“Wandeling Nr. 12 uit het ‘Wandelboek De
Ardennen en Wallonië”. Een uitgestippelde wandelroute van 11,35 km doorheen de
vallei van de Lesse, met start en aankomst in Redu. Vooraf maakten we de verplaatsing
via Cambio en vonden bij aankomst een parkeerplaats in de Rue de Daverdisse. Na
het aantrekken van de wandelschoenen, stapten we richting église Saint-Hubert,
om er alvorens de tocht aan te vangen, te genieten van een kopje koffie
omstreeks 11:00 uur in de bar van het museum Mudia. Even later begonnen we aan
de eigenlijke wandeling, waarbij we oog hadden voor de blauwe rechthoekjes.
Vooreerst licht dalend via de Rue de Transinne de dorpskom uit, om vervolgens
te beginnen aan een lange beklimming van deze straat. Na enkele bochten en
zowat op het hoogste punt van de Rue de Transinne, verlieten we de weg naar rechts
ter hoogte van een kruisbeeld. Zowat 100 m verder kozen we een dalende weg
rechts, waarbij het asfalt snel wisselde naar een steenslagweg. Deze deels
verharde weg leidde naar een poort, om wilde zwijnen tegen te houden. Voorbij
deze poort daalden we verder af om de Ruisseau de Bonké over te steken. Verder
bergaf trokken we doorheen een schaduwrijk bos om tenslotte de brug over de
Lesse te bereiken. Even voorbij de brug ging het pad via een houten laddertje
over een kleine zijbeek van de Lesse.
We klommen van de Lesse weg, tot op een dwars
gelegen rotsig pad, om er haaks rechtsaf te kiezen en voortaan de aanwijzingen
te volgen van groene rechthoekjes. Een breder pad leidde langs tal van
rotswanden. We troffen er omstreeks 12:10 uur een zitbank aan, ideaal om er
even te genieten van een korte wandel- en eetpauze, ondertussen genietend van
het geluid van het stromend water van de Lesse. Na deze aangename onderbreking
wandelden we verder over een breed pad door een hellingbos, tot we tenslotte
opnieuw asfalt verkregen aan de rand van het dorpje Lesse, ter hoogte van het
huis nr. 179. We dwarsten de weg om aan de overzijde verder te gaan in een doodlopende
asfaltweg, eveneens Lesse genoemd. Waar de weg ophield te bestaan, hielden we
de richting rechtdoor aan, nog steeds aangegeven door groene rechthoekjes.
Ditmaal trokken we door een open landschap, vooral weiden, tot we andermaal bos
naderden. Net aan het begin van het bos, verlieten we de brede grindweg en
kozen haaks rechtsaf een smal bospad, om er een gedeelte te volgen van het
traject van de GR17 en GR129. We konden nu genieten van een aangenaam pad door
een sparrenbos. Geruime tijd laten kwamen we aan een houten wandelbrug over de
Lesse, de Passerelle de Chafté-Louis, op een hoogte van 260 m. Via de brug
staken we de rivier de Lesse over, om aan de overkant, verder linksaf te
wandelen.
Ter afwisseling verkregen we opnieuw asfalt
onder de wandelschoenen. Ter hoogte van een groot landgoed links, met een brug
over de Lesse, bochtte het door ons gevolgde wegje zowat haaks naar rechts. We
konden nu genieten van de nabijheid van de snel stromende Lesse links en enkele
prachtige rotspartijen rechts. We stapten verder tot aan een volgende brug over
de Lesse, om er een zitbank aan te treffen rond de klok van 13:15 uur. De
zitbank was reeds gedeeltelijk ingenomen door een metalen everzwijn, het
‘Statue de Sanglier’. Een unieke gelegenheid voor een korte fotoreportage,
terwijl we genoten van een rijsttaartje. Inmiddels bevonden we ons aan deze
‘Pont des Cochettes’ nog steeds op een hoogte van 250 m. Voldoende uitgerust
begaven we ons opniew op weg om verder de Lesse stroomafwaarts te volgen. Even
voorbij deze houten brug bemerkten we aan de overzijde van de rivier het
zogenaamde ‘Pavillon Huet’, een onderzoeksstation, vernoemd naar de
rivierecoloog Marcel Huet. Nog steeds de Lesse stroomafwaarts verder volgend,
vonden we een eind verder een trap welke ons liet afdalen naar de openbare weg,
de Rue de Barbouillons, ter hoogte van andermaal een brug over de rivier. We
bevonden ons daar op een hoogte van 240 m. We begaven ons even naar rechts op
de weg, om dan aan de overzijde een dalend pad te kiezen naar links.
Via een houten brugje staken we een zijbeek van
de Lesse over, om dan verder de Lesse stroomafwaarts te volgen. Ditmaal draaide
het pad stilaan weg van de rivier en begonnen we aan een vrij steile beklimming
op een moeilijk begaanbaar pad tussen de rotsen en over tal van boomwortels.
Gelukkig konden we de juiste weg vinden via de groene rechthoekjes. Echter tot
overmaat van ramp kregen we een ware stortbui over ons heen, al bij al nog een
geluk dat we wat beschutting vonden onder de bladeren van de bomen. Eenmaal
deze helling overwonnen, bereikten we een dwars gelegen deels verharde weg, die
we rechts opgingen. We namen er meteen afscheid van de groene rechthoekjes. Nog
wat aan hoogte winnend klommen we langzaam uit de Lessevallei. Voor de tweede
maal passeerden we een poort tegen de wilde zwijnen en verlieten even later het
bos. Het gevolgde pad mondde tenslotte uit op de Rue de Barbouillons die we
links opdraaiden en op die manier wandelden naar het centrum van Séchery,
inmiddels op een hoogte van 320 m. In het centrum van het dorp bochtte de weg
naar rechts, om nadien aangekomen op het T-kruispunt, zowat 30 m naar links te
stappen. Daar begonnen we dan aan de steile beklimming van een rotsig pad naast
een woning. Van het vermelde kruisbeeld in het wandelboek was echter geen spoor
meer te bekennen.
Na de beklimming van het steile pad, bereikten
we een wat bredere verharde weg, die uiteindelijk uitmondde in de Rue de
Daverdisse, ter hoogte van een picknickplaats. We draaien de weg naar links op
om geleidelijk af te dalen naar het centrum van Redu, eindpunt van de
wandeling. Na het aantrekken van droge schoenen en het opbergen van de natte
kledij, namen we nog even de tijd voor een kopje koffie omstreeks 16:15 uur in
Mudia. Later, alvorens de terugreis aan te vatten, bezochten we nog even de
lokale begraafplaats van Redu, op zoek naar graven van voorouders van
wandelmaatje. Het bleef echter bij het vinden van slechts één grafzerk.”