“Vandaag waren we toe aan onze tweede dagetappe
op weg naar Troyes. Na de nacht te hebben doorgebracht ten huize van Nicole
Ménard, waren we toe aan een bezoekje aan de badkamer, gevolgd door een
gezamenlijk ontbijt. Een kop verse koffie en daarbij gegrild brood met
confituur, de dag kon niet beter beginnen. Alhoewel, een blik doorheen het raam
leerde ons, dat het buiten vrij mistig was en dat er lichte motregen uit de
lucht viel. Ondanks deze minder aangename weersomstandigheden, maakten we toch
onze bagage opnieuw klaar, trokken de regenpakken aan en namen als aandenken
nog enkele foto’s ten huize van onze gastvrouw. We rekenden dan ook af via een
‘donativo’ enveloppe en verkregen tot slot nog een stempel in ons
Compostelaboekje. Na nog een laatste knuffel, konden we op pad. Onze
aanvankelijke eindbestemming voor de dag, Moussy, werd wegens gebrek aan
slaapplaatsen, vervangen door de stad Épernay. We hadden dan ook een lange weg
te gaan op zondag, een niet zo eenvoudige etappe, vooral omwille van de vele hoogteverschillen
doorheen de wijngaarden.
Het was dan ook reeds 08:45 uur toen we ons
nachtelijk verblijf verlieten en richting Mairie kozen. We wandelden dan ook
voor het laatst voorbij de plaatselijke kerk en hielden even halt op de Place
de la Mairie, alwaar we overgingen tot de aankoop van enkele verse
chocoladebroodjes bij de enige bakker in het dorp, ‘Artisan Boulanger Virginie
et Fabien’. Gelukkig voor ons reeds geopend op dit vroege ochtendlijke uur op
zondag. Ter hoogte van de Mairie, wandelden we dadelijk linksaf, de richting
Saint-Imoges volgend via de Grande Rue, de D71. Deze asfaltweg liet ons meteen
op temperatuur komen, gezien de hellingsgraad van de weg. Vrijwel kort na het
verlaten van de Place de la Mairie, bevonden we ons in een bosrijke omgeving.
Genietend van de frisse geur na een nachtje regen, stapten we zoveel mogelijk
links van de weg, gelet op het aankomend verkeer op de weg en daarbij de
mindere zichtbaarheid. We overschreden even later La Lingonne. Na een tijdje
deze drukke weg te hebben gevolgd, konden we gelukkig links een grindpad kiezen
en waren we weg van het verkeer.
Een bordje op een wandelpaal gaf ons te kennen,
dat we reeds 8,5 km waren verwijderd van Rilly-la-Montagne en we nu richting
Mutigny stapten, dat zich zowat 4,5 km verderop bevond. Het bos oogde vrij
somber als gevolg van het druilerige weer en hier en daar dienden we wat modder
te ontwijken. Het grindpad verder bewandelend, bereikten we zowat één kilometer
verder een min of meer open plek ter hoogte van een Y-splitsing. Hier gingen we
haaks rechtsaf en kwamen terecht op een slecht begaanbaar graspad, zowat
evenwijdig met de rand van het rechts gelegen bos. Op het einde van de grasweg
begaven we ons opnieuw het bos in en volgden een smal wandelpad dat ons bracht
tot aan de rechts gelegen ‘Étangs de la Neuville’. Net vóór ons bevond zich ‘Le
Grand Étang’. Veel konden we daarvan niet waarnemen, tenzij een klein eilandje
in het midden, gehuld in de nevel. Voorbij de vijver hielden we dezelfde
richting aan en bereikten uiteindelijk een open plek in het bos, alwaar zich
een woning bevond, volgens onze wandelgids bevonden we ons op de plaats ‘La
Neuville en Beauvais’. Aldaar wandelden we rechtsaf en bevonden ons op een
recent aangelegd breed grindpad.
Het was inmiddels 10:30 uur en we hielden er
even halt midden op het pad, teneinde een hapje te eten. De baguette van de
vorige dag smaakte nog behoorlijk en omwille van het koele weer, min of meer
nog vers. Ook onze chocomelk behoefde voorlopig geen koelkast. Terwijl we genoten
van de maaltijd, kwamen enkele mountainbikes uit een smal pad links. Ze hielden
even halt teneinde een keuze te maken uit de te volgen routes en vervolgden
nadien hun rit. Enkele ‘bonjours’ en ze waren uit het zicht verdwenen. Na onze
hap wandelden we verder langsheen het lange, goed begaanbare grindpad, richting
Bellevue. Eenmaal het bos bijna uit, bereikten we een verharde weg, L’Abreuvoir
en vervolgens de Chemin de la Neuville. Op die manier kwamen we terecht op de
D251 en bevonden ons in het ‘Hameau de Bellevue’, met in normale omstandigheden
een schitterend uitzicht over de wijngaarden, doch wij dienden vrede te nemen
met een mistige aanblik over het lager gelegen dal. We gingen naar links en
zouden vervolgens ter hoogte van het hotel-restaurant ‘Le Royal Champagne’ een
wegje ernaast dienen te volgen, dat leidde naar de parking en vervolgens
rechtsaf, het Forêt Domaniale de Hautvillers in.
Van het hotel echter was geen sprake meer,
alleen een grote bouwwerf, waar men was begonnen met de nieuwbouw van een
hotel. Als gevolg daarvan was de hele omgeving afgesloten door metershoge
metalen platen, inclusief de toegangsweg tot de parking. We bemerkten dan ook
ter plaatse dat de aanvankelijke route was aangepast en gewijzigd. We zouden
bijgevolg een omweg dienen te volgen, via het nabije Champillon, teneinde
uiteindelijk toch de toegang tot het Forêt Domaniale de Hautvillers te
bereiken. Het was inmiddels 11:05 uur geworden en we hielden even een korte
pauze, links van het vermelde hotel, ter hoogte van het ‘Point de Vue de
Champillon,’alwaar we een mooi uitzicht hadden over de in de mist gehulde
omliggende dorpen. We begonnen dan ook aan de afdaling naar Champillon via de
D251, de Rue Jean Jaurès. Even later betraden we de bebouwde kom van deze
‘Village Fleuri’. Ter hoogte van een kleine rotonde, ging het vervolgens
rechtsaf in de Rue Pasteur, nog steeds verder afdalend naar de dorpskom.
We wandelden dan ook voorbij de Mairie,
uiteraard gesloten op zondag. Een oude waterput sierde de smalle straat, met de
uitdrukkelijke vermelding ‘Eau non potable’. We daalden nog wat verder af in de
Rue Pasteur en bereikten de plaatselijke kerk op de Place Ricotteau. Ook hier
opnieuw een oude wijnpers, welke wat kleur gaf aan het pleintje. Nog steeds
verder dalend vervolgden we onze weg via de Rue René Baudet, tussen
verscheidene bekende en minder bekende Champagnehuizen. Ook in dit dorp heerste
grote bedrijvigheid, ondanks het weekend. Een aan- en afrijden van tractoren
met volle bakken geoogste druiven. Sommige gevelversieringen waren een
opvallende bezienswaardigheid. Even later ging het haaks linksaf in de Rue de
la République en begonnen we aan een lange en forse beklimming teneinde
Champillon te verlaten. Rechts bemerkten we in de verte de bouwwerf van het
nieuwe hotel, waar we voorheen hadden gepauzeerd. Eenmaal de laatste huizen
voorbij, bevonden we ons opnieuw tussen de wijngaarden. Even proeven van de
druiven konden we dan ook niet nalaten.
Stilaan het hoogte punt van de straat bereikt,
naderden we de D951, de Voie de la Liberté, of beter gezegd, de expresweg naar
Épernay en wandelden we voorbij het wegje rechts, dat leidde naar het hotel ‘Le
Royal Champagne’, ook hier afgesloten voor alle verkeer. Het was ondertussen
11:55 uur geworden, toen we opnieuw de geplande route konden vervolgen. Het had
ons bijna één uur omweg gekost. We gingen vervolgens onder de weg door en
betraden op die manier het Forêt Domaniale de Hautvillers, aangeduid door een
bord waar je niet naast kon kijken. We volgden doorheen dit woud een asfaltweg
en tevens een gedeelte van de GR14, het Groteroutepad dat we zouden bewandelen
tot nagenoeg in Hautvillers. De weg welke we nu bewandelden verkreeg ooit de
mooie naam van ‘Route Forestière des Rinsillions’. Na een tijdje wandelen
bereikten we een open plek in het bos, ter hoogte van de links gelegen ‘Route
Forestière de la Réserve’. We hielden er omstreeks 12:05 uur even halt,
teneinde maatje toe te laten even een sanitaire stop te doen, achter een enorme
stapel sprokkelhout. Nadien nuttigden we een chocoladebroodje, ‘Made in
Germaine’. Opvallend alweer, geen levende ziel te bespeuren in dit uitgestrekte
woud, ondanks de aanwezigheid van tal van wandelroutes.
Na deze pauze volgden we nog altijd de ‘Route
Forestière des Rinsillions’ tot we het einde van de weg bereikten. Aldaar ging
het haaks naar links en verkregen we een smal en glibberig wandelpad dat af en
toe sterk dalend verliep. Plotseling, als uit het niets, kwam ons een groep
wandelaars tegemoet, bij nader inzien afkomstig uit één van de Scandinavische
landen. We daalden nog altijd verder af en bereikten even later de openbare
weg, enkele huizen en een vijver. We bevonden ons toen in Le Pré Jaumé. Onze
klok gaf 13:00 uur aan en enkele banken omheen de vijver, gaven ons de
gelegenheid, te wisselen van schoeisel, de wandelkar te reinigen en vooral de
regenkledij op te bergen. We waren voorlopig even verlost van neerslag en het
leek alsof het weer aan de beterhand was. We trokken vervolgens opnieuw op weg
via de Allée des Essarts, welke vrij vlug overging in de Rue de la Fontaine aux
Frênes. We kregen opnieuw bezijden de weg wijngaarden te zien en na een tocht
doorheen het woud, smaakten de koele druiven meer dan naar behoren. Nog steeds
dezelfde richting volgend, wandelden we doorheen de Rue Eguisheim en even later
de Rue de Bacchus. We bevonden ons ondertussen in Hautvillers en dat liet zich
merken aan weerszijden van de weg, door de opeenvolging van de Champagnehuizen.
Een oude vrachtauto uit de tijd toen de
Champagne nog betaalbaar leek, sierde de gevel van het huis ‘Champagne Joseph
Desruets’. We trokken verder doorheen de Rue de Bacchus en arriveerden aldus
ter hoogte van het ‘Maison du Tourisme’. Ditmaal hadden we wat meer geluk, het
bureau was geopend en even later konden we ons Compostelaboekje aanvullen met
een stempel van de stad. We hielden nog steeds dezelfde richting aan en volgden
de Rue Henri Martin langsheen tal van mooie geveltjes. In Hautvillers sieren
ongeveer 140 uithangbordjes de huizen en straten, waarbij info wordt gegeven
inzake het beroep, hobby of andere anekdote van de bewoners van de huizen. Dit
gebruik dateert uit de middeleeuwen, toen aan de ongeletterde bevolking op die
manier informatie werd gegeven. We gingen aan de plaatselijke Mairie voorbij en
namen vervolgens de links gelegen Rue de Cumières, om meteen rechtsaf de Rue de
l’Église te volgen. Hier werd even de rust verstoord door een groepje uit
Sint-Martens-Latem en Oudenaarde, dat met heel wat vertoon hun dure wagen
parkeerde, waar het niet eens was toegelaten en dan nadien vrij luidruchtig
ging aanbellen aan één van de Champagnehuizen, echter gelet op het uur, 13:45,
nog niet geopend. Hilariteit alom dus.
We negeerden hen echter en stapten moedig
verder tot aan de Église Saint-Sindulphe de l’Abbaye Saint-Pierre d’Hautvillers.
Daar namen we even de tijd voor een bezoekje, vermits in de kerk zich het graf
bevindt van Dom Pérignon, luidens info, benedictijn, keldermeesterintendant van
de abdij van Saint-Pierre d’Hautvillers. Hij ontdekte de methode om mousserende
wijn te maken en experimenteerde met wijn uit de Champagnestreek. De kerk oogt
vrij sober en voor het altaar troffen we dan ook een zwarte grafsteen aan.
‘Obiit etatis 77 anno 1715’, overleden dus op de leeftijd van 77 jaar. Een
openbaar toilet naast de kerk, gaf even de gelegenheid tot verfrissing en
vanzelfsprekend een sanitaire stop. Na dit leerrijk bezoek zetten we onze tocht
verder via de Rue de l’Église, om op het einde linksaf te gaan in de Rue de
l’Aubrois. Enkele honderden meters verder bereikten we een grote picknickplaats
onder de bomen, alwaar drinkwater kon worden aangevuld. Vandaar had men een
schitterend uitzicht over de wijngaarden en vooral de lager gelegen vallei,
voorzien van talrijke dorpjes. We kozen er een picknickbank uit en namen de
tijd voor een hapje en een drankje, het is te zeggen, het laatste
chocoladebroodje uit Germaine en een fris blikje cola om 14:05 uur om precies
te zijn.
Na ons middagmaal, waren we terug
vertrekkensklaar. Even voorbij de picknickplaats, begonnen we dan ook aan een
stevige afdaling via een smalle betonweg, tussen de wijngaarden. We volgden
hierbij de CR (Chemin Rural) richting Cave Thomas, een onderdeel van de GRP
(Grande Randonnée de Pays de la Côte des Blancs). Ontelbare zijpaadjes
verliepen kriskras tussen de wijnranken en hier en daar ontbrak er een geelrode
markering, waardoor we even het spoor bijster waren. Gelukkig hadden we een
richtpunt, vermits we beneden in het dal het kerkhof dienden te bereiken van
het dorp Cumières. Aanvankelijk bereikten we dan ook later de CR van Ragaines
en het oriëntatiepunt ‘Par monts et par vaux’, maar daarna liep het even fout.
We troffen geen enkele aanwijzing meer, dus richtten we onze blik naar het
lager gelegen kerkhof en kozen dan ook paadjes tussen de wijngaarden in die richting.
Uiteindelijk slaagden we er dan toch in om het kerkhof van Cumières te bereiken
ter hoogte van de Rue de la Coopérative. Tussen enkele bedrijven door bereikten
we de D1, de Rue de Dizy en om de hoek de D301, de Allée de Cumières, welke ons
toeliet op die manier de brug te bereiken over de Marne.
Eenmaal de Marne over, verlieten we het
grondgebied van Cumières en volgden verder de D301, tot aan een kleine
verkeersgeleider. Aldaar verlieten we de hoofdweg, welk richting Épernay ging
en namen een smallere weg rechts. We konden hier veilig stappen op een
aangelegd fietspad links van de weg. Een schijnbaar eindeloos lang lijkende
kaarsrechte weg, bracht ons steeds dichter tot de ‘village’ van Mardeuil. Via
de Rue Pasteur overschreden we dan ook door middel van een viaduct de spoorweg
en wandelden Mardeuil binnen. We gingen er tevergeefs op zoek naar een bakker,
winkel of bar. Volgens de bewoners op zondag verloren moeite. De enige bakker
was gesloten, voor de rest was er geen horeca voorhanden. Dan maar verder op
pad, nog steeds de Rue Pasteur volgend. We kruisten de D401, de Rue Victor Hugo
en namen aan de overzijde de Rue Calmette. Een dertigtal meter verderop, ging
het haaks linksaf via de Rue de la Liberté en vervolgens rechtsaf in de Rue
Emile Zola. We begonnen dan ook aan een flinke klim teneinde Mardeuil te
verlaten richting hoger gelegen D3. Het was dan ook reeds 16:00 uur geworden,
toen we enigszins buiten adem deze drukke weg hadden bereikte. We namen er dan
ook even een korte adempauze op een muurtje op het kruispunt. Een blik achterom
liet de hoger gelegen wijngaarden van Cumières en Hautvillers zien.
Uiteindelijk dienden we toch voldoende moed te
vergaren om het laatste stukje wandelroute van de dag af te leggen. We kruisten
dan ook de zeer gevaarlijke D3, om aan de overzijde de Chemin des Sourds rechts
in te gaan. We bevonden ons toch al op het grondgebied van Épernay. Een nieuwe
klim kondigde zich aan, enigszins tot ongenoegen van maatje, die stilaan de
vermoeidheid ging voelen. De asfaltweg ging vrij steil de hoogte in, dus werd
het tempo geminderd. Op het einde van de weg ging het naar links via de Chemin
des Vacheries. Terug op het einde van de weg, alweer rechtsaf, ditmaal via de
Chemin des Champs de Linette. Ter hoogte van het kruispunt troffen we een
betonnen elektriciteitspaal aan, met daarop bevestigd een Sint-jakobsschelp.
Misschien een beetje steun uit onverwachte hoek dan toch. Nog steeds aan hoogte
winnend, stapten we langsheen deze smalle kronkelende weg, ondertussen links in
de diepte reeds voldoende zicht op de stad Épernay. Gedurende lange tijd
wandelden we nagenoeg op een heuvelrug, evenwijdig aan de stad. Ter hoogte van
een kruispuntje onderweg, veranderde de straatnaam in Chemin de Ceinture en
konden we nog steeds genoegen nemen, door te wandelen tussen wijngaarden.
Vermits we er voordien niet in gelukt waren,
een slaapplaats te vinden in Moussy, hadden we tenslotte toelating verkregen om
te overnachten in Épernay zelf. We verlieten dan ook verderop de Chemin de
Ceinture, om via de links gelegen Chemin des Gouttes d’Or te beginnen aan de
afdaling naar de stad. Deze erg steile weg naar beneden was op het einde van
deze etappe dan ook een extra belasting voor de knieën. Heel wat lager
aangekomen bereikten we in het verlengde de Rue des Gouttes d’Or, welke we
volgden tot aan de drukke Voie de la Liberté, de D951. We waren nu nagenoeg in
de nabijheid van onze slaapplaats voor de komende nacht. De D951 naar rechts
volgend, wandelden we tot aan de links gesitueerde Rue de Magenta. Aldaar
zouden we de nacht doorbrengen in het Presbytère van de Église
Saint-Pierre-Saint-Paul. Vooreerst echter, troffen we aan de overzijde van de
weg een nog geopende ‘Boulangerie’ aan op zondag. We gingen dan ook over tot de
aankoop van enkele blikjes cola, een paar flesjes water en brood voor de
komende avond en ochtend. Het was dan ook reeds 17:30 uur toen we aanbelden aan
het Presbytère. We werden er gastvrij onthaald en kregen meteen een kamer
aangewezen op de eerste verdieping.
We hadden er de beschikking over een badkamer
voorzien van een douche en konden gebruik maken van de gemeenschappelijke
keuken, waarin alle comfort aanwezig was. Zelfs het gebruik van de inhoud van
de frigo was toegelaten. Na een verkwikkende douche konden we dan ook genieten van
een avondmaal, waarbij vooral de confituur, de druiven en de bananen werden
gesmaakt. Koffie konden we bereiden door middel van een waterkoker. Na een
lange en vermoeiende dag, was het zachte bed dan ook van harte welkom. We
eindigden deze tweede dag op weg naar Troyes dan ook na 28932 stappen, 21,699
km, 999,5 cal in een wandeltijd van 05.25.51 uur. We genoten dan ook van een
zalige nachtrust, vermits de volgende dag een extra lange en vooral zware
etappe zou worden.”