donderdag 1 oktober 2020

384: Château-Porcien, Woensdag 13 juli 2016, 26,331 km. (7822,97 km.)

“De voorlaatste dag van onze tocht richting Reims, ging van start omstreeks 08:00 uur. Toen we naar dagelijkse gewoonte genoten van een kopje Nescafé, tot groot zichtbaar ongenoegen van onze medepelgrims Marloes en Wouter, welke wellicht daarom wat vroeger vertrokken, incluis onze boodschappentas, was het vervolgens tijd om het materiaal te verzamelen en het pelgrimslokaal wat proper te verlaten. Vanaf nu zouden we een nieuwe route volgen, met name de ‘Via Campaniensis’, een traject uitgetekend en onderhouden door een Compostelagenootschap uit Reims, met name RP51. Deze pelgrimsweg gaat van start in Rocroi en verloopt via Reims naar Troyes en Vézelay. We hadden de dag voordien reeds een eerste sticker ter zake bemerkt bij het betreden van het centrum van Château-Porcien. We wandelden dan ook de Rue de Sommevue uit, richting Mairie. Aldaar ging het linksaf naar de église Saint-Thibault. We volgden dus de Rue de la Morteau, of anders gezegd de D26. Zowat tegenover de kerk troffen we een reeds geopende ‘boulangerie’ aan, tijd dus voor de aankoop van enkele dagverse croissants. Een bezoekje aan de kerk stond niet op het programma, wegens gesloten buiten de diensturen.

We hadden bij het verlaten van de dorpskern van Château-Porcien reeds een eerste tak van de Aisne gekruist, even voorbij de kerk staken we een tweede tak over van dezelfde waterloop. Net zoals alle goede dingen bestaan uit drie, staken we nog wat verder het Canal des Ardennes over. De D26 had ondertussen eveneens de toepasselijke naam Le Canal verkregen. We wandelden nog even verder langsheen de D26 tot aan een sportterrein. Daar ging het rechtsaf op een asfaltwegje, om onmiddellijk nadien een aardeweg te volgen naar links, langs de sportvelden. We konden toen lezen dat we ons bevonden ter hoogte van het Stade Etienne Warin. We stapten voorbij de gebouwen, hierbij Le Pont de Pierre volgend. Eenmaal voorbij het sportcomplex betraden we een zone met wat bomen en voorzien van enkele vijvers, langs weerszijden van het pad, ondertussen La Collinette geheten. Vermits we toen al wat gedruppel voelden, werd voor alle zekerheid dan maar het regenpak aangetrokken. Het was toen reeds 08:45 uur en we maakten dan ook van deze verkleedpauze gebruik een croissantje te nuttigen.

Terug op pad, lieten we de vijvers achter ons en kwamen terecht tussen de graanvelden. We volgden er een onverharde weg, bestaande deels uit gras en deels uit een vettige kleilaag. We maakten een haakse bocht naar rechts tussen de gewassen en even verder een haakse bocht naar links, stilaan in de richting van een enorme silo van een landbouwcoöperatieve, welke zich wat hoger gelegen bevond. Het laatste stukje grasweg liet ons dan ook voor het eerst vandaag even klimmen. De schoenen wogen stilaan het driedubbele van hun normale gewicht, zodat we herhaaldelijk even halt dienden te houden om wat klei te verwijderen. Uiteindelijk raakten we toch op de helling, wandelden omheen de silo en kwamen op die manier opnieuw terecht op de D26, op een plaats La Justice geheten. We zouden nu deze departementale weg naar rechts volgen tot in Avançon. Af en toe bemerkten we de aanduidingen van de Via Campaniensis, zelfs tussen de graanvelden op een kleine metalen wegwijzer, zowat 30 cm boven de grond. Toen we ons bevonden op het hoogste punt aan de silo, kregen we opnieuw een schitterend panorama te zien. Maar ook de lengte van de D26 konden we op die manier inschatten. De bewolking zag er voorlopig nog steeds dreigend uit, doch we hadden ons toch kunnen ontdoen van de regenoutfit.

De D26 geruime tijd volgend, zo dicht mogelijk bij de linkerrand van de weg, omwille van het drukke verkeer, bereikten we het grensbord van Avançon. Bij het binnenkomen van deze gemeente negeerden we het eerste kruispunt, we kruisten dan ook de D18, de Rue Levallois, om vervolgens de eerste straat links te kiezen, de Rue de Château. We wandelden deze straat uit tot aan de église Saint-Rémi van Avançon en met aan de overzijde de Mairie. Het was ondertussen 10:10 uur geworden, de hoogste tijd voor een hapje dus. We vonden dan ook een zitplek op de treden, welke leidden naar de ingang van de gesloten kerk. Terwijl we genoten van een laat ontbijt of vervroegd middagmaal, bereikten ons de andere pelgrims welke we de dag voorheen voor het eerst hadden ontmoet. Ze brachten ons ter kennis dat ze reeds een uur vroeger hier op dezelfde plek waren aangekomen, maar nadien gratis thee hadden verkregen van een buurtbewoonster. Even later vervolgden ze hun weg, terwijl wij nog even verder genoten van onze maaltijd. Nadien stapten we tussen de kerk en de Mairie, terug naar de D26, de Rue Achille Monceau. Op die manier verlieten we het dorp Avançon en kwamen terecht tussen de uitgestrekte velden. Een tweetal bochten later bereikten we een splitsing met de D150, aldaar bevond zich een monumentje ter ere van enkele gesneuvelde militairen tijdens de junidagen van 1940. Hier verlieten we de D26 welke naar links draaide en volgden we voortaan rechtdoor de D150.

We wandelden nu nagenoeg via deze weg in rechte lijn naar Saint-Loup-en-Champagne. Nadat we een tijdje hadden kunnen wandelen, voorzien van wat zonneschijn, kregen we in de verte donkere wolken te zien, welke onze richting verkozen. Vermits we ons bevonden op een nagenoeg rechte weg, tussen de velden, zonder ook maar enige beschutting, kregen we het even later flink te verduren. Een enorme stortbui zorgde daarvoor dat we binnen de kortst mogelijke tijd van kop tot teen dropen van het water. Een eenzame fietser, in korte broek en T-shirt, die dezelfde weg volgde, zag letterlijk de bui hangen. Maar zoals zo vaak in het verleden, na regen komt zonneschijn. Geruime tijd nadien, toen we Saint-Loup-en-Champagne betraden, geschiedde dit badend in het zonlicht. Ook hier heel wat monumentjes ter herinnering aan de voorbije oorlogen, ondertussen al voorzien van de Franse driekleur, met het oog op de nationale feestdag ‘s anderendaags. We passeerden even later het grensbord van deze gemeente via de Rue de la Croix. Ter hoogte van de église Saint Loup en tegenover de Mairie, draaiden we linksaf, teneinde de D38 te volgen, de Route de Tagnon. Kerk en Mairie waren gesloten, het was toen omstreeks 11:30 uur.

Op het pleintje tegenover de Mairie bevond zich een schuilhuisje met zitbank. Op één van de wanden troffen we dan ook een eerste kunstwerk aan, voorstellend een pelgrim, vervaardigd uit metaal. Voor heel even mocht de fotografe dan ook eens zelf ernaast poseren. We vervolgden dan maar onze weg via de D38, op weg naar het volgende dorp, L’Ecaille. Bij het verlaten van Saint-Loup-en-Champagne draaide de D38 naar links, zelf echter wandelden we rechtdoor op een smalle landelijke asfaltweg, gelegen tussen de velden. Vrij spoedig kregen we een combinatie van gras en grind onder de voeten, een nagenoeg rechtlijnige veldweg, aan weerzijden voorzien van duizenden klaprozen. Jammer genoeg verkregen we niet het effect van licht en schaduw als tijdens de voorbije dagen, omwille van het minder aangename weer. Hardnekkige bewolking en af en toe wat neerslag. Heel wat later bereikten we het einde van het pad, kruisten de gevaarlijke D925 en gingen aan de overzijde verder via de Rue du Moulin, de D925A. We staken het riviertje La Retourne over en betraden op die manier L’Ecaille. Op het einde van de weg ging het rechtsaf via de Rue Blanche Terre naar de dorpskern. We bemerkten er ook de eerste aanwijzing, dat we ons bevonden op zowat 7 km van Bazancourt, onze bestemming voor deze dag.

Tijdens de voorbije uren hadden we reeds telefonisch contact opgenomen met de Mairie van Bazancourt, met betrekking tot slaapgelegenheid, doch uitzonderlijk bleek vandaag het pelgrimslokaal niet toegankelijk. We zouden dan ook ter plaatse wellicht worden geholpen aan onderdak. Maar dat waren dan zorgen voor later. Rechts van de weg bereikten we even later de Mairie, alwaar we even besloten een etenspauze in te lassen. Het was ondertussen 13:00 uur geworden en een zitbank ter hoogte van de zijgevel van de Mairie leek daartoe geschikt. Een blikje cola, een stukje baguette en wat worst, een pelgrim heeft daarmee vaak al genoeg energie voor enkele uren wandelen. Toen we wat gedruppel voelden, verhuisden we maar naar de overzijde van de ingang, naar een schuilhokje. Aan de overzijde van de weg aan de Mairie bevond zich nog een tweede schuilhuisje en aldaar troffen we een tweede kunstwerk aan, eveneens een pelgrim voorstellend, ditmaal voorzien van het logo van de Via Campaniensis. Ditmaal mochten we zelf even poseren naast die metalen medewandelaar. Na ons middagmaal en na de regenbui, ging het naar links via de Rue de l’église langsheen de plaatselijke kerk. Een kruispunt later heette de weg Rue de l’Espérance.

Korte tijd later, lag L’Ecaille alweer achter ons en dienden we nu zowat 3 km in kaarsrechte lijn te wandelen, in de richting van een zendmast en een bos. Opnieuw zowat een klein uurtje graangewassen dus, verder klaprozen en natuurlijk papavervelden, dit met een steeds dreigender wordende hemel boven het hoofd. Verderop kregen we een stukje bos links van de weg, om even later het bosje zelf doorheen te wandelen. Het wegje luisterde ondertussen naar de naam Les Usages de Ferrière. Eenmaal het bosje achter de rug, ging we vervolgens linksaf, een graspad op tussen de uitgestrekte graanvelden. Hier verlieten we dan ook het Département des Ardennes en betraden het Département de la Marne. De licht hellende grasweg leidde tot aan een hoger gelegen t-kruispunt, alwaar we rechts kozen. We zagen in de verte reeds Bazancourt liggen en vooral de agro-industriële vestigingen. Wat verder kregen we nog een tweetal kort op elkaar volgende bochten, om vervolgens asfalt te betreden en af te dalen naar het lager gelegen Bazancourt via Le Champ Charbon. Vrij snel bereikten we de eerste woningen van Bazancourt en wandelden verder rechtdoor, richting Mairie.

We betraden het centrum via de Rue de L’Ecaille, gevolgd door de Rue de Roizy, de D31. Aan het eerstvolgende kruispunt sloegen we de rechts gelegen Rue Gustave Haguenin in en bereikten op die manier de Rue de la Place, met zicht op de Mairie. We troffen er onze medepelgrims van de vorige dag aan, welke eveneens op zoek waren naar onderdak. We vernamen van Wouter, dat de jonge Belgen reeds waren vertrokken en onderdak hadden gevonden bij kennissen van de familie. Zijzelf, Wouter en Marloes, zouden ergens hun tentje opzetten, vermits ze de vraagprijs voor onderdak bij particulieren te hoog vonden. Ze verzekerden ons echter dat er nog plaats beschikbaar was bij een gezin in Pomacle, een eindje verderop, richting Reims. Zo hadden zij vernomen in de Mairie. We gingen dan ook zelf het gebouw binnen, teneinde het verkrijgen van een stempel in het Compostelaboekje en tevens om er informatie te verkrijgen inzake mogelijkheden tot overnachting.

We kregen dan te horen, dat omwille van festiviteiten, het lokale pelgrimslokaal vandaag uitzonderlijk was gesloten. Doch we verkregen een drietal telefoonnummers van gastgezinnen in de omgeving. We namen dan ook vooreerst contact op met de familie Leclere uit Bazancourt zelf, doch er werd niet geantwoord. Een tweede poging bij de familie Floquet in Pomacle resulteerde in een volzet. De vrouw vroeg trouwens, of we dezelfde personen waren die zonet hadden gevraagd om onderdak. Toen wisten we al meteen dat iemand ons bij de neus had genomen. De laatste poging welke we ondernamen, was telefonisch contact met de familie Thiebaux uit Boult-sur-Suippe, zowat 3 km verderop. Daar vernamen we van de gastvrouw, dat hun onderdak reeds volzet was, vermits reeds vier personen aldaar aanwezig waren. Toen we echter meldden dat we tevergeefs de andere families hadden gecontacteerd, kregen we tot slot toch de toelating om aldaar te overnachten. ‘Allez venez, on se débrouille’, was het verlossende antwoord. Na een korte tankbeurt in de buurt, ter hoogte van een vestiging van de Crédit Agricole, konden we op weg naar Boult-sur-Suippe. We verlieten dan ook het centrum van Bazancourt en volgden de D20, de Rue Jean Jaurès, even later de Rue de Bazancourt tot we een kruispunt bereikten van de Rue de Saint-Roch en de Rue du Pavé. We hadden het centrum bereikt van Boult-sur-Suippe. Nog even telefonisch contact met de gastvrouw leerde ons, dat we dienden verder te wandelen tot aan de Mairie en daar linksaf te gaan. We vernamen dan ook dat de gastvrouw ons zou tegemoet komen.

Het ging dan ook vervolgens via de Rue du Pavé, voorbij de Marie links de Rue Neuve, de Rue de la Suippe, de Rue de la Chapelle naar de Rue du Pont Nardenne. Onderweg werden we opgewacht door mevr. Thiebaux, welke ons per fiets tegemoet kwam gereden. Even later bereikten we dan ook samen de woning in kwestie. Toen we via de oprit langs de achterzijde de woning bereikten, bemerkten we tot onze verbazing buiten op het terras een viertal rugzakken en evenveel paar wandelschoenen. We herkenden meteen de uitrusting van de medepelgrims. Toen nadien de reeds vermelde Wouter naar buiten kwam, teneinde iets uit de rugzak te halen, keek hij nogal verbaasd. Op onze vraag, of ze geen plekje hadden gevonden om hun tentje op te zetten, kreeg de man zowaar een hoofd, zo rood al een tomaat en wist even niet wat te zeggen. Al stamelend trachtte hij ons bij te brengen, dat ze toch hun eerste keuze hadden herzien. We weten onderhand nu wel, in hoeverre dit koppel nog geloofwaardig overkwam.

Na een kennismaking met de gastheer, konden we even uitblazen in de sofa en genieten van een drankje en een hapje. Toen reeds konden we vaststellen dat een tweetal bijzonder gretig de noten en gebakjes naar binnen werkte. Een voorbode van het latere avondmaal. Na te hebben kunnen genieten van een zalige douche en na de slaapzakken te hebben uitgerold, werd het tijd om beneden te verzamelen voor het gemeenschappelijk avondmaal. Enkele glaasjes bubbels, gingen een voortreffelijke maaltijd vooraf, bestaande uit groenten, gebakken aardappeltjes, koude kip, gevolgd door de traditionele kaasschotel en als toetje een heerlijk dessert. Een glaasje rode wijn mocht natuurlijk niet ontbreken. Alvorens de slaapzak op te zoeken, konden we nog even nagenieten en napraten bij een kop koffie en een kleine schnaps. Terwijl de vier jonge pelgrims echter het laatste van de tafel nuttigden, besloten we beiden om een handje toe te steken in de keuken en te helpen bij de afwas. Het was alweer een nare vaststelling, te moeten zien hoe de ouden het voorbeeld dienden te geven, echter zonder enige navolging. Zelf vonden we het gedrag van de anderen enigszins beschamend ten opzichte van het gastgezin. Maar ach, wie zijn wij om daarover een oordeel te vellen.

Uiteindelijk, werd dan toch maar besloten om het bed op te zoeken en te genieten van een voorlaatste overnachting in Frankrijk. Weldra zou de voorlopig laatste etappe aanbreken, om nadien terug huiswaarts te keren. Onze dagetappe vandaag was dan ook goed voor 26,331 km, 35109 stappen, 1353,2 cal in een wandeltijd van 06.14.22 uur. De laatste etappe zou ons de volgende ochtend te beurt vallen, na een lekker ontbijt ten huize Thiebaux, maar dat is voor een volgend verhaal bestemd. Via deze weg alvast een woord van dank aan deze familie, voor de moeite ons onderdak te verlenen, te voorzien van lekkere maaltijden en vooral voor de genoten gastvrijheid. We zullen zeker ons verblijf in Boult-sur-Suippe op deze manier lang herinneren.”

1 opmerking:

  1. Het onthaal valt niets op aan te merken, de gastheren deden meer dan hun best.
    Onze verbazing was des te groter toen we doorhadden dat niet iedereen was zoals men zich voordeed.
    Er zijn mensen en mensen ♥

    BeantwoordenVerwijderen