Posts tonen met het label Pont-sur-Sambre. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Pont-sur-Sambre. Alle posts tonen

maandag 28 september 2020

377: Maubeuge, Woensdag 06 juli 2016, 25,227 km. (7662,788 km.)

“Na een zalige nachtrust in Maubeuge, konden we vandaag beginnen aan een volgende etappe op weg naar Reims. Na het ochtendtoilet, het inpakken van het materiaal en een lekker ontbijt bij de zusters, werd het tijd om afscheid te nemen. Een knuffel en enkele foto’s als souvenir later, stonden we opnieuw op straat, klaar om een volgende etappeplaats te bereiken. Het was dan ook reeds 09:10 uur toen we opnieuw onze weg zochten naar de brug over de Samber, ter hoogte van de rotonde aan de Place Jean Mabuse. Ditmaal, voorzien van een aangenaam zonnetje, gingen we aan de rotonde linksaf en volgden de Mail de la Sambre, een breed voet- en wandelpad, evenwijdig met de rivier. Rechts nog enkele winkels, als afscheid van deze toch wel drukke stad. Gekomen aan de rotonde ter hoogte van de D902, de Boulevard de l’Europe, kruisten we de drukke weg en namen aan de overzijde het jaagpad, de Chemin de Halage, langsheen de Samber als volgend wandeldoel voor de komende uren. Het smalle asfaltbaantje volgend, keerde weldra de rust en de stilte terug. Volgens onze wandelgids, zouden we ook nu, tijdens het volgen van het traject van de Via Gallia Belgica, dit jaagpad dienen te volgen over een lengte van zowat 6 km. We hadden echter een naar voorgevoel, dat het wel eens anders zou kunnen verlopen.

Maar goed, met links de rustige Samber welke we stroomopwaarts volgden en rechts wat beplanting, keken we uit naar een aangename wandeldag. Toen we nog even achterom keken, zagen we de restanten van de enorme vestingwerken, van de hand van Sébastien Le Prestre de Vauban, langzaam maar zeker achter de bocht verdwijnen. We stapten doorheen een gebied met een rijke geschiedenis wat betreft de staalnijverheid, doch konden toch hier en daar reeds leegstaande panden zien, getuige van een rijker verleden. Nog maar echt goed op dreef op het jaagpad, kregen we enkele bochten verder al het eerste obstakel. Ter hoogte van een brug over de Samber was men doende met werkzaamheden, bijgevolg ‘Route barrée’. Een paar arbeiders en wellicht ook een werfverantwoordelijke gaven ons aanwijzingen om onze tocht verder te zetten. We dienden het jaagpad te verlaten en via een kleine omweg te wandelen tot aan een volgende brug over de Samber, alwaar we opnieuw het jaagpad zouden kunnen bereiken. De omleiding zou duidelijk aangegeven zijn door gele bordjes, waarvan helaas geen enkel spoor. Op goed geluk dan maar een lokale inwoner aangesproken, welke ons leidde naar een ‘passerelle’ over het spoor, om vervolgens een brug over de Samber te bereiken.

We volgden dan ook deze gouden raad via de Rue Alfred Krieger en de Rue Dorlodot, waarna we konden beginnen om onze wandelkar via de trappen, over de passerelle heen te krijgen. Op weg daarheen opnieuw enkele enorme fabriekshallen en zelfs een gloednieuwe moskee in aanbouw. Uiteindelijk lukte het toch, na heel wat moeite, over de spoorlijn heen te geraken. Via de Avenue de l’Abbé Jean de Deco lukte het om een volgende brug over de Samber te bereiken. Een trap liet ons toe opnieuw af te dalen naar het lager gelegen jaagpad. Zo liepen we alweer heel wat vertraging op ons voorziene schema op. Het jaagpad had ondertussen een nieuwe bodemlaag verkregen, het asfalt had plaats gemaakt voor fijn grind. Het is dan zalig wandelen, vooral gelet op het kraken van de kleine steentjes. Aan weerszijden van het jaagpad bevond zich nu gras en het moet alweer gezegd, voldoende gemaaid, teneinde de doorgang te vrijwaren. In eigen land hebben we al vaker rechtsomkeer gemaakt wegens ontoegankelijk. Enkele vroege joggers waren zowat de enige beweging op en omheen het water. Een tijdje gestapt, kwamen we langsheen een bord met de verwijzing naar het Forêt de Mormal, dat zich 23 km verder bevond en tevens Haumont op 3 km, onze volgende bestemming. Mogelijks een zetduiveltje bij de maker van de borden, het gaat immers om Hautmont.

Enkele oriëntatiepunten, vermeld in de Via Gallia Belgica gingen aan het oog voorbij, onder andere een watertoren aan de overzijde van de Samber en een elektriciteitscentrale. Volgens onze notities onderweg, bemerkten we beide objecten omstreeks 10:45 uur. Altijd leuk om te ervaren dat men zich nog altijd op de juiste weg bevindt. Zowat een kwartier later, hielden we op het jaagpad even halt, teneinde een hapje te eten. Een stukje brood, met chorizo op Frans grondgebied en daarbij ingevoerd fruitsap, als dat maar niet leek op te veel vertrouwen op een goede afloop. We poseerden er even gewillig naast een graffiti kunstwerk en wuifden even mee met het handje. Wat verder vonden we nog wat grote rotsblokken in een grasperk en konden er even een rustpauze nemen en genieten van de stilte en de pracht van de omgeving. We wandelden tot slot verder langsheen het jaagpad, toen we een blauwe slagboom bereikten en al klimmend het jaagpad verlieten naar de hoger gelegen brug over de Samber. We hadden de sluis ter hoogte van Hautmont bereikt. We naderden stilaan het middaguur. We gingen links de brug over naar het centrum van Hautmont. Vooreerst deden we er enkele inkopen in de Carrefour City op de Place du Général de Gaulle.

Nadien maakten we even een ommetje langsheen de Rue de la Mairie, om daar te ervaren dat de Mairie gesloten was tot 13:30 uur. Wat lang om te wachten op een stempel, dus verlieten we vrij vlug het centrum. Opvallend veel leegstaande winkels, was alvast een indruk die we zouden onthouden. We daalden opnieuw de Avenue Marcel Aime af richting brug over de Samber. Net voor de brug zouden we nu de links gelegen Rue des Bateliers dienen te volgen, alwaar we wat verderop opnieuw het jaagpad stroomopwaarts zouden volgen, ditmaal op de andere oever van de Samber. Toen we de plek bereikten, ter hoogte van een blauwe slagboom, bemerkten we dat het jaagpad opnieuw was afgesloten. Een bord, voorzien van de tekst ‘Route barrée’ en een aantal foto’s met aanduiding van de te volgen omleiding, daar dienden we het dan mee te doen. De gele pijltjes op het infobord gaven alvast een idee van het aantal bijkomende kilometers. We dienden dus op onze stappen terug te keren en begonnen dan maar aan de omleiding via de Rue des Bateliers, de brug over de Samber en vervolgens langsheen de Rue Gare, links de Rue de Boussières (D457) en tot slot links de D800. De Rue de Boussières was een klim om niet vlug te vergeten. Toen we de rotonde bereikten aan de D800, zagen we links in de verte reeds de brug over de Samber.

We daalden dan ook af langsheen de vangrails tot we net over de brug, via een nogal hachelijke afdaling langsheen het talud, terug het jaagpad bereikten. We konden eindelijk opnieuw de aangewezen route volgen. Toen we veilig en wel het jaagpad onder de voeten hadden, was het reeds 13:10 uur geworden, we hadden dus ruim één uur verloren omwille van de omleiding. We namen dan ook nog even een korte pauze om iets te eten, alvorens koers te zetten naar de volgende halte. We hadden dan ook stilaan de hoop laten varen, zonder verdere kleerscheuren onze logeerplaats te bereiken. Het te volgen jaagpad was ondertussen veranderd in een graspad, met in het midden een smalle wegel bestaande uit fijn grind. Gelet op de recente maaibeurt, ideaal om verder te wandelen. Ondanks af en toe wat bewolking, konden we toch genieten van af en toe wat zon en het werd dan ook warmer in vergelijking met de vorige wandeldagen. Verder stappend langsheen de kronkelende Samber ging het volgens de wandelgids onder een drietal bruggen door. Een eerste spoorwegbrug en de brug van de D800 hadden we gemist, dus restte enkele nog de brug van de D307, de Rue de Boussières. Even voorbij de laatste brug, voorzien van gele stippen, verlieten we het jaagpad en het gras dus.

Na een stukje onverharde weg tussen het struikgewas, bereikten we de Rue de Rocq, asfalt dus met andere woorden. We bereikten vervolgens de reeds vermelde D307, alwaar we rechts hielden, volgens info bevonden we ons op de plek geheten ‘Le Point d’Arrêt’, daar was het echter nog iets te vroeg voor. We gingen vervolgens onder de spoorweg door om aldaar de Rue Jean Messager in te gaan. Een tijdje later bereikten we de zeer drukke D959, de Rue d’Aulnoye, met links van ons het centrum van Saint-Remy-du-Nord. Hier hadden we tevergeefs gezocht naar een plaats om te overnachten de vorige dag, met als gevolg een herschikking van de dagetappes. In plaats van naar links, ging het rechtsaf richting Bachant en vrijwel onmiddellijk kwamen we langsheen de begraafplaats van Saint-Remy-du-Nord, ook hier troffen we enkele Commonwealth War Graves aan. De erg drukke weg verder bewandelend, bereikten we een bushokje aan de halte ‘Les Prés Pouillons’ met ernaast een telefooncel welke al een tijdje buiten gebruik leek te zijn. We hielden er een korte drankpauze. Nadien ging het nogmaals onder een spoorweg door en bevonden we ons nog steeds op de D959, nu Rue de Maubeuge genaamd. We zagen even later het grensbord van Bachant bezijden de weg.

Zowat 600 m verder, ter hoogte van een grote Calvarie, ging het rechtsaf in de gelijknamige Rue du Calvaire. We waren enigszins opgetogen, de drukke weg te kunnen verlaten. Niet meteen een ideale plek om een wandelkar te trekken of te duwen, met het voortdurend voorbij razend verkeer. We stapten doorheen een rustige woonzone, met opvallend veel ‘Bonjour’ van de voorbijgangers, tot we ter hoogte van een viersprong de links gelegen Rue de la Puissance namen. In een bocht naar rechts konden we nog een mooie kapel bewonderen, om uiteindelijk het van veel groen voorziene kerkplein van Bachant te bereiken ter hoogte van de Rue Maurice Poirette. Het was reeds 15:50 uur en we hadden zowaar behoefte aan een koel drankje, maar bovendien een sanitaire stop. Aan de overzijde van de kerk bemerkten we dan ook een klein café, ‘Du Centre’ geheten, met een tafeltje en wat stoeltjes in open lucht. We genoten er van een verfrissing en verkregen er van de uitbaatster, Mme. Ghiron, een stempel in het boekje.

Terug op weg, volgden we nog even de Rue Maurice Poirette, om vervolgens rechtsaf te gaan in de Rue du Président Kennedy naar de brug over de Samber. Een waterloop welke tijdens de voorbije dag reeds aan breedte had ingeleverd. De bestaande brug echter bleek niet toegankelijk, nog maar eens ‘Route barrée’ dus, doch ernaast lag een voorlopige noodbrug, zij het slechts toegankelijk tot max. 1 ton. Gezien onze drankvoorraad echter danig was geslonken, zouden we wellicht het gewicht niet overschrijden. Eenmaal de brug over, ging het onmiddellijk linksaf, teneinde opnieuw het jaagpad te volgen stroomopwaarts, ditmaal richting Aulnoye-Aymeries, onze eindbestemming van de dag. We waren terug voorzien van stilte en vooral rust langsheen het smalle asfaltpaadje langs het water. Via deze weg, af en toe herleid tot amper een wegel en voorzien van wat gras, vorderden we gestaag naar de volgende brug over de Samber. Een wegwijzer op het jaagpad, ‘Halte d’Aymeries 3,5 km’, gaf ons alvast een idee over de nog te overbruggen afstand.

Op weg daarheen terug genieten van een mooi stukje natuur, bomen, struiken en vaak hoge grasbermen, waar zelfs de schapen voorzien zijn van een trap teneinde bij het hoger gelegen gras te kunnen komen. Na tal van bochten, een natuurlijk gevolg van het verloop van de Samber, bereikten we de volgende brug over de Samber nabij het dorp Pont-sur-Sambre, dat zich rechts van ons bevond. We staken naar links de brug over, teneinde aan de overzijde opnieuw het jaagpad , de Chemin de halage, verder te volgen op de andere oever. Op de brug zelf bemerkten we een gedenkplaat ter ere van de 3e Division Blindée US, die dankzij het verzet de brug kon oversteken. De brug zelf bevindt zich op de D961, de Chaussée Brunehaut. Maatje kon dadelijk de camera hanteren, aangezien we enkele kleine sluizen zouden passeren, waarvan een eerste ‘Ecluse N° 5’. Idyllisch zoveel is zeker, maar verlaten. Dat gold eveneens voor een voormalig ‘Bassin de Pisciculture – Les Brochets’, waarvan enkel nog een roestig toegangshek als stille getuige van weleer fungeerde.

Het jaagpad wijzigde af en toe wat betreft het bodemoppervlak, nu eens asfalt, dan weer gras, een eindje grind, maar steeds voorzien van een mooie groene omgeving. Jammer genoeg ook een gedenksteen voor een vijftal gesneuvelde Fransen op 2 september 1944. Stilaan naderden we Aulnoye-Aymeries en dat bleek toen de eerste huizen in zicht kwamen en we het verkeer konden horen. Het traject van een GR volgend, zouden we vrijwel zonder problemen de stad worden ingeleid. Toeval of niet, ter hoogte van een volgende brug over de Samber, bemerkten we GR-tekens links van de weg. We waren toen van oordeel dat we hier het jaagpad dienden te verlaten, om aldus naar het centrum te wandelen. Dit geschiedde dan ook ter hoogte van de Chemin de l’Abreuvoir, alwaar we vrijwel meteen aankwamen op de Rue de Pont-sur-Sambre. Het gevoel dat er iets niet klopte bleek juist, we waren een brug te vroeg van het jaagpad weggegaan. Navraag in café d’Aymeries aan de overzijde van de weg, leerde ons dat we gewoon de weg naar rechts dienden te volgen en automatisch het centrum zouden bereiken, zonder te moeten terugkeren naar het jaagpad. We wandelden dan ook langsheen de D117, de Rue la Fontaine tot aan een eerste rotonde. Aldaar bemerkten we rechts van ons de juiste brug die we hadden moeten treffen. Maar goed, dat was dan alvast het startpunt voor de volgende ochtend.

Aan de rotonde gingen we naar links, op zoek naar onze logeerplaats. We stapten langs de Rue Roger Salengro, de Rue de l’Hôtel de Ville en de Rue Saint Martin. Uiteindelijk bereikten we omstreeks 18:00 uur onze slaapplaats, alwaar we werden onthaald door abbé Faustin. Vermits echter een doopplechtigheid werd voorbereid in de zaal waar we onderdak zouden vinden, dienden we even te wachten in een kleine vergaderzaal. Het wachten duurde heel wat langer dan voorzien, we maakten dan ook van de gelegenheid gebruik iets te eten en te drinken. Pas om 19:45 uur werden we gehaald en konden we terecht in de Salle St. Martin, teneinde er ons slaapplaats in te richten. Doch ons hoorde je niet meteen klagen. We hadden de beschikking over een wastafel, toilet, ijskast, microgolf, snelkoker en bovendien konden we de ruimte verduisteren tijdens de nacht. Al bij al een sterrenhotel in de ogen van een vermoeide pelgrim. Deze dagetappe was dan ook goed voor 33637 stappen, 1225,9 cal en een afstand van 25,227 km in een wandeltijd van 6.08.38 uur. Hoeft het nog gezegd, na een zalige wasbeurt, een kopje koffie en wat napraten, voelde de slaapzak aan als een echt bed. Morgen zouden we onze tocht voorzien van een vervolg.”