donderdag 11 juli 2024

584: Wortel, Zaterdag 29 juni 2024, 12,2 km. (11.318,627 km.)


“Wandeling N°. 20 uit het ‘Groot Wandelboek Vlaanderen’, met start en aankomst te Wortel, meer bepaald ter hoogte van Kolonie nr. 41. Vooraf maakten we de verplaatsing via Cambio en konden bij aankomst terecht op de ruime parking aldaar. Alvorens echter de wandeling aan te vangen, genoten we vooreerst nog in het zonnetje van een kopje koffie in de tuin van ‘De Landloper’. Even later omstreeks 11:00 uur konden we op pad. We begaven ons op Kolonie rechtsaf en stapten voorbij het ‘Bezoekerscentrum De Klapekster’. We troffen er een informatiebord aan met tal van wandel- en fietstochten in de omgeving. Net voorbij dit centrum, verlieten we Kolonie naar rechts, gingen een geopend hek voorbij en volgden een smalle kasseiweg. Deze weg verliep tussen enkele loodsen en oude stallen van Wortel-Kolonie. Voorbij de gebouwen ging de weg over in een graspad. Op de eerste kruising draaiden we links een eikendreef in, die leidde naar het wandelknooppunt3, net aan het Bootjesven, dat is ontstaan door uitturving. Aan het Bootjesven gingen we rechtsaf door een mooie eikendreef, verhard met oranje zandkiezel. Op het einde van de dreef, ter hoogte van het knooppunt 5, gingen we schuin links een brede beukendreef in, die wat verder splitste in een gedeelte voor tractoren en een voor voetgangers. Op het einde daarvan, verlieten we de dreef naar links, stapten voorbij een kantelpoortje het bos in.

Vanaf het knooppunt 57 ging de route over een kronkelend bospaadje, richting knooppunt 62. Even voorbij een klein vennetje en een tweede kantelpoortje, bereikten we het knooppunt 62 op een dwars gelegen bosweg, zowat op de grens tussen België en Nederland. We draaiden haaks linksaf en wandelden via deze zogeheten Grensdreef naar een kruispunt van bosdreven, net aan het knooppunt 6. Daar ging het rechtsaf, over een wildrooster een brede zandweg op, tussen akker- en grasland. We overschreden op die manier de grens en wandelden Nederland in. Via de Nederlandse wandelknooppunten 76 en 74, mondde deze zandweg uit op de drukke weg van Minderhout naar Baarle-Hertog. We bevonden ons inmiddels op het grondgebied van Castelre. We kruisten schuin rechts de weg en stapten via een graspaadje richting knooppunt 75 en vervolgens 97. Door middel van een klaphekje belandden we in open grasland, echter vrij drassig en gedeeltelijk onder water. Het was dus even zoeken naar een droge passage. Wat verder bereikten we het Merkske, wat we door middel van een gammel houten brugje overstaken, gevolgd door een korte wandeling over vlonderpaden. Tal van smalle bospaadjes leidden uiteindelijk naar de rand van het bos, waar we terecht kwamen op een veldweg, genaamd Gouverneursbossen.

Deze weg bracht ons wat verder aan een infobord betreffende de Halsche Beemden, alwaar we op een picknickbank even in het zonnetje konden verpozen en genieten van een hapje en drankje. Na dit oponthoud volgden we verder de veldweg richting knooppunt 95, dat we aantroffen op het kruispunt met Hal, tevens in het gehucht Hal. Daar draaiden we links een asfaltweg op tussen enkele boerderijen, welke uitmondde ter hoogte van het kruispunt met de Schoorstraat. Rechts konden we even het kapelletje van Hal bekijken, terwijl tal van zware tractoren voorbij reden. We bevonden ons onderussen op het gehucht Hal aan het knooppunt 94, terug op Belgische bodem. We stapten links de Schoonstraat door, tussen akkers en weiland, tot we opnieuw de grens met Nederland overschreden aan de Schoorbrug, net over het Merkske. We verlieten op die manier Hoogstraten en betraden andermaal Castelre. Voorbij de brug stapten we via de Haldijk tot aan de rand van het even verder zichtbare bos, richting knooppunt 72. Echter net vóór de bosrand kozen we links een brede zandweg, nu richting knooppunt 71, de Koloniebaan. Aan een volgende T-splitsing ging het rechtsaf via nog steeds de Koloniebaan, met oog voor de aanwijzingen naar knooppunt 70.

Deze zandweg leidde over de Hoogstratensebaan. Zowat 200 m voorbij het kruispunt bemerkten we een infobord inzake de ‘Schootse Hoek’. We verlieten er de brede zandweg, om schuin links het bos in te wandelen, via een bosweg richting knooppunt 69. We volgden deze smalle bosweg tot aan de bosrand, na even voordien de Vennenbaan te hebben gekruist. Aan de rand ging het over vrij korte afstand linksaf, in de richting van het knooppunt7, om slechts 100 m verder, rechts een smal pad op te gaan tussen twee velden, nu richting knooppunt 9. Vervolgens stapten we op een smal kronkelend paadje doorheen een varenrijk bos, terwijl we even voordien opnieuw de landsgrens waren gepasseerd. Op het einde van het varenwegje kwamen we uit in de dwars gelegen Torendreef. We sloegen deze links in en hielden wat verder even hakt aan de begraafplaats van Wortel-Kolonie. Eenmaal voorbij het bos, kozen we rechts Kolonie om de wandeling tenslotte te eindigen aan het bezoekerscentrum omstreeks 15:42 uur. Alvorens de terugreis aan te vatten, genoten we nog van enkele frisdrankjes op het terras.”

zondag 7 juli 2024

583: Gastuche, Dinsdag 04 juni 2024, 9,614 km. (11.306,427 km.)


"Wandeling nr. 6 uit het ‘Wandelboek De Ardennen en Wallonië’. Een tocht over een afstand van 8,41 km, met start en aankomst ter hoogte van het NMBS-station van Gastuche. Vooraf maakten we de verplaatsing via Cambio en konden bij aankomst terecht op de parking aan het station. Na de wandelschoenen te hebben aangetrokken konden we omstreeks 11:05 uur de geplande tocht aanvatten. Met het voormalige stationsgebouw links, begaven we ons via de smalle Rue de la Station, naar de iets verder gelegen spoorwegovergang. Na een trein te hebben laten passeren, staken we links de spoorweg over en stapten rechtdoor de Drève de Laurensart in, welke uiteraard ons het Forêt de Laurensart liet betreden. Enkele honderden meters verder staken we de Dijle over, waar zich trouwens een gedenkplaat bevindt, als aandenken aan de gevechten tijdens WO2.We verlieten even voorbij de brug over de Dijle de dreef en gingen rechtsaf het bos in. Een smal bospad dat er drassig uitzag, liet ons kort na elkaar tweemaal ter hoogte van een Y-splitsing eerst rechts dan links kiezen. Aan de tweede vork kon ook rechts worden gekozen, echter voor een vrij modderig pad langs de Dijle. Het smalle pad volgde min of meer het verloop van de waterloop.

Rechts kregen we zicht op de vallei, links bemerkten we het hellingbos. Op het einde van het bospad, ter hoogte van een kruising van drie bospaden, kozen we haaks linksaf en begonnen aan een vrij lange beklimming van de helling. Zowat op het hoogste punt, wandelden we een tijdje op een plateau, aan de rand van het Forêt de Laurensart. Het pad mondde uit ter hoogte van een antenne op een kruispunt van bospaden. Aan dit kruispunt wandelden we naar rechts het bos uit. Net aan de bosrand bevond zich een half vergane R4. Via een modderige veldweg kwamen we aan het wandelknooppunt 242, net aan de dwars gelegen Tommestraat, inmiddels terug Vlaams Gewest, meer bepaald het grondgebied Huldenberg. We kozen de richting rechtsaf en stapten richting UFO-platform, een antenne van Belgocontrol, ter monitoring van het luchtruim. We draaiden bijgevolg de Tommestraat rechts in, voorbij het platform, richting knooppunt 241. Op het eerste kruispunt hielden we de richting rechtdoor aan, om op die manier een smalle dalende holle bosweg in te gaan. Dit smalle pad leidde ons doorheen het Wolfsbos. Gekomen aan een splitsing kozen we nog steeds het dalende pad.

Ergens moeten we een aanwijzing over het hoofd hebben gezien, vermits we plotseling aan de rand van het bos, het knooppunt 241 vonden, maar niet de aanwijzing naar de knooppunten 240-241. We waren dus iets te vroeg naar links uitgeweken. Vanaf het knooppunt 241 dienden we even de richting aan te houden naar het volgende knooppunt, 245. Opnieuw aan de bosrand gekomen, dienden we op een kruising van drie paden, het uiterst linkse te kiezen, welke ons door het Rondebos zou brengen. Echter omwille van de bijna onbegaanbaarheid van het pad door de modder, volgden we een alternatieve weg. We verlieten via een modderige weg het bos en kwamen uit op de openbare weg in de Langeheidestraat. We volgden de straat tot op het einde, om daar linksaf de Tommestraat te kiezen, die we bewandelden tot aan het kruispunt, alwaar zich een kapel bevond, met een oude waterpomp. Zo bevonden we ons opnieuw op de juiste weg. Net vóór de kapel gingen we rechts de Waversestraat in, gevolgd door de Poelstraat links. Aan een alleenstaande witte woning, draaiden we rechts de doodlopende Nachtegaalstraat in, welke ons terug leidde naar het Forêt de Laurensart.

Een vrij lange klim bracht ons tenslotte terug naar het knooppunt, gesitueerd voor de antenne op het plateau. Ditmaal op het kruispunt van vier boswegen, ging het rechtsaf, teneinde te beginnen aan de afdaling door het Forêt de Laurensart. Via een dalende holle weg bereikten we de vallei van de Dijle, met name de Drève de Laurensart, welke we op de heenweg reeds een stukje hadden bewandeld. We stapten nu in omgekeerde richting een gedeelte van de heenweg en eindigden de wandeling na 9,614 km aan het voormalige station van Gastuche, omstreeks 14:50 uur. De terugreis kon worden aangevat.”

vrijdag 5 juli 2024

582: Groenendaal, Zaterdag 22 juni 2024, 14,1 km. (11.296,813 km.)


“Wandeling N° 40 uit het ‘Groot Wandelboek Vlaanderen’, met start en aankomst te Groenendaal. Vooraf maakten we via Cambio de verplaatsing en konden na de nodige omleidingen wegens werken, terecht op de parking aan het station van Groenendaal. Na wat zoeken vonden we toch de weg te voet naar het kasteel van Groenendaal, ter hoogte van de Duboislaan nr. 1, de eigenlijke startplaats van de wandeling. Iets later dan gepland konden we omstreeks 11:55 uur de wandeltocht aanvatten. We stapten links van het kasteel, om vrijwel dadelijk het Zoniënwoud in te gaan via de zogeheten Kloosterweg. We wandelden er links langs de eerste vijver, in de richting van de Sint-Corneliuskapel, welke wordt omringd door zeven linden. We volgden verder rechtdoor, nog steeds de Kloosterweg, tot aan de volgende vijver, de Ganzepootvijver. We kruisten de Sint-Corneliusdreef en begaven ons op het Premountpad, langs de derde teen van de Ganzepootvijver. We betraden op die manier het Joseph Zwaenepoel-bosreservaat. Een mooi bospad leidde naar een Y-splitsing, voorzien van een zitbank. We namen er omstreeks 12:25 uur de tijd voor een korte wandel- en eetpauze. Even later kozen we de linkertak en stapten verder via het Palissadepad, alweer een mooi en kronkelend boswegje. Zowat 500 m verder ging het nagenoeg haaks rechtsaf, over een klein bosbeekje, de Schone Eikweg in. Even later kruisten we de geasfalteerde Verdunningsdreef voor een eerste maal.

Aan de overzijde van de weg, ging het nog steeds verder via de Schone Eikweg naar de verder gelegen Lorrainedreef. We bereikten tenslotte op het einde van de Schone Eikweg, de kruising met de brede Lorrainedreef. We namen afscheid van de smalle bosweg en bevonden ons op een breed dolomietpad. Vooreerst echter dachten we even aan de inwendige mens omstreeks 13:30 uur. Een boomstam als zitbank liet toe te genieten van een confituurtaartje. Na deze aangename onderbreking volgden we de Lorrainedreef haaks rechtsaf, om er oog te hebben voor de rood-witte markeringen van de GR126. Over een afstand van ongeveer 1,6 km bewandelden we de brede op- en neergaande dreef, tot we een tweede maal de Verdunningsdreef konden kruisen. Inmiddels was het genieten van een zalige tocht door het woud, met af en toe een flinke dosis zon op een min of meer open plekje. Voorbij de Verdunningsdreef daalden we de helling af, om beneden de eerste weg rechts te kiezen, gevolgd door een smalle bosweg rechts, slechts een tiental meters verder. Via deze Fromontdreef betraden we het bosreservaat Harras. We bleven steeds in dezelfde richting dit smalle bospad volgen, tot waar het pad een lichte bocht maakte naar links. We bevonden er ons in de onmiddellijke nabijheid van de eerder op de dag bemerkte Ganzepootvijver.

Ditmaal betrof het de middelste teen van de vijver. We bochtten via de weg naar links, om ongeveer 80 m verder, op een kruispunt van vier boswegen, linksaf te draaien in de Teenbossendreef. Ook deze dreef leidde doorheen het bosreservaat Harras. We kruisten de Sint-Michielsdreef, om aan de overzijde nog steeds verder te stappen in de Teenbossendreef. Uiteindelijk mondde deze weg uit op één van de drukke wegen door het Zoniënwoud, de Duboislaan, op de scheiding van Brussel en het Vlaams Gewest. Met de nodige voorzichtigheid kruisten we de drukke weg, om aan de overkant verder te gaan in de rechts gelegen Bundersdreef. We wandelden er een tijdje langs het traject van de GR512. We dwarsten de Infantedreef, om kort daarna, rechts de Gravendreef in te draaien. Een vrij smal paadje liet ons afdalen, naar een kruispunt van boswegen, zowat 300 m verder. We kozen er de bosweg schuin links tot aan het volgende kruispunt. Daar ging de wandeling verder via de Vanderheydenweg, tot aan een vijfsprong net voor de voormalige renbaan. We troffen er nogmaals een zitbank aan omstreeks de klok van 15:45 uur, ideaal om nog even over te gaan tot een wandel- en eetpauze.

Na te hebben genoten van deze deugddoende onderbreking gingen we op het kruispunt haaks rechtsaf de Langestaartdreef in. We wandelden via deze dreef tot op de drukke Duboislaan, terwijl we op weg daarheen drie brede lanen kruisten, welke deel uitmaakten van de inmiddels gesloten renbaan. Voorbij de derde laan, passeerden we een slagboom, om via een geasfalteerde holle weg te dalen naar de Duboislaan. De geplande route zou ons leiden naar de Sint-Corneliuskapel aan de overzijde van de laan. We weken echter af van de route en wandelden op de Duboislaan linksaf via een afgesloten wandelpad, naar het nabije Bosmuseum Jan van Ruusbroec, alwaar we even konden overgaan tot een sanitaire stop. Nadien gingen we terug naar de parking aan het station van Groenendaal om er omstreeks 16:50 uur de wandeling af te sluiten.”

maandag 27 mei 2024

581: Redu, Zaterdag 04 mei 2024, 11,35 km. (11.282,713 km.)


“Wandeling Nr. 12 uit het ‘Wandelboek De Ardennen en Wallonië”. Een uitgestippelde wandelroute van 11,35 km doorheen de vallei van de Lesse, met start en aankomst in Redu. Vooraf maakten we de verplaatsing via Cambio en vonden bij aankomst een parkeerplaats in de Rue de Daverdisse. Na het aantrekken van de wandelschoenen, stapten we richting église Saint-Hubert, om er alvorens de tocht aan te vangen, te genieten van een kopje koffie omstreeks 11:00 uur in de bar van het museum Mudia. Even later begonnen we aan de eigenlijke wandeling, waarbij we oog hadden voor de blauwe rechthoekjes. Vooreerst licht dalend via de Rue de Transinne de dorpskom uit, om vervolgens te beginnen aan een lange beklimming van deze straat. Na enkele bochten en zowat op het hoogste punt van de Rue de Transinne, verlieten we de weg naar rechts ter hoogte van een kruisbeeld. Zowat 100 m verder kozen we een dalende weg rechts, waarbij het asfalt snel wisselde naar een steenslagweg. Deze deels verharde weg leidde naar een poort, om wilde zwijnen tegen te houden. Voorbij deze poort daalden we verder af om de Ruisseau de Bonké over te steken. Verder bergaf trokken we doorheen een schaduwrijk bos om tenslotte de brug over de Lesse te bereiken. Even voorbij de brug ging het pad via een houten laddertje over een kleine zijbeek van de Lesse.

We klommen van de Lesse weg, tot op een dwars gelegen rotsig pad, om er haaks rechtsaf te kiezen en voortaan de aanwijzingen te volgen van groene rechthoekjes. Een breder pad leidde langs tal van rotswanden. We troffen er omstreeks 12:10 uur een zitbank aan, ideaal om er even te genieten van een korte wandel- en eetpauze, ondertussen genietend van het geluid van het stromend water van de Lesse. Na deze aangename onderbreking wandelden we verder over een breed pad door een hellingbos, tot we tenslotte opnieuw asfalt verkregen aan de rand van het dorpje Lesse, ter hoogte van het huis nr. 179. We dwarsten de weg om aan de overzijde verder te gaan in een doodlopende asfaltweg, eveneens Lesse genoemd. Waar de weg ophield te bestaan, hielden we de richting rechtdoor aan, nog steeds aangegeven door groene rechthoekjes. Ditmaal trokken we door een open landschap, vooral weiden, tot we andermaal bos naderden. Net aan het begin van het bos, verlieten we de brede grindweg en kozen haaks rechtsaf een smal bospad, om er een gedeelte te volgen van het traject van de GR17 en GR129. We konden nu genieten van een aangenaam pad door een sparrenbos. Geruime tijd laten kwamen we aan een houten wandelbrug over de Lesse, de Passerelle de Chafté-Louis, op een hoogte van 260 m. Via de brug staken we de rivier de Lesse over, om aan de overkant, verder linksaf te wandelen.

Ter afwisseling verkregen we opnieuw asfalt onder de wandelschoenen. Ter hoogte van een groot landgoed links, met een brug over de Lesse, bochtte het door ons gevolgde wegje zowat haaks naar rechts. We konden nu genieten van de nabijheid van de snel stromende Lesse links en enkele prachtige rotspartijen rechts. We stapten verder tot aan een volgende brug over de Lesse, om er een zitbank aan te treffen rond de klok van 13:15 uur. De zitbank was reeds gedeeltelijk ingenomen door een metalen everzwijn, het ‘Statue de Sanglier’. Een unieke gelegenheid voor een korte fotoreportage, terwijl we genoten van een rijsttaartje. Inmiddels bevonden we ons aan deze ‘Pont des Cochettes’ nog steeds op een hoogte van 250 m. Voldoende uitgerust begaven we ons opniew op weg om verder de Lesse stroomafwaarts te volgen. Even voorbij deze houten brug bemerkten we aan de overzijde van de rivier het zogenaamde ‘Pavillon Huet’, een onderzoeksstation, vernoemd naar de rivierecoloog Marcel Huet. Nog steeds de Lesse stroomafwaarts verder volgend, vonden we een eind verder een trap welke ons liet afdalen naar de openbare weg, de Rue de Barbouillons, ter hoogte van andermaal een brug over de rivier. We bevonden ons daar op een hoogte van 240 m. We begaven ons even naar rechts op de weg, om dan aan de overzijde een dalend pad te kiezen naar links.

Via een houten brugje staken we een zijbeek van de Lesse over, om dan verder de Lesse stroomafwaarts te volgen. Ditmaal draaide het pad stilaan weg van de rivier en begonnen we aan een vrij steile beklimming op een moeilijk begaanbaar pad tussen de rotsen en over tal van boomwortels. Gelukkig konden we de juiste weg vinden via de groene rechthoekjes. Echter tot overmaat van ramp kregen we een ware stortbui over ons heen, al bij al nog een geluk dat we wat beschutting vonden onder de bladeren van de bomen. Eenmaal deze helling overwonnen, bereikten we een dwars gelegen deels verharde weg, die we rechts opgingen. We namen er meteen afscheid van de groene rechthoekjes. Nog wat aan hoogte winnend klommen we langzaam uit de Lessevallei. Voor de tweede maal passeerden we een poort tegen de wilde zwijnen en verlieten even later het bos. Het gevolgde pad mondde tenslotte uit op de Rue de Barbouillons die we links opdraaiden en op die manier wandelden naar het centrum van Séchery, inmiddels op een hoogte van 320 m. In het centrum van het dorp bochtte de weg naar rechts, om nadien aangekomen op het T-kruispunt, zowat 30 m naar links te stappen. Daar begonnen we dan aan de steile beklimming van een rotsig pad naast een woning. Van het vermelde kruisbeeld in het wandelboek was echter geen spoor meer te bekennen.

Na de beklimming van het steile pad, bereikten we een wat bredere verharde weg, die uiteindelijk uitmondde in de Rue de Daverdisse, ter hoogte van een picknickplaats. We draaien de weg naar links op om geleidelijk af te dalen naar het centrum van Redu, eindpunt van de wandeling. Na het aantrekken van droge schoenen en het opbergen van de natte kledij, namen we nog even de tijd voor een kopje koffie omstreeks 16:15 uur in Mudia. Later, alvorens de terugreis aan te vatten, bezochten we nog even de lokale begraafplaats van Redu, op zoek naar graven van voorouders van wandelmaatje. Het bleef echter bij het vinden van slechts één grafzerk.”

woensdag 15 mei 2024

580: Bourseigne-Vieille, zaterdag 06 april 2024, 13,79 km. (11.271,363 km.)


“Wandeling N° 4 uit het ‘Wandelboek De Ardennen en Wallonië’. Een tocht van 13,79 km door het Bois Fagné en de vallei van de Hulle, met start en aankomst ter hoogte van de kerk van Bourseigne-Vieille. Vooraf maakten we de verplaatsing via Cambio en vonden bij aankomst voldoende parkeerplaats aan de kerk. Voorzien van een stralende lentezon konden we omstreeks 11:35 uur de geplande wandeling aanvangen. Met de Sint-Pieterskerk in de rug, begaven we ons in de Rue du Sacré Coeur, vooreerst licht dalend, maar vrij snel stevig de hoogte in. We volgden er het traject aangegeven door route nr. 46, met andere woorden gele driehoekjes. Het hoogste punt van de weg bereikt, dienden we de Rue du Sacré Coeur te verlaten, aan een Christusbeeld en een kruisje ter ere van Capitaine Aviateur Van Stoffyn. Echter het beeld was spoorloos verdwenen. We namen er vervolgens rechts een dalende en dadelijk erg modderige veldweg. Vaak was het zoeken naar een begaanbaar pad. Vrij snel betraden we het Bois Champai, om vooreerst nog dalend, nadien al klimmend de vallei te verlaten. Uiteindelijk bereikten we opnieuw asfalt onder de schoenen, met name de Rue du Franc Bois. Over korte afstand volgden we de weg naar rechts tot op het kruispunt met de Rue des Carmes. Daar konden we van nabij het monument bekijken ter ere van de verzetsstrijders van het Geheim Leger.

We stapten naar links via de Rue des Carmes, om amper 130 m verder, rechts te kiezen op een verharde weg met steenslag. We hielden er echter vooreerst even halt omstreeks 12:35 uur voor een korte lunchpauze. Na dit oponthoud daalden we via de brede veldweg verder af, nog steeds de door gele driehoekjes aangeduide route volgend. Ter hoogte gekomen van een T-splitsing in het ondertussen Bois Fagné, kozen we links een deels met gras begroeid tweesporenpad, dat wat verder overging in een volledig rotsachtig pad. Na een korte beklimming kwamen we terecht op de openbare weg, de N952 ofwel de Rue Pont Collin. We kruisten voorzichtig de weg om naar de overzijde, zowat 80 m naar rechts een brede tweesporenweg in te draaien. We bewandelden gedurende geruime tijd dit brede golvende pad doorheen het bos, tot we tenslotte aan een min of meer open plek een vakantiehuisje aantroffen. We vonden er gelegenheid om even een wandel- en picknickpauze in te lassen omstreeks de klok van 13:50 uur. Na te hebben genoten van het versterken van de inwendige mens, begaven we ons even voorbij het vakantiehuisje op een vrij smal pad links. Het rotsige pad verliep nagenoeg evenwijdig aan de lager gelegen rivier de Hulle. Net vóór we opnieuw de N952 naderden, ging het al klimmend weg van de rivier en stonden we wat later terug op de Rue Pont Collin.

Net in enkele kort op elkaar volgende bochten, daalden we even via de weg af naar links, om vervolgens aan de overzijde andermaal te beginnen aan een beklimming van een breed kiezelpad. Net aan het begin van dit pad vonden we enkele gevelde bomen en konden er om 14:45 uur even genieten van een korte pauze om een rijsttaartje te nuttigen. Voldoende uitgerust zetten we onze wandeling verder op een mooi pad, de Hulle stroomafwaarts volgend. We daalden langzaam maar zeker af tot aan de oever van de Hulle, waar we konden genieten van het snel stromend water. Enkele rotsblokken lieten ons even al zittend genieten van de rust, welke deze waterloop uitstraalde. Over langere afstand volgden we een smal paadje langs de rivier, zowat op de grens tussen België en Frankrijk. Vaak werd het pad erg rotsachtig en was het soms ook zoeken naar droge begaanbare gedeelten. Jammer genoeg eindigde wat later de pracht van de Hulle, vermits we uiteindelijk afscheid namen van de rivier, zogezegd ter hoogte van het verdwenen spelbord ‘Elfe de la Frontière’. Gelukkig konden we ons nog richten op de alom tegenwoordige gele driehoekjes. We begaven ons op deze plek rechtsaf op een vrij smal moeilijk begaanbaar pad, bezaaid met grove stenen en gedeeltelijk onder water. Komt daarbij nog de stevige beklimming.

Halverwege zakten we letterlijk bijna tot de schoenrand in het water tussen grove kiezel. Tenslotte raakten we toch de helling op en konden even uitblazen boven de helling, ter hoogte van een hoogspanningslijn. Even later draaiden we haaks rechtsaf een bredere bosweg in, om langzaam aan hoogte winnend uit de vallei te klimmen. Toen we tenslotte het Bois Fagné definitief achter ons lieten, kwamen we terecht in een open landschap op de Chemin de Vireux. In de verte verkregen we zicht op de kerktoren van Bourseigne-Neuve. Naarmate we na tal van bochten het einde van de weg bereikten, kruisten we de Rue des Carmes en konden er nog even uitblazen op de trappen van een Christusbeeld, aan de overzijde van de weg in de Rue du Moulin d’Hargnies. Deze nog steeds aan hoogte winnende straat, vormde zowat de laatste beklimming van de dag en leidde ons uiteindelijk tot aan een kapel ter ere van Sainte-Thérèse, op het kruispunt met de Rue de Mallais. In tegenstelling tot wat in het wandelboek werd aangegeven, wandelden we aan de kapel rechtsaf en niet rechtdoor op het T-kruispunt. Via de reeds vernoemde Rue de Mallais, ging het in dalende lijn richting Bourseigne-Vieille. Na een tweetal ruime bochten, veranderde de straatnaam in Rue de Bourseigne-Neuve en liet ons opnieuw wat aan hoogte winnen, tot we het kruispunt aantroffen met de Rue du Sacré Coeur, waar we vroeger op de dag waren van start gegaan.

We begaven ons haaks linksaf en bemerkten er meteen de kerk van Bourseigne-Vieille. Echter net om de hoek konden we de wandeling in schoonheid eindigen door te genieten van een tweetal cola’s op het terras van ‘Le Secret du Bois’, een B&B uitgebaat door een West-Vlaming. Blijkbaar waren we niet de enige wandelaars die daar hun wandeling eindigden. Omstreeks 17:35 uur restte ons tenslotte nog enkele meters stappen tot we even later de terugreis konden aanvangen. Het was zowat de eerste echt zonnige wandeldag in de Ardennen, een volgende toch aldaar verliep echter in mineur omwille van de weergoden.”