vrijdag 2 oktober 2020

385: Boult-sur-Suippe, Donderdag 14 juli 2016, 20,391 km. (7843,361 km.)

“Na de voorbije nacht een kamer te hebben gedeeld met de Nederlandse pelgrims Marloes en Wouter, werd het stilaan tijd om de laatste kilometers te wandelen van onze elfdaagse tocht op weg naar Reims. Een tocht waaraan we begonnen op 04 juli in Morlanwelz. De afgelopen tien dagen was er dan ook heel wat gebeurd, hadden we veel gezien en ervaren en werd het langzaam tijd om te denken aan de terugreis naar huis. Doch vandaag zouden we vooreerst richting Reims wandelen. Na het dagelijks bezoek aan toilet en badkamer en vooral een heerlijk ontbijt bij het gastgezin, werd het tijd om afscheid te nemen en enkele foto’s te nemen als aandenken aan ons verblijf in Boult-sur-Suippe. Dat deze 14de juli in Frankrijk een bijzondere betekenis heeft, dat hadden we de vorige avond gehoord, toen het vuurwerk zowat in elke buurgemeente weerklonk. Blijkbaar een traditie aldaar, het vuurwerk te laten knallen aan de vooravond van de nationale feestdag. Maar goed, feestdag of niet, voor de weergoden in elk geval niet, vermits de dag begon met neerslag. Alvorens we ons verblijf verlieten, werd dan ook maar de regenkledij aangetrokken en konden we even later op weg. Na nog wat zwaaien naar de gastvrouw, verlieten we bijgevolg de Rue du Pont Nardenne, op weg naar Bazancourt, alwaar we eigenlijk de vorige dag tevergeefs hadden gezocht naar een slaapplaats.

Onze wandelweg richting Mairie van Bazancourt verliep dan ook als volgt: Rue de Pont Nardenne, Rue du Pré, Place Saint Pierre, Rue de la Chapelle en de Rue de la Suippe. Dit riviertje waren we ondertussen gekruist. Vervolgens de Rue Neuve tot aan de Mairie van Boult-sur-Suippe. Tijd dan ook voor de eerste foto’s van de dag, de église Sainte-Croix en natuurlijk de Mairie, weliswaar op deze vroege ochtend, beide gesloten. Het was immers 09:00 uur toen we van start gingen voor een eerder korte etappe vandaag. Een waardig slot oordeelden we zelf. Ter hoogte van de Mairie volgden we de D74, de Rue du Pavé en even later de D20, de Rue de Bazancourt, richting centrum van de gelijknamige plaats. We trokken doorheen het gehucht Les Ferrières en verlieten op die manier Boult-sur-Suippe. Het duurde dan ook niet lang of we bereikten opnieuw de ‘Village fleuri’ Bazancourt. Via de Rue Jean Jaurès en de Rue de la Passerelle, kruisten we een tweede maal het riviertje La Suippe. We wandelden dan nogmaals, net zoals de vorige dag, langsheen de kerk en de Mairie van Bazancourt. Eenmaal de Rue de la Place er tegenover verlaten, ging het rechtsaf via de Rue Gustave Haguenin tot aan de D31, de Rue de Roizy. Hier bevonden we ons opnieuw op dezelfde plaats, alwaar we de dag voorheen de route, met name de Via Campaniensis hadden verlaten.

Vanaf nu ging het dus richting kathedraal van Reims, op zoek naar de lachende engel. Op de D31 ging het dan ook naar rechts, om na een bochtje links en rechts, een klein buurtparkje te bereiken. Enkele monumenten als aandenken aan de voorbije oorlogen, waren getooid met de Franse driekleur en tijdens de vroege ochtend waren tal van bloemenkransen aangebracht. Voor de rest echter opvallend weinig mensen op straat en zoals het ook in eigen land het geval is op de nationale feestdag, alles gesloten. Nog steeds de D31 verder volgend, nu de Rue de la République, ging het voor de derde keer vandaag over La Suippe. Gekomen ter hoogte van het kruispunt met de D20, de Rue Jean Jaurès, ging het over vrij korte afstand naar rechts, tot aan de even verder links gelegen Rue de L’Espérance. We verkregen ondertussen dan ook stilaan de hoop op een goede afloop van deze lange wandelbelevenis. De Rue de L’Espérance leidde ons richting sportvelden en verder tot aan een splitsing, alwaar we schuin rechts de Rue de Fresnes betraden. Twee enorme watertorens kwamen in zicht, waarvan ooit eentje diende als klimmuur. Maar blijkbaar waren ondertussen de daartoe dienende grepen verwijderd.

Op het einde van de Rue de Fresnes bereikten we de open velden en eindigde de openbare weg. Het ging rechtsaf via een onverharde weg, deels graspad langs akkers links en een woonwijk rechts. Enkele honderden meters verder ging het nadien haaks linksaf, op een pad tussen de akkers. Toen we even achterom keken, bemerkten we heel wat industrie in de verte, met rokende torens en dit alles tegen een donkere dreigende hemel. We hadden ondertussen de regenkledij kunnen opbergen, vermits de weergoden ons even gunstig gezind leken te zijn. We stapten maar verder op deze ondertussen vertrouwde Franse veldwegen in de richting van een pyloon en een draadafsluiting. Ook hier was de te volgen route duidelijk aangegeven door de blauwgele stickers van de Via Campaniensis. Geruime tijd ging het over brede graspaden, heel wat zijwegen negerend. Bezijden de weg graangewassen, koolzaad en papavervelden, alles min of meer gekleurd door diverse soorten bloemen, waarbij uiteraard de klaprozen niet mochten ontbreken. Na het kruisen van de D30, ging het aan de overzijde van de weg, gewoon op dezelfde manier verder. Bijna in loodrechte lijn richting Reims. Op een t-kruispunt van veldwegen ging het even naar rechts, tot aan een verder gelegen oude Romeinse heirbaan. Hier ging het nagenoeg haaks linksaf en kregen we alweer gedruppel en een in kracht toenemende wind.

Donkere wolken naderden snel, dus werd nog maar eens gewisseld van kledij. We stapten verder in de richting van een stukje bos, om even later het zogeheten Fort-de-Fresnes te passeren. Veel was er echter niet meer te zien, tenzij dat het fort plaats heeft gemaakt voor een crossterrein. Voorbij het voormalige fort, kruisten we nog even een smalle asfaltweg, en bereikten aan de overzijde opnieuw een oude heirbaan, welke we nu zowat vijf kilometer in rechte lijn dienden te volgen, tot zowat de voorstad van Reims. Het was ondertussen zowat 12:30 uur geworden en tijd om de laatste restjes uit de rugzak te nuttigen. We beschikten nog over een stuk baguette, hadden nog worst in voorraad, zelfs vanillepudding en blikjes cola. Op de plek waar misschien ooit Romeinse legioensoldaten marcheerden, nuttigden we een laatste middagmaal op Frans territorium, terwijl ondertussen heel in de verte de torens van de kathedraal van Reims zichtbaar werden. We hadden nooit voorheen een golvende weg van die lengte gezien, die kaarsrecht naar de kathedraal scheen toe te lopen. Een min of meer verhard pad tussen uitgestrekte velden. Reims kwam stilaan nabij.

Op weg langsheen de oude heirweg kwamen we langs enkele waterreservoirs met daarnaast een door brand vernielde lichte vrachtauto. Hoe die daar gekomen was, dat is nog altijd niet duidelijk geworden. Uiteindelijk, na vele kilometers in de voetsporen te hebben gelopen van duizenden voorgangers, kwam een einde aan de oude heirweg en bereikten we de Chemin de Witry. We sloegen rechtsaf en stapten tot aan de rotonde ter hoogte van de D74, de zogeheten Voie Romaine. Een fel contrast meteen, na uren stille en eenzame veldwegen, plotseling het drukke verkeer van Bétheny, ditmaal een ‘Ville Fleurie’. Het moet echter gezegd, we werden er letterlijk zonnig onthaald, een plein naast de rotonde versierd met bloemen, een oude boerenkar, een oude fiets in het geel... immers de Tour de France werd gereden, enkele houten varkens, kippen, noem maar op. Maar vooral een schitterende zon, blauwe wolken en een aangename temperatuur. De D74 naar links volgend, richting centrum van de stad Reims, werd het steeds drukker op de weg. De Voie Romaine leidde ons via een brug over de spoorweg en vervolgens langsheen een groot tuincentrum, met enkele bijhorende winkels. Maatje vond dan ook de weg naar ‘Le Gourmand’, voor de aankoop van verse chocoladebroodjes. Op weg naar het centrum van de stad, waren die echter in een mum van tijd naar binnen gewerkt.

Nog altijd de D74 verder volgend bereikten we een tweede rotonde ter hoogte van de Rue de la Potière, alwaar we nog steeds dezelfde richting hielden. Een viaduct leidde ons over de ring omheen Reims en een rangeerstation. De D74 heette ondertussen de Route de Bétheny en we wandelden nagenoeg alsmaar rechtdoor, tot aan een volgende rotonde, ditmaal ter hoogte van de Place Louise Michel. Eenvoudiger kon het niet, we zouden nu geruime tijd de Route de Bétheny bewandelen, de ene rotonde na de andere op onze weg aantreffende. Het was meer dan duidelijk dat we nu de grote Boulevards van Reims bereikten. Gekomen ter hoogte van alweer een rotonde aan de Place du Docteur Knoeri, ging het vervolgens via de Rue Camille Lenoir, hierbij de Rue du Champ de Mars en de Boulevard Jamin negerend. Met andere woorden, rechtdoor dus, nog steeds via de D74. Wat verderop draaide de weg enigszins naar links en kwamen we langsheen de église Saint-André, een schitterend wit gebouw, badend in het zonlicht. Het werd stilaan warm onderweg, vooral nu we ons bevonden in stedelijk gebied.

We wandelden via de Rue Camille Lenoir tot aan de links gelegen Boulevard Lundy. Het ging dus haaks linksaf en zo bereikten we de Place Aristide Briand. Daar bevond zich centraal op het plein een monument ter ere van alle verpleegsters. Een foto mocht natuurlijk in de collectie niet ontbreken. We wandelden verder via de rechts gelegen Rue Cérès tot aan de Place Royale. Aldaar hadden we een ontmoeting met Lodewijk XV, zij het dat de man verkleed was als Romeins keizer en als standbeeld maar weinig moeite ondernam, ons welkom te heten in deze stad. De laatste wandelmeters waren in aantocht, vermits we via de Place Royale links verder stapten in de Rue du Cloître en eindelijk de kathedraal van Reims bereikten ter hoogte van een zijgevel. We wandelden rechtsaf in de Rue Robert de Coucy en arriveerden aldus op de Place du Cardinal Luçon, ter hoogte van de ingang van de kathedraal. Het einde van een elfdaagse wandeltocht, welke van start was gegaan in eigen land, in Morlanwelz op 04 juli. We hadden heel wat kilometers afgelegd. De klok wees ondertussen exact 15:05 uur aan toen we onze voorlopige eindbestemming hadden bereikt.

Opvallend na elf dagen te hebben genoten van de schoonheid van de natuur, maar vooral van de rust en de stilte in vaak eindeloos lijkende landschappen, was de drukte ter hoogte van dit religieus gebouw. Heel veel toeristen, maar ook Fransen, omwille van de nationale feestdag. Overvolle terrasjes in de nabijheid van de kathedraal en heel wat begeleide bezoeken binnen. Toch kregen we de lachende engel te zien ter hoogte van de ingang, het had uiteindelijk zowat driehonderd vijfentachtig kilometer geduurd vanaf onze woonplaats, om dit kunstwerk met eigen ogen te zien. We betraden vervolgens de kathedraal en gingen op zoek naar medewerkers van het Compostelagenootschap RP51 uit Reims, teneinde het verkrijgen van een stempel in het boekje en tevens hulp bij het verkrijgen van een slaapplaats voor de komende nacht. We werden er onthaald door een medewerker en verkregen het noodzakelijke. We zouden overnachten in het CIS te Reims, op wandelafstand van de kathedraal. De man was zo vriendelijk voor ons telefonisch te reserveren. Na een blitzbezoek aan de kathedraal, wandelden we dan ook via de aangegeven weg naar het onderkomen.

We volgden op die manier de Rue du Trésor, de Place Myron Herrick en de Rue de Vesle, een van de belangrijke winkelstraten van de stad. Op het einde van deze brede laan ging het vervolgens over de Pont de Vesle, de brug over het kanaal en de rivier de Vesle. Dit is trouwens de startplaats voor onze volgende etappe op weg naar Germaine. Maar dat is wellicht bestemd voor de maand september als alles naar wens verloopt. Voorbij de brug bereikten we de Place Colin, om vervolgens het hoekje om de Chaussée Bocquaine in te gaan. Naast de aldaar gesitueerde ‘La Comédie’ bereikten we onze slaapgelegenheid voor de komende nacht, het CIS de Champagne, of anders gezegd Centre International de Séjour. Onze wandeltocht voor vandaag was dan ook goed voor 20,391 km, 27188 stappen, 1045,7 cal in een wandeltijd van 04.47.11 uur.

Na het bekomen van een kamer in het CIS, maakten we nog een kleine wandeling doorheen Reims, ditmaal zonder bagage. We bezochten dan ook even de dienst toerisme, gingen een hapje eten in een lokale vestiging van McDonald’s en maakten enkele foto’s van de nabije omgeving. Enigszins vermoeid omwille van de voorbije weken stappen, werd vrij vlug nadien terug CIS verkozen. Een douche en vervolgens het schikken van het materiaal, werd gevolgd door een nachtje slapen. De volgende ochtend konden we na het ontbijt rekenen op de medewerking van een chauffeur uit Reims. Via BlaBlaCar hadden we betaalbaar transport kunnen regelen vanuit Reims naar Brussel. De volgende ochtend, 15 juli, werden we dan ook omstreeks 08:00 uur opgehaald aan het hotel, waarna we enkele uren later de omgeving bereikten van Brussel Midi. Na vlug ter plaatse de wandelkar opnieuw te hebben gemonteerd, wandelden we naar het station om vervolgens per trein en bus onze woonplaats opnieuw te bereiken. Het zou nog een drukke namiddag worden, alles opnieuw proper te krijgen, de kledij te wassen en het materiaal vervolgens op te bergen voor een volgende gelegenheid. We kijken dan ondertussen ook uit naar de maand september, teneinde opnieuw koers te zetten richting Reims.”

1 opmerking:

  1. Een glimlach opent veel deuren. Dat mochten we al ondervinden.
    Reims bezoeken is de lachende engel ontmoeten ♥

    BeantwoordenVerwijderen