dinsdag 26 mei 2020

253: Arnèke, Zaterdag 02 juni 2012, 30,04 km. (5047,679 km.)



Nogmaals richting Noord-Frankrijk, alwaar we een wandeltraject volgden, beschreven in de Dagstappergids van Frans-Vlaanderen. Het relaas ter zake hierna.

“Gisteren kwamen we niet echt meer toe aan het schrijven van het wandelverslag, omwille van het late uur dat we onze thuishaven hadden bereikt. Een wandeling van bijna 30 km in het noorden van Frankrijk, was daarvoor mede verantwoordelijk. Het was dan ook iets na zeven uur gisteren in de ochtend, toen we koers zetten naar Arnèke. Van daaruit zouden we dan de omgeving verkennen waar de IJzer zich vormt. De wandeling zelf ging van start ter hoogte van het plaatselijke gemeentehuis, of anders gezegd ‘La Mairie’. Onder een grijs wolkendek en met een temperatuur, eerder aan de frisse kant, ging het vervolgens via de rue de la Mairie, al heel snel buiten de dorpskom en kwamen we tussen de akkers en weilanden terecht. Het vlakke land zoals ooit werd bezongen.

Alwaar deze straat overging in de ‘route de Ledringhem’, ging het even verderop een links gelegen veldweg in. We wandelden nu richting spoorlijn Arras-Dunkerque. Eenmaal deze ijzeren weg bereikt, staken we die over en vervolgden onze weg via de ‘Petite Route d’Esquelbecq’. We draaiden rechtsaf om even later evenwijdig te wandelen aan de spoorlijn, zij het door een met gras overwoekerde berm, die meteen zorgde voor natte broekspijpen. Geruime tijd later, draaide het pad links weg van de sporen en trokken we verder tussen akkers en weilanden. Het ging even in dalende lijn via een kiezelpad en zo kregen we een uitzicht over de vlakke IJzervallei. De tocht ging verder via enkele kronkelende veldwegen, steeds in de nabijheid van de spoorlijn. Af en toe betraden we weinig begaanbare paden en leken we eerder op een koppel landbouwers, toevallig aanwezig op het veld.

Gelukkig bereikten we uiteindelijk terug de openbare weg ter hoogte van de ‘rue du Sud’. We bereikten een kapelletje ter ere van Onze Lieve Vrouw en daar troffen we de eerste markeringen aan van de GR IJzer, alsmede de aanduiding van een lokale fietsroute ‘Les Rives de l’Yser’ en de LF 1 Noordzeeroute. Aan dat reeds vernoemde kapelletje ging het rechtsaf en zo volgden we een smalle asfaltweg, richting gehucht ‘La Cloche’. Ondertussen begon de hemel uit te klaren en stilaan deed de zon een poging om door het wolkendek heen te breken. Het was dan ook reeds gevoelig warmer geworden. Eenmaal het gehucht ‘La Cloche’ bereikt, dienden we jammer genoeg vast te stellen dat de kapel gesloten was. We bereikten aldaar de drukke D52, ofte ‘Steene Straete’. We namen die naar links en wandelden voor het eerst over de nog jonge IJzer. De GR IJzer verder volgend, ging het rechtsaf en trokken we verder richting centrum van Esquelbecq. Het ging voorbij het station en de jammer genoeg gesloten ‘Herberge In de Zoeten Inval’.

Via de GR maakten we vooreerst nog een ommetje langs het ‘Esquelbecq Military Cemetery’. Hier vonden niet minder dan 578 soldaten uit beide Wereldoorlogen een laatste rustplaats. Een bezoek aan dit soort begraafplaatsen zorgt altijd voor een momentje van bezinning, wat betreft de gruwel waartoe mensen vaak in staat zijn. Voorbij de begraafplaats ging het nog even langsheen ‘La Marie’ van Esquelbecq, gesitueerd in een mooi gemeentelijk park, om nadien uit te komen op de grote markt van Esquelbecq. Hier namen we alvast even de tijd om een bezoekje te brengen aan de mooie hallenkerk Sint-Folquin, maar tevens een korte koffiepauze in te lassen op het terras van ‘La Taverne de l’Yser’. Na dit oponthoud staken we de markt over en zetten onze weg verder via de ‘rue de Wormhout’. We verlieten alweer vrij vlug het centrum van dit oord, staken opnieuw de IJzer over en sloegen de ‘rue des Dunkirk Vétérans’ in.

Zo kwamen we wat verder aan ‘La Plaine au Bois’, een oorlogsmonument, opgericht om de gruweldaden te herdenken van 28 mei 1940, toen een 80-tal Engelse krijgsgevangenen werden vermoord door leden van de Leibstandarte. Dezelfde eenheid trouwens die in 1944 verantwoordelijk werd bevonden voor de moordpartij in Baugnez in de Belgische Ardennen. Na een bezoek aan deze unieke plek, ging het verder richting Wormhout. Via enkele landelijke weggetjes, bereikten we korte tijd later de bebouwde kom van deze gemeente. Langsheen het lokale gemeentepark en vervolgens het museum ‘Jeanne Devos’ bereikten we even later de kerk van Wormhout. In een kleine ‘Brasserie’ tegenover de kerk konden we even onze dorst lessen, alvorens het laatste gedeelte van de wandeltocht aan te vangen. We dienden nadien de kerk links voorbij te gaan, om via een nieuw aangelegde villawijk, Wormhout te verlaten.

Vrij vlug bereikten we de landelijke omgeving. We volgden nu immers het verloop van het ‘Circuit du Moulin de Briarde’. We bereikten het parkje ‘L’étang des Trois sources’, dat we vrij vlug opnieuw verlieten via een sas. Op die manier ging het via een landelijke weg en vervolgens een veldweg, richting verder gelegen ‘Moulin de la Briarde’, ook wel genoemd ‘Moulin Deschodt’. Aldaar konden we even verpozen op een bankje in het zonnetje. Stilaan begonnen de kilometers voelbaar te worden en dit gepaard gaande met het warme weer, voelden we vooral de benen strammer worden. Tijd dus om door te gaan en de laatste kilometers af te leggen. Het ging vanaf nu in hoofdzaak via veldwegen en begroeide graspaden, terug richting Arnèke. Even later zagen we in de verte de kerk van Arnèke verschijnen, doch het zou nog een hele tijd duren, alvorens we het eindpunt van de wandeling zouden bereiken.

Het traject verliep min of meer in kronkelende zin, naargelang de beschikbaarheid van veldwegen. Uiteindelijk bereikten we dan toch het centrum van Arnèke en konden we even de dorst lessen in waarschijnlijk het enige café waarover het dorpje beschikte. Echter vrij vlug dienden we de zaak te verlaten, vermits een familiefeest was gepland. Dan maar de auto in en terug huiswaarts. Een lange dag kwam uiteindelijk tot een einde. Het was dan ook vrij laat toen we opnieuw onze thuis bereikten en verlangend uitkeken naar een verkwikkende douche. Op die manier brachten we dus onze verjaardag door en zijn we dus begonnen aan een nieuw jaar in het bestaan. Wordt morgen dus vervolgd...”

We sluiten af, met nog een blik in de wandelboekjes. ‘K: Arnèke. Op zoek naar de jonge IJzer in het blote land. J: Arnèke. Wandeling uit de Dagstappergids Frans-Vlaanderen. Tocht op zoek naar de jonge IJzer. Via Esquelbecq en Wormhout.’

252: Bergues, Zaterdag 26 mei 2012, 22,5 km. (5017,639 km.)



Een tocht, waarvan we het traject volgden in Frans-Vlaanderen.

“We kozen toen voor een tocht uit de ‘Dagstappergids Frans-Vlaanderen’, meer bepaald een wandeling van 22,5 km in de omgeving van Bergues, of op zijn Vlaams Sint-Winoksbergen. Een vroege autorit bracht ons naar de startplaats, met name de parking nabij het ‘Fort Vallières’, gesitueerd langsheen het Canal de Bergues. We vertrokken dan ook op de parking en wandelden langsheen een racecircuit voor schaalmodellen, richting voetbalvelden. Via enkele paden tussen het groen, onder andere de Allée du Fort Vallières, bereikten we korte tijd later de weg langsheen het Canal de Bergues, welke we volgden in de richting van Dunkerque. Ter hoogte van een hoogspanningslijn, verlieten we de openbare weg, om via een rechts gelegen graspad de natuur in te trekken. Het ging enkele keren onder de hoogspanningslijn door, tot we geruime tijd later het Bois des Forts bereikten. We bemerkten toen ook de eerste aanduidingen van de GR120, die we vanaf nu over lange afstand zouden volgen.

In hoofdzaak steeds de hoofdweg doorheen het bos, met andere woorden een breed grindpad. Op die manier ging het via de Allée de la Pépinière, de Allée de Mésanges en de Allée des Loriots naar het bekende golfterrein nabij Bergues. Een wandeling langsheen de achterkant van het golfterrein en aansluitend de oversteek van een parking, deed ons aankomen in de Allée de Bergeronnettes en vervolgens de Allée des Ramiers en de Allée de Bergues. Stilaan naderden we het einde van het Bois des Forts en liet het brede grindpad ons uitkomen ter hoogte van het Canal de Bergues. De eerste huizen van het stadje werden zichtbaar. Het ging vervolgens via de weg richting Bergues, waarbij we het sas overstaken. Hier ging de GR120 linksaf en wandelden we langsheen de links gelegen volkstuintjes en de rechts gelegen slotgrachten omheen de vesting Bergues. Een smal kronkelend paadje bracht ons uiteindelijk tot aan één stenen brug en via de Porte aux Boules, bereikten we één van de vier toegangspoorten tot de stad, de Porte d’Hondschoote.

Hier ging het nog niet onmiddellijk richting centrum van Bergues, doch we dienden vooreerst een tijdje parallel te wandelen met de omwalling van de stad. Na het oversteken van de Avenue de la Liberté, ging het via enkele trappen naar het wandelpad boven op de omwalling. Hier verkregen we een prachtig zicht op de omgeving van Bergues. We wandelden bijgevolg verder op de omwalling. Na enkele haakse bochten verlieten we via enkele trappen even de vestingmuur en trokken naar het park ter hoogte van de Groenberg. Hier vonden we midden het park een café en namen er even de tijd om te genieten van een kopje koffie. In de omgeving waren reeds de restanten te zien van de voormalige abdij van Sint-Winok en de bijhorende Tour Pointue. Na deze korte rustpauze, ging het dan ook naar de top van de Groenberg en stonden we aan de voet van de voormalige abdij.

Nadien verlieten we deze site via een oude toegangspoort en wandelden een stukje doorheen het oude stadgedeelte van Bergues. Op die manier ging het opnieuw in de richting van de omwalling. Op dat moment verlieten we het traject van de GR120, welke verder verliep richting centrum van Bergues. Even later bereikten we opnieuw de vestingmuur, doch ditmaal ging het naar beneden en trokken we langsheen dikke muren voorzien van ontelbare schietgaten. We verlieten uiteindelijk terug de omwalling via de oude Tour des Couleuvriers, waarvan we de doorgang gebruikten. Op die manier stonden we terug buiten de vesting. Een klein ommetje langsheen een sportterrein, liet ons wandelen in de richting van een tweede toegangspoort tot de stad, de Porte de Cassel, via dewelke we opnieuw de stad introkken. Eenmaal voorbij de poort ging het onmiddellijk links, om terug via de omwalling verder te wandelen, langsheen het Nekerstor tot aan een derde toegangspoort tot de stad, de Tour de Bierne. We verlieten opnieuw de vesting, staken de drukke weg over en namen even de tijd om een hapje te eten, ter hoogte van het station van Bergues. Enkele nieuwe zitbankjes nodigden immers uit om even te genieten van het zonnetje.

Het wandelparcours volgend, zouden we nu een tijdje de stad achter ons laten liggen. Even later ging het via de toepasselijke Rue de la Gare, over de spoorlijn Rijsel – Duinkerke. Via een nieuw aangelegd wandelpad, ging het over de Schelf Vliet, richting binnenland. We wandelden een tijdje over het traject van de nieuw aangelegde Sint-Winoc Route. Uiteindelijk bereikten we de Route de Bergues en ging het verder richting Bierne, een dorpje in de omgeving van Bergues. We passeerden een kapelletje ter ere van de heilige Appolonia en even verder stonden we aan de grens met het dorpje Bierne. Juist vóór het bord met de naam van de gemeente, ging het linksaf doorheen een nieuw aangelegd park. Op die manier trokken we omheen het dorpje. We wandelden verder richting Petit-Millebrugghe, om de Haute Colme te bereiken, een kanaal richting Bergues.

Ter hoogte van de brug, kozen we het jaagpad naast de Haute Colme om op die manier terug te wandelen richting vesting Bergues. Na een tijdje te hebben genoten van de prachtige omgeving onderweg, kwamen we uit ter hoogte van de voormalige Draey Brugghe, om het kanaal over te steken. We bevonden ons toen op het traject van de Groenberg Route. We konden even een kijkje nemen op de begraafplaats van Bergues, alwaar zich trouwens een Franse militaire begraafplaats bevond. We naderden nadien opnieuw één van de toegangspoorten tot de stad, de Porte de Dunkerque. Het ging nu voor de laatste keer opnieuw de stad in. Even voorbij de poort troffen we de taverne Vauban aan, tijd om even de dorst te lessen bijgevolg. Een frisse pint smaakte er overheerlijk. Een tijdje later ging het langsheen de slotgracht en een laatste stukje omwalling naar de Porte d’Hondschoote.

Op die manier hadden we omheen de hele stad Bergues gewandeld. Ter hoogte van deze laatste poort, ging het linksaf en lieten we vrij vlug de stad achter ons. We passeerden voor de tweede keer het sas ter hoogte van het Canal de Bergues. Het laatste stukje wandelweg leidde ons langsheen het Canal, tot we zowat 2,5 km verder het Fort Vallières bereikten. Weliswaar niet toegankelijk, konden we toch enkele foto’s nemen van de toegang tot deze voormalige militaire vesting. Korte tijd later stonden we opnieuw op de parking, alwaar we ’s ochtends aan deze mooie dagtocht waren begonnen. Enigszins moe, maar voldaan konden we beginnen aan de terugreis richting Belgisch-Vlaanderen.”

We sluiten af met een blik in de wandelboekjes. Ook daarin werden enkele eerste indrukken neergeschreven. ‘K: Bergues. Versterkingen en fortificaties. Vauban. J: Bergues. Tocht langsheen de vestigingen omheen de stad. Zonnig wandelweer.’

maandag 25 mei 2020

251: Bray-Dunes, Zaterdag 12 mei 2012, 20,3 km. (4995,139 km.)



Een reeks wandelbelevenissen in Frans-Vlaanderen. Een eerste traject, werd gevolgd op zaterdag, pas ’s anderendaags werd het relaas met betrekking tot de bezienswaardigheden onderweg geschreven.

“Een wandelrelaas met betrekking tot onze wandeling van gisteren, welke van start ging in de nabijheid van het Franse Bray-Dunes. Deze wandeling wordt beschreven in de Dagstappergids Frans-Vlaanderen. Dit boekje, uitgegeven bij Lannoo, bevat 15 dagwandelingen, hoofdzakelijk langsheen Grote Routepaden en Streek-GR’s. Het traject welke we volgden, verliep dan ook grotendeels langsheen de GR120 of anders genoemd de GR du Littoral. Volgens de Dagstappergids bedroeg de afstand 19 km, wij kwamen echter uit op 20,3 km, ingevolge een klein ommetje doorheen Zuydcoote. Maar goed, de wandeling ging van start ter hoogte van de Frans-Belgische grens tussen het grenscafé Palais du Picon en de ingang van de camping Le Perroquet.

Aldaar bevindt zich de voormalige spoorlijn Gent – De Panne – Dunkerque, het begin van een schitterende dagtrip doorheen de ongerepte natuur. We dienden vooreerst het smalle pad te volgen langsheen de spoorweg, een pad dat af en toe met moeite zichtbaar was, omwille van het hoog opgeschoten onkruid. Zowat 700 m verder, verlieten we het pad om het rechts gelegen duinengebied ‘La Dune du Perroquet’ in te gaan. Al kronkelend en af en toe klimmend, ging het doorheen deze prachtige duinenzone. Reeds vroeg op deze wandeltocht bemerkten we de eerste restanten van een woelige periode, met name een Franse bunker  en even verderop een paar Duitse bunkers uit de Tweede Wereldoorlog. In de verte kon reeds de hoogbouw worden waargenomen van Bray-Dunes-Plage. De beklimmingen van enkele zandduinen werden afgewisseld met enkele afdalingen naar begroeide duinpannen. Ter hoogte van de Duitse bunkers, troffen we een eerste wandelboom aan met de aanduiding dat we het ‘Circuit de Bray-Dunes’ dienden te volgen.

We vervolgden onze weg doorheen duinstruikgewas en na een korte beklimming, zagen we in de verte het kruis van het ‘Vissersmonument’. Enkele minuten later konden we van dichtbij dit unieke monument uit 1952, dat werd opgericht op een oude bunker en een 22 m hoge duin bewonderen. We lieten nadien het monument achter ons en daalden af doorheen een bosje naar het nabijgelegen Bray-Dunes. We namen even de tijd om een koffie te nuttigen in ‘Le Kazac’ ter hoogte van de Rue Général de Gaulle. Na deze korte pauze trokken we verder via de Rue du Collège, gingen onder een autoviaduct door en bereikten even later het tweede duinengebied van de dag, ‘La Dune Marchand’. Via een houten sas en enkele trappen betraden we alweer een uniek natuurgebied. Enkele infopaaltjes lieten ons weten dat we vanaf nu het traject volgden van de GR120, anders gezegd de ‘GR du Littoral’. We hoefden dus een tijdje enkel en alleen oog te hebben voor de roodwitte markeringen. We volgden eveneens het plaatselijke wandelpad ‘Sentier des Aulnes’, in de richting van een verderop gesitueerd ‘Blockhaus’.

Hier hadden we de mogelijkheid om via een houten trap bovenop dit overblijfsel van de ‘Atlantikwall’ te komen en te genieten van een schitterend vergezicht. Het GR-pad verder volgend konden we alweer ervaren hoe mooi dit duinengebied wel was, vooral daar we voorzien werden van een schitterend lentezonnetje, met als gevolg dat het zowaar warm aanvoelde in de duinpannen. Ter hoogte van een T-splitsing, ging het linksaf en zo verlieten we via een houten sas dit tweede duinengebied. We troffen opnieuw de voormalige spoorlijn aan en die naar rechts volgend, bereikten we korte tijd later de eerste huizen van Zuydcoote. Via enkele woonstraten kwamen we aan ter hoogte van het oude stationsgebouw van deze gemeente. Daar ging het rechtsaf, om via een licht hellende asfaltweg aan te komen ter hoogte van de toegangsdreef naar ‘l’Hôpital Maritime’. We staken er opnieuw de spoorweg over en vonden er een uniek plekje om even de inwendige mens te versterken. Genietend van het lentezonnetje, werden de boterhammetjes met smaak naar binnen gewerkt.

Even later trokken we op weg naar de laatste duinenzone van de dag, ‘La Dune Dewulf’. Via alweer een sas bereikten we een grote voetbalweide, voorzien van picknicktafels en banken, blijkbaar hadden we iets te vroeg gegeten. Aan de overzijde van het veld verlieten we via een tweede sas deze rustplaats en betraden de laatste duinenzone van de dag. We wandelden nogmaals via smalle paden door duinbosjes, dienden vaak een kleine beklimming te maken en overschreden voor het laatst de spoorlijn in dit duinengebied. Ondertussen wandelden we niet langer westwaarts, doch pal noord, richting strand. Twee opeenvolgende trappen, lieten ons vervolgens het duinengebied aanschouwen. Enkele ogenblikken later vernamen we via een wandelboom, dat we het ‘Circuit de la Dune Dewulf’ volgden. In de verte konden we reeds de hoogbouw zien van Dunkerque, alsook de watertoren van Leffrinckoucke. Na een tijdje het wandelpad door deze duinen te hebben gevolgd, dienden we dit te verlaten en wendden we onze steven naar rechts, richting ‘La Batterie de Zuydcoote’, vaak ook ‘La Batterie de Leffrinckoucke’ genoemd.

De eerste bouwwerken dateren immers reeds van 1778 en de laatste aanpassingen vonden plaats in 1934. Oorspronkelijk diende deze vesting ter verdediging van de toegang tot de haven van Duinkerke. De Duitsers echter bouwden het verder uit als onderdeel van de ‘Atlantikwall’. Het ging een stukje tussen de restanten van deze enorme vesting, om vervolgens af te dalen naar het nabijgelegen strand van de ‘Côte d’Opale’. Eenmaal met beide voeten het strand bereikt, voelden we pas echt de kracht van de natuur. Een stevige en koude bries wist ons te verwelkomen en de kracht van de golven was zichtbaar aan de tot ruïnes herleide bunkers. Overal lagen stukken metselwerk en blokken beton ontsierden het strand. Het ging nu via het brede strand terug richting Belgische grens. Enkele markeringen op bunkers lieten ons weten dat we terug de GR120 volgden. Op die manier wandelden we langsheen het kleine Zuydcoote aan zee, om geruime tijd later de zeedijk te bereiken van Bray-Dunes-Plage. Hier hadden zich in 1940 vreselijke taferelen afgespeeld, toen het Britse Expeditieleger erin slaagde te ontsnappen naar Engeland. Deze gebeurtenis ging de geschiedenis in als ‘Operatie Dynamo’.

Eenmaal op de zeedijk dus, de hoogste tijd volgens wandelmaatje om te bekomen bij een lekkere kop koffie. Nadien ging het via de zeedijk verder richting strand voor het laatste stukje wandeling langsheen deze ‘Côte d’Opale’. In de verte bemerkten we reeds de flatgebouwen van het Belgische De Panne. Wij volgden echter opnieuw het strand richting camping ‘Le Perroquet’. Even later bemerkten we rechts van ons enkele bouwsels van deze camping. Achter ons lieten we de zeilwagens voor wat ze waren en we verlieten even later het strand om haaks rechtsaf te draaien. We passeerden een oude grenspaal uit 1819, welke destijds de grens aangaf tussen Frankrijk en de Nederlanden. Sedert 1830 bepaalt die aldaar de grens tussen Frankrijk en België. Vervolgens wandelden we evenwijdig met de grens, op het gelijknamige ‘grenspad’. Het ging nu via een stukje natuurreservaat ‘De Westhoek’ terug richting Frans-Belgische grensovergang, alwaar we enkele uren voorheen waren vertrokken. Nog een laatste drankje op een terrasje ter hoogte van de parking, besloot dit Franse wandelavontuur.”

We sluiten af met een blik in de respectievelijke wandelboekjes, vermits ook daarin enkele eerste indrukken werden nagelaten. ‘K: Bray-Dunes. Les dunes de Flandre. Duinenpracht net over de zuidergrens. J: Bray-Dunes. Tocht uit de Dagstappergids Frans-Vlaanderen. Doorheen de prachtige Dunes de Flandre, Bray-Dunes, Zuydcoote en langsheen de Batterie de Leffrinckoucke.’

250: Kuttekoven, Zaterdag 28 april 2012, 12,4 km. (4974,839 km.)



Een wandeltocht, waarvan we het parcours hadden gevonden via internet en dat ideaal was om te volgen. Het relaas werd geschreven op zondag.

“Gisteren trokken we nogmaals de wandelschoenen aan en ging het richting Limburgs Haspengouw. We hadden gekozen voor een wandeling met vertrek aan het kasteel van Rullingen in het kleine dorpje Kuttekoven. We vonden vrij gemakkelijk een plekje om de auto achter te laten, op de parking van het kasteeldomein, vertrekplaats van deze tocht tussen de bloesems van de fruitbomen. Ook al waren we even voorheen ten huize vertrokken onder een loodzware hemel en voorzien van de noodzakelijke regenbuien, even voorbij Brussel klaarde de hemel enigszins op en naarmate we de startplaats van de wandeling naderden, brak de zon doorheen het wolkendek. We konden dan ook de wandeling aanvatten onder een blakende zon en bij een aangename temperatuur van zowat 22°. Een schril contrast met de weersomstandigheden thuis. We begonnen dan ook aan deze wandeling ter hoogte van de parking van het kasteel van Rullingen.

We volgden de openbare weg, richting dorpskern van Berlingen, waarvan we reeds de kerktoren konden waarnemen in de verte. We overschreden dan ook vrij vlug voor de eerste maal de Herk, een zijrivier van de Demer. Op die manier volgden we een gedeelte van het traject van een plaatselijke fietsroute ‘De Bokkenrijders achterna’ en bevonden we ons reeds op het grondgebied van Berlingen, een deelgemeente van Wellen. Bijna op hetzelfde moment bemerkten we de aanduidingen dat we ons bevonden op de Haspengouw route 1 en 2, een omloop bestemd voor autoverkeer. Links zagen we de kerk, die zich als het ware bevond tussen de aanpalende weilanden. In de dorpskom aangekomen lieten we de Sint-Agathakerk links en sloegen we rechtsaf de Muggestraat in en volgden we even verderop de Langestraat op de N777. Ter hoogte van het huis met nummer 21, ging het linksaf een onverharde landweg in en zo kwamen we een eerste keer terecht tussen de fruitbomen in bloei.

Een unieke kans om enkele prachtige vergezichten op foto vast te leggen. Het pad slingerde zich tussen de uitgestrekte boomgaarden en af en toe trokken we door een gedeelte holle weg. Gekomen aan de noordelijke grens van de fruitplantage, ging het via een betonnen dwarsweg linksaf. Op de weg kwamen we langsheen een Haspengouwse vierkantshoeve (Canadawinning), waar we een beetje uitleg kregen over het ontstaan van de hoeve. Verderop bevond zich de 17de eeuwse kluiskapel van Oetersloven. Een bezoekje binnen mocht niet ontbreken en zo kwamen we tot de ontdekking van het bestaan van een kaarsenautomaat. Ter hoogte van de kapel namen we alweer een onverharde weg links, om op die manier opnieuw af te dalen naar de N777. We trokken alweer tussen de mooie bloesems van de fruitbomen. Jammer genoeg waren reeds enkele boomgaarden ontdaan van deze kleurrijke pracht, omwille van de slechte weersomstandigheden van de afgelopen dagen. Toch konden we nog voldoende indrukken opdoen om niet meer te vergeten.

Na een geleidelijke afdaling naar de N777, bereikten we deze openbare weg en volgden die over korte afstand naar rechts, tot aan de verder gelegen Bronstraat. De kronkelende Bronstraat volgend, staken we achtereenvolgens de Golmeerzouwbeek en vervolgens opnieuw de Herk over. Wat verderop bereikten we een knooppunt van het Haspengouws fietsnetwerk en konden we aan een picknicktafel even denken aan de inwendige mens. Na dit kort oponthoud trokken we verder doorheen een voormalige spoorwegbedding, voor de gelegenheid voorzien van enkele kunstwerken, welke er tijdelijk stonden opgesteld. Eenmaal gekomen aan het einde van de vroegere bedding van het zogeheten fruitspoor, bereikten we de kleine woonkern van Kuttekoven en konden er even pauzeren op het terras van ‘Taverne De Klee’. Het was er in elk geval even zalig verpozen in open lucht bij een lekkere kop koffie. Er bevonden zich trouwens nog tal van andere wandelaars in de zaak, vermits er een plaatselijke georganiseerde wandeltocht doorging. Zij volgden echter een ander traject doorheen de omgeving. Na de heerlijke koffie wandelden we verder tot aan de Mariakapel die zich even verderop bevond ter hoogte van een kruispunt.

Binnenin konden we zowaar een Mariagrot bewonderen. Hier bevonden we ons heel even op de Bloesem route, doch zoals de naam van de taverne al deed vermoeden, dienden we nu de licht hellende Kleestraat te volgen, richting een 17de eeuwse kwadraathoeve. Rustig verder wandelend passeerden we vervolgens het kasteel De Klee. Ondertussen konden we enkel en alleen maar genieten van het licht hellende landschap, de prachtige vergezichten en natuurlijk het kleurige spektakel van de boomgaarden. Even voorbij het kasteel De Klee, bereikten we de drukke verkeersweg N754. Hier dienden we over korte afstand naar links deze drukke weg te volgen, richting grens met Herten, alweer een deelgemeente van Wellen. Wat verderop, eenmaal op het grondgebied van Herten, namen we een links gelegen onverharde weg, om opnieuw te verdwijnen tussen de bloeiende boomgaarden. Eenmaal de overkant van de plantages bereikt, ging het linksaf op een geasfalteerde dwarsweg. We wandelden nu over een kronkelend weggetje, tussen afwisselend fruitbomen en aardbeienvelden.

Dat Limburg ook een fietsparadijs is, dat konden we onderweg meermaals ervaren: schuilplaatsen, picknicktafels en voldoende informatie met betrekking tot routes en knooppunten. Zo naderden we stilaan terug het kasteeldomein van Rullingen en kwam een einde aan deze prachtige wandeling. We trokken over de Rullingenbeek, voorbij de parking van het kasteeldomein en namen een laatste koffiepauze in het Jachthuis, behorende tot het domein. Als afsluiter kreeg de wandeling nog een toemaatje, door een korte tocht over het kasteeldomein. Uiteindelijk, op het einde van de tocht, hadden we 12,4 km afgelegd, zoals de wandel-gps aangaf. De informatie voor deze wandeling werd bekomen via internet, uit ’60 Dagjes uit in België. De mooiste fiets-, wandel-, motor- en autoroutes’, uitgegeven door Lannoo in samenwerking met Pasar.”

We sluiten af met een blik in de respectievelijke wandelboekjes, vermits ook daarin enkele eerste indrukken werden neergeschreven. ‘K: Kuttekoven. Haspengouw in bloei. Wandeling Pasar. J: Kuttekoven. De mooie streek van Haspengouw in bloei. Een wandeling tussen fruitbomen en akkers. Tocht in samenwerking met Pasar.’

zondag 24 mei 2020

249: Middelkerke, Zondag 26 februari 2012, 21,2 km. (4962,439 km.)



Nationale Wandeldag, de officiële opening van het wandelseizoen 2012. Wij opteerden om deel te nemen aan de wandeling welke van start ging in Middelkerke. De tocht vond plaats op zondag, doch ons wandelverhaal werd pas geschreven ’s anderendaags, omstreeks 12:11 uur.

“Vandaag waren we aanwezig op de Nationale Wandeldag in Middelkerke. De organisatie aldaar werd verzorgd door de Duintrappers Westende. Toen we deze ochtend dan ook Middelkerke bereikten, kon men reeds spreken van een grote volkstoeloop. De startzaal, met name ‘De Branding’, was reeds goed gevuld en vooral het aanschuiven voor de gratis gekookte scharreleieren, mocht op veel bijval rekenen. Na een hapje in de startzaal en een koffie om een beetje op te warmen, konden we stilaan denken aan vertrekken. Uit de ruime keuze aan afstanden, 5-7-10-15-20-25-30 km, opteerden we om deel te nemen aan de tocht over een afstand van 20 km. We hadden immers gisteren reeds heel wat hoogtemeters in de benen, dus deze afstand zou wel volstaan. Langsheen dit traject waren een drietal rustposten voorzien en volgens de inrichters bedroeg de werkelijke afstand 19,9 km. Wijzelf kwamen via onze gps uiteindelijk uit op 21,2 km. Het eerste gedeelte van de wandeling verliep over een afstand van ongeveer 6,4 km en bracht ons vooreerst naar het gemeentelijk park van Middelkerke.

De tocht begon alvast met het kijken naar een waterpartij en de eendjes die erin dobberden. We verlieten het park en trokken doorheen enkele aanpalende woonstraten. We volgden daarbij onder andere een gedeelte van de Schoorbakke Route, een fietstraject van 48 km. Een volgende bezienswaardigheid, op weg naar Westende, was het sportpark ‘De Krokodiel’. Het ging doorheen dit complex, richting ingang. Daar wachtten enkele trappen, die ons een beetje hoger brachten en op die manier konden we even genieten van een eerste doortocht in de duinen. Zachtlopende schelpenpaadjes, afgewisseld met smalle wegeltjes tussen de beplanting, lieten ons nogmaals aanvoelen hoe moeilijk het vaak is om door het zand te stappen. Natuurlijk, voor wie enigszins met het duinenterrein bekend is, mochten de elkaar opvolgende beklimmingen niet ontbreken. Wat verderop volgde dan een doortocht doorheen de ‘Warandeduinen’ en wandelden we rakelings langsheen de watertoren, die we reeds van verre hadden kunnen zien. Na deze eerste kennismaking met de duinen, volgde een stukje openbare weg, langsheen tal van vakantieverblijven en natuurlijk ook de typische huisjes, gelegen achter de duinengordel. Opmerkelijk was dan ook de ‘Groene Vallei’ uit 1821. Een laatste stukje duinen, bracht ons tenslotte tot aan de eerste controlepost, ondergebracht in het voormalige vakantieverblijf ‘Calidris’. Tijd dus voor een sanitaire stop en uiteraard bevoorrading.

Na dit eerste oponthoud, volgde een stukje parcours van zowat 2,9 km, dat ons tot in Lombardsijde zou brengen. Vanuit Westende, ging het dus na de controle via een stukje duinengebied, richting drukke baan en trambedding, alwaar we echter vooreerst enkele restanten van bunkers konden bekijken. Aan de overkant van deze drukke verkeersader, volgden we over korte afstand de Milieu Route (een fietsomloop van 30 km), om al heel vlug opnieuw duinengebied te betreden. Ook nu enkele leuke smalle paadjes, doorheen een prachtig natuurgebied. Slingerend zochten deze smalle wegels zich een weg doorheen de zandheuvels en doornige beplanting. Aan de andere kant verlieten we deze zone ter hoogte van de Strandjuttersdreef. We bevonden ons op de gekende LF1 b Kust Fietsroute. Een aantrekkelijk uitziende waterpartij en enkele vakantiehuisjes waren een mooi gezelschap onderweg. Deze reeds vernoemde fietsroute kreeg wat verder concurrentie van de 42 km lange route Freddy Maertens. Nu ja, niet dat we fietsliefhebbers zijn, doch slechts ter info. Op weg trouwens naar de volgende controlepost, vonden we op een van de gevels wel een heel toepasselijke spreuk: “En dat de vrienden komen met enkel de geschenken van hun verrukkelijk lachen”. Eenmaal aangekomen in de bebouwde kom van Lombardsijde, troffen we bezijden de weg zowaar informatie aan betreffende twee wandelpaden tezelfdertijd, het Bamburg Pad en het Yseland Pad. Een hint? Inderdaad, even verder bereikten we namelijk de volgende controlepost in de sporthal ‘De Bamburg’. Ditmaal namen we de tijd om een appeltje te nuttigen voor de dorst en ook een bezoekje aan de toiletten mocht niet ontbreken.

Na deze halte, zou het opnieuw richting Calidris gaan, ditmaal via een stukje wandelweg van ongeveer 4,8 km. Het ging dan ook in eerste instantie doorheen een stukje woonzone, langsheen de kerk van Lombardsijde, opnieuw richting hinterland. Dat er binnen afzienbare tijd veel te doen is in deze gemeente met betrekking tot ezels, mocht blijken uit een enorm exemplaar dat we aantroffen onderweg, zij het echter een metalen versie dan wel te verstaan. Maar goed, na een eindje landelijke wegen te hebben bewandeld, kregen we uiteindelijk toch opnieuw zand onder de schoenen geschoven en mochten we alweer klimmen en dalen. Sommige van deze hellingen waren echt wel voelbaar, maar we werden af en toe toch beloond met een blik op zee. Na weliswaar nog enkele omzwervingen doorheen dit uitgestrekte duinengebied, lukte het dan toch om uiteindelijk het strand te bereiken. Zalig wandelen is het dan langsheen de branding en het kraken van de talrijke schelpen te ervaren onder de schoenen. Jammer genoeg was de passage over het strand eerder van korte duur en dienden we opnieuw de duinen in te trekken, richting laatste controlepost. Na nog wat klimmen en dalen bereikten we voor de tweede maal Calidris. De laatste sandwiches gingen vlot naar binnen en meteen namen we even later afscheid van Westende.

Restte ons nog een laatste stukje Nationale Wandeldag van 5,8 km. We verlieten opnieuw de controlepost en gingen aan de overzijde van de weg, opnieuw het duinengebied in, ditmaal via een zacht lopend schelpenpaadje. Ditmaal was de doortocht van korte duur, vermits we even verderop voor het eerst de Zeedijk betraden. Na wat winkeltjes kijken, dienden we opnieuw de Zeedijk te verlaten en maakten we een ommetje langsheen de ‘Villa Les Zéphyrs’, momenteel een museum dat we ditmaal gratis mochten bezoeken. We kregen er dan ook een idee hoe in de jaren 30 de Gentse dokter Muyshondt er met zijn gezin de vakantie doorbracht. Het bezoek aan het museum leek eerder op een aflevering van ‘Upstairs, downstairs’. Toch leuk meegenomen onderweg. Om het hoekje vonden we enkele terrasjes en aangezien de zon zich even liet zien, konden we niet aan de verleiding weerstaan om daar even halt te houden.

Nadien vervolgden we onze weg, onder andere langsheen het Grand Hôtel Belle Vue of De Rotonde en aansluitend volgde alweer een stuk Zeedijk. Een kunstwerk van Wim Delvoye (Caterpillar #5bis) ofte een heuse kraan, was de volgende bezienswaardigheid op weg naar de echte Zeedijk van Middelkerke. Eenmaal deze locatie bereikt was het kijken naar winkeltjes, horecazaken en natuurlijk de diverse stripfiguren welke deze wandelpassage sierden. We troffen er onder andere agent 212 en zijn collega, de Rode Ridder, Marsipulami, Annemieke en Rozemieke en nog zovele anderen. Soit, jullie moeten die zelf maar eens gaan bekijken op de Zeedijk van Middelkerke. Stilaan naderden we dan ook het einde van deze wandeltocht en verlieten wat verder de Zeedijk. We kwamen nog langsheen het voormalige postgebouw, op de dag van vandaag een museum genaamd ‘Kusthistories’, om zo het strand, de zee en de duinen voorgoed te verlaten en via enkele woonstraten opnieuw koers te zetten naar ‘De Branding’. Meteen was dan ook deze Nationale Wandeldag, editie 2012 voor ons ten einde. Misschien tot een volgende keer dan maar...”

We sluiten af met een blik in de wandelboekjes, aangezien ook daarin enkele eerste indrukken werden neergeschreven. ‘K: Duinen, dijk en strand. Bewolkt met een streepje zon. J: Nationale Wandeldag te Middelkerke, Westende en Lombardsijde.’