leek te zijn. Ondertussen was de wind aangewakkerd en hier kregen we die plotseling, omwille van een richtingsverandering, pal in het nadeel. Ook hier volgden we opnieuw de GR14, dit in combinatie met de reeds eerder vernoemde Promenade de Tultay en de Promenade de la Falize. Aan routetekens duidelijk geen gebrek dus. Uiteindelijk bereikten we een hoger gelegen kiezelweg, alwaar we links afdraaiden, richting N843. Ter hoogte van deze aansluiting namen we opnieuw even een pauze om wat mondvoorraad naar binnen te werken. We wandelden vervolgens over korte afstand langsheen de N843, om even later een rechts gelegen veldweg op te gaan. Ook hier klommen we gestaag naar een hoger gelegen verbindingsweg.

Over een begroeid pad en langsheen een weide vol koeien, hield even verder het pad plotseling op te bestaan. Een plaatselijke boer had er niet beter op gevonden dan het pad in te palmen en er een paar koeien op te stallen tussen hekkens. Tweede verrassing van de dag dus, waar er niets anders restte dan tussen de koeien door te manoeuvreren om de openbare weg opnieuw te bereiken. Eenmaal terug vaste grond onder de voeten, volgden we de plaatselijke Promenade du Bronse, naar het lager gelegen Journal. Een gestage afdaling langsheen vlot bewandelend asfalt, bracht ons even later opnieuw tot aan de bron waar we voordien waren van start gegaan. De wandeling leek meteen halfweg te zijn. Na een korte rustpauze aan de startplaats, vertrokken we opnieuw voor het tweede deel van de wandeling. Ditmaal volgden we de Rue Trompe Souris, om terug al klimmend het dorp te verlaten. Het hoogste punt bereikt, ging het linksaf, richting baken Croix de la Mission Alt. 435 m. Evenwel van een missiekruis was niet langer sprake, het bleek van de aardbodem te zijn verdwenen, wat de reden daartoe ook moge zijn geweest. Voorbij dit voormalig kruis begonnen we terug te dalen naar een verder gelegen asfaltweg, die we rechts opgingen. Ditmaal wandelden we langsheen de Promenade de Trompe Souris, aangegeven met blauwe rechthoekjes.

Bergaf konden we genieten van de lager gelegen rivier de Grone en van een aantal visvijvers die op het traject ervan lagen. Om de hoek kwamen we langsheen het Château Grainchamps Alt. 380 m. We volgden verder de openbare weg in de richting van Mièrchamps, waarbij we even later een bos voorbij wandelden, waarin zich een uitgetekend fitnessparcours bevond. Hier konden we even bekijken hoe jongelingen via een kabelnetwerk tussen de bomen vorderden. We zetten onze tocht verder, om vervolgens te beginnen aan de klim naar het centrum van Mièrchamps. Ter hoogte van de kerk echter, namen we opnieuw de tekens van de GR14 als gids, doch om de één of andere reden namen we hier de verkeerde richting. Even later bleek algauw dat de routebeschrijving niet meer strookte met wat we zagen, dus rechtsomkeer en terug naar de kerk van Mièrchamps, om ditmaal de juiste richting te volgen. We verlieten nu ook alweer klimmend de bebouwde kom van Mièrchamps, om wat verderop de richting Vecmont te kiezen.

Ter hoogte van andermaal een groot houten kruis, hielden we links aan en begonnen aan een lange afdaling langsheen een asfaltweg, naar de lager gelegen vallei van de Ri de Bronse. Eenmaal deze rivier overgestoken, ging het voorbij de brug linksaf een bosweg op, langsheen een rechts kaalgekapte flank. Deze weg kwam ons bekend voor uit een vorige editie van de Mesa, toen we dit pad in omgekeerde richting hadden gevolgd. Het ging nog heel even door een klein stukje bos, waar we onder andere over een beek dienden te springen, om stilaan opnieuw de eerste woningen te bereiken van Le Vieux Grainchamps, een gehucht van Journal. Zo bereikten we een laatste baken onderweg Chaussée Marie-Thérèse Alt. 380 m. Na een kleine wolkbreuk, waar we net niet echt de tijd hadden om poncho’s aan te trekken, ging het vervolgens via enkele woonstraten, richting verder gelegen Rue Grande Journal, welke ons leidde naar de aankomstplaats van deze 20,4 km lange wandeltocht. Hoeft het gezegd dat we enigszins blij waren om de Fontaine opnieuw te kunnen aanschouwen....”

We eindigen met de weergave van wat kort na de wandeltocht werd vermeld in de respectievelijke wandelboekjes. ‘K: Moeizame wandeling vanuit Journal. Een dichtgegroeid GR-pad en een boer die zijn koeien op de weg neerzette, waren enkele obstakels. Geen horeca onderweg. Heel veel gele paardenbloemen maakten mooie landschappen. Scherpe wind. J: Wandeling 9 uit de Dagstappergids Deel 1. Tocht vanuit Journal naar het nabijgelegen Champlon. Via het Bois de la Fontaine en het gehucht Ramont terug naar Journal. De tweede lus van de tocht verliep langs Grinchamps en Mièrchamps. Mooie wandeling langs de GR14, met onderweg enkele obstakels. Op het einde van de tocht een korte maar hevige regenbui.’

donderdag 14 mei 2020

227: La Roche-en-Ardenne, Zaterdag 26 maart 2011, 9,5 km. (4550,589 km.)



Een tocht, welke werd beschreven in de Dagstappergids ‘Het Hart van de Ardennen’, uitgegeven door Lannoo. We volgden het beschreven traject, doch schreven pas een relaas inzake onze belevenissen op zondag, omstreeks 19:42 uur.

“Het verslag van onze wandeling welke van start ging in het charmante plaatsje La Roche-en-Ardenne. De dag begon gisteren dan ook met een kopje verse koffie op het zonnige terras van de Taverne Le Bronze, gelegen op het gelijknamige plein Place du Bronze. Daarheen immers had onze Dagstappergids ‘Hart van de Ardennen’ ons gestuurd, om er wandeling 6 te maken, met een werkelijke lengte van 9,5 km. Het betrof dus een eerder korte tocht gisteren, doch voor wie bekend is met La Roche-en-Ardenne, weet dat het daar aan ontspanning niet ontbreekt. Heerlijk genietend van de voorjaarszon, bekeken we even nader het wandelboek en begonnen dan ook iets later dan naar gewoonte aan onze ontdekkingstocht in de ruime omgeving van dit Ardens stadje.

We draaiden het hoekje om, de Rue du Chalet in om aan de overzijde de Rue Corumont in te gaan. Dit smalle straatje liet ons al dadelijk een aanvang nemen om het dal van de Ourthe te verlaten, wat klimmen betekende. Links op een paaltje bemerkten we de stickers die aangaven dat we de GR 14 volgden, alsmede twee plaatselijke wandelroutes, aangeduid met rode ruitjes. Voorbij het eerste straatje links, waren we deze tekens al kwijt. Wij vervolgden rechtdoor al klimmend en stegen zo boven de huizen uit. Zo kregen we rechts al heel gauw zicht op de ruïnes van het kasteel van La Roche, en kregen we steeds meer te zien van de Ourthe, welke zich doorheen het stadje een weg had gezocht. Zowel de noordelijke als de zuidelijke Ourthebrug kwamen in zicht, evenals de vertrouwde tank welke zich bevindt op een ander pleintje langsheen de Ourthe. De zon deed haar best om ons een aangename wandeling te bezorgen, het uitzicht was uniek, alle ingrediënten dus voor een leuke tocht. Even verder kwamen we langsheen een rechts gelegen trapje, van waaruit de GR 57 opdook, meteen volgden we dus opnieuw een GR-traject. We waren ondertussen het baken Chemin des Morts Alt. 250 m voorbij gewandeld.

Het wegdek veranderde plotseling van aard en ook van breedte. Een smaller pad leidde ons langsheen de eerste donkere rotswanden en we stegen steeds hoger boven het stadje uit. Een haakse bocht naar links, liet ons een smal rotsig paadje zien dat steil de hoogte inging en zo verdwenen we tussen de bomen. Het smalle pad liet ons deze kant van de vallei beklimmen, waardoor we stilaan La Roche de rug toekeerden. Zowat halverwege de beklimming bereikten we een baken, genoemd Corumont Alt. 310 m. Doorheen de bomen konden we nog even genieten van een schitterend zicht op het lager gelegen stadje. We dienden nog verder te klimmen, steeds hogerop, tot we nagenoeg de top van de heuvelrug hadden bereikt en we zicht kregen op de vallei aan de andere kant, ditmaal puur natuur, vol bossen en weidelanden, met heel in de diepte een kronkelend riviertje. Een aldaar geplaatste zitbank, kon ons toch verleiden er even te verpozen en vooral te genieten van het prachtige uitzicht over deze rustige vallei.

We dienden nog een stukje verder te klimmen, tot we een plek bereikten van waaruit men met een deltavlieger, de vallei kan induiken. Een kleine windzak en een informatiebord markeerden deze open plek op de heuvel. We trokken verder het bos in en klommen nog even door tot aan het hoogste punt, aangegeven met een baken Croix de Corumont Alt. 360 m. We troffen er inderdaad, gedeeltelijk overwoekerd een houten kruis aan, zonder enige uitleg ter zake. Hier ging het op deze splitsing rechtsaf. We troffen er enkele andere wandelaars aan, die het noorden even kwijt waren. Blijkbaar volgden ze aan de hand van een kaart, wandelroute 9, aangegeven door rode ruitjes, doch hier bevonden ze zich op route 10. Later op de dag zouden we hen nog herhaaldelijk aantreffen, nog steeds op zoek naar de juiste weg. Wij begonnen aan een lange afdaling, langsheen een smal kronkelend bospaadje, waar we af en toe opnieuw werden geconfronteerd met het fenomeen kaalkap. Hele stukken bos, zomaar verdwenen. Uiteindelijk bereikten we een dwarsweg aan de rand van het bos en dienden hier links aan te houden. Zo lieten we het bos achter ons en begonnen we aan de beklimming van een heuvel, tussen de akkers en weilanden.

Een schitterend panorama kregen we te aanschouwen. Heel in de verte bemerkten we op een heuvel een groot kruis. Hier, op een omgehakte boom, namen we even een korte pauze om een hapje te eten en ondertussen konden we kijken hoe een plaatselijke boer zijn akkers ploegde. Terug op weg, troffen we even verder rechts van de weg een stenen kruis aan. Volgens de wandelgids in ons bezit, was de tekst niet meer te ontcijferen. Nochtans konden we met gemak lezen, dat hier de genaamde Jules Detroz (17 jaar) accidenteel om het leven was gekomen op 01 juni 1937. Soit, we wandelden verder tot we de eerste huizen van Beausaint bereikten, ter hoogte van een hoge mast. Op het eerste kruispuntje ging het rechtsaf, een grindweg op. Op korte afstand daar vandaan bereikten we een Y-splitsing, ter hoogte van het baken Croix de Jérusalem Panorama 390 m. De schrijver van de wandelgids verhaalde ter zake dat hij het kruis niet had gezien. Wij volgden, naast het baken een smal paadje, dat leidde naar een open plek, zowat 100 m verder, achter een klein stukje bos en daar troffen we inderdaad het betreffende kruis aan. Het bleek hetzelfde kruis te zijn, dat we reeds eerder van verre hadden bemerkt.

We kunnen de auteur bij deze dus melden dat het kruis terecht is en nooit echt is weg geweest. Een korte inscriptie op de sokkel leerde ons dat het kruis ooit naar Jeruzalem werd gedragen. Cette croix a été portée à Jérusalem sur la voie douloureuse le 29 7bre 1905. We trokken vervolgens verder langsheen de grindweg, om nadien ter hoogte van een klein bosje, haaks linksaf te gaan. Voorbij het bosje, op een kruising van onverharde wegen, ging het voor ons linksaf, in dalende zin naar de lager gelegen N89. We staken vervolgens de drukke weg over en volgden aan de overzijde een dalend asfaltwegje langsheen een stukje kasteelpark. Een kruispunt verder ging het rechtsaf en vervolgens via een links gelegen verharde weg. Op die manier waren we omheen het dorp Beausaint gewandeld en trokken nu opnieuw richting verder gelegen bosgebied. We daalden steeds verder af, tot we het bos bereikten. Ook hier opnieuw tal van kaalgekapte percelen. Eenmaal het bos betreden, volgden we een breder pad. Links bemerkten we een kleine beek, die, naarmate we verder afdaalden, steeds breder werd. Rechts van het pad konden we enorme rotsblokken aantreffen.

Gekomen op het laagste punt, bereikten we de openbare weg en bevonden we ons in de vallei van de Ri de Bronse. Het ging naar links en ditmaal volgden we een asfaltweg, waar we helemaal geen verkeer aantroffen. De vallei volgend, bevonden we ons ditmaal op het traject van de GR 14, in tegenstelling tot wat onze wandelgids vermeldde, waar verkeerdelijk GR 57 werd aangegeven. Gekomen aan een volgende splitsing, met rechts een brugje, hielden we links aan en wandelden langsheen het baken Vallée des Tombes Alt. 270 m. We waren dus al een heel stuk afgedaald en trokken stilaan richting La Roche. Hier troffen we links van de weg steile flanken aan met soms raar uitziende rotsformaties. De weg leidde ons verder doorheen de vallei tot aan het vakantiehuis Grande Strument. Hier verlieten we het traject van de GR 14 en volgden we verder de openbare weg, langsheen een camping aan de oevers van de Ri de Bronse. Eenmaal de camping voorbij, hielden we even halt voor een consumptie ter hoogte van de ingang ervan en konden we op het zonnig terrasje van Camping Le Vieux Moulin, nog even nagenieten van hetgeen we reeds hadden gezien onderweg. Even later vervolgden we onze weg en naderden zo de eerste huizen van La Roche-en-Ardenne. De Rue Val du Bronze volgend, stonden we even later opnieuw op ons vertrekpunt, de Place Du Bronze, meteen het einde van deze eerder korte wandeling op zaterdag.”

Teneinde af te sluiten, hierna de neergeschreven eerste indrukken in de wandelboekjes. ‘K: La Roche-en-Ardenne, Beausaint. Stevige klimmers, sterke dalers. Mooie valleien, panorama’s. We vonden het kruis van Jérusalem. Bezoek aan de burcht. Zalig lenteweer! J: Wandeling N° 6 uit de Dagstappergids Het Hart van de Ardennen. Deze keer een wandeltocht vanuit La Roche-en-Ardenne. Een zeer zonnige tocht doorheen bos en landschap. Omheen Beausaint en door het dal van de Ri de Bronse. Nadien bezoek aan de ruïnes van het kasteel in La Roche. Als afsluiter een terrasje op de Place du Bronze.’

226: Odeigne, Zaterdag 19 maart 2011, 13,5 km. (4541,089 km.)



Een tocht, beschreven in één van de Dagstappergidsen, uitgegeven bij Lannoo. Ditmaal een wandeling, welke van start ging in Odeigne. Na afloop noteerden we nog dezelfde avond een relaas, met betrekking tot de bezienswaardigheden en belevenissen onderweg, omstreeks 20:32 uur.

“Vandaag gingen we even de bovenloop van de Aisne verkennen en dit aan de hand van onze  Dagstappergids ‘Hart van de Ardennen’. Ondertussen waren we reeds toe aan de vijfde wandeling uit deze handige gids en deze ochtend ging het dan ook naar de startplaats van deze 13,5 km lange tocht, met name de kerk van Odeigne. We zouden ook iets hoger wandelen in vergelijking met de voorbije weken, vermits we ons bevonden in de omgeving van de Baraque de Fraiture. In Odeigne aangekomen hielden we het bij een temperatuur van 2° C en een laaghangende bewolking, waaruit lichte nevel omlaag viel. Niet direct de ideale omstandigheden, maar we hebben reeds erger ervaren. Na een beetje toeren doorheen dit kleine gehucht, vonden we uiteindelijk toch een plaatsje om ons vehikel achter te laten. Veel parkeerplaats is er immers niet voorhanden. Na het aantrekken van de wandelschoenen en wat warme kledij, waren we klaar voor deze nieuwe ontdekkingstocht langs Ardense wegen en paden.

We lieten de mooie plaatselijke kerk van Odeigne aan onze rechterhand en wandelden verder langsheen de kerkhofmuur, zo het gehucht uit. De doodlopende Rue des Barons, veranderde in een verharde landweg. We volgden de roodwitte markeringen van de GR 14 en bevonden ons al heel vlug tussen de omliggende weilanden. Een honderdtal meter verder, bereikten we ter hoogte van een houten kruis een splitsing en hier hielden we rechts aan, om via een soort karrenspoor te beginnen aan een stevige afdaling. De rotsige ondergrond was glibberig als gevolg van de hevige regen tijdens de vorige dag. Eenmaal de afdaling achter de rug, staken we beneden een klein beekje over, de Fayi de la Folle. Recente werkzaamheden met een soort kraan, had er voor gezorgd dat een gedeelte van het bruggetje was ingezakt. Aan de overzijde begon uiteraard nadien een stevige beklimming. Opvallend waren de vele kaalgekapte plekken, waardoor de GR-tekens zich bevonden op stukken rots of steen op de begane grond.

Ondertussen, naarmate we uit het dal klommen, kregen we links een uniek zicht op de lager gelegen vallei en natuurlijk op Odeigne zelf, waarbij de kerktoren opvallend aanwezig was. Kort alvorens het hoogste punt te hebben bereikt, ging het voor ons haaks rechtsaf, in de richting van het nog iets hoger gelegen bos. Enkele minuten later konden we nog even achterom kijken en voor het laatst Odeigne aanschouwen, waarna we het bos indoken. Het was algauw een stuk donkerder, naarmate we het bospad verder volgden. Hier en daar was het pad versperd door recent omgezaagde metershoge fijnsparren (Picea Abies). Het werd dus een beetje laveren tussen takken en stammen. Ook in het bos dienden we nog een stukje verder te klimmen, tot we uiteindelijk de Trimblèfaheuvel hadden overschreden. Met de gedachte ‘what goes up must go down’, begonnen we even later aan een gestage afdaling. Toen we links van het pad, het bos inruilden voor een stuk weide, konden we in de verte reeds het gehucht Oster zien.

Wat verder kregen we dan uitzicht op de vallei van de Ruisseau de Labofa, een van de riviertjes waaruit uiteindelijk de Aisne wordt gevormd. Na een heel stuk te zijn afgedaald, ook alweer over een pad met hindernissen (omgehakte sparren), bereikten we ter hoogte van een dwarsgelegen asfaltweg een bijna omgevallen wandelboom. Deze wandelboom N° 26 ‘Tour de Crahay’, zou vanaf nu zorgen voor de verdere bewegwijzering van ons traject, aangezien we de GR 14 verlieten en vanaf nu groene kruisjes volgden, richting Oster, dat ondertussen dichtbij was gelegen. We wandelden vervolgens verder langsheen een klein chalet, om ter hoogte van het verder gelegen kruispunt uit te komen aan een kapel ter ere van een Romeins legionair. We staken vervolgens het kruispunt over en wandelden doorheen de lange Rue Fontaine des Chevaux, nog steeds in dalende zin. Links en rechts van de weg bevonden zich enkele voormalige drinkbakken, waarvan sommige ondertussen een andere bestemming hadden verkregen. Even verderop ging het langsheen het kerkje van Oster, dat we jammer genoeg gesloten aantroffen. Nog steeds de asfaltweg verder afdalend, werden we onderweg verrast door het voorbij rijden van tal van oldtimers, hoofdzakelijk voorzien van Nederlandse nummerplaten.

Af en toe bemerkten we zelfs pareltjes uit lang vervlogen tijden. Beneden aangekomen, ter hoogte van een houtzagerij, bevonden we ons ter hoogte van Moulin Crahay. Tevens bemerkten we, dat we ons bevonden op de ‘Route au fil de l’eau’. We staken via de brug de Aisne over en trokken verder in de richting van Freyneux. Eenmaal de Aisne over, dienden we opnieuw uit het dal weg te komen, met het gevolg dat we terug dienden te klimmen. Het ging dan ook gestaag de hoogte in langsheen een wel erg drukke asfaltweg. Halverwege de klim troffen we bezijden de weg een bushokje aan, ideaal leek dit ons om even de inwendige mens wat aan te sterken. We hielden dus even halt en hadden de luxe te beschikken over een zitbank, met uitzicht op de omliggende bossen. Na een korte pauze, trokken we verder richting dorpskern van Freyneux. Via een stukje eenrichtingsweg, bereikten we de kerk van dit gehucht. Het ging linksaf, een doodlopende straat in en zo klommen we opnieuw uit de dorpskom. Weinige honderden meters verder, was er al helemaal geen sprake meer van enige bebouwing en volgden we een verhard pad, richting woud van Freyneux.

We trokken in eerste instantie langsheen de rand van het woud, tot voorbij een rechts gebouwd vakantiehuis, waarna we het woud introkken. Ook hier alweer waren we toch wel onder de indruk van deze donkere omgeving, die heerlijk geurde naar sparren. We volgden steeds maar rechtdoor en bekommerden ons niet om zijwegen. Na een heel stukje doorheen het woud te zijn gewandeld, dienden we een dwarsgelegen asfaltweg over te steken, om aan de overzijde een breed kiezelpad te volgen, dat ons aan hoogte liet winnen. Ook hier opvallend veel kale plekken, waar vroeger bosgebied was geweest. Het kiezelpad werd gevolgd tot we een vijfsprong bereikten, waar we haaks linksaf dienden aan te houden. We wandelden zo het bos verder in langsheen een af en toe drassig stukje parcours. Grote waterplassen leken op kleine vijvers en waren netjes afgezoomd met vers mos. Een vijfhonderdtal meters verder, bereikten we opnieuw dezelfde asfaltweg, waar we ditmaal rechts aanhielden en deze weg volgden. Een bijna eindeloos uitziend stukje openbare weg, verdween in de verte tussen de bomen.

Opvallend stil was het hier, zonder ook maar een levende ziel te bemerken. Zelfs ditmaal een stuk weg zonder de aanwezigheid van een auto. Je ervaart het niet meer zo vaak de laatste tijd. Toen de weg verderop een bocht maakte naar rechts, bereikten we op een hoogte van 585 m de plaats ‘In loving memory’, alwaar zich een gedenkteken bevond ter ere van vier Canadezen, welke op het einde van WOII het leven lieten in de omgeving van Samrée. We konden niet nalaten ook hier even pauze te maken en de laatste broodjes uit de rugzak naar binnen te werken. Enkele foto’s voor het archief en we konden wat later beginnen aan het laatste gedeelte van deze wandeldag. We hadden een tijdje rode liggende ruitjes gevolgd, het ging nu opnieuw verder langsheen het traject van de GR 14, die we even verderop links konden aantreffen. We verlieten dus de openbare weg en betraden een langlaufpiste, richting Odeigne. Het ging eventjes in dalende zin, om vervolgens een klein beekje over te steken. Wat later staken we een dwarsweg over en we daalden steeds verder af, richting startplaats. Bij het verlaten van het bos, bemerkten we in de verte reeds de eerste huizen van Odeigne. We daalden steeds verder af, langsheen een rotsig pad dat eerder het uitzicht had van een oude heirbaan, om vervolgens beneden uit te komen bij een brugje. Hier aan deze Pont de Beaufayi, kregen we zicht op een wel heel snel stromende beek, waarbij het water naar beneden kletterde.

Al even vlug doken enkele mountainbikes naar beneden over het moeilijk berijdbare pad. Stilaan was ondertussen de hemel wat uitgeklaard en kregen we eindelijk de zon en wat blauwe lucht te zien. Meteen veranderde ook de omgeving door de aanwezigheid van het zonlicht. Stilaan dienden we afscheid te nemen van de bosrijke omgeving en kwamen we terecht tussen glooiende weilanden. We kregen ook andere levende wezens te zien en zelfs het eerste gebouw van Odeigne, een boerderij met koeien. Juist er voorbij bereikten we opnieuw de openbare weg en zo begaven we ons naar links, verder dalend naar de dorpskom van Odeigne. We bemerkten reeds de plaatselijke kerktoren en korte tijd later bevonden we ons in de woonzone van dit dorp. Via een monumentje ter ere van de helden en de burgerslachtoffers van het dorp tijdens de laatste oorlog, naderden we opnieuw de kerk, waar we enkele uren voorheen waren van start gegaan. Ook ditmaal konden we nog even nagenieten van een mooie wandeling, alleen jammer dat de weergoden pas in laatste instantie hadden gezorgd voor een beetje zonneschijn. Misschien volgende keer dan maar beter.”

We ronden af met nog een blik in de wandelboekjes, vermits ook daarin enkele eerste indrukken werden neergeschreven. ‘K: Odeigne, Oster, Moulin Crahay, Freyneux, Odeigne. Mysterieuze, soms donkere bossen met frisse geuren. Stromende beekjes en bladstille dorpjes. Gedenkteken voor vier Canadezen op een weg van km lang. + 2° koud, met later op de dag een streepje zon. ‘In loving memory’. J: Wandeling 5 uit de Dagstappergids ‘Hart van de Ardennen’. Ditmaal een wandeling vanuit Odeigne, doorheen Oster, Moulin Crahay en Freyneux. Passage door het woud van Freyneux. Onderweg het monument ‘In Loving Memory’, ter ere van enkele gesneuvelde Canadezen. Aanvankelijk koud en bewolkt, uiteindelijk toch een beetje zon.’

maandag 27 april 2020

181: Champlon, Vrijdag 25 juni 2010, 12,86 km. (3598,808 km.)



De laatste wandeldag uit de vierdaagse Mesa 2010. Deze laatste dagetappe verliep van Champlon naar La Roche-en-Ardenne en werd evenmin voorheen aangekondigd in de wandelgids Marching. Vermits we op vrijdag de terugreis maakten, werd het relaas met betrekking tot deze laatste etappe, pas geschreven op maandag, 28 juni 2010, omstreeks 19:41 uur.

“De laatste dag van de Mesa 2010, begon zo niet nog vroeger dan de vorige dagen. Alvorens het kamp te verlaten, diende immers de slaapzaal te worden ontruimd, met als gevolg dat na het ontbijt alles diende te worden ingepakt en opgeborgen in de auto. Gelukkig zouden de douches na de wandeling nog ter beschikking staan. Terwijl we wachtten op de bussen, waren de mannen van Defensie reeds volop bezig met het afbreken van het kamp in zijn geheel. De etappe van vandaag zou eindigen in La Roche-en-Ardenne, waardoor we vooreerst per bus de verplaatsing dienden te maken naar Champlon. Na iets meer dan een half uurtje rijden, bereikten we het pleintje ter hoogte van de plaatselijke kerk van Champlon. Hier konden we beginnen aan de laatste wandeldag van deze Vierdaagse doorheen de Ardennen.

We verlieten dan ook korte tijd na onze aankomst, het centrum van Champlon, om via een smalle asfaltweg de bebouwde kom te verlaten. Een kleine klim richting Journal, had tot gevolg dat we al heel vlug de kerk achter ons zagen verdwijnen. Een tussentijdse controle op weg naar de top van de heuvel, liet toe een laatste blik te werpen op Champlon. Zo kregen we wat hogerop een prachtig uitzicht over de weidse omgeving en konden we zien hoe enkele heuvels lagen te wachten om te worden beklommen. Toen we het hoogste punt hadden bereikt, met name het Croix de Journal (450 m), bevonden we ons op de Promenade du Bronse en gingen aldaar linksaf, richting Journal. Er volgde nu een langzame afdaling naar het lager gelegen dorpje. Onderweg kregen we de markeringen te zien van de GR14, alsook volgden we de Promenade de la Croix de Journal.

Toen we even later beneden waren aangekomen en door het kleine dorpje wandelden, troffen we een kleine kapel aan. Hier dienden we rechts aan te houden en te beginnen aan de klim, teneinde opnieuw Journal te verlaten. Op weg naar het verder gelegen bos, bereikten we vooreerst een volgend markeerpunt op het parcours: de Chaussée Marie-Thérèse (380 m). Aldaar verlieten we de openbare weg om een rechts gelegen grindpad op te wandelen. Het pad liet ons vervolgens geleidelijk afdalen naar het lager gelegen Bois de Journal. Naarmate we dichter bij het bos kwamen, volgden we vooreerst over korte afstand de rand van het bos, om uiteindelijk nog iets lager gelegen, het bos in te gaan. Hier kregen we een geheel ander parcours voor de voeten en werd het licht fel gedimd. Tussen de hoge bomen kon het zonlicht met moeite doordringen en dat gaf vaak aanleiding tot prachtige foto's onderweg. Het paadje dat we volgden doorheen het bos kronkelde enigszins tussen de bomen.

Even verder dienden we zelfs over een kleine waterloop te springen, welke het pad had overstroomd. Aan het andere uiteinde van het bos, bereikten we een tijdje later een open vallei. Hier werden we voor de moeite beloond met een prachtige schakering van diverse bloemen in allerlei kleuren. Ook hier overheerste alweer het paars en de gele kleur, die we de voorbije dagen al zo vaak hadden te zien gekregen. Enkele kleinere rotspartijen hogerop trokken even de aandacht van de wandelaars. Hier kwamen we langs veel kaalgekapte boszones, wat er opnieuw op kon wijzen dat bosbeheer wel degelijk van belang was in deze streek. Naarmate we het pad verder volgden en af en toe wat van richting veranderden, nam ook het warmtegevoel toe. Ondertussen wandelden we verder langs een bloemenhaag en hoorden we de insecten zoemen en zagen we ze zich koesteren in de zon. Enkele oude bekenden ontmoetten we ondertussen op onze weg door de Ardennen. Even later bereikten we de openbare weg en dienden rechtsaf te slaan en de weg te volgen.

Algauw kregen we een heuse klim te verwerken. Halverwege de beklimming troffen we bezijden de weg metalen vangrails aan en dat leek de ideale plek om het lunchpakket aan te spreken. Op de bloemen naast ons zagen we de insecten zich verzamelen, als leken ze te wachten op de restjes van onze maaltijd. Na een lange beklimming bereikten we een open plek, waar zich een kruisbeeld bevond, hier dienden we een links gelegen pad te volgen, dat meteen in dalende lijn verliep naar het bosje even verderop. Op dit pad dienden we de diepe tractorsporen te volgen, die zich bevonden tussen het hoog opgeschoten gras. Het pad verdween vervolgens in het bos om nog even verder dalend te verlopen, korte tijd later echter kregen we op een smal paadje een steile klim te verwerken. Hier ging het plotseling trager, aangezien het pad niet toeliet elkaar in te halen en we werden voorafgegaan door een groepje oudere wandelaars. We hadden echter tijd zat en konden onderwijl genieten van de omgeving en de pracht van de ruwe natuur.

Toen we de top van de helling hadden bereikt, zagen we links van ons de kerk verschijnen van het dorpje Vecmont. We volgden nog even een pad, naast de weilanden gelegen, om korte tijd later uit te komen aan de voet van de kerk. Dat er naast de kerk een weide was gelegen met enkele grazende paarden, zoiets kan je enkel ervaren in de Ardennen. De kleine dorpskom bestaat uit twee straten en je bent er even vlug voorbij, als dat je er bent aanbeland. Enkele meters verder werden we opnieuw voorzien van een gratis ijsje ter hoogte van de bevoorradingspost. Ook deze lekkernij werd bijzonder gesmaakt door de deelnemertjes aan de mini mini mesa, die juist op hetzelfde moment deze rustpost hadden bereikt. Ook hier maakten we van de gelegenheid gebruik om de watervoorraad aan te vullen. Na deze rustpauze volgden we verder de asfaltweg in dalende zin, richting open velden. Rechts van de weg bevonden zich enkele rollen hooi, of die gemakkelijk waren te verplaatsen dienden we toch even na te gaan.

Vijfhonderd kg is niet niets om aan het rollen te brengen, zoveel is zeker. Enkele kapelletjes onderweg verbraken even de uitgestrektheid van de velden. Ondertussen konden we in de verte de mooie omgeving aanschouwen en zien dat ons nog enkele beklimmingen stonden te wachten. Nadat we Vecmont reeds achter ons hadden gelaten, volgde nadien een veldwegje, dat ons even later deed uitkomen ter hoogte van de drukke weg naar La Roche-en-Ardenne. We dwarsten deze weg en wandelden een tijdje bezijden de weg, afgezet met oranje kegels. Wat verderop sloegen we een links gelegen grindpad in dat vooreerst min of meer horizontaal verliep, om even verder in dalende zin verder te gaan. Ondertussen hadden we het grondgebied bereikt van Beausaint, waar we algauw een eerste markeerpunt aantroffen, met name het Croix de Jérusalem (390 m). Zoals het bordje terloops vermeldde, kregen we hier een schitterend uitzicht over de omgeving. We vervolgden onze weg verder via een veldweg, die nu geleidelijk aan in dalende zin verder ging, stilaan richting eindstreep.

Na een tijdje dit dalende pad te hebben gevolgd, veranderde het wegdek in asfalt en kwamen we terecht in het laatste stukje bos van deze Vierdaagse. Via deze brede verharde weg, daalden we gestaag verder af naar het dal van de Ourthe. De weg kronkelde nog enigszins en hier en daar troffen we nog een kapel aan bezijden de weg. Uiteindelijk zagen we plots de feodale burcht van La Roche voor ons opdoemen en was het einde van de wandeltocht nabij. Na nog enkele foto's te hebben genomen van op dit mooie uitzichtspunt, daalden we verder af tussen de huizen om aldus het centrum van La Roche te bereiken. Via de brug over de Ourthe bereikten we de andere oever en volgden er de hoofdstraat, langsheen de talrijke winkeltjes en terrasjes. Links en rechts bevonden zich reeds wandelaars die de eindstreep hadden bereikt en zich nu te goed deden aan spijs en drank. Even later bereikten ook wij de eindstreep en konden de controlekaarten voor het laatst laten afstempelen. Op het pleintje naast de Ourthe mochten we even later onze ster met het cijfer drie ontvangen, goed voor een geslaagde derde deelname. We kijken nu alvast uit naar de volgende editie, de Mesa 2011.”

We eindigen onze wandelbijdrage met een blik in de wandelboekjes. ‘K: Van Tenneville (Champlon) naar La Roche. J: Mini Mesa 2010 – Dag 4. Vanuit Champlon via Vecmont en Beausaint naar La Roche-en-Ardenne.’