Posts tonen met het label Cravant. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Cravant. Alle posts tonen

maandag 23 november 2020

421: Saint-Cyr-les-Colons, Zondag 09 juli 2017, 16,177 km. (8588,034 km.)

“Na een nachtelijk verblijf in de gîte van Saint-Cyr-les-Colons, waren we toe aan een volgende dagtocht op weg naar Vézelay. Vandaag zou de tocht iets minder lang zijn, omwille van het gebrek aan plaatsen om te overnachten. Onze geplande etappe op zondag zou eindigen in Accolay, alwaar we opnieuw een tent hadden besproken en een plaats gereserveerd op de gemeentelijke camping. Na de gebruikelijke taken ’s ochtends, gingen we omstreeks 08:00 uur van start. We hadden onze watervoorraad aangevuld uit de frigo, vermits aldaar een drietal flessen bronwater mochten worden gebruikt. De flessen zouden in ieder geval tijdens het verdere verloop van de dag van pas komen. Alvorens de gîte te verlaten, namen we nog enkele foto’s als aandenken. Vervolgens ging het in de Rue de la Porte de Coulon even rechtsaf, vermits we het kerkplein en de omgeving de vorige avond nog niet hadden bezocht. Een kort klimmetje dus als opwarming voor de dag. We bemerkten een mooi kunstwerk bezijden de weg en even later konden we de plaatselijke kerk van nabij bekijken. Ondanks een gesloten hekwerk, konden we toch een glimp opvangen binnenin. We keerden dan op onze stappen terug en daalden opnieuw de Rue de la Porte de Coulon af. Op het einde van de straat bemerkten we links op de hoek de gesloten Mairie. Er tegenover bevond zich een gedenkteken voor de gesneuvelden tijdens de beide wereldoorlogen. In tegenstelling tot de vorige dagen, was de zon voorlopig even verscholen achter de wolken. De lucht zag er enigszins dreigend uit.

We staken het kruispunt met de Rue de la Fontaine over en begaven ons aan de overzijde in de Rue des Cannes. We namen vervolgens de eerste straat rechts, de Rue de Saint-Bris. We lieten Saint-Cyr-les-Colons achter ons en begonnen langzaam maar zeker opnieuw aan hoogte te winnen. Op het einde maakte de weg een bocht naar links en mondde uit op de D956. We dwarsten de weg, wandelden even over korte afstand naar rechts, teneinde onder de A6, de Autoroute du Soleil, door te gaan. Net voorbij deze tunnel, verlieten we de D956 en sloegen een links gelegen veldweg in, evenwijdig aan de autosnelweg. Zowat 100 verder, draaide de weg naar rechts en kwamen we opnieuw tussen de graangewassen terecht. Enkele zonnestralen waren zichtbaar doorheen een donkere wolkenmassa. Voor ons uit zagen we een lange dalende grindweg. Na een tijdje de dalende weg te hebben gevolgd, passeerden we langs een links gelegen bos, alwaar we een viertal hoogzitters konden aantreffen. We daalden nog wet verder af, om vervolgens een beklimming aan te vatten die ons het bos liet ingaan. Eenmaal op het einde van de grindweg, bereikten we een T-kruispunt in het bos. Hier dienden we linksaf te gaan en zo bevonden we ons opnieuw op de GRP Restif de la Bretonne. Het was inmiddels al 09:15 uur geworden, toen we ons bevonden op een mooie brede bosweg, bezaaid met denneappels. Gedurende zowat 1 km zouden we enkel de geel-rode aanwijzingen dienen te volgen. Aan het einde van deze kronkelende bosweg, bereikten we opnieuw open veld en kregen er een plantage van zonnebloemen te zien. Slechts hier en daar was reeds een bloem in bloei, de rest van het veld had nog nagenoeg overwegend de kleur van het gras.

We bevonden ons inmiddels zowat op het hoogste punt van alweer een helling en dienden even later de GRP te verlaten, om langsheen een gerooid bos een graspad naar rechts te volgen. Er ontstond enige verwarring of dit wel de juiste weg was, vermits er enkele aanwijzingen niet zichtbaar waren. We namen dan maar even de kaart erbij, teneinde ons te vergewissen over de juistheid van de te volgen route. Bleek toch dat we dit amper onderhouden graspaadje dienden te volgen, alwaar het gras zowat kniehoog was opgeschoten. Tot overmaat van ramp voelden we enkele stevige regendruppels vallen en bemerkten we in de verte enkele bliksems op. Gelukkig was het gedruppel van korte duur en konden we droog verder stappen. We noteerden dan ook op ons routeblad omstreeks 09:40 uur: Regen! Paar druppels. Dreigend onweer, bliksem. Ter informatie, de GRP werd vernoemd naar Restif de la Bretonne, een schrijver die in Yonne is geboren en vervolgens een tijdje verbleef in onder andere Courgis, Auxerre en Parijs. Het slecht onderhouden pad was slechts over korte afstand te volgen, vermits we vrij spoedig opnieuw een goed begaanbaar grindpad verkregen. Vóór ons uit openbaarde zich een lange kronkelende veldweg, die even verder, op een hoger gelegen punt, tussen twee gedeelten bos doorging. We hadden dus zicht op de komende te bewandelen kilometers. We negeerden nagenoeg alle zijwegen links en rechts, wandelden af en toe langs de rand van een klein bosje, om uiteindelijk doorheen een groter bosgebied te gaan. Toen we tenslotte het bos verlieten, kregen we in het dal voor ons de kerk van Cravant in zicht. Nog altijd afdalend bereikten we de Côte d’Arbault, een grindweg welke naar links verder daalde, in de richting van de ‘Ferme Baraque’. We bereikten de boerderij dan ook omstreeks 11:15 uur en waren toe aan een drankpauze.

Net vóór de boerderij troffen we dan ook een betonnen duiker aan, een ideale zitbank voor een tijdje. Na een rustpauze en niet meer zo ver verwijderd van Cravant, gingen we opnieuw op pad. We wandelden voorbij de boerderij en bereikten aldus de D139. We gingen dan ook via de D139, de Route de Tonnerre, rechtsaf richting centrum van Cravant. De weg draaide langzaam naar links en inmiddels bevonden we ons tussen de eerste woningen. We passeerden het grensbord van Cravant, behorend tot de ‘Commune de Deux-Rivières’. Wat verderop bevond zich rechts, op een helling, de begraafplaats van Cravant. Op het einde van de Route de Tonnerre, bereikten we de Rue d’Arbault, ter hoogte van de gelijknamige Porte d’Arbault. Twee statige torens die herinneren aan de functie van lang geleden. We konden nu stilaan het centrum van Cravant naderen en dat begon alvast met de beklimming van de Rue d’Arbault, tot we de Mairie van het plaatsje bereikten. Op het pleintje ter hoogte van de Mairie ging het dan linksaf naar beneden via de Rue d’Orléans. Tussen tal van oude vakwerkhuizen door, kwamen we beneden terecht op een pleintje, voorzien van een fonteintje en een overdekte rustplaats, voorzien van zitbanken. Onze klok gaf 11:55 uur aan, tijd voor een uitgebreid middagmaal en daarbij horend een langere rustpauze.

Enkele tientallen meters verderop in de Rue d’Orléans, bemerkten we een nog geopende winkel, Tabac – Alimentation. We konden er dan ook nog vlug terecht voor de aanschaf van wat drank. Immers, zondag zijnde, gingen de winkels onherroepelijk dicht na de middag. We waren dus net op tijd. Nadien konden we rustig genieten van een maaltijd en ondertussen genieten van de beweging op straat. Eenmaal het middagmaal achter de rug en na nog wat te hebben genoten van een koel blikje cola, konden we terug op weg. Na nog een laatste blik op het mooie vakwerkhuis op de hoek, gedateerd omstreeks 1328 en waar volgens de legende Jeanne d’Arc nog zou hebben overnacht, volgden we verder de Rue d’Orléans. Een prachtige ‘Renaissance’ toren uit de 16de eeuw konden we links zien, terwijl we rechts het voormalige Hospice uit de 17de eeuw bemerkten. Vandaag echter onderdak voor de plaatselijke school. Ter hoogte van dit vroegere ziekenhuis, sloegen we linksaf in de Rue de l’Église en bereikten op die manier de Église Saint Pierre Saint Paul. Helaas stonden we voor een gesloten kerkdeur en meer dan twee uur wachten tot openingstijd, paste niet meteen in ons wandelschema. We hadden er wel een leuk praatje met een dame uit Australië, op vakantie in Frankrijk en met enkele vrienden bezig met de afvaart van de Loire. Haar eerste vraag was al onmiddellijk ‘Are you walking the Camino?’ Het is ondertussen duidelijk, dat onze Betty Wheels de aandacht krijgt onderweg.

We wandelden even om de kerk heen en bekeken het monument ernaast, ter ere van de gesneuvelden voor het vaderland tijdens de beide wereldoorlogen. Nadien keerden we een eindje op onze stappen terug, om links naast de kerk een steegje in te gaan, nog altijd de Rue de l’Église. Zo kwamen we terecht in een klein aangelegd parkje en via een smal paadje, vervolgens op de verder gelegen Promenade Saint-Jean. Een mooi grindpad langsheen een beekje en evenwijdig met de openbare weg, de Rue du Donjon, leidde ons naar links in de richting van het gelijknamige gebouw. Bezijden de Promenade bevindt zich een gedenksteen welke herinnert aan de ‘Bataille de Cravant’. Inmiddels hadden we sedert onze passage langsheen de kerk niet alleen oog voor de blauw-gele markeringen van de ‘Via Campaniensis’, maar we volgden nu tevens de rood-witte aanduidingen van de GR13 en de GR654, wat zowat het geval zou zijn tot in Vézelay. Het werd wel erg moeilijk vanaf nu om nog te verdwalen. De Promenade Saint-Jean gaf toegang tot de Rue du Donjon en hier stapten we voorbij de Donjon en bijhorende wasplaats. Ter hoogte van het nabijgelegen kruispunt staken we over en wandelden verder via de Rue de Monteloup. Een tweetal bochten later, verlieten we de openbare weg en betraden een links gelegen veldweg, de Chemin de Moque Baril en meteen kon het klimmen beginnen. Zoals even later zou blijken, was dit nog maar een kleine aanloop.

Wat eerst nog leek op een bredere veldweg, veranderde vrij snel in een smal, steil pad. Amper breed genoeg om niet te blijven haken aan de doornige beplanting bezijden het pad. Af en toe kregen we vrij steile stukken te verwerken en meermaals dienden we even halt te houden, teneinde op adem te komen. Eenmaal het steilste gedeelte voorbij, verlieten we de begroeing en wandelden langsheen de bosrand. Stilaan ging het opnieuw naar beneden en daar konden we voorlopig even vrede mee nemen. Een boom, getooid met wit-rode, blauw-gele markeringen en daar bovenop nog een beschilderde Sint-Jacobsschelp, het levert vaak mooie plaatjes op die de herinneringen levend houden. Het smalle bospad, hadden we een tijdje terug opnieuw gewisseld voor een brede grindweg en stilaan daalden we, langsheen af en toe de rand van een boszone af, naar de lager gelegen openbare weg. Alvorens zover te zijn gekomen, bereikten we nog een kruising van veldwegen, alwaar zich een kruisteken bevond op een sokkel. Heel wat pelgrims hadden aldaar reeds een steentje gelegd, zodat de sokkel reeds was voorzien van een heuse steenhoop. We hebben dan ook letterlijk ons steentje bijgedragen. We kregen inmiddels zicht op de lager gelegen weg en het dorp Accolay, onze eindbestemming voor de dag. Een blik omhoog had ons de afgelopen uren als min of meer duidelijk gemaakt, dat de zonnige dagen stilaan ten einde waren. De lucht werd dreigender en vooral donkerder.

We hadden de voorbije kilometers een stukje bewandeld van de ‘Sentiers des Trois Vallées n° 3’, waarbij we konden bemerken dat Cravant zich bevond op een wandelafstand van 40 mn. Of deze aanduiding geldt voor wandelaars… daar hadden we zo onze bedenkingen bij. Het laatste rechte stuk grindweg, liet ons tenslotte aankomen ter hoogte van de Route Nationale, de D606, Bertreau. We waren zowat de klok van 14:10 uur voorbij. Via deze vrij drukke en gevaarlijke weg, gingen we een eindje naar links, tot we aan de overzijde de D39A konden opgaan. Via de D39A daalden we verder geleidelijk af naar Accolay, om vervolgens het grensbord van de ‘Commune’ te passeren. We arriveerden ter hoogte van een bushokje, alwaar de D39A en de D39 elkaar de hand reiken. We vonden het tijd om nog een hapje te eten en vooral een kopje koffie te bereiden en daartoe leende dit bushokje zich uitstekend. Omstreeks 14:25 uur, genoten we dan ook van een broodje kaas en een heerlijk warm kopje koffie. Ondertussen vielen de eerste regendruppels en dat was alweer slechts de voorbode van. Toepasselijk of niet, het bushok, blijkbaar ten dienste van de schoolgaande jeugd, droeg de benaming ‘Halte La Vie Active’. Terwijl we genoten van deze korte wandelpauze, hadden we zicht op een mooi kunstwerk in keramiek dat zich aldaar bevindt.

Een reusachtige vaas, voorzien van gekleurd glas, herinnert aan de beroemde pottenbakkers van Accolay. Een succesverhaal dat begon omstreeks 1945 met de komst van vier jonge pottenbakkers, uitgroeide tot wereldbekendheid en uiteindelijk, vanwege de opkomst van de autonsnelwegen, de veranderende mode en de steeds duurder worden kosten van produktie, een einde kende in 1989. Nadat het had opgehouden met regenen, begonnen we aan de laatste honderden meters, wat betreft deze dagtocht. We stapten verder in de richting van het centrum, via de D39, om vooreerst ‘La Cure’ over te steken. Deze waterloop zouden we de komende dagen volgen doorheen bossen en valleien. Dezelfde brug liet ons toe om het ernaast gelegen ‘Canal d’Accolay’ over te steken. Voorbij de beide waterlopen, wandelden we doorheen de Rue de Pont tot aan de kerk. Een zitbankje en een oude waterput sierden het pleintje naast de kerk. De Rue du Pont draaide voorbij de kerk naar rechts en dat was meteen de te volgen richting naar onze slaapplaats, de gemeentelijke camping van Accolay, alwaar we een plaats en tent hadden gereserveerd. Een bord bezijden de weg, ‘Camping’ gaf alvast de juiste richting aan. Nog steeds de D39 volgend, inmiddels Route de Bazarnes genaamd, bereikten we tenslotte de rechts gelegen ‘Le Moulin Jaccot’, alwaar zich de camping zou bevinden. Op de hoek van de straat alweer een mooi kunstwerk in keramiek, een beschilderde vaas ter herinnering aan het pottenbakkersverleden van Accolay.

Een paar honderd meter verderop bereikten we exact om 15:00 uur, de camping van Accolay. Veel belovend, bevond zich op één van de toegangspilaren een tegel met de vermelding ‘Camino de Santiago’. Toen we de camping betraden, was de receptie gesloten, doch onder het afdak bevond zich een groepje Fransen. Toen we hen meldden dat we een plaatsje hadden gereserveerd, wezen ze al lachend op een tentje dat zich op de voorgrond bevond. Niet weinig verbaasd bemerkten we dat het handelde over een eenpersoonstentje van Quechua. Tja, daar stonden we dan op deze zondagnamiddag. Gelukkig kenden deze mensen wel iemand van het personeel ter zake en begon men te bellen. Even later arriveerde een dame, die nogal snel de situatie kon inschatten en besloot met ‘dit kan echt niet’. Ze probeerde dan de burgemeester te contacteren, doch die gaf blijkbaar niet thuis. De dame in kwestie besloot dan maar op eigen initiatief, ons onder te brengen in de refter van het plaatselijke schooltje. We kregen dan de te volgen weg daarheen en mevrouw zou ondertussen de sleutels ophalen en ons aldaar opwachten. Zo gezegd zo gedaan. We keerden dus terug langsheen de Route de Bazarnes, om aldaar de derde straat rechts te nemen. Zoals later bleek, de Rue de la Mairie en vervolgens de eerste straat links, de Rue Traversière.

Inmiddels was ook de mevrouw in kwestie ter plaatse. Ze opende voor ons de schoolpoort, gaf een kleine rondleiding doorheen het gebouw en wees de keuken, het toilet, de plaats om te slapen en overhandigde ons de sleutel van het gebouw en toegangshek. Ze verontschuldigde zich voor het ongemak en wellicht het misverstand bij de reservatie. Uiteindelijk vernamen we toen dat we te maken hadden met mevrouw Dominique Tilmant, 1ère adjointe de la Mairie. Ze had een bos sleutels die toegang gaf tot zowat alles in het dorp, de camping, de school en zelfs de Mairie. Dit gebouw bevond zch juist naast de school, dus vergezelden we haar tot in haar bureau en verkregen aldaar een volgende stempel in het Compostelaboekje. Na de nodige afspraken wat betreft de volgende ochtend, konden we ons installeren in de refter van het schooltje. Amper binnen in de school, kregen we omstreeks 17:30 uur een fel onweer te verwerken. Hevige winstoten, donder en bliksem, stortbuien van regen en hagel, we waren even aan het ergste ontsnapt. Jammer genoeg beschikten we niet over de mogelijkheid om een douche te nemen, doch in de keuken was er voldoende gelegenheid om op een andere manier een wasje te doen. We konden even later genieten van een later avondmaal en uitkijken naar de volgende dag.

We eindigen ons relaas met enkele cijfersgegevens: 21570 stappen, 16,177 km, 724,9 cal in een wandeltijd van 04.05.05 uur.”