dinsdag 6 oktober 2020

387: Wijgmaal, Zaterdag 06 augustus 2016, 20,514 km. (7885,787 km.)

“Een wandeling, opnieuw langsheen de Via Brabantica, ditmaal met start in Wijgmaal. Voorheen maakten we vanuit Mechelen de verplaatsing per bus en trein naar het station van Wijgmaal. Eenmaal aldaar aangekomen genoten we nog even van een laat ontbijt, waarna we even later omstreeks 09:05 uur van start konden gaan voor deze dagtocht over oude pelgrimswegen. We verlieten dan ook het station van Wijgmaal en begaven ons in de Remylaan, richting Vaartdijk langsheen de zogeheten Leuvense Vaart. Op de Vaartdijk draaiden we rechtsaf om te wandelen tot aan de brug over de vaart ter hoogte van de Baron Descampslaan. We staken de vaart over en volgden vrijwel onmiddellijk naar links de Vaartdijk aan de overzijde, richting Leuven. We konden er de aanwijzingen bemerken dat we een gedeelte volgden van het traject van de LF2 Stedenroute en de Rock Werchter route, een fietsomloop van 34 km. Na een ruime bocht naar rechts veranderde de Vaartdijk in Nieuwe Bornestraat. Nagenoeg in rechte lijn, wandelden we even verder onder de autosnelweg E314, om nadien de Kolonel Begaultlaan te bereiken. We gingen onder de spoorweg door om tenslotte het einde van het jaagpad te bereiken ter hoogte van de Vaartkom in Leuven. Noodgedwongen dienden we de Vaartkom naar rechts in te gaan, om even verder omstreeks 10:30 uur even halt te houden voor een kopje koffie in Noordoever.

Na deze wandelpauze ging het via de Vaartkom tot op het einde. We konden er het kunstwerk bewonderen van de hand van Willy Peeters, voorstellend ‘De Kanaalgravers’. Eenmaal het einde van de Vaartkom bereikt, ging het linksaf, alwaar we aan de overzijde de Sluisstraat zouden moeten ingaan. Evenwel, omwille van werkzaamheden dienden we een kleine omleiding te volgen via de Vaartstraat en vervolgens de Halfmaartstraat en Sluisstraat, om zo toegang te verkrijgen tot het Klein Begijnhof. Slechts één straat leidde ons door deze site om dan uit te komen ter hoogte van de St.-Gertrudiskerk. We stapten onder de poort van het Geertruihof om alzo het binnenplein over te steken en aan de andere zijde terecht te komen in de Karel van Lotheringenstraat, na vooreerst de Dijle te hebben gedwarst. We hielden rechts aan en kwamen vervolgens op de Vismarkt welke we diagonaal overstaken om zo de Mechelsestraat in te wandelen. Op het einde van de straat bemerkten we het beeld van Erasmus om dan rechtsaf te gaan en op het Mathieu de Layensplein uit te komen aan de St.-Pieterskerk.

We kruisten de Dirk Boutslaan om aan de overzijde de Pensstraat in te gaan tot aan de Brusselsestraat. We kozen aldaar uit een tweetal opties, rechtsaf, richting St.-Jakobskerk. Op de hoek van de Brusselsestraat en de links gelegen Pelgrimstraat, konden we een beeldje bewonderen van Jakobus als pelgrim in een St.-Jakobskapelletje. We hielden er dan ook even een lunchpauze op een van de banken geplaatst in de nabijheid van het kapelletje. Onze klok wees immers ondertussen 12:00 uur aan. Jammer genoeg konden we de eigenlijke kerk niet bezoeken aangezien deze niet toegankelijk is wegens stabiliteitsproblemen. Na ons middagmaal zetten we dan maar onze tocht verder, zonder een plaatsbezoek. We stapten doorheen de Pelgrimstraat om op het einde rechtsaf te gaan langs de kerk. Via het Sint-Jacobsplein stapten we verder rechtdoor de Hertstraat in tot aan het krusipunt met de Goudsbloemstraat, welke naar links werd ingegaan. Voorbij het eerste kruispunt bevonden we ons in de Tervuursestraat om dan op een splitsing links te kiezen voor de Heilige-Geeststraat. Zo kwamen we voorbij de Hortus Lovaniensis, ofwel de Leuvense kruidentuin. Hier mocht vanzelfsprekend een bezoekje niet ontbreken en konden we dus even later genieten van een mooi stuk natuur.

We trokken doorheen deze prachtige tuin naar de hoofdingang aan de Kapucijnenvoer.Ter hoogte van de ingang staken we de weg Kapucijnenvoer over om verder te gaan in de Minderbroedersstraat. Op het einde van de straat ging het verder naar rechts in de Parijsstraat om uit te komen op het Pater Damiaanplein ter hoogte van de St.-Antoniuskerk, alwaar zich het graf bevindt van de Heilige Damiaan. We waren hier reeds vroeger al eens op bezoek geweest naar aanleiding van een andere wandeling. Na een blik op de kerk verlieten we het Pater Damiaanplein via de Schapenstraat en even later de eerste straat rechts, de Redingenstraat. We bereikten op die manier de twee Dijlearmen, om daar, net voor een tweede brugje links een onverhard pad op te gaan, dat leidde naar de Dijlemolens. We kwamen uiteindelijk terecht in de Zwartzustersstraat, om aan de overzijde onze weg te vervolgen doorheen het Groot Begijnhof. Ook hier hadden we reeds tijdens een vorige wandeling doorheen Leuven kunnen kennis maken met het Groot Begijnhof. We verlieten deze mooie omgeving dan ook via de poort en kwamen opnieuw terecht in de Schapenstraat. Ditmaal volgden we de weg naar rechts tot aan de ringweg, om even later, na de drukke weg te hebben gedwarst, aan de overzijde verder te gaan via de Naamsesteenweg. Gelukkig konden we vrij snel deze drukke verkeersader verlaten via de Groenstraat links.

Gekomen in een bocht naar rechts verlieten we de Groenstraat via een smal pad naar links, de Zeepweg. Dit stukje natuur liet ons even verder de Hoveniersdreef betreden, welke naar links werd ingeslagen. We stapten zo min of meer evenwijdig met de spoorweg tot we het kruispunt bereikten met de Geldenaaksebaan. Daar aangekomen gingen we rechtsaf, onder de spoorweg door om vrijwel onmiddellijk links de oprijlaan te kiezen naar de Abdij van Park. Ondertussen was het reeds 13:50 uur geworden en hielden we nog even een etenspauze op de oprijlaan, gezeten op een muurtje aan het water. We bevonden ons trouwens op een gedeelte van het traject van de Hoevenroute. Na de site te hebben bekeken, een bezoekje te hebben gebracht aan de kerk en de ernaast gelegen begraafplaats, verlieten we de Abdij van Park via de Norbertuspoort. We draaiden dan even verder ter hoogte van een GR-wandelboom rechtsaf teneinde te wandelen langsheen de muur van de abdij. We bevonden ons toen op de Norbertijnerweg welke ons opnieuw tot aan de spoorweg leidde. We draaiden mee naar rechts om een eindje evenwijdig aan de spoorweg te stappen, tot aan een tweede tunnel onder de spoorweg.

Door middel van deze tunnel, de Duivelsweg, kwamen we in de erachter gelegen Hoegaardsestraat, welke naar rechts werd ingegaan. Via een tunnel gingen we onder de N25 door, om dan ter hoogte van een T-splitsing rechts aan te houden en nogmaals onder de spoorweg te gaan. Net voorbij de spoorwegtunnel sloegen we linksaf in de Herpendalstraat, zowat evenwijdig aan de spoorweg, langsheen het traject van de GR128. Vrij spoedig veranderde deze weg in een mooie holle weg. Zowat 750 m verder verlieten we de weg om links een smalle wegel op te gaan, die ons een eindje verder liet arriveren tot aan een stal midden in het veld. Daar dienden we rechts verder te gaan om even later de Builoogstraat in te gaan. Steeds dezelfde richting aanhoudend kwamen we nadien op het kruispunt met de Korbeek-Losestraat. Het traject van de Via Brabantica ging aan de overzijde verder richting Meldert, doch we hielden het hier voor bekeken en verlieten bijgevolg het aangegeven parcours. We volgden dan ook de Korbeek-Losestraat naar links, richting centrum van Bierbeek. De Korbeek-Losestraat ging over in de Bierbeekstraat tot aan de kerk. Het was inmiddels even vóór vier uur in de namiddag, dus hielden we even halt ter hoogte van de kerk in het Buurthuis, alwaar we konden genieten van een verfrissing, in afwachting van een bus om de hoek, richting station van Leuven.

Zo kwam een einde aan deze tocht langsheen de Via Brabantica na 27352 stappen en 20,514 afgelegde kilometers. Na een tijdje te hebben doorgebracht in het zonnetje op het terras van het Buurthuis, konden we via de bus terug naar Leuven en even later per spoor naar onze thuishaven. Het einde van alweer een geslaagde wandeldag.”

zondag 4 oktober 2020

386: Kalmthout, Zaterdag 30 juli 2016, 21,912 km. (7865,273 km.)

“De wandeltocht van vandaag, stond alweer in het teken van Santiago de Compostela. We volgden immers opnieuw een gedeelte van het traject van de Via Brabantica, ditmaal met start in Kalmthout. Voorheen ging onze dag van start met een treinreis naar het station van Kalmthout, alwaar we omstreeks 09:18 uur aankwamen. Aangezien onze eigenlijke wandeling van start zou gaan ter hoogte van de Sint-Jakobssite, verlieten we dan ook het station van Kalmthout aan het Statieplein en sloegen linksaf naar de Statiestraat. Ter hoogte van dit kruispunt bemerkten we aan de overzijde het gebouw van het Provinciaal Domein Arboretum Kalmthout. We volgden even later de Statiestraat naar rechts tot aan het kruispunt met de Dorpsstraat. We gingen even linksaf tot aan de Sint-Jakobssite, vertrekplaats voor onze dagtocht. We konden er enkele foto’s nemen van een klok, geschonken door de abt van Tongerlo, alsmede een kunstwerk van de hand van Jorg Van Daele, de Pelgrim. Ondertussen wees de klok 09:40 uur aan en konden we beginnen aan onze tocht langsheen de Via Brabantica. We keerden een eindje op onze stappen terug, om aan de verkeerslichten de Statiestraat over te steken en rechtdoor verder te wandelen via de Kapellensteenweg. Zowat 1,5 km verder passeerden we de kerk van Kalmthout en het gemeentehuis.

We hielden dezelfde richting aan, om nadien voorbij de kerk, de vierde straat rechts in te wandelen, met name de Bareelstraat. We staken de spoorweg over om aan de overzijde verder te gaan in de Kinderwelzijnstraat. In deze straat ging het korte tijd nadien linksaf in de Nieuwstraat, om op het einde daarvan opnieuw links te kiezen voor de Heibloemstraat. Na een bocht naar rechts veranderde de straatnaam in Kalmthoutlaan en stapten we nagenoeg evenwijdig met de spoorweg. We hadden ondertussen reeds de aanduiding gezien dat we ons bevonden op het traject van de GR12. Op het einde van de Kalmthoutlaan kwamen we terecht op het Statieplein ter hoogte van het station van Heide. Deze plaats herkenden we vrijwel meteen, omwille van de aldaar aangebrachte standbeelden van militairen. We hielden er dan ook omstreeks 10:55 uur een picknickpauze, gevolgd door een kopje koffie aan de overzijde van de Heidestatiestraat in ‘De Sandy’. Na deze verdiende pauze, gingen we opnieuw op weg.

Aan de overzijde van de Heidestatiestraat wandelden we verder evenwijdig aan de spoorweg, ondertussen via de Bevrijdingslei. Een heel eind verderop veranderde het pad naast de spoorweg in De Pretlaan, ondertussen aangekomen op het grondgebied van Kapellen. We volgden er dan ook een gedeelte van het traject van de LF2 Stedenroute en kregen voor het eerst op de dag wat neerslag te verwerken. Geruime tijd later, bereikten we via de De Pretlaan de druk bereden Kalmthoutsesteenweg. We dwarsten de steenweg, alsook de ernaast gelegen spoorweg om zowat 50 m verder rechtsaf verder te wandelen via de Georges Spelierlaan, met andere woorden een pad ditmaal aan de andere kant van de spoorweg. We stapten dus opnieuw evenwijdig met de spoorlijn verder, terwijl we ons bevonden op een gedeelte van het Jozef Mulspad, een lokale wandelroute van 5,6 km. Bijgevolg ging onze tocht steeds maar verder rechtdoor, tot we een voetgangerstunnel aantroffen onder de spoorweg. We verlieten de Georges Spelierlaan naar rechts via de tunnel, om aan de andere kant onze wandeling verder te zetten via de Philippe Spethstraat. Deze straat leidde ons vervolgens naar het centrum van Kapellen.

We kwamen zo terecht op het kruispunt van de Kapelsestraat rechts en de Dorpsstraat links. Het ging aldaar linksaf verder in de Dorpsstraat, om dan rechts aan te houden in de Oude Kerkstraat. Zo kwamen we nadien aan de Sint-Jakobskerk van Kapellen, jammer genoeg gesloten voor het publiek. Op de gevel troffen we een wegwijzer aan, richting Santiago de Compostela, met als vermelding 2140 km. Desondanks konden we toch genieten van de ondertussen verschenen zon, maar meer nog van een kunstwerk in de nabijheid van de kerk, Jakobus de pelgrim, van de hand van Vally Moors. Volgens info staat het beeld voor ‘De mens die een weg zoekt uit de chaos en de nietigheid naar de essentie van het leven’. We stapten even later via de Kerkstraat verder naar de Hoevensebaan. Daar hielden we omstreeks 13:00 uur nog even een wandelpauze in een café, teneinde te genieten van een gekoeld drankje. Even later, voorzien van voldoende suikers, ging het op de Hoevensebaan verder naar rechts, om later links de Albertdreef in te draaien. Op het einde van de straat konden we rechts de O.-L.-Vrouw-van-Fatimakapel bewonderen. We kwamen nadien terecht op het kruispunt met de Essenhoutstraat, welke we slechts over korte afstand naar rechts zouden volgen, vermits we 50 m verder links de Palmstraat kozen.

We hielden steeds de richting rechtdoor aan, om geruime tijd later de Frans de Peuterstraat over te steken en aan de overzijde verder te gaan in de Heiveldlaan. Op het einde van de straat sloegen we rechtsaf in het Klein Heiken en zowat 100 m verder linksaf in de Puihoek. We verlieten stilaan het grondgebied van Kapellen om dit te ruilen voor dat van Ekeren. Nog steeds de Puihoek volgend bereikten we het kerkhof van Ekeren. We bezochten dan ook even deze laatste rustplaats om dan rechts verder te gaan via Schriek. We gingen onder de spoorweg door om dan verder te wandelen via enkele woonstraten, met name Bund, de Waterstraat, gevolgd door het Geestespoor. Inmiddels wees onze klok 15:15 uur aan, dus hielden we even een wandelpauze in Snooker Time. Even later gingen we opnieuw op weg, om links de August Scheyvaertslaan in te draaien. We dwarsten de Veltwijcklaan en wandelden rechtdoor naar het kasteel Hof van Veltwijck. We gingen het kasteel voorbij, uiteraard na het nemen van enkele foto’s en kwamen vervolgens aan ter hoogte van het kruispunt met de Lindenlei en de Donkweg. We dienden rechts de Donkweg in te draaien en stapten op die manier naar het natuurgebied De Oude Landen.

Een aangenaam te bewandelen grindpad leidde ons doorheen een prachtig stukje natuur, waarbij als opvallende aanwezigen, de grazende Galloway’s. Af en toe ontmoetten we hen op weg, zelfs in de onmiddellijke nabijheid. Jammer genoeg eindigde vroeger dan verwacht deze doortocht in De Oude Landen. We kwamen tenslotte terecht op de Argentiniëlaan, om dan rechts af te draaien en onder de A12 te wandelen. Weinig meters verder troffen we het station aan van Antwerpen-Noorderdokken. Het was toen reeds 17:02 uur en hier eindigden we dan ook deze wandeling voor vandaag. Tot slot nog enkele cijfers: 29217 stappen, goed voor 21,912 km.”

vrijdag 2 oktober 2020

385: Boult-sur-Suippe, Donderdag 14 juli 2016, 20,391 km. (7843,361 km.)

“Na de voorbije nacht een kamer te hebben gedeeld met de Nederlandse pelgrims Marloes en Wouter, werd het stilaan tijd om de laatste kilometers te wandelen van onze elfdaagse tocht op weg naar Reims. Een tocht waaraan we begonnen op 04 juli in Morlanwelz. De afgelopen tien dagen was er dan ook heel wat gebeurd, hadden we veel gezien en ervaren en werd het langzaam tijd om te denken aan de terugreis naar huis. Doch vandaag zouden we vooreerst richting Reims wandelen. Na het dagelijks bezoek aan toilet en badkamer en vooral een heerlijk ontbijt bij het gastgezin, werd het tijd om afscheid te nemen en enkele foto’s te nemen als aandenken aan ons verblijf in Boult-sur-Suippe. Dat deze 14de juli in Frankrijk een bijzondere betekenis heeft, dat hadden we de vorige avond gehoord, toen het vuurwerk zowat in elke buurgemeente weerklonk. Blijkbaar een traditie aldaar, het vuurwerk te laten knallen aan de vooravond van de nationale feestdag. Maar goed, feestdag of niet, voor de weergoden in elk geval niet, vermits de dag begon met neerslag. Alvorens we ons verblijf verlieten, werd dan ook maar de regenkledij aangetrokken en konden we even later op weg. Na nog wat zwaaien naar de gastvrouw, verlieten we bijgevolg de Rue du Pont Nardenne, op weg naar Bazancourt, alwaar we eigenlijk de vorige dag tevergeefs hadden gezocht naar een slaapplaats.

Onze wandelweg richting Mairie van Bazancourt verliep dan ook als volgt: Rue de Pont Nardenne, Rue du Pré, Place Saint Pierre, Rue de la Chapelle en de Rue de la Suippe. Dit riviertje waren we ondertussen gekruist. Vervolgens de Rue Neuve tot aan de Mairie van Boult-sur-Suippe. Tijd dan ook voor de eerste foto’s van de dag, de église Sainte-Croix en natuurlijk de Mairie, weliswaar op deze vroege ochtend, beide gesloten. Het was immers 09:00 uur toen we van start gingen voor een eerder korte etappe vandaag. Een waardig slot oordeelden we zelf. Ter hoogte van de Mairie volgden we de D74, de Rue du Pavé en even later de D20, de Rue de Bazancourt, richting centrum van de gelijknamige plaats. We trokken doorheen het gehucht Les Ferrières en verlieten op die manier Boult-sur-Suippe. Het duurde dan ook niet lang of we bereikten opnieuw de ‘Village fleuri’ Bazancourt. Via de Rue Jean Jaurès en de Rue de la Passerelle, kruisten we een tweede maal het riviertje La Suippe. We wandelden dan nogmaals, net zoals de vorige dag, langsheen de kerk en de Mairie van Bazancourt. Eenmaal de Rue de la Place er tegenover verlaten, ging het rechtsaf via de Rue Gustave Haguenin tot aan de D31, de Rue de Roizy. Hier bevonden we ons opnieuw op dezelfde plaats, alwaar we de dag voorheen de route, met name de Via Campaniensis hadden verlaten.

Vanaf nu ging het dus richting kathedraal van Reims, op zoek naar de lachende engel. Op de D31 ging het dan ook naar rechts, om na een bochtje links en rechts, een klein buurtparkje te bereiken. Enkele monumenten als aandenken aan de voorbije oorlogen, waren getooid met de Franse driekleur en tijdens de vroege ochtend waren tal van bloemenkransen aangebracht. Voor de rest echter opvallend weinig mensen op straat en zoals het ook in eigen land het geval is op de nationale feestdag, alles gesloten. Nog steeds de D31 verder volgend, nu de Rue de la République, ging het voor de derde keer vandaag over La Suippe. Gekomen ter hoogte van het kruispunt met de D20, de Rue Jean Jaurès, ging het over vrij korte afstand naar rechts, tot aan de even verder links gelegen Rue de L’Espérance. We verkregen ondertussen dan ook stilaan de hoop op een goede afloop van deze lange wandelbelevenis. De Rue de L’Espérance leidde ons richting sportvelden en verder tot aan een splitsing, alwaar we schuin rechts de Rue de Fresnes betraden. Twee enorme watertorens kwamen in zicht, waarvan ooit eentje diende als klimmuur. Maar blijkbaar waren ondertussen de daartoe dienende grepen verwijderd.

Op het einde van de Rue de Fresnes bereikten we de open velden en eindigde de openbare weg. Het ging rechtsaf via een onverharde weg, deels graspad langs akkers links en een woonwijk rechts. Enkele honderden meters verder ging het nadien haaks linksaf, op een pad tussen de akkers. Toen we even achterom keken, bemerkten we heel wat industrie in de verte, met rokende torens en dit alles tegen een donkere dreigende hemel. We hadden ondertussen de regenkledij kunnen opbergen, vermits de weergoden ons even gunstig gezind leken te zijn. We stapten maar verder op deze ondertussen vertrouwde Franse veldwegen in de richting van een pyloon en een draadafsluiting. Ook hier was de te volgen route duidelijk aangegeven door de blauwgele stickers van de Via Campaniensis. Geruime tijd ging het over brede graspaden, heel wat zijwegen negerend. Bezijden de weg graangewassen, koolzaad en papavervelden, alles min of meer gekleurd door diverse soorten bloemen, waarbij uiteraard de klaprozen niet mochten ontbreken. Na het kruisen van de D30, ging het aan de overzijde van de weg, gewoon op dezelfde manier verder. Bijna in loodrechte lijn richting Reims. Op een t-kruispunt van veldwegen ging het even naar rechts, tot aan een verder gelegen oude Romeinse heirbaan. Hier ging het nagenoeg haaks linksaf en kregen we alweer gedruppel en een in kracht toenemende wind.

Donkere wolken naderden snel, dus werd nog maar eens gewisseld van kledij. We stapten verder in de richting van een stukje bos, om even later het zogeheten Fort-de-Fresnes te passeren. Veel was er echter niet meer te zien, tenzij dat het fort plaats heeft gemaakt voor een crossterrein. Voorbij het voormalige fort, kruisten we nog even een smalle asfaltweg, en bereikten aan de overzijde opnieuw een oude heirbaan, welke we nu zowat vijf kilometer in rechte lijn dienden te volgen, tot zowat de voorstad van Reims. Het was ondertussen zowat 12:30 uur geworden en tijd om de laatste restjes uit de rugzak te nuttigen. We beschikten nog over een stuk baguette, hadden nog worst in voorraad, zelfs vanillepudding en blikjes cola. Op de plek waar misschien ooit Romeinse legioensoldaten marcheerden, nuttigden we een laatste middagmaal op Frans territorium, terwijl ondertussen heel in de verte de torens van de kathedraal van Reims zichtbaar werden. We hadden nooit voorheen een golvende weg van die lengte gezien, die kaarsrecht naar de kathedraal scheen toe te lopen. Een min of meer verhard pad tussen uitgestrekte velden. Reims kwam stilaan nabij.

Op weg langsheen de oude heirweg kwamen we langs enkele waterreservoirs met daarnaast een door brand vernielde lichte vrachtauto. Hoe die daar gekomen was, dat is nog altijd niet duidelijk geworden. Uiteindelijk, na vele kilometers in de voetsporen te hebben gelopen van duizenden voorgangers, kwam een einde aan de oude heirweg en bereikten we de Chemin de Witry. We sloegen rechtsaf en stapten tot aan de rotonde ter hoogte van de D74, de zogeheten Voie Romaine. Een fel contrast meteen, na uren stille en eenzame veldwegen, plotseling het drukke verkeer van Bétheny, ditmaal een ‘Ville Fleurie’. Het moet echter gezegd, we werden er letterlijk zonnig onthaald, een plein naast de rotonde versierd met bloemen, een oude boerenkar, een oude fiets in het geel... immers de Tour de France werd gereden, enkele houten varkens, kippen, noem maar op. Maar vooral een schitterende zon, blauwe wolken en een aangename temperatuur. De D74 naar links volgend, richting centrum van de stad Reims, werd het steeds drukker op de weg. De Voie Romaine leidde ons via een brug over de spoorweg en vervolgens langsheen een groot tuincentrum, met enkele bijhorende winkels. Maatje vond dan ook de weg naar ‘Le Gourmand’, voor de aankoop van verse chocoladebroodjes. Op weg naar het centrum van de stad, waren die echter in een mum van tijd naar binnen gewerkt.

Nog altijd de D74 verder volgend bereikten we een tweede rotonde ter hoogte van de Rue de la Potière, alwaar we nog steeds dezelfde richting hielden. Een viaduct leidde ons over de ring omheen Reims en een rangeerstation. De D74 heette ondertussen de Route de Bétheny en we wandelden nagenoeg alsmaar rechtdoor, tot aan een volgende rotonde, ditmaal ter hoogte van de Place Louise Michel. Eenvoudiger kon het niet, we zouden nu geruime tijd de Route de Bétheny bewandelen, de ene rotonde na de andere op onze weg aantreffende. Het was meer dan duidelijk dat we nu de grote Boulevards van Reims bereikten. Gekomen ter hoogte van alweer een rotonde aan de Place du Docteur Knoeri, ging het vervolgens via de Rue Camille Lenoir, hierbij de Rue du Champ de Mars en de Boulevard Jamin negerend. Met andere woorden, rechtdoor dus, nog steeds via de D74. Wat verderop draaide de weg enigszins naar links en kwamen we langsheen de église Saint-André, een schitterend wit gebouw, badend in het zonlicht. Het werd stilaan warm onderweg, vooral nu we ons bevonden in stedelijk gebied.

We wandelden via de Rue Camille Lenoir tot aan de links gelegen Boulevard Lundy. Het ging dus haaks linksaf en zo bereikten we de Place Aristide Briand. Daar bevond zich centraal op het plein een monument ter ere van alle verpleegsters. Een foto mocht natuurlijk in de collectie niet ontbreken. We wandelden verder via de rechts gelegen Rue Cérès tot aan de Place Royale. Aldaar hadden we een ontmoeting met Lodewijk XV, zij het dat de man verkleed was als Romeins keizer en als standbeeld maar weinig moeite ondernam, ons welkom te heten in deze stad. De laatste wandelmeters waren in aantocht, vermits we via de Place Royale links verder stapten in de Rue du Cloître en eindelijk de kathedraal van Reims bereikten ter hoogte van een zijgevel. We wandelden rechtsaf in de Rue Robert de Coucy en arriveerden aldus op de Place du Cardinal Luçon, ter hoogte van de ingang van de kathedraal. Het einde van een elfdaagse wandeltocht, welke van start was gegaan in eigen land, in Morlanwelz op 04 juli. We hadden heel wat kilometers afgelegd. De klok wees ondertussen exact 15:05 uur aan toen we onze voorlopige eindbestemming hadden bereikt.

Opvallend na elf dagen te hebben genoten van de schoonheid van de natuur, maar vooral van de rust en de stilte in vaak eindeloos lijkende landschappen, was de drukte ter hoogte van dit religieus gebouw. Heel veel toeristen, maar ook Fransen, omwille van de nationale feestdag. Overvolle terrasjes in de nabijheid van de kathedraal en heel wat begeleide bezoeken binnen. Toch kregen we de lachende engel te zien ter hoogte van de ingang, het had uiteindelijk zowat driehonderd vijfentachtig kilometer geduurd vanaf onze woonplaats, om dit kunstwerk met eigen ogen te zien. We betraden vervolgens de kathedraal en gingen op zoek naar medewerkers van het Compostelagenootschap RP51 uit Reims, teneinde het verkrijgen van een stempel in het boekje en tevens hulp bij het verkrijgen van een slaapplaats voor de komende nacht. We werden er onthaald door een medewerker en verkregen het noodzakelijke. We zouden overnachten in het CIS te Reims, op wandelafstand van de kathedraal. De man was zo vriendelijk voor ons telefonisch te reserveren. Na een blitzbezoek aan de kathedraal, wandelden we dan ook via de aangegeven weg naar het onderkomen.

We volgden op die manier de Rue du Trésor, de Place Myron Herrick en de Rue de Vesle, een van de belangrijke winkelstraten van de stad. Op het einde van deze brede laan ging het vervolgens over de Pont de Vesle, de brug over het kanaal en de rivier de Vesle. Dit is trouwens de startplaats voor onze volgende etappe op weg naar Germaine. Maar dat is wellicht bestemd voor de maand september als alles naar wens verloopt. Voorbij de brug bereikten we de Place Colin, om vervolgens het hoekje om de Chaussée Bocquaine in te gaan. Naast de aldaar gesitueerde ‘La Comédie’ bereikten we onze slaapgelegenheid voor de komende nacht, het CIS de Champagne, of anders gezegd Centre International de Séjour. Onze wandeltocht voor vandaag was dan ook goed voor 20,391 km, 27188 stappen, 1045,7 cal in een wandeltijd van 04.47.11 uur.

Na het bekomen van een kamer in het CIS, maakten we nog een kleine wandeling doorheen Reims, ditmaal zonder bagage. We bezochten dan ook even de dienst toerisme, gingen een hapje eten in een lokale vestiging van McDonald’s en maakten enkele foto’s van de nabije omgeving. Enigszins vermoeid omwille van de voorbije weken stappen, werd vrij vlug nadien terug CIS verkozen. Een douche en vervolgens het schikken van het materiaal, werd gevolgd door een nachtje slapen. De volgende ochtend konden we na het ontbijt rekenen op de medewerking van een chauffeur uit Reims. Via BlaBlaCar hadden we betaalbaar transport kunnen regelen vanuit Reims naar Brussel. De volgende ochtend, 15 juli, werden we dan ook omstreeks 08:00 uur opgehaald aan het hotel, waarna we enkele uren later de omgeving bereikten van Brussel Midi. Na vlug ter plaatse de wandelkar opnieuw te hebben gemonteerd, wandelden we naar het station om vervolgens per trein en bus onze woonplaats opnieuw te bereiken. Het zou nog een drukke namiddag worden, alles opnieuw proper te krijgen, de kledij te wassen en het materiaal vervolgens op te bergen voor een volgende gelegenheid. We kijken dan ondertussen ook uit naar de maand september, teneinde opnieuw koers te zetten richting Reims.”

donderdag 1 oktober 2020

384: Château-Porcien, Woensdag 13 juli 2016, 26,331 km. (7822,97 km.)

“De voorlaatste dag van onze tocht richting Reims, ging van start omstreeks 08:00 uur. Toen we naar dagelijkse gewoonte genoten van een kopje Nescafé, tot groot zichtbaar ongenoegen van onze medepelgrims Marloes en Wouter, welke wellicht daarom wat vroeger vertrokken, incluis onze boodschappentas, was het vervolgens tijd om het materiaal te verzamelen en het pelgrimslokaal wat proper te verlaten. Vanaf nu zouden we een nieuwe route volgen, met name de ‘Via Campaniensis’, een traject uitgetekend en onderhouden door een Compostelagenootschap uit Reims, met name RP51. Deze pelgrimsweg gaat van start in Rocroi en verloopt via Reims naar Troyes en Vézelay. We hadden de dag voordien reeds een eerste sticker ter zake bemerkt bij het betreden van het centrum van Château-Porcien. We wandelden dan ook de Rue de Sommevue uit, richting Mairie. Aldaar ging het linksaf naar de église Saint-Thibault. We volgden dus de Rue de la Morteau, of anders gezegd de D26. Zowat tegenover de kerk troffen we een reeds geopende ‘boulangerie’ aan, tijd dus voor de aankoop van enkele dagverse croissants. Een bezoekje aan de kerk stond niet op het programma, wegens gesloten buiten de diensturen.

We hadden bij het verlaten van de dorpskern van Château-Porcien reeds een eerste tak van de Aisne gekruist, even voorbij de kerk staken we een tweede tak over van dezelfde waterloop. Net zoals alle goede dingen bestaan uit drie, staken we nog wat verder het Canal des Ardennes over. De D26 had ondertussen eveneens de toepasselijke naam Le Canal verkregen. We wandelden nog even verder langsheen de D26 tot aan een sportterrein. Daar ging het rechtsaf op een asfaltwegje, om onmiddellijk nadien een aardeweg te volgen naar links, langs de sportvelden. We konden toen lezen dat we ons bevonden ter hoogte van het Stade Etienne Warin. We stapten voorbij de gebouwen, hierbij Le Pont de Pierre volgend. Eenmaal voorbij het sportcomplex betraden we een zone met wat bomen en voorzien van enkele vijvers, langs weerszijden van het pad, ondertussen La Collinette geheten. Vermits we toen al wat gedruppel voelden, werd voor alle zekerheid dan maar het regenpak aangetrokken. Het was toen reeds 08:45 uur en we maakten dan ook van deze verkleedpauze gebruik een croissantje te nuttigen.

Terug op pad, lieten we de vijvers achter ons en kwamen terecht tussen de graanvelden. We volgden er een onverharde weg, bestaande deels uit gras en deels uit een vettige kleilaag. We maakten een haakse bocht naar rechts tussen de gewassen en even verder een haakse bocht naar links, stilaan in de richting van een enorme silo van een landbouwcoöperatieve, welke zich wat hoger gelegen bevond. Het laatste stukje grasweg liet ons dan ook voor het eerst vandaag even klimmen. De schoenen wogen stilaan het driedubbele van hun normale gewicht, zodat we herhaaldelijk even halt dienden te houden om wat klei te verwijderen. Uiteindelijk raakten we toch op de helling, wandelden omheen de silo en kwamen op die manier opnieuw terecht op de D26, op een plaats La Justice geheten. We zouden nu deze departementale weg naar rechts volgen tot in Avançon. Af en toe bemerkten we de aanduidingen van de Via Campaniensis, zelfs tussen de graanvelden op een kleine metalen wegwijzer, zowat 30 cm boven de grond. Toen we ons bevonden op het hoogste punt aan de silo, kregen we opnieuw een schitterend panorama te zien. Maar ook de lengte van de D26 konden we op die manier inschatten. De bewolking zag er voorlopig nog steeds dreigend uit, doch we hadden ons toch kunnen ontdoen van de regenoutfit.

De D26 geruime tijd volgend, zo dicht mogelijk bij de linkerrand van de weg, omwille van het drukke verkeer, bereikten we het grensbord van Avançon. Bij het binnenkomen van deze gemeente negeerden we het eerste kruispunt, we kruisten dan ook de D18, de Rue Levallois, om vervolgens de eerste straat links te kiezen, de Rue de Château. We wandelden deze straat uit tot aan de église Saint-Rémi van Avançon en met aan de overzijde de Mairie. Het was ondertussen 10:10 uur geworden, de hoogste tijd voor een hapje dus. We vonden dan ook een zitplek op de treden, welke leidden naar de ingang van de gesloten kerk. Terwijl we genoten van een laat ontbijt of vervroegd middagmaal, bereikten ons de andere pelgrims welke we de dag voorheen voor het eerst hadden ontmoet. Ze brachten ons ter kennis dat ze reeds een uur vroeger hier op dezelfde plek waren aangekomen, maar nadien gratis thee hadden verkregen van een buurtbewoonster. Even later vervolgden ze hun weg, terwijl wij nog even verder genoten van onze maaltijd. Nadien stapten we tussen de kerk en de Mairie, terug naar de D26, de Rue Achille Monceau. Op die manier verlieten we het dorp Avançon en kwamen terecht tussen de uitgestrekte velden. Een tweetal bochten later bereikten we een splitsing met de D150, aldaar bevond zich een monumentje ter ere van enkele gesneuvelde militairen tijdens de junidagen van 1940. Hier verlieten we de D26 welke naar links draaide en volgden we voortaan rechtdoor de D150.

We wandelden nu nagenoeg via deze weg in rechte lijn naar Saint-Loup-en-Champagne. Nadat we een tijdje hadden kunnen wandelen, voorzien van wat zonneschijn, kregen we in de verte donkere wolken te zien, welke onze richting verkozen. Vermits we ons bevonden op een nagenoeg rechte weg, tussen de velden, zonder ook maar enige beschutting, kregen we het even later flink te verduren. Een enorme stortbui zorgde daarvoor dat we binnen de kortst mogelijke tijd van kop tot teen dropen van het water. Een eenzame fietser, in korte broek en T-shirt, die dezelfde weg volgde, zag letterlijk de bui hangen. Maar zoals zo vaak in het verleden, na regen komt zonneschijn. Geruime tijd nadien, toen we Saint-Loup-en-Champagne betraden, geschiedde dit badend in het zonlicht. Ook hier heel wat monumentjes ter herinnering aan de voorbije oorlogen, ondertussen al voorzien van de Franse driekleur, met het oog op de nationale feestdag ‘s anderendaags. We passeerden even later het grensbord van deze gemeente via de Rue de la Croix. Ter hoogte van de église Saint Loup en tegenover de Mairie, draaiden we linksaf, teneinde de D38 te volgen, de Route de Tagnon. Kerk en Mairie waren gesloten, het was toen omstreeks 11:30 uur.

Op het pleintje tegenover de Mairie bevond zich een schuilhuisje met zitbank. Op één van de wanden troffen we dan ook een eerste kunstwerk aan, voorstellend een pelgrim, vervaardigd uit metaal. Voor heel even mocht de fotografe dan ook eens zelf ernaast poseren. We vervolgden dan maar onze weg via de D38, op weg naar het volgende dorp, L’Ecaille. Bij het verlaten van Saint-Loup-en-Champagne draaide de D38 naar links, zelf echter wandelden we rechtdoor op een smalle landelijke asfaltweg, gelegen tussen de velden. Vrij spoedig kregen we een combinatie van gras en grind onder de voeten, een nagenoeg rechtlijnige veldweg, aan weerzijden voorzien van duizenden klaprozen. Jammer genoeg verkregen we niet het effect van licht en schaduw als tijdens de voorbije dagen, omwille van het minder aangename weer. Hardnekkige bewolking en af en toe wat neerslag. Heel wat later bereikten we het einde van het pad, kruisten de gevaarlijke D925 en gingen aan de overzijde verder via de Rue du Moulin, de D925A. We staken het riviertje La Retourne over en betraden op die manier L’Ecaille. Op het einde van de weg ging het rechtsaf via de Rue Blanche Terre naar de dorpskern. We bemerkten er ook de eerste aanwijzing, dat we ons bevonden op zowat 7 km van Bazancourt, onze bestemming voor deze dag.

Tijdens de voorbije uren hadden we reeds telefonisch contact opgenomen met de Mairie van Bazancourt, met betrekking tot slaapgelegenheid, doch uitzonderlijk bleek vandaag het pelgrimslokaal niet toegankelijk. We zouden dan ook ter plaatse wellicht worden geholpen aan onderdak. Maar dat waren dan zorgen voor later. Rechts van de weg bereikten we even later de Mairie, alwaar we even besloten een etenspauze in te lassen. Het was ondertussen 13:00 uur geworden en een zitbank ter hoogte van de zijgevel van de Mairie leek daartoe geschikt. Een blikje cola, een stukje baguette en wat worst, een pelgrim heeft daarmee vaak al genoeg energie voor enkele uren wandelen. Toen we wat gedruppel voelden, verhuisden we maar naar de overzijde van de ingang, naar een schuilhokje. Aan de overzijde van de weg aan de Mairie bevond zich nog een tweede schuilhuisje en aldaar troffen we een tweede kunstwerk aan, eveneens een pelgrim voorstellend, ditmaal voorzien van het logo van de Via Campaniensis. Ditmaal mochten we zelf even poseren naast die metalen medewandelaar. Na ons middagmaal en na de regenbui, ging het naar links via de Rue de l’église langsheen de plaatselijke kerk. Een kruispunt later heette de weg Rue de l’Espérance.

Korte tijd later, lag L’Ecaille alweer achter ons en dienden we nu zowat 3 km in kaarsrechte lijn te wandelen, in de richting van een zendmast en een bos. Opnieuw zowat een klein uurtje graangewassen dus, verder klaprozen en natuurlijk papavervelden, dit met een steeds dreigender wordende hemel boven het hoofd. Verderop kregen we een stukje bos links van de weg, om even later het bosje zelf doorheen te wandelen. Het wegje luisterde ondertussen naar de naam Les Usages de Ferrière. Eenmaal het bosje achter de rug, ging we vervolgens linksaf, een graspad op tussen de uitgestrekte graanvelden. Hier verlieten we dan ook het Département des Ardennes en betraden het Département de la Marne. De licht hellende grasweg leidde tot aan een hoger gelegen t-kruispunt, alwaar we rechts kozen. We zagen in de verte reeds Bazancourt liggen en vooral de agro-industriële vestigingen. Wat verder kregen we nog een tweetal kort op elkaar volgende bochten, om vervolgens asfalt te betreden en af te dalen naar het lager gelegen Bazancourt via Le Champ Charbon. Vrij snel bereikten we de eerste woningen van Bazancourt en wandelden verder rechtdoor, richting Mairie.

We betraden het centrum via de Rue de L’Ecaille, gevolgd door de Rue de Roizy, de D31. Aan het eerstvolgende kruispunt sloegen we de rechts gelegen Rue Gustave Haguenin in en bereikten op die manier de Rue de la Place, met zicht op de Mairie. We troffen er onze medepelgrims van de vorige dag aan, welke eveneens op zoek waren naar onderdak. We vernamen van Wouter, dat de jonge Belgen reeds waren vertrokken en onderdak hadden gevonden bij kennissen van de familie. Zijzelf, Wouter en Marloes, zouden ergens hun tentje opzetten, vermits ze de vraagprijs voor onderdak bij particulieren te hoog vonden. Ze verzekerden ons echter dat er nog plaats beschikbaar was bij een gezin in Pomacle, een eindje verderop, richting Reims. Zo hadden zij vernomen in de Mairie. We gingen dan ook zelf het gebouw binnen, teneinde het verkrijgen van een stempel in het Compostelaboekje en tevens om er informatie te verkrijgen inzake mogelijkheden tot overnachting.

We kregen dan te horen, dat omwille van festiviteiten, het lokale pelgrimslokaal vandaag uitzonderlijk was gesloten. Doch we verkregen een drietal telefoonnummers van gastgezinnen in de omgeving. We namen dan ook vooreerst contact op met de familie Leclere uit Bazancourt zelf, doch er werd niet geantwoord. Een tweede poging bij de familie Floquet in Pomacle resulteerde in een volzet. De vrouw vroeg trouwens, of we dezelfde personen waren die zonet hadden gevraagd om onderdak. Toen wisten we al meteen dat iemand ons bij de neus had genomen. De laatste poging welke we ondernamen, was telefonisch contact met de familie Thiebaux uit Boult-sur-Suippe, zowat 3 km verderop. Daar vernamen we van de gastvrouw, dat hun onderdak reeds volzet was, vermits reeds vier personen aldaar aanwezig waren. Toen we echter meldden dat we tevergeefs de andere families hadden gecontacteerd, kregen we tot slot toch de toelating om aldaar te overnachten. ‘Allez venez, on se débrouille’, was het verlossende antwoord. Na een korte tankbeurt in de buurt, ter hoogte van een vestiging van de Crédit Agricole, konden we op weg naar Boult-sur-Suippe. We verlieten dan ook het centrum van Bazancourt en volgden de D20, de Rue Jean Jaurès, even later de Rue de Bazancourt tot we een kruispunt bereikten van de Rue de Saint-Roch en de Rue du Pavé. We hadden het centrum bereikt van Boult-sur-Suippe. Nog even telefonisch contact met de gastvrouw leerde ons, dat we dienden verder te wandelen tot aan de Mairie en daar linksaf te gaan. We vernamen dan ook dat de gastvrouw ons zou tegemoet komen.

Het ging dan ook vervolgens via de Rue du Pavé, voorbij de Marie links de Rue Neuve, de Rue de la Suippe, de Rue de la Chapelle naar de Rue du Pont Nardenne. Onderweg werden we opgewacht door mevr. Thiebaux, welke ons per fiets tegemoet kwam gereden. Even later bereikten we dan ook samen de woning in kwestie. Toen we via de oprit langs de achterzijde de woning bereikten, bemerkten we tot onze verbazing buiten op het terras een viertal rugzakken en evenveel paar wandelschoenen. We herkenden meteen de uitrusting van de medepelgrims. Toen nadien de reeds vermelde Wouter naar buiten kwam, teneinde iets uit de rugzak te halen, keek hij nogal verbaasd. Op onze vraag, of ze geen plekje hadden gevonden om hun tentje op te zetten, kreeg de man zowaar een hoofd, zo rood al een tomaat en wist even niet wat te zeggen. Al stamelend trachtte hij ons bij te brengen, dat ze toch hun eerste keuze hadden herzien. We weten onderhand nu wel, in hoeverre dit koppel nog geloofwaardig overkwam.

Na een kennismaking met de gastheer, konden we even uitblazen in de sofa en genieten van een drankje en een hapje. Toen reeds konden we vaststellen dat een tweetal bijzonder gretig de noten en gebakjes naar binnen werkte. Een voorbode van het latere avondmaal. Na te hebben kunnen genieten van een zalige douche en na de slaapzakken te hebben uitgerold, werd het tijd om beneden te verzamelen voor het gemeenschappelijk avondmaal. Enkele glaasjes bubbels, gingen een voortreffelijke maaltijd vooraf, bestaande uit groenten, gebakken aardappeltjes, koude kip, gevolgd door de traditionele kaasschotel en als toetje een heerlijk dessert. Een glaasje rode wijn mocht natuurlijk niet ontbreken. Alvorens de slaapzak op te zoeken, konden we nog even nagenieten en napraten bij een kop koffie en een kleine schnaps. Terwijl de vier jonge pelgrims echter het laatste van de tafel nuttigden, besloten we beiden om een handje toe te steken in de keuken en te helpen bij de afwas. Het was alweer een nare vaststelling, te moeten zien hoe de ouden het voorbeeld dienden te geven, echter zonder enige navolging. Zelf vonden we het gedrag van de anderen enigszins beschamend ten opzichte van het gastgezin. Maar ach, wie zijn wij om daarover een oordeel te vellen.

Uiteindelijk, werd dan toch maar besloten om het bed op te zoeken en te genieten van een voorlaatste overnachting in Frankrijk. Weldra zou de voorlopig laatste etappe aanbreken, om nadien terug huiswaarts te keren. Onze dagetappe vandaag was dan ook goed voor 26,331 km, 35109 stappen, 1353,2 cal in een wandeltijd van 06.14.22 uur. De laatste etappe zou ons de volgende ochtend te beurt vallen, na een lekker ontbijt ten huize Thiebaux, maar dat is voor een volgend verhaal bestemd. Via deze weg alvast een woord van dank aan deze familie, voor de moeite ons onderdak te verlenen, te voorzien van lekkere maaltijden en vooral voor de genoten gastvrijheid. We zullen zeker ons verblijf in Boult-sur-Suippe op deze manier lang herinneren.”

383: Remaucourt, Dinsdag 12 juli 2016, 12,873 km. (7796,639 km.)

“Een dag welke begon met een stralend blauwe hemel en vooral veel zon. Na een zalige nacht in een bed, waarschijnlijk reeds van respectabele leeftijd, bezochten we even de badkamer, waarna ons een ontbijt wachtte op de benedenverdieping. Onze gastvrouw Anne-Marie en haar echtgenoot Joseph, hadden reeds moeite gedaan, de tafel te dekken. We konden dan ook genieten van een kom verse koffie, getoaste baguette, confituur en kaas en natuurlijk, om het ontbijt af te ronden, een stuk rabarbertaart. Voldoende calorieën dus om de dag goed door te komen. Na nog een leuke babbel en vooral een fotoshoot in open lucht, namen we afscheid van deze sympathieke mensen. We kregen nog het advies, de eerste veldweg links te nemen, in plaats van terug te keren langs de gevaarlijke D946. Zo gezegd, zo gedaan. Na nog enkele malen achterom te hebben gezien, gingen we tot slot omstreeks 08:40 uur op weg naar onze volgende halte, met name Château-Porcien. Het was dus vandaag een eerder korte etappe, vermits we gisteren toch al de kaap van de dertig kilometer hadden overschreden. Alvast hier een oprechte dank aan Anne-Marie en Joseph voor hun aangenaam onthaal, de lekkere maaltijden en vooral de goede zorgen. De herinnering aan ons verblijf bij jullie zullen we niet vlug vergeten.

Maar goed, op weg naar nieuwe avonturen dus. Toen we het erf van de ‘ferme de lucquy’ verlieten, namen we inderdaad een links gelegen veldweg, welke nagenoeg evenwijdig verliep met de D946. Voorzien van vooral heel wat zonlicht stapten we via een graspad tussen de graanvelden, een eenzame gele bloem torende er zowat een halve meter bovenuit. Wat verderop bereikten we de grindweg, welke we normaal gezien de dag voorheen hadden kunnen verder volgen, hadden we geen onderdak gevonden in Remaucourt. Vanaf nu zaten we dus opnieuw op het juiste traject. Het ging dus naar links en zo kregen we vrijwel zicht op de af te leggen afstand voor de komende uren. Een golvend landschap en eindeloos lijkende onverharde paden. We hadden nu zicht op ons verblijf van de vorige avond, dat nu stilaan links in de diepte leek te verdwijnen. Een laatste groet en vooral nog een laatste gedachte aan het bejaarde echtpaar. Net als wij, koesterde ook de weg en de omgeving zich in de blakende zon. Ontelbare klaprozen sierden de bermen van het pad en dat vormde een fel contrast met de goudkleurige halmen in de velden. Het grindpad was in het midden voorzien van een grasstrook en dat was bijzonder aangenaam om te bewandelen. Ook al leek de weg eindeloos en zagen we in de verte enkele windturbines, toch veranderde de omgeving voortdurend. Even aan hoogte gewonnen, openbaarde zich even verder alweer een nieuwe vallei.

We hielden nagenoeg steeds dezelfde richting aan, genietend van vooral het uitzicht onderweg. Na zowat anderhalf uur het grind- en graspad te hebben gevolgd, bereikten we opnieuw asfalt onder de voeten. Een tractor met een stapel hooibalen kwam ons dan ook even tegemoet. Een vriendelijk zwaaien van de man, werd in dank aanvaard. We daalden via de weg, een bocht naar links nemend, af naar het lager gelegen Saint-Fergeux. Korte tijd later bereikten we dan ook het grensbord van deze gemeente ter hoogte van de D35. We kruisten de weg, om aan de overzijde de oprit te volgen in de richting van een grote boerderij. Ter hoogte van de toegang tot het erf, ging het vervolgens rechtsaf en kwamen we terecht op de D26A, de Rue Joli Temps, alwaar we naar links wandelden. Via een bocht naar rechts arriveerden we op de D26, de Rue Lorette, om aldaar linksaf te gaan, richting dorpskern van Saint-Fergeux. Ter hoogte van een volgende bocht naar links, bevond zich een mooi oorlogsmonument dat hulde bracht aan de slachtoffers van de gemeente. De Mairie ernaast was gesloten. Alhoewel de klok op het gebouw 08:35 uur aangaf, was het toch al bijna 10:00 uur in de ochtend. Een bocht naar rechts leidde ons langsheen de église Saint-Ferréol, zoals de afgelopen dagen reeds vaak ervaren, jammer genoeg niet toegankelijk.

Net vóór de kerk, troffen we een schuilhuisje aan op een kleine parking. We namen er dan ook even de tijd om te pauzeren en een hapje te eten en iets te drinken. Even later gingen we opnieuw van start, lieten de Mairie en de kerk achter ons en stapten verder langsheen de D26, nu de Rue Bélair, al klimmend de dorpskern van Saint-Fergeux uit. Bij het verlaten van het dorp, bereikten we een splitsing ter hoogte van het huis nr. 9. De D26 draaide hier langzaam weg naar rechts, doch wij hielden rechtdoor aan, verlieten aldus de openbare weg en begonnen aan het bewandelen van alweer een grindpad, dat ditmaal nog langer leek dan ooit voorheen. We kregen zicht op een kronkelend pad, dat een opeenvolging van hoogtes en laagtes vertoonde. Na het passeren van enkele graanvelden, bevonden we ons even later opnieuw tussen de papavers, voorzien van ontelbare klaprozen. Een ware streling voor het oog. Af en toe werden we even gedwongen de grasberm op te zoeken, wegens het naderen van zwaar landbouwmateriaal, met als gevolg dat we telkens werden gehuld in een dichte stofwolk, afkomstig van het grindpad. Onze wandelschoenen hadden ondertussen al een hele tijd dezelfde kleur aangenomen. Herhaaldelijk werd dan ook de mond gespoeld met een slok water. Een eerste zware klim achter de rug, bereikten we opnieuw velden met graangewassen, ook ditmaal getooid met tal van kleurige bloemen. Hier verkregen we opnieuw een schitterend panorama, maar ook zicht op de ondertussen donkere en dreigende wolken in de verte.

Gekomen ter hoogte van een kruispunt van meerdere veldwegen, draaiden we rechtsaf en begonnen aan een aangename afdaling via een breed graspad. Een paar honderd meter verder, ging het naar links via een ander graspad en zo wandelden we tussen akkers, alwaar hier en daar grote bedrijvigheid was te bemerken. Na alweer een beklimming, zouden we opnieuw op een T-kruising rechtsaf dienen te gaan. Echter, gelet op de diverse hellingen en kruisingen van veldwegen, hadden we vermoedelijk een afslag te vroeg genomen, waardoor we min of meer uit de richting waren gewandeld. Op die manier bereikten we op het einde van het door ons gevolgde graspad terug de D26, ditmaal Rue de Saint-Fergeux. We konden echter niet ver uit de buurt van onze dagbestemming zijn, gelet op de te overbruggen afstand. Geen paniek dus. Toen we deze vrij drukke weg bereikten, bemerkten we links in een overzichtelijke bocht enkele bomen. We hielden er dan ook even een lunchpauze, aangezien het ondertussen 11:25 uur was geworden. De artisanale baguette en de ham, de dag voordien aangekocht in Chaumont-Porcien, was dan ook bijzonder smakelijk. Even later volgden we dan maar de D26 naar links, tot aan het volgende kruispunt met de D926, de Rue de Château. We hadden ondertussen een plaatsnaambord gezien, dat we ons bevonden in Condé-lès-Herpy. Na een blik op onze kaart, stelden we vast dat, indien we links zouden gaan, we automatisch Château-Porcien zouden binnenkomen.

Aan het kruispunt van de D26 en de D926 wandelden we dan ook linksaf. We bemerkten op de berm van de weg een bordje dat we ons bevonden op één van de zogeheten ‘itinéraires ardennais’, meer bepaald de ‘Route du Porcien’. Rechts konden we een glimp opvangen van de Aisne en wat verderop, de Rue du Faubourg de Liesse bereikt, wandelden we het centrum van Château-Porcien binnen en arriveerden aldus ter hoogte van de Mairie. Het was net 12:30 uur geworden en we stonden voor een gesloten deur van de Mairie. Op een plaats voorzien voor het aanplakken van affiches, bevond zich informatie ter attentie van de pelgrims op weg naar Santiago de Compostela. Buiten de kantooruren van de Mairie, kon een code van het pelgrimslokaal worden verkregen in een nabije Carrefour Contact op de Rue de Sommevue. We wandelden bijgevolg richting Carrefour, doch hielden eerst even pauze ter hoogte van een kleine bar in Château-Porcien, met name Le Relais Fleurie. Een kopje koffie, daar hadden we al enkele uren naar uitgekeken. Na het lessen van de dorst, ondertussen bijna één uur in de namiddag, stapten we meteen tot aan de vestiging van de Carrefour.

Een verantwoordelijke stond ons meteen te woord en zo verkregen we de toegangscode voor het pelgrimslokaal in dezelfde straat ter hoogte van het nr. 9. Voor zover we ons kunnen herinneren betrof het de code CY3908. Na onze aankopen ging het dan ook richting Rue de Sommevue 9. We konden er een lokaaltje aantreffen, voorzien van een toilet en een douche, alsook een stapelbed voor twee personen en nog twee afzonderlijke bedden. Vermits we toch als eerste waren aangekomen, besloten we dan maar om het stapelbed te delen. Amper even tot rust gekomen en vooral na het slaapmateriaal te hebben ontrold, kwamen twee pelgrims ons vervoegen. Ze stelden zichzelf voor als Marloes en Wouter, afkomstig uit Nederland en vertrokken in de omgeving van Maastricht. Sinds enkele dagen op pad, volgden zij de Via Francigena, de weg naar Rome. We kregen te horen dat nog twee andere pelgrims op weg waren hierheen, twee jonge Belgen die zij de afgelopen dagen hadden leren kennen, op weg van Namur naar Frankrijk. Korte tijd nadien arriveerden dan ook Karen en Frank, zus en broer uit Kasterlee. Vermits het onderkomen slechts plaats bood voor vier personen, werd door een verantwoordelijke van de Mairie, de verder gelegen sportzaal geopend en konden de twee jonge Belgen daar de nacht doorbrengen.

Vrij snel bleek, dat we onze Nederlandse vrienden even behulpzaam dienden te zijn. Vooreerst hadden ze een kleine campingbrander bij, doch de brandstof daarvoor was opgebruikt. We hebben hen dan even onze campingbrander geleend, zodat ze op zijn minst hun blik Cassoulet konden opwarmen. De dame zelf had ondertussen enkele blaren opgelopen, doch had geen beschikking over het noodzakelijke ter verzorging. Maatje heeft dan maar onze medische kit gehaald teneinde haar even te behelpen bij de verzorging van de kwetsuren. Toen even later de man vroeg om een boodschappentas, vermits hij een hekel had aan het telkens aankopen van een plastik zakje, gaven we eveneens in bruikleen een boodschappentas. We hebben die echter nooit meer gezien. Wellicht wordt die nu ergens af en toe gebruikt op weg naar Rome. Ook de aangeboden chocolade, was in een oogwenk naar binnen gewerkt. Tja, we hadden even genoeg van deze eerste kennismaking met andere pelgrims en maakten dan ook een wandeling richting Mairie. Daar konden we een stempel verkrijgen in ons Compostelaboekje en de onthaalbediende, Christelle, was ons zelfs behulpzaam bij het zoeken naar een telefoonnummer van de Mairie van Bazancourt, onze bestemming voor de volgende dag.

Eenmaal terug in ons pelgrimsonderkomen, werd het tijd om een hapje te eten. We konden dan ook genieten van de verse aankopen, wat even later werd gevolgd door een warme douche. Alvorens echter de nacht tegemoet te gaan, maakten we nog even een wandeling doorheen Château-Porcien. Ter hoogte van het kruispunt aan de Mairie zagen we dan ook een eerste sticker op een lantaarnpaal, welke de richting aangaf van de ‘Via Campaniensis’, de route welke we vanaf hier zouden volgen tot in Vézelay. In Château-Porcien immers eindigde de sinds Maroilles gevolgde Via Scaldea. We namen er enkele foto’s van de omgeving, staken even een eerste tak van de Aisne over en wandelden tot aan de plaatselijke kerk. Een aangekochte tricolore lolly was even goed om de dorst te lessen, doch had geen bijval bij de ezels welke zich bevonden op het kerkhof naast de kerk. Wellicht heeft dat ‘Les Bleus’ de das omgedaan in de finale van het Europees kampioenschap voetbal. Alvorens de terugreis aan te vatten richting pelgrimsonderkomen en noorderburen, namen we nog even de gelegenheid na te kaarten over de voorbije dagen en hielden even halt in Le Longchamp, zowat een allegaartje van bar, tabakswinkel, restaurant en hotel. We genoten er van een glaasje wijn, maar hadden vooral heel wat bekijks van de stamgasten. Desalniettemin lieten we ons het glas smaken en konden we stilaan denken aan het naderende einde van deze trektocht.

Onze dagetappe van vandaag was dan ook goed voor 12,873 km, 17165 stappen, 604,8 cal in een tijd van 03.07.20 uur. Een eerder korte etappe weliswaar, maar we waren ondertussen reeds toe aan de negende wandeldag op rij, zonder ook maar één rustdag. Een kortere etappe is dan wel eens van harte welkom.”