Posts tonen met het label Maubeuge. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Maubeuge. Alle posts tonen

maandag 28 september 2020

377: Maubeuge, Woensdag 06 juli 2016, 25,227 km. (7662,788 km.)

“Na een zalige nachtrust in Maubeuge, konden we vandaag beginnen aan een volgende etappe op weg naar Reims. Na het ochtendtoilet, het inpakken van het materiaal en een lekker ontbijt bij de zusters, werd het tijd om afscheid te nemen. Een knuffel en enkele foto’s als souvenir later, stonden we opnieuw op straat, klaar om een volgende etappeplaats te bereiken. Het was dan ook reeds 09:10 uur toen we opnieuw onze weg zochten naar de brug over de Samber, ter hoogte van de rotonde aan de Place Jean Mabuse. Ditmaal, voorzien van een aangenaam zonnetje, gingen we aan de rotonde linksaf en volgden de Mail de la Sambre, een breed voet- en wandelpad, evenwijdig met de rivier. Rechts nog enkele winkels, als afscheid van deze toch wel drukke stad. Gekomen aan de rotonde ter hoogte van de D902, de Boulevard de l’Europe, kruisten we de drukke weg en namen aan de overzijde het jaagpad, de Chemin de Halage, langsheen de Samber als volgend wandeldoel voor de komende uren. Het smalle asfaltbaantje volgend, keerde weldra de rust en de stilte terug. Volgens onze wandelgids, zouden we ook nu, tijdens het volgen van het traject van de Via Gallia Belgica, dit jaagpad dienen te volgen over een lengte van zowat 6 km. We hadden echter een naar voorgevoel, dat het wel eens anders zou kunnen verlopen.

Maar goed, met links de rustige Samber welke we stroomopwaarts volgden en rechts wat beplanting, keken we uit naar een aangename wandeldag. Toen we nog even achterom keken, zagen we de restanten van de enorme vestingwerken, van de hand van Sébastien Le Prestre de Vauban, langzaam maar zeker achter de bocht verdwijnen. We stapten doorheen een gebied met een rijke geschiedenis wat betreft de staalnijverheid, doch konden toch hier en daar reeds leegstaande panden zien, getuige van een rijker verleden. Nog maar echt goed op dreef op het jaagpad, kregen we enkele bochten verder al het eerste obstakel. Ter hoogte van een brug over de Samber was men doende met werkzaamheden, bijgevolg ‘Route barrée’. Een paar arbeiders en wellicht ook een werfverantwoordelijke gaven ons aanwijzingen om onze tocht verder te zetten. We dienden het jaagpad te verlaten en via een kleine omweg te wandelen tot aan een volgende brug over de Samber, alwaar we opnieuw het jaagpad zouden kunnen bereiken. De omleiding zou duidelijk aangegeven zijn door gele bordjes, waarvan helaas geen enkel spoor. Op goed geluk dan maar een lokale inwoner aangesproken, welke ons leidde naar een ‘passerelle’ over het spoor, om vervolgens een brug over de Samber te bereiken.

We volgden dan ook deze gouden raad via de Rue Alfred Krieger en de Rue Dorlodot, waarna we konden beginnen om onze wandelkar via de trappen, over de passerelle heen te krijgen. Op weg daarheen opnieuw enkele enorme fabriekshallen en zelfs een gloednieuwe moskee in aanbouw. Uiteindelijk lukte het toch, na heel wat moeite, over de spoorlijn heen te geraken. Via de Avenue de l’Abbé Jean de Deco lukte het om een volgende brug over de Samber te bereiken. Een trap liet ons toe opnieuw af te dalen naar het lager gelegen jaagpad. Zo liepen we alweer heel wat vertraging op ons voorziene schema op. Het jaagpad had ondertussen een nieuwe bodemlaag verkregen, het asfalt had plaats gemaakt voor fijn grind. Het is dan zalig wandelen, vooral gelet op het kraken van de kleine steentjes. Aan weerszijden van het jaagpad bevond zich nu gras en het moet alweer gezegd, voldoende gemaaid, teneinde de doorgang te vrijwaren. In eigen land hebben we al vaker rechtsomkeer gemaakt wegens ontoegankelijk. Enkele vroege joggers waren zowat de enige beweging op en omheen het water. Een tijdje gestapt, kwamen we langsheen een bord met de verwijzing naar het Forêt de Mormal, dat zich 23 km verder bevond en tevens Haumont op 3 km, onze volgende bestemming. Mogelijks een zetduiveltje bij de maker van de borden, het gaat immers om Hautmont.

Enkele oriëntatiepunten, vermeld in de Via Gallia Belgica gingen aan het oog voorbij, onder andere een watertoren aan de overzijde van de Samber en een elektriciteitscentrale. Volgens onze notities onderweg, bemerkten we beide objecten omstreeks 10:45 uur. Altijd leuk om te ervaren dat men zich nog altijd op de juiste weg bevindt. Zowat een kwartier later, hielden we op het jaagpad even halt, teneinde een hapje te eten. Een stukje brood, met chorizo op Frans grondgebied en daarbij ingevoerd fruitsap, als dat maar niet leek op te veel vertrouwen op een goede afloop. We poseerden er even gewillig naast een graffiti kunstwerk en wuifden even mee met het handje. Wat verder vonden we nog wat grote rotsblokken in een grasperk en konden er even een rustpauze nemen en genieten van de stilte en de pracht van de omgeving. We wandelden tot slot verder langsheen het jaagpad, toen we een blauwe slagboom bereikten en al klimmend het jaagpad verlieten naar de hoger gelegen brug over de Samber. We hadden de sluis ter hoogte van Hautmont bereikt. We naderden stilaan het middaguur. We gingen links de brug over naar het centrum van Hautmont. Vooreerst deden we er enkele inkopen in de Carrefour City op de Place du Général de Gaulle.

Nadien maakten we even een ommetje langsheen de Rue de la Mairie, om daar te ervaren dat de Mairie gesloten was tot 13:30 uur. Wat lang om te wachten op een stempel, dus verlieten we vrij vlug het centrum. Opvallend veel leegstaande winkels, was alvast een indruk die we zouden onthouden. We daalden opnieuw de Avenue Marcel Aime af richting brug over de Samber. Net voor de brug zouden we nu de links gelegen Rue des Bateliers dienen te volgen, alwaar we wat verderop opnieuw het jaagpad stroomopwaarts zouden volgen, ditmaal op de andere oever van de Samber. Toen we de plek bereikten, ter hoogte van een blauwe slagboom, bemerkten we dat het jaagpad opnieuw was afgesloten. Een bord, voorzien van de tekst ‘Route barrée’ en een aantal foto’s met aanduiding van de te volgen omleiding, daar dienden we het dan mee te doen. De gele pijltjes op het infobord gaven alvast een idee van het aantal bijkomende kilometers. We dienden dus op onze stappen terug te keren en begonnen dan maar aan de omleiding via de Rue des Bateliers, de brug over de Samber en vervolgens langsheen de Rue Gare, links de Rue de Boussières (D457) en tot slot links de D800. De Rue de Boussières was een klim om niet vlug te vergeten. Toen we de rotonde bereikten aan de D800, zagen we links in de verte reeds de brug over de Samber.

We daalden dan ook af langsheen de vangrails tot we net over de brug, via een nogal hachelijke afdaling langsheen het talud, terug het jaagpad bereikten. We konden eindelijk opnieuw de aangewezen route volgen. Toen we veilig en wel het jaagpad onder de voeten hadden, was het reeds 13:10 uur geworden, we hadden dus ruim één uur verloren omwille van de omleiding. We namen dan ook nog even een korte pauze om iets te eten, alvorens koers te zetten naar de volgende halte. We hadden dan ook stilaan de hoop laten varen, zonder verdere kleerscheuren onze logeerplaats te bereiken. Het te volgen jaagpad was ondertussen veranderd in een graspad, met in het midden een smalle wegel bestaande uit fijn grind. Gelet op de recente maaibeurt, ideaal om verder te wandelen. Ondanks af en toe wat bewolking, konden we toch genieten van af en toe wat zon en het werd dan ook warmer in vergelijking met de vorige wandeldagen. Verder stappend langsheen de kronkelende Samber ging het volgens de wandelgids onder een drietal bruggen door. Een eerste spoorwegbrug en de brug van de D800 hadden we gemist, dus restte enkele nog de brug van de D307, de Rue de Boussières. Even voorbij de laatste brug, voorzien van gele stippen, verlieten we het jaagpad en het gras dus.

Na een stukje onverharde weg tussen het struikgewas, bereikten we de Rue de Rocq, asfalt dus met andere woorden. We bereikten vervolgens de reeds vermelde D307, alwaar we rechts hielden, volgens info bevonden we ons op de plek geheten ‘Le Point d’Arrêt’, daar was het echter nog iets te vroeg voor. We gingen vervolgens onder de spoorweg door om aldaar de Rue Jean Messager in te gaan. Een tijdje later bereikten we de zeer drukke D959, de Rue d’Aulnoye, met links van ons het centrum van Saint-Remy-du-Nord. Hier hadden we tevergeefs gezocht naar een plaats om te overnachten de vorige dag, met als gevolg een herschikking van de dagetappes. In plaats van naar links, ging het rechtsaf richting Bachant en vrijwel onmiddellijk kwamen we langsheen de begraafplaats van Saint-Remy-du-Nord, ook hier troffen we enkele Commonwealth War Graves aan. De erg drukke weg verder bewandelend, bereikten we een bushokje aan de halte ‘Les Prés Pouillons’ met ernaast een telefooncel welke al een tijdje buiten gebruik leek te zijn. We hielden er een korte drankpauze. Nadien ging het nogmaals onder een spoorweg door en bevonden we ons nog steeds op de D959, nu Rue de Maubeuge genaamd. We zagen even later het grensbord van Bachant bezijden de weg.

Zowat 600 m verder, ter hoogte van een grote Calvarie, ging het rechtsaf in de gelijknamige Rue du Calvaire. We waren enigszins opgetogen, de drukke weg te kunnen verlaten. Niet meteen een ideale plek om een wandelkar te trekken of te duwen, met het voortdurend voorbij razend verkeer. We stapten doorheen een rustige woonzone, met opvallend veel ‘Bonjour’ van de voorbijgangers, tot we ter hoogte van een viersprong de links gelegen Rue de la Puissance namen. In een bocht naar rechts konden we nog een mooie kapel bewonderen, om uiteindelijk het van veel groen voorziene kerkplein van Bachant te bereiken ter hoogte van de Rue Maurice Poirette. Het was reeds 15:50 uur en we hadden zowaar behoefte aan een koel drankje, maar bovendien een sanitaire stop. Aan de overzijde van de kerk bemerkten we dan ook een klein café, ‘Du Centre’ geheten, met een tafeltje en wat stoeltjes in open lucht. We genoten er van een verfrissing en verkregen er van de uitbaatster, Mme. Ghiron, een stempel in het boekje.

Terug op weg, volgden we nog even de Rue Maurice Poirette, om vervolgens rechtsaf te gaan in de Rue du Président Kennedy naar de brug over de Samber. Een waterloop welke tijdens de voorbije dag reeds aan breedte had ingeleverd. De bestaande brug echter bleek niet toegankelijk, nog maar eens ‘Route barrée’ dus, doch ernaast lag een voorlopige noodbrug, zij het slechts toegankelijk tot max. 1 ton. Gezien onze drankvoorraad echter danig was geslonken, zouden we wellicht het gewicht niet overschrijden. Eenmaal de brug over, ging het onmiddellijk linksaf, teneinde opnieuw het jaagpad te volgen stroomopwaarts, ditmaal richting Aulnoye-Aymeries, onze eindbestemming van de dag. We waren terug voorzien van stilte en vooral rust langsheen het smalle asfaltpaadje langs het water. Via deze weg, af en toe herleid tot amper een wegel en voorzien van wat gras, vorderden we gestaag naar de volgende brug over de Samber. Een wegwijzer op het jaagpad, ‘Halte d’Aymeries 3,5 km’, gaf ons alvast een idee over de nog te overbruggen afstand.

Op weg daarheen terug genieten van een mooi stukje natuur, bomen, struiken en vaak hoge grasbermen, waar zelfs de schapen voorzien zijn van een trap teneinde bij het hoger gelegen gras te kunnen komen. Na tal van bochten, een natuurlijk gevolg van het verloop van de Samber, bereikten we de volgende brug over de Samber nabij het dorp Pont-sur-Sambre, dat zich rechts van ons bevond. We staken naar links de brug over, teneinde aan de overzijde opnieuw het jaagpad , de Chemin de halage, verder te volgen op de andere oever. Op de brug zelf bemerkten we een gedenkplaat ter ere van de 3e Division Blindée US, die dankzij het verzet de brug kon oversteken. De brug zelf bevindt zich op de D961, de Chaussée Brunehaut. Maatje kon dadelijk de camera hanteren, aangezien we enkele kleine sluizen zouden passeren, waarvan een eerste ‘Ecluse N° 5’. Idyllisch zoveel is zeker, maar verlaten. Dat gold eveneens voor een voormalig ‘Bassin de Pisciculture – Les Brochets’, waarvan enkel nog een roestig toegangshek als stille getuige van weleer fungeerde.

Het jaagpad wijzigde af en toe wat betreft het bodemoppervlak, nu eens asfalt, dan weer gras, een eindje grind, maar steeds voorzien van een mooie groene omgeving. Jammer genoeg ook een gedenksteen voor een vijftal gesneuvelde Fransen op 2 september 1944. Stilaan naderden we Aulnoye-Aymeries en dat bleek toen de eerste huizen in zicht kwamen en we het verkeer konden horen. Het traject van een GR volgend, zouden we vrijwel zonder problemen de stad worden ingeleid. Toeval of niet, ter hoogte van een volgende brug over de Samber, bemerkten we GR-tekens links van de weg. We waren toen van oordeel dat we hier het jaagpad dienden te verlaten, om aldus naar het centrum te wandelen. Dit geschiedde dan ook ter hoogte van de Chemin de l’Abreuvoir, alwaar we vrijwel meteen aankwamen op de Rue de Pont-sur-Sambre. Het gevoel dat er iets niet klopte bleek juist, we waren een brug te vroeg van het jaagpad weggegaan. Navraag in café d’Aymeries aan de overzijde van de weg, leerde ons dat we gewoon de weg naar rechts dienden te volgen en automatisch het centrum zouden bereiken, zonder te moeten terugkeren naar het jaagpad. We wandelden dan ook langsheen de D117, de Rue la Fontaine tot aan een eerste rotonde. Aldaar bemerkten we rechts van ons de juiste brug die we hadden moeten treffen. Maar goed, dat was dan alvast het startpunt voor de volgende ochtend.

Aan de rotonde gingen we naar links, op zoek naar onze logeerplaats. We stapten langs de Rue Roger Salengro, de Rue de l’Hôtel de Ville en de Rue Saint Martin. Uiteindelijk bereikten we omstreeks 18:00 uur onze slaapplaats, alwaar we werden onthaald door abbé Faustin. Vermits echter een doopplechtigheid werd voorbereid in de zaal waar we onderdak zouden vinden, dienden we even te wachten in een kleine vergaderzaal. Het wachten duurde heel wat langer dan voorzien, we maakten dan ook van de gelegenheid gebruik iets te eten en te drinken. Pas om 19:45 uur werden we gehaald en konden we terecht in de Salle St. Martin, teneinde er ons slaapplaats in te richten. Doch ons hoorde je niet meteen klagen. We hadden de beschikking over een wastafel, toilet, ijskast, microgolf, snelkoker en bovendien konden we de ruimte verduisteren tijdens de nacht. Al bij al een sterrenhotel in de ogen van een vermoeide pelgrim. Deze dagetappe was dan ook goed voor 33637 stappen, 1225,9 cal en een afstand van 25,227 km in een wandeltijd van 6.08.38 uur. Hoeft het nog gezegd, na een zalige wasbeurt, een kopje koffie en wat napraten, voelde de slaapzak aan als een echt bed. Morgen zouden we onze tocht voorzien van een vervolg.”

376: Vieux-Reng, Dinsdag 05 juli 2016, 15,792 km. (7637,561 km.)

“Vandaag waren we toe aan onze tweede dagetappe van een elf dagen durende tocht doorheen het noorden van Frankrijk. Gisteren immers, na het overschrijden van de Belgisch-Franse grens, bevonden we ons in het Département du Nord. Meer bepaald in de gemeente Vieux-Reng. Na een nacht te hebben verbleven in de Salle des Sports, begon de dag dan ook met het koken van een kom water, teneinde de dag te beginnen met een kopje Nescafé en daarbij de rest van de koekjes van de vorige dag. Immers, in Vieux-Reng dienden we het te stellen zonder ‘boulangerie’. Met uitzicht op het riviertje ‘La Trouille’ lieten we onze campingbrander dan ook aan het werk. Ondertussen genoten we van het uitzicht op de lokale St. Cyriacuskerk. Toen we even later zo goed als klaar waren met het ontbijt en alle materiaal opnieuw veilig en wel was opgeborgen in de wandelkar, kregen we nog het bezoek van de maire, Philippe Bracellet. De man was zo vriendelijk te informeren, hoe ons verblijf was verlopen. Uiteraard bedankten we voor de aangeboden slaapplaats, waarna we vertelden hoe de komende dagen zouden verlopen. Alvorens definitief de dagetappe aan te vatten, brachten we nog een bezoekje aan de ‘Mairie’, teneinde er een stempel te verkrijgen in ons Compostelaboekje. De klok wees dan ook reeds 09:05 uur aan, toen we afscheid namen en koers zetten richting Maubeuge. Een dag welke opnieuw niet probleemloos zou verlopen, een stukje Via Gallia Belgica met hindernissen dus.

We verlieten de Place de la Mairie, met het gebouw links van ons, teneinde een doodlopende straat verder in te wandelen. Korte tijd nadien, kregen we gras onder de schoenen, nog enigszins nat van de ochtenddauw en stapten tussen de weiden door. We bereikten opnieuw de openbare weg ter hoogte van de Rue Goffaux, alwaar we linksaf draaiden, richting ‘La Trouille’. Daar aangekomen konden we vaststellen dat het brugje gedeeltelijk was beschadigd als gevolg van recente overstromingen. De toegang tot het brugje was afgesloten door wit-rode linten, met daarbij het bord ‘Route barrée’. Aangezien we nu toch al een tijdje met pensioen zijn, mocht het wel eens uitzonderlijk, het verbod te negeren. We kropen onder de linten door, wandelden over het brugje over ‘La Trouille’ en volgden het graspad langsheen het water. Even verder waren we er echter aan voor de moeite, vermits een tweede bord de verdere doorgang niet toeliet. We gingen toch even een kijkje nemen, doch de oever was verdwenen door het wassende water en er was geen doorkomen aan. Een eerste omleiding dan maar. We namen de dichtst bijzijnde openbare weg, de Rue du Huit Mai 1945 en wandelden op goed geluk de straat uit, min of meer op oriëntatiegevoel. We arriveerden aldus op de D159, de Rue de Marpent en gingen rechtsaf, min of meer in de richting van het verloop van het riviertje. De straat reeds een eind ingewandeld, ontdekten we tot onze verbazing een compostelasticker op een lantaarnpaal. We zaten dus toch op de juiste route.

Op een volgend kruispunt dienden we rechts te houden en wandelden bijgevolg de Chemin du Hameau in, welke vrij vlug veranderde in een grindweg. Eenmaal de bebouwing achter ons gelaten en we de open velden naderden, namen we even de tijd een hapje te eten. Het was ondertussen reeds 09:45 uur geworden en er restte ons weinig anders in het lunchpakket dan ice-tea en koekjes. Hoeft het nog gezegd, dat we al een tijdje op zoek waren naar een winkel? Na deze inwendige versterking volgden we verder het lange grindpad, min of meer rechtdoor, tussen uitgestrekte akkers en weiden. Geruime tijd later bereikten we het kruispunt van de D28 en de D159. Het kruispunt dat we normaal gezien hadden moeten bereiken, komende van rechts. Een blik in de wandelgids leerde ons vrij vlug, dat we opnieuw op de juiste route waren aangekomen en we rechtdoor de D159, de Rue des Roblins, dienden op te gaan, richting Villers-Sire-Nicole. We wisselden bijgevolg het grind voor een betere wegbedekking. De weg kronkelde doorheen het landschap en liet ons ook ervaren, dat we de komende tien dagen, nog weinig zouden kunnen rekenen op vlakke wegen. De hellingen zouden elkaar opvolgen met de regelmaat van een klok. Nog altijd met een bewolkte en vaak dreigende hemel, bereikten we het plaatsnaambord van Villers-Sire-Nicole, zoals gebruikelijk in de streek, getooid met bloemen.

We stapten voorbij de restanten van een voormalige brouwerij, een ‘Brasserie Cooperative’ en kruisten de Ruisseau de l’Hôpital. Vervolgens namen we ter hoogte van het huis n° 38 een links gelegen pad, geheten Moulin de la Salmagne, dat ons vrij snel doorheen een stuk bos zou leiden. Het pad volgde het verloop van de eerder vermelde Ruisseau. Erg modderig en vrij kleverige grond, had als gevolg dat de schoenen vlug heel wat zwaarder waren geworden. Opvallend was vaak de rode kleur van de ondergrond. Af en toe hadden we af te rekenen met wat steenslag en zelfs stukken rots behoorden tot het wandeltraject. Maar, al bij al toch een mooi stukje natuur. Eenmaal doorheen het bosje, namen we even de tijd om de wandelschoenen en de wandelkar moddervrij te maken en volgden nadien de openbare weg, de Rue Vieux Moulins, welke later overging in de Rue des Moulinots. Het einde van de straat bereikt, kwamen we op de D228, de Rue de Villers Sire Nicole, welke we volgden naar links. Op die manier waren we aangekomen in Bersillies. Een pleintje voorzien van een klein oorlogsmonument lieten we rechts liggen en we volgden nu de Rue de Maubeuge. Een Salle des Fêtes uit 1934 stond er wat troosteloos bij. Het ging verder tot aan de Mairie, waar gesloten rolluiken slechts een teken waren, dat de Mairie gesloten was. Sommige van deze gebouwen waren amper twee uur in de week geopend. Niet moeilijk, gelet op het geringe aantal inwoners van sommige gemeenten.

Tegenover de Mairie, wandelden we de Rue de Mairieux in. Vooreest nog geflankeerd door woningen, kregen we al snel opnieuw de vrije natuur om ons heen. De Rue de Mairieux ging over in de Rue de Bersillies en vrij snel kregen we de kerk van Mairieux in zicht. Vooreerst echter ging het langsheen een oude bunker links van de weg. We namen even de tijd om de église Saint André te bezoeken, waarna we onze route vervolgden via de D136, de Rue Haute. Hier hadden we even later wat meer geluk, vermits de mairie van Mairieux was geopend. Een volgende ‘tampon’ in het Compostelaboekje was dan ook een feit. We hielden dezelfde richting aan, waarbij de Rue Haute overging in de Rue du Canougue. Een eindeloos lijkende straat, bracht ons tot slot ter hoogte van de drukke verkeersader, de N2, de Route de Mons. Bezijden de weg bemerkten we dan ook het grensbord van de stad Maubeuge. Volgens onze wandelgids heette deze plek La Banlieue. Met de nodige voorzichtigheid omwille van het zware vrachtverkeer, raakten we toch veilig aan de overzijde en volgden rechtdoor de Rue du Grand Bois.

We vorderden gestaag langsheen deze lange, verkeersarme kronkelende weg, in het begin nog min of meer geflankeerd door enkele woningen. We lieten de Chemin du Héron rechts liggen, vervolgens de Rue des Sars links. De laatste woningen waren we ondertussen voorbij en in de plaats verkregen we links en rechts wat bomen, maar vooral uitgestrekte landerijen. Op het einde van de weg, alwaar zich een bocht bevond naar links, ter hoogte van een vijver, verlieten we evenwel de Rue du Grand Bois, teneinde een karrenspoor naar links te volgen. Maar daar was amper nog iets van te bemerken. Een modderige strook land en wat verderop onkruid van een meter hoog, het was even zoeken naar een gepast doorkomen. Het karrenspoor zou naar rechts draaien, langsheen een bunker. Die bemerkten we inderdaad even verderop. Met heel wat moeite, bereikten we toch de erachter gelegen Ferme du Grand Bois en toch opnieuw vaste grond onder de voeten. Helaas werd maatje daar opgeschrikt door twee enorme Berner Sennenhonden, die nogal agressief uit de hoek kwamen. Gelukkig hadden de eigenaars het geblaf gehoord en riepen hun dieren tot de orde. Niemand immers had verwacht, dat langsheen een verdwenen pad, zich nog twee pelgrims zouden wagen.

Eenmaal terug wat verharding om op te wandelen, passeerden we een onderstation van Gaz de France en even verder enkele terreinen van de école Jean de la Fontaine. We stapten omheen het voetbalveld, ondertussen voorzien van fris regenwater, tot we uiteindelijk opnieuw de openbare weg hadden bereikt. We bevonden ons thans in de Boulevard Jean de la Fontaine. Tegenover de ingang van het complex sloegen we linksaf in de Boulevard Pierre Corneille. Gekomen aan het eerst volgende kruispunt ging het linksaf in de Boulevard Molière, alwaar we enkele honderden meters verder een rotonde bereikten. Meteen rechtsaf, richting centrum van Maubeuge. Vooreerst ging het via de Avenue de Alphonse de Lamartine, een mooi aangelegde laan, omgeven door diverse grote handelszaken. Vanaf nu hoefden we enkel nog maar de richting Centre Ville aan te houden en daalden we op die manier langzaam af naar de lager gelegen Samber. Met andere woorden, via de Route de Feignies, de Rue Pierre Bérégovoy, de Avenue Franklin Roosevelt en de Avenue Jean Mabuse. Ter hoogte van de rotonde op de Place Jean Mabuse bereikten we dan ook de brug over de Samber. We bevonden ons nu middenin een zonnig Maubeuge.

Alvorens echter onze logeerplaats op te zoeken, werd eerst gedacht aan wat mondvoorraad voor de volgende dag en natuurlijk een hapje, vermits we de klok van twaalf uur, al lang voorbij waren. Op de reeds vermelde Avenue Jean Mabuse vonden we dan ook een broodjeszaak en konden er even genieten van een gezond broodje en een kopje koffie bij Daisy Cake. Nadien staken we de weg over, teneinde aan de overzijde in de Spar over te gaan tot de aankoop van water, fruitsap, kaas, brood en worst. Zo zouden we de volgende dag beslist doorkomen. Na nog wat van nabij de Samber te hebben bekeken, gingen we op zoek naar ons onderkomen voor de nacht. We vonden deze om de hoek, bij enkele zusters van ‘La communauté des soeurs de Sainte Thérèse. We werden er dan ook bijzonder hartelijk onthaald door de zusters Marie-Jeanne en Marie-Olga. Een kopje koffie en een stukje rabarbertaart als welkom, ons hoorde je niet klagen. Na een verkwikkende douche en na een bed te hebben verkregen in een gedeelte van het woonhuis, mochten we omstreeks 18:30 uur mee aanzitten voor een lekker avondmaal. Een stukje vis, op een speciale manier bereid en voorzien van worteltjes, boontjes en rijst. Een pelgrim is al meer dan tevreden. Als toetje verkregen we nog de rest van de rabarbertaart en konden nadien genieten van een zalige nachtrust.

We sluiten nog even af met wat gegevens. Onze tweede dagetappe van Vieux-Reng tot in het centrum van Maubeuge was goed voor 21056 stappen, 747 cal en 15,792 km in een wandeltijd van 3.59.17 uur. Een eerder korte etappe dus, aangezien we geen onderkomen hadden kunnen regelen in het geplande Saint-Remy-du-Nord. Vandaar dan ook een aangepast traject voor de volgende dag, dat ons zou brengen tot in Aulnoye-Aymeries. We eindigen dan ook met een bijzonder woord van dank aan de zusters en tevens abbé André Benoît, welke zorgde voor de nodige contacten.”

zondag 27 september 2020

375: Morlanwelz, Maandag 04 juli 2016, 31,633 km. (7621,769 km.)

“Vandaag was het de grote dag, immers we vertrokken voor een tocht van elf dagen, welke ons uiteindelijk ertoe zou leiden, dat we op de 14de juli Reims zouden bereiken. Onze vorige etappe op weg naar Santiago de Compostela dateerde immers reeds van 30 april 2016, toen we eindigden in Morlanwelz, zowat de laatste grote halte vóór de Franse grens. We vertrokken dan ook vrij vroeg ten huize, voorzien van onze wandelkar, waarin het nodige materiaal voor de komende elf dagen was opgeborgen. Omstreeks 06:35 uur, ging het dan ook per bus naar het station van Mechelen. Even later, omstreeks 06:59 uur namen we de trein IC3428 richting Binche. De dag zou echter niet meteen een start kennen zoals we hadden gedacht. Eenmaal op de trein kregen we te horen, dat wegens een ongeval en beschadiging aan de infrastructuur, de trein niet tot het eindstation zou rijden. Als gevolg daarvan hielden we halt in Brussel-Zuid en hadden aldaar om 07:43 uur aansluiting naar Charleroi-Zuid. Gelukkig konden we tot slot daar vrij vlug verbinding maken naar het station van Morlanwelz, dat we bereikten omstreeks 09:14 uur. Hoeft het nog gezegd, onderweg daarheen was het beginnen regenen en dat beloofde weinig positief voor de rest van de dag.

In Morlanwelz ging het vanaf het station in de richting van de Rue de la Potrée, het kruispunt waar onze vorige etappe werd afgesloten. We wandelden dus vooreerst via de Place Albert 1er, teneinde er de dag aan te vangen met een kopje koffie in de taverne L’Italo-Belge, de klok wees toen reeds 09:20 uur aan en we hadden nog een lange dag voor de boeg. Na deze rustpauze en ondertussen voorzien van ons regenpak, ging het verder via de Rue Raoul Warocqué, de Rue de la Résistance en de Rue Général de Gaulle naar het reeds eerder vermelde kruispunt. Met heel wat vertraging konden we dan uiteindelijk aan onze volgende etappe, op weg naar Santiago de Compostela beginnen. Tijdens een voorgaande etappe bereikten we dit kruispunt komende van rechts uit de richting van de Chaussée de Mariemont. Ditmaal hielden we rechtdoor aan en volgden we de Rue de la Potrée. Officiële start dus om 09:50 uur lokale tijd. Voorzien van koel regenwater stapten we aanvankelijk over asfalt langsheen de lokale begraafplaats. Een eerste blauw-gele sticker met daarop de schelp, gaf ons de aanwijzing dat we ons bevonden op de Via Gallia Belgica. Even voorbij het kerkhof verlieten we ter hoogte van een splitsing de openbare weg en hielden rechtdoor aan op een gedeeltelijk verharde veldweg. Vrij snel kregen we de eerste waterplassen voor de voeten en was het laveren teneinde de voeten droog te houden.

We konden amper genieten van de vergezichten, omwille van de neerslag en de laag hangende bewolking. De aardeweg volgend bereikten we een spoorweg, alwaar we voor links kozen. We wandelden een tijdje evenwijdig met de spoorweg, om vervolgens op een T-splitsing voor rechts te kiezen. Volgens onze wandelgids heette deze plek ‘Le chien qui pisse’. Het was er in elk geval een natte bedoening. We kruisten de spoorweg en bleven rechtdoor wandelen. Naarmate we vorderden werd het pad steeds moeilijker begaanbaar. Waterplassen maakten plaats voor modder, het hoge gras en de diepe tractorsporen maakten het alleen nog maar erger. Soms leek het alsof er geen doorkomen aan was. Toch lukte het met moeite om wat later een hoogspanningsmast te bereiken, alwaar de veldweg zich splitste. Het rechter pad leek er nog erger aan toe te zijn, dus volgden we de raadgeving in de wandelgids en namen de linker tak. We wandelden alzo nagenoeg evenwijdig met de linker hoogspanningslijn, ook al gaven GR-tekens en Compostelastickers de andere richting aan. Enigszins gehuld in een nevel, bemerkten we in de verte de eerste mijnterrils.

Af en toe in een soort geul wandelend, ging het even later onder de restanten door van een oude betonnen brug. De klok gaf ondertussen 11:00 uur aan en we vonden het stilaan tijd even een korte drankpauze te houden, net voorbij de brug. Een doosje fruitsap was alvast een opsteker onderweg. Een Compostelasticker op een stuk afvoerbuis, ditmaal van rode kleur, gaf ons de zekerheid, nog steeds het juiste pad te volgen. Nadien vervolgden we onze weg, teneinde de Rue de Binche te bereiken, die zich weliswaar bevond op het einde van deze veldweg en net voorbij een boerderij. Het kostte dan ook heel wat moeite de weg te bereiken, aangezien het einde van de veldweg was omgetoverd tot een soort beerput, waar je tot de knieën zou in verzinken. We maakten dan ook een ommetje over een deel van de akker, langsheen de mesthoop om droog de Rue de Binche te bereiken in het gehucht Garga. Gelukkig met min of meer propere wandelschoenen, maar het water had reeds zijn tol geëist, met natte voeten als gevolg. We volgden de Rue de Binche en vervolgens de Rue Joseph Wauters naar links. Onderweg een opmerkelijke bezienswaardigheid ‘Eglise à vendre’, kerk te koop dus. We bevonden ons ondertussen in Péronnes-les-Binche. Wat verderop hielden we even halt in een klein café.

We werden er warm onthaald door de uitbater, de genaamde Dominique van Italiaans-Griekse ouders, welke ons vrijwel meteen een gratis cola aanbood. Een leuke babbel in het café bistro Les Bons Amis, liet ons uiteindelijk toe de weg te vervolgen omstreeks 12:10 uur. We hadden meteen een warm pelgrimsgevoel verkregen. Met een ‘bonne route’ en ‘du courage’ stapten we verder doorheen de Rue Joseph Wauters tot aan het kruispunt met de Chaussée Brunehault. Hier ging het naar rechts tot aan een verder gelegen rotonde. We dienden er de richting Binche te nemen tot aan een vestiging van Brico Plus. Daar aangekomen ging het rechtsaf via een veldweg, naar verluidt een oud tracé van de Chaussée Brunehault, een deel van de vroegere Romeinse Heirbaan Keulen-Bavay. We vonden er ter hoogte van de inrit naar de Brico een plekje bezijden het pad, teneinde even te denken aan de inwendige mens. Net toen we een poging ondernamen de broodjes te nuttigen, kregen we een flinke regenbui over ons heen. De maaltijdpauze was dan ook van vrij korte duur, waarna we onze weg vervolgden via een graspad. We draaiden enigszins naar links en bereikten even verder de Mont de la Justice. Gelukkig konden we hier profiteren van de helling in dalende zin. Het ging beneden rechtsaf in de Rue de la Princesse en vervolgens ter hoogte van een wegwijzer naar het Musée Gallo-Romain en het baken Chaud Crotté, naar links in de Chaussée Romaine. We bereikten vervolgens het Statio Romana in Waudrez.

We bewandelden er een gedeelte van het traject ‘De Binche à Vodgoriacum’. Jammer genoeg konden we het museum niet bezoeken, daar het tijdens de voorbije dagen volledig onder water had gestaan. De schade was dan ook aanzienlijk. We mochten dan ook een kijkje nemen binnen, teneinde ons te vergewissen van de schade. Ondanks alle ellende, kregen we toch een mooie stempel in ons Compostelaboekje. De schuldige voor de aangerichte schade: een waterloop in de nabijheid. Voorbij het museum volgden we verder de Chaussée Romaine, ditmaal een flinke klim, tot aan een volgende rotonde. We hielden de richting Maubeuge aan op de N563, de Chaussée d’Estinnes en sloegen vervolgens de eerste straat rechts in, de Chemin des Vaches. We kregen zowaar voor het eerst op deze maandag de zon te zien. De weg welke we nu volgden, golfde min of meer tussen akkers en weiden. De eerste windturbines verschenen en we zouden er de komende dagen steeds meer te zien krijgen. Een golvende weg heeft ook enkele dalen, in zoverre dat we er eentje te verwerken kregen waar het water zowat 30 cm hoog stond. Er zat niets anders op, dan via een verhoogde grasberm omheen het water te stappen.

Na ruim 1,5 km dit smalle betonbaantje te hebben bewandeld, kregen we links de kerk in zicht van Estinnes-au-Val, omringd door een tweetal windturbines. We overschreden de Ruisseau des Estinnes via de Rue de Trivières en gingen aan het volgende kruispunt linksaf, via de Rue de L’Enfer, richting kerk. Zo bereikten we nadien links van de weg de kapel Notre-Dame-des-7-Doulers en even verderop de Sint-Maartenskerk van Estinnes-au-Val. Het was zowat 14:45 uur geworden, toen een huisgevel onze aandacht trok door een mooie blauwe tegel in het pleisterwerk, waarop een gele gestileerde Sint-jakobsschelp, voorzien van een gele pijl. Duidelijk dat we dus op de aangewezen route zaten. Aan de overzijde van de weg troffen we een bushokje aan, alwaar we even pauze hielden om de dorst te lessen. Even later verlieten we de dorpskom van het kleine Estinnes-au-Val en stapten verder zuidwaarts, via de Rue Grande, richting Estinnes-au-Mont. Het ging een poosje evenwijdig met de Ruisseau des Estinnes. We kwamen langsheen een apotheek en hielden daar even halt, vermits we, toch ruim voorzien van een medische kit, een pijnstiller hadden vergeten. Dus gingen we aldaar over tot de aankoop van een doos Dafalgan. We wandelden steeds maar in dezelfde richting verder, langsheen de manège Le Fayt, tot we geruime tijd later de kerk bereikten van Estinnes-au-Mont. Een modern waterrad sierde de dorpskom. Even voorbij de kerk kruisten we de gevaarlijke Chaussée Brunehault, de weg Binche-Givry (N563), teneinde aan de overzijde de Rue des Trieux te nemen, richting Fauroeulx.

Geruime tijd later, konden we deze Rue des Trieux verlaten, via een schuin rechts dalende Rue du Moulin. Bergaf wandelen heeft ook af en toe eens nut onderweg. Een kruispunt verder, verlieten we even het beton en namen een verharde veldweg, welke ons deed uitkomen ter hoogte van de Rue des Grands Trieux, opnieuw beton dus. We hielden rechts aan, wandelden voorbij een containerpark en volgden de Rue Biscaille, onder een oude spoorweg door, welke een nieuw bestaan kent als een Ravel Fietsroute. We hielden steeds dezelfde richting aan, waarbij de Rue Biscaille ondertussen de Rue Verte was geworden. De kronkelende weg liet ondertussen het aantal afgelegde kilometers oplopen. Ter hoogte van het kruispunt met de Rue des Déportés, wandelden we verder via laatstgenoemde straat, kruisten opnieuw de Ruisseau des Estinnes en sloegen rechtsaf in de Rue Tous Vents. Hier, dit landelijk wegje volgend, kregen we opnieuw een mengelmoes van wat de natuur te bieden heeft. Een holle weg, begroeide bermen en later opnieuw uitgestrekte landerijen en weiden. De Rue Tous Vents was ondertussen overgegaan in de Chemin de Maubeuge en dat deed reeds een belletje rinkelen met het oog op de volgende dag.

Uiteindelijk bereikten we de restanten van het ‘Ancien couvent des soeurs d’Amiens’, het is te zeggen een rode bakstenen muur, voorzien van een roestig toegangshek, alwaar we rechtsaf dienden te gaan in de Rue du Château, richting dorpskern van Croix-Lez-Rouveroy. Weinige ogenblikken later wandelden we langsheen de O.-L.-Vrouwkerk van het dorp, een weliswaar gesloten kerk. Voorbij de kerk ging het vervolgens via de Rue Général Leman naar Rouveroy. Onderweg daarheen kwamen we langsheen het Château de Rouveroy en de plaatselijke église Saint-Rémi. Even later bereikten we de drukke N40, de Rue Roi Albert, om zowat 50 m verder aan de overzijde te kiezen voor de Rue Sainte Barbe. Hier wandelden we in de richting van La Houblonnière. Op een Y-splitsing werden we enigszins misleid door een aangebrachte Compostelasticker, waardoor we de Rue Sainte Barbe volgden in de verkeerde richting. Op die manier volgden we een landelijke kaarsrechte weg, waarbij de Rue Sainte Barbe overging in de Rue du Petit Paris. Ondertussen hadden we reeds de Belgisch-Franse grens ongemerkt overschreden. Nog steeds hetzelfde wegje volgend bevonden we ons ondertussen in de Rue de la Forge. Uiteindelijk, totaal uit de richting gewandeld, vroegen we raad ter hoogte van een boerderij. Aldaar verwees men ons naar een veldweg linksaf.

Vermits deze weg amper een weg kon worden genoemd, althans niet volgens het uitzicht, hadden we een vermoeden dat de bedoelde veldweg nog iets verder gesitueerd was. Nog een eindje verder stappend, bevonden we ons plots in Villers-Sire-Nicole. Een passante werd aangesproken en toen bleek dat we zowat drie kilometer uit de richting waren gegaan. We verkregen dezelfde info, met betrekking tot de eerder genoemde veldweg, zoals later zou blijken de Rue de Queniau. We keerden dus op onze stappen terug naar de reeds eerder geziene boerderij en begonnen aan de beklimming van deze amper begaanbare weg, of moeten we eerder stellen, geul. Een mengeling van puin, keien, modder, gras en dat alles voorzien van diepe voren, je kan je na 30 km stappen niets beter wensen. Enkele flinke beklimmingen later, kregen we eindelijk de kerk van Vieux-Reng in zicht en dat was geen minuut te vroeg. Via de dalende Rue de la Place bereikten we de Place de l’Eglise. We konden er meteen als afsluiter van de dag de plaatselijke kiosk bewonderen, een blik werpen op de kerk en de Mairie. Weliswaar gesloten, daar we slechts Vieux-Reng hadden bereikt om 20:00 uur.

We namen dan ook vervolgens telefonisch contact op met onze lokale contactpersoon, Mme. Lecocq, aangezien we onderdak hadden geregeld in de Salle des Sports op dezelfde Place de l’Eglise. Vermits Vieux-Reng geen enkel café noch winkel meer heeft, konden we ons toch nog bevoorraden via een andere weg. De cola en de Ice-tea waren dan ook welkom. In het onderkomen ging het dan ook vrijwel meteen in de richting van de douche, waarna matras en slaapzak werden in gereedheid gebracht, om een eerste maal te overnachten op Frans grondgebied. Deze lange eerste wandeldag eindigde dan ook na 42178 stappen, 31,633 km, goed voor 1527,3 cal in een tijd van 7.40.15 uur. Gelet op de privacy van de door ons gecontacteerde personen ter plaatse, onthouden wij ons hun verdere coördinaten te vermelden. Weliswaar een woord van dank via deze weg aan Laurence en Philippe alsook de inwoners van Vieux-Reng, voor de gepaste opvang ondanks het late uur, de warme ontvangst, de gastvrijheid en vooral het logement. We hielden er dan ook aan, enkele de volgende ochtend te bedanken, naar aanleiding van een bezoekje aan de Mairie voor het verkrijgen van een stempel in ons boekje. Morgen gaat de tweede dag van start, richting Maubeuge.”