donderdag 15 oktober 2020

395: Baye, Woensdag 21 september 2016, 23,542 km. (8060,312 km.)

“Na een nachtje in een eerder klein bed, vooral gezien onze lichaamslengte, toch min of meer goed geslapen, waren we toe aan een volgende dag op weg naar de stad Troyes. Deze woensdag begon dan ook vrij vroeg, vermits we even vóór de klok van zeven uur, reeds terecht konden in de enige kleine ‘boulangerie’ welke het dorp rijk is. We gingen er dan ook over tot de aankoop van enkele verse croissants, een paar chocoladebroodjes en flesjes water. Daarna ging het opnieuw richting Foyer de Charité, alwaar we konden genieten van het ontbijt, weliswaar wij beiden alleen, vermits de bewoners slechts het ontbijt namen na de ochtendmis. Na enkele bekers nescafé, een paar stukjes brood voorzien van confituur, ging het naar de kapel, teneinde omstreeks 07:30 uur de ochtendmis bij te wonen. Zowat hetzelfde ritueel als de vorige avond vond plaats, met als gevolg dat de dienst zowat één uur in beslag nam. Wel werden we vermeld in het ochtendgebed en kregen dan ook de zegen van prêtre Jérôme, voor een behouden tocht. Na de dienst namen we dan ook afscheid in de eetzaal van de overige bewoners, verkregen een stempel in een Compostelaboekje en een envelop, voorzien van een ‘donativo’ werd afgegeven. Even later konden we dan eindelijk op weg voor de vijfde dagetappe op weg naar Sézanne.

Het was ondertussen reeds 09:00 uur geworden, toen we het voormalige kasteel van Baye konden vaarwel zeggen en beginnen aan een dagtocht van meer dan 20 km. Vooreerst echter werden als aandenken nog enkele foto’s gemaakt van de bewoners alsook van de schitterende tuin achter het kasteel. Nadien verlieten we via de oprijlaan het Foyer de Charité en bevonden ons aldus opnieuw op de D951, de Grande Rue. We namen nagenoeg dezelfde weg als de dag voorheen, met name even rechtsaf tot aan de Rue de la Rosière en vervolgens opnieuw rechtsaf, richting voormalig station van Baye. De plaats alwaar we de dag voorheen onze route hadden verlaten, teneinde te overnachten in Baye. Het ging dus vrij snel in dalende richting via een kasseistrook, tot we opnieuw op het geplande traject waren aangekomen. We gingen een derde maal haaks rechtsaf en zo betraden we een voormalige spoorwegbedding onder het gebladerte van enkele flinke bomen. Deze makkelijk te bewandelen grasstrook, met links een stuk bos en rechts het domein van het Foyer, zou ons leiden tot aan de drukke D951 verderop. Omwille van het zware vervoer langsheen deze weg, verkozen we te wandelen via een rustig pad. We bevonden ons trouwens op het traject van de GRP Tour du Pays de Montfort.

De eerste ontmoeting van de dag vond plaats zowat halverwege dit graspad, toen we een oude boer bemerkten, doende met wat afval te verbranden. In een moeilijk verstaanbaar dialect, kregen we toch één en ander te horen over de man zijn afkomst en bezigheden. Verbaasd dat we met dergelijke uitrusting doorheen Frankrijk trokken en nog meer over de af te leggen afstand, kregen we toch herhaaldelijk een ‘bonne route’. We vervolgden dan ook onze tocht, tot we uiteindelijk opnieuw de D951 bereikten. Een ‘Borne’ van de bekende ‘Voie de la Liberté’ bevond zich bezijden de weg. We hadden er reeds enkele bemerkt, er zouden er nog heel wat volgen tijdens het verdere verloop van de dag. We kruisten de D951, wandelden aan de overzijde enkele meters naar rechts, om nadien over een sloot te stappen en linksaf te wandelen, achter een rij bomen. We betraden er een pad dat naar rechts draaide en zo begonnen we aan een klim naar de hoger gelegen wijngaarden. Opnieuw druiven dus en dat voor de vijfde dag op rij.

Achter ons zagen we langzaam Baye verdwijnen en toen we zowat het hoogste punt van de helling hadden bereikt, hadden we een keuze tussen twee verschillende routes. Ter hoogte van de eerste wijngaard kon men verder rechtdoor wandelen, richting Reclus, ofwel linksaf slaan, teneinde aldus verder de Via Campaniensis te blijven volgen. We opteerden voor de tweede mogelijkheid en stapten dan ook naar links, langsheen de rand van de wijngaard. Enkele percelen later, daalden we af tot aan de openbare weg, de Route d’Épernay, om deze weg even naar links te volgen tot aan het kruispunt met de D43. We troffen er een wegwijzer aan, met vermelding van Troyes, Sézanne en Soizy-aux-Bois. We troffen er enkele rotsblokken aan, goed teneinde even te pauzeren en een hapje te eten. Het was stilaan 10:45 uur geworden en we lieten ons dan ook een eerste croissant smaken. Nadien ging het linksaf, tot we terug de drukke D951 bereikten, om vervolgens deze drukke weg te volgen naar rechts tot aan het kerkje van Saint-Prix. Net alvorens de kerk te bereiken, overschreden we nog Le Petit Morin. De grote broer zouden we later op de dag ontmoeten. Toen we ter hoogte van de kerk waren aangekomen, kwam zowaar de zon te voorschijn. Een blik op de klok leerde ons, dat het even voorbij elf uur was geworden.

Het kleine kerkje was ook alweer niet toegankelijk, dus volgden we verder de route naar links. Juist voorbij het gebouw bemerkten we de blauwgele aanduidingen van de Via Campaniensis en tevens de geelrode markeringen van de GRP Thibaud de Champagne. Een steil rotsachtig pad ging meteen flink de hoogte in en verdween onder het gebladerte. Al onze moed bijeen schrapend, verlieten we dus de openbare weg en gingen rechtsaf, het pad tegemoet. De hellingsgraad was vrij hoog en zo zagen we bijna onmiddellijk de kerk rechts van ons in de diepte verdwijnen. Het losliggend gesteente maakte het moeilijk het pad te beklimmen, mede door de vochtigheid onder het gebladerte. Na heel wat gezwoeg arriveerden we op het hoger gelegen plateau in volle zon. Het struikgewas liet even toe dat maatje een sanitaire stop kon maken. We genoten er tevens van enkele minuten rustpauze, na deze lange en steile beklimming. We wandelden vervolgens rechtsaf, langsheen de rand van het bos, waar we zonet een stukje waren doorheen gekomen. Links kregen we een schitterend zicht over de uitgestrekte landerijen. Een brede grasweg liet ons toe langzaam af te dalen naar de in de verte reeds zichtbare D44.

We daalden op die manier af langsheen de bosrand, af en toe haaks rechtsaf en vervolgens haaks linksaf. Het was min of meer in zigzag, dat we tenslotte de lager gelegen weg, de D44 bereikten. De zon was ondertussen permanent aanwezig en dat zorgde voor een aangenaam wandelklimaat. Eenmaal opnieuw asfalt onder de schoenen, volgden we de D44 naar rechts, richting centrum van Soizy-aux-Bois, dat we reeds konden waarnemen. Een nagenoeg lijnrechte weg, liet ons vooreerst even halt houden ter hoogte van een rechts gelegen militaire begraafplaats. ‘La nécropole nationale de Soizy-aux-Bois’, herinnert dan ook aan de befaamde ‘La Bataille de la Marne 1914’. We konden dan ook niet nalaten deze Franse militaire begraafplaats even te bezoeken en te denken aan het gruwelijke oorlogsleed. Zowat tien minuten later, bereikten we het kruispunt van de D44 en D951, de Rue du Château tegenover de plaatselijke Mairie van Soizy-aux-Bois. Er bevond zich aldaar een kleine parking, voorzien van enkele zitbanken. Het was intussen 12:25 uur en we namen dan ook de tijd voor het nuttigen van een middagmaal.

Door middel van onze campingbrander hadden we dan ook in geen tijd een kopje koffie klaar en we lieten ons dan ook een chocoladebroodje smaken. Na een iets langere rustpauze, gingen we opnieuw op pad. We kruisten de D951 en namen nog even de tijd een monumentje ter hoogte van de Mairie op de digitale plaat vast te leggen. Het ging vervolgens naar links, langsheen de D951, ondertussen Rue de Velours geheten. We hadden alweer geluk, deze drukke weg niet lang te moeten volgen, daar we bij het verlaten van de bebouwde kom van Soizy-aux-Bois, rechtsaf wandelden via de D647 en vrijwel meteen opnieuw linksaf via een grasweg. Dit pad verliep enigszins evenwijdig aan de drukke D951, alwaar we ons terug bevonden op een gedeelte van de GRP Thibaud de Champagne. Voor de trouwe lezers ondertussen een bekend gegeven: geelrode markeringen. Een eindje dit graspad gevolgd, bereikten we een rechts gelegen bos, alwaar zich een enorme molensteen bevond, ter hoogte van de hoek van het bos. We wandelden langsheen de bosrand, tot we verderop een zendmast bereikten en tevens een dwars gelegen grindweg. We gingen enkele meters naar rechts en onmiddellijk nadien naar links, ditmaal langs de rand van een links gelegen bosgebied.

Wandelend via opnieuw een grasweg, konden we genieten van de zon en vooral van de weidse vergezichten langs rechts. Toen we het bos voorbij waren, bereikten we opnieuw de openbare weg en bevonden ons ondertussen in het dorpje Chapton. We arriveerden dan ook op de D47, de Rue des Dames. We wandelden linksaf richting dorpskern, eigenlijk eerder een gehucht, vermits de plaats deel uitmaakt van La Villeneuve-lès-Charleville. Het ging voorbij enkele hoeves, een oud waterpunt en vervolgens een soort watertoren, om tot slot de Rue des Dames te verlaten en in dezelfde richting de Rue de la Morelle te betreden. Even vóór we een oude overdekte waterput bereikten, ging het haaks naar rechts, tussen twee woningen door, naar een achter gelegen veldweg. De temperatuur was inmiddels flink opgelopen en in de schaduw van enkele struiken, konden we er even pauzeren en een koel drankje nuttigen. Het was dan ook zowat het warmste moment van de dag, daar we reeds de klok van twee uur voorbij waren. Een blikje cola werd dan ook in een recordtempo geledigd.

Even bekomen van de warmte, zetten we onze dagtocht verder. We stapten via dit deels verhard pad nu tussen de uitgestrekte akkers en weilanden, zonder ook maar de minste beschutting tegen de zon. We voelden dan ook dat het nog een lange lijdensweg zou worden deze dag. Ter hoogte van een kruising van veldwegen ging het even later linksaf. Heel in de verte bemerkten we een openbare weg en een rij bomen en het traject min of meer inschattend, gingen we die richting uit. Bijna lijnrecht volgden we opnieuw een graspad richting bomen. Geruime tijd later, omstreeks 15:00 uur bereikten we de weg, ter hoogte van een kleine beek en troffen er dan ook een verhoogde boordsteen aan, teneinde even in de schaduw te pauzeren. Laten we eerder zeggen een drinkwaterpauze. We vervolgden onze wandeling via de openbare weg, de Route de Mondement, naar rechts, richting Lachy. Het ging voorbij een links gelegen boomgaard, terwijl we rechts de watertoren van Lachy konden waarnemen.

Nog steeds dezelfde weg volgend, arriveerden we ter hoogte van het grensbord van Lachy, om daar een infobord aan te treffen, met de vermelding ‘Les Sources du Grand Morin’. Eerder op de dag hadden we reeds de kleinere versie overschreden bij het binnenkomen van Saint-Prix. We dienden even via een opening in de haag en onder enkele struiken door op zoek te gaan naar deze bron. Uiteindelijk kregen we een weinig water te zien, dat uit de grond opborrelde. Een grote naam eigenlijk voor iets amper waarneembaar. Die wijsheid waren we dan ook alweer rijker op weg naar Sézanne. Na deze bezienswaardigheid ging het nog steeds verder via dezelfde Route de Mondement tot aan het kruispunt met de D346, de Route de Charleville. Midden het kruispunt bevond zich een pleintje, voorzien van een schaduwrijke boom, alsmede een pelgrim vervaardigd uit metaal. We hadden dergelijke pelgrimfiguren al vaker gezien en er zouden er nog heel wat volgen. Rechts bevond zich de plaatselijke kerk van Lachy, alsook de Mairie. We weken even van de route af en namen vooreerst even plaats op de trappen van de Mairie, teneinde even te denken aan wat mondvoorraad, het was immers reeds 15:30 uur en de magen lieten zich voelen.

Gezeten in het zonlicht, gaven we ons dan over aan een stukje brood, wat choco, ondertussen al een beetje gesmolten, een stukje chorizo en water. Met veel belangstelling werden we in het oog gehouden door een gemeentewerker op het kerkhof. Blijkbaar had de man het ook warm. Na onze maaltijd namen we nog even de tijd om de kerk van nabij te bekijken, jammer genoeg kwamen we niet verder dan het portaal. Doch een stuk geschut op het kerkhof trok dan weer even de aandacht. We verlieten nadien onze picknickplaats en keerden een eindje op onze stappen terug, tot aan de pelgrim op het pleintje. Aan de overzijde volgden we dan maar de Rue des Sources, met andere woorden een stukje via de D346. Op die manier stapten we enigszins omheen het dorp Lachy en dit via de Rue des Sources, de links gelegen Rue des Marais, alwaar we ‘Le Grand Morin’ overschreden en tenslotte de Rue du Château. Deze laatste liet ons even voelen, hoe het is na zoveel kilometer, een steile helling te nemen. Het ging aldaar stapvoets de hoogte in, gelet op de sterke hellingsgraad van de weg. We hadden eerder het gevoel stil te staan, dan te vorderen. Op het hoogste punt bereikten we dan ook een plek, geheten ‘Le Château’. De plaats waar zich ooit het kasteel bevond van koningin Blanche van Navarra.

We wandelden aldaar haaks rechtsaf, naast de links gelegen restanten van de voormalige slotgracht en doorheen een klein stukje bos. Eenmaal er doorheen ging het even links rechts, nadien vooreerst langsheen de rand van een ander bos en uiteindelijk er doorheen. Eenmaal de bomen achter ons gelaten, bereikten we een open vlakte en konden we in de verte een hoogspanningsmast bemerken, het volgende doel wat we dienden te bereiken. Het ging nagenoeg in rechte lijn via een brede grasweg naar de reeds vermelde mast. De klok gaf dan ook reeds 17:05 uur aan, toen we tenslotte de mast hadden bereikt. We waren nu niet meer zo veraf van het in het dal gelegen Sézanne. W namen er dan ook even de tijd, een laatste croissant te nuttigen en de laatste fles water te openen. Met een beetje geluk bereikten we even later nog enkele geopende winkels in de stad. Na deze maaltijd ging het achter de hoogspanningsmast rechtsaf in de richting van de boerderij ‘Sans Souci’ even verder gesitueerd. We lieten de boerderij rechts liggen en stapten verder over een onverhard pad, tot we wat verderop de eerste weg links zouden kiezen. We kregen dat ook een aanwijzing ter hoogte van een bosje links, alwaar we dienden linksaf te gaan doorheen het bos. Een steile afdaling op een smal kronkelend pad, liet ons heel vlug aan hoogte verliezen.

Net alvorens het bos in te gaan, hadden we reeds een vergezicht verkregen over Sézanne en vooral wat betreft de imposante kerk. Het gevaarlijke pad voorbij, bereikten we enkele wijngaarden welke zich bevonden op de flank van de heuvel. Links bemerkten we nu duidelijk de stad Sézanne. We daalden verder af via een paadje dat slingerde tussen de wijngaarden, tot we uiteindelijk beneden arriveerden ter hoogte van een tunnel onder de N4, de weg richting Parijs. Het ging aldaar linksaf onder de brede weg en op die manier bereikten we het grensbord van Sézanne. Een metalen pelgrim wees nogmaals de juiste richting aan. We waren nu even voorbij de klok van 18:00 uur en waren niet ver meer verwijderd van onze plaats om te overnachten. We bevonden ons nu in de Rue de Vauchamps en volgden deze straat rechtdoor tot aan de D373. We sloegen linksaf richting centrum van Sézanne. Aan de overzijde van de weg bevond zich de Rue du Calvaire en dat was meteen het doel voor de volgende dag, wanneer we verder zouden wandelen tot in Anglure.

Gelet op onze reservatie in het bejaardentehuis ‘Foyer François de Sales’, volgden we verder de D373 naar links. Op weg langsheen deze Route de Paris vonden we nog een geopende ‘boulangerie’ en konden aldaar dan ook reeds overgaan tot de aankoop van brood en dranken voor de volgende dag. Even verderop ging het langs de kerk om tenslotte wat later aan te komen in de Rue Aristide Briand. Het was net geen 19:00 uur toen we werden ontvangen door de zusters, die instaan voor het onthaal en zorg voor de bejaarden. Na een hartelijk welkom door soeur Anne Françoise, kregen we er kamer 133 toegewezen, weliswaar voorzien van slechts één bed, doch met voldoende plaats om ernaast een dikke matras te leggen. Zo konden we toch min of meer een comfortabele nacht tegemoet zien. We werden er ook hartelijk welkom geheten door ‘Joyeux’, een flinke hond, welke zomaar doorheen gangen en kamers van het bejaardenhuis kan rennen. Een ideale gezel voor de patiënten met beginnende dementie in het huis. Nadat we ons even hadden kunnen opfrissen, mochten we vrijwel dadelijk tussen de andere bewoners aanzitten voor het avondmaal, bestaande uit: soep, paté met boontjes en brood, een vanillevla en water. We konden er tijdens de maaltijd gezellig keuvelen met twee bejaarde en reeds op rust gestelde priesters.

Na een rustige avond konden we uiteindelijk het bed opzoeken en overgaan tot een verdiende nachtrust. Deze dag was uiteindelijk goed voor 31390 stappen, 23,542 km, 1069,5 cal in een wandeltijd van 05.51.56 uur. Toen we na deze eerder vermoeiende dag de kamerdeur dicht deden, bemerkten we op de keerzijde van de deur een ‘Prière de pèlerins’, we willen jullie de inhoud daarvan niet onthouden:

‘Seigneur Jésus, qui vous offrez à nous comme la route vivante, toute irradiée par la lumière d’en haut, daignez vous joindre à nous sur le chemin de la vie, comme vous de fîtes jadis pour les pèlerin d’Emmaüs. Donnez-nous part à votre Esprit, afin que nous découvrions la voie de votre plus grand service et que, nourris de l’Hostie, ce vrai pain des pèlerins, nous cheminions allègrement, malgré fatigues et contradictions, sur le chemin que mène droitement à la maison de Père. Amen.’”

394: Montmort-Lucy, Dinsdag 20 september 2016, 14,515 km. (8036,77 km.)

“Vandaag waren we reeds toe aan de vierde dagetappe op weg naar Troyes. Na een zalige nachtrust in het kleine hotel ‘De la Place’, konden we even vertoeven in de badkamer voor een kort ochtendtoilet. Even later konden we in het restaurant terecht voor een smakelijk ontbijt, bestaande uit verse koffie, croissants, chocoladebroodjes, baguettes, ham en kaas, confituur en fruitsap. We lieten ons dit ontbijt dan ook smaken. Na vervolgens de bagage te hebben nagekeken, konden we in de receptie afrekenen, wat betreft de door ons genuttigde drankjes van de vorige avond. Een blik naar buiten leerde ons, dat er wat mist aanwezig was in de aangrenzende dalen. Maar wellicht werd het later opnieuw een zonnige en aangename wandeldag. Een eerder korte etappe weliswaar, welke ons zou toelaten Baye te bereiken in de loop van de vroege namiddag. Alvorens definitief van start te gaan, deden we nog enkele aankopen in de plaatselijke ‘boulangerie’ juist naast het hotel. Nadien, voorzien van enkele verse rozijnenkoeken en een paar flesjes water, konden we de volgende tocht tegemoet zien. Het was ondertussen 08:35 uur geworden, dus keerden we het hotelletje de rug toe.

We verlieten de Place Général de Gaulle, wandelden even naar links tot aan de Mairie ter hoogte van de rechts gelegen D951, de Rue de la Libération. We konden nog even voor het laatst het kasteel in de verte bekijken, alvorens rechtsaf te wandelen en te beginnen aan een lichte klim via de D951, richting Champaubert. Het was vrij druk langsheen de weg op dit vroege uur en we hadden dan ook geluk, deze weg slechts over korte afstand te moeten bewandelen. Ter hoogte van de eerste straat links, de Rue de la Maladrerie, keerden we het drukke verkeer de rug toe en gingen op zoek naar rustige veld- en bospaden. Na een paar honderden meters stappen, bij het verlaten van de bebouwde kom, verlieten we definitief de openbare weg en sloegen een rechts gelegen graspad in, dat zowat evenwijdig verliep met de eerder gevolgde D951. Rechts bevond zich wat beplanting en links akkers. Min of meer een halve kilometer later, draaide het pad naar links en daar kregen we meteen zicht op zowat vijf kilometer kaarsrecht graspad dat we dienden te betreden. Omwille van de dauw, lag het gras behoorlijk nat en dus was aangepast schoeisel noodzakelijk, teneinde vooral de voeten droog te houden.

Bezijden het graspad bevonden zich elektriciteitspalen en we zagen deze tenslotte verdwijnen ter hoogte van een boszone heel in de verte. Voor de rest niets anders, dan aan weerszijden van het graspad velden en reeds verder weg, de drukke D951. Van gebouwen absoluut vooralsnog geen sprake. Na een tijdje stappen ging het voorbij de links gelegen ‘Grange Laurent’, of wat daarvoor mocht doorgaan. Blijkbaar behoorden de vroegere activiteiten reeds lang tot het verleden, gelet op de staat van de hoeve. Een infobordje liet ons vernemen, dat er nu een beeldhouwer zou gehuisvest zijn, weliswaar achter een gesloten omheining. We volgden dan maar verder de meest eenvoudige richting, rechtdoor dus. Van tijd tot tijd ging het graspad even over in een stukje grindweg, vooral in de nabijheid van de schaarse boerderijen in de omgeving. Heel wat later kwamen we voorbij een tweede hoeve, de ‘Grange de Vaux’ welke we rechts lieten liggen, doch nog altijd dezelfde schijnbaar oneindige weg volgend, lijnrecht in de richting van een eerste boszone. Eenmaal tussen de bomen, konden we even genieten van een zeldzame jonge ree, die het waagde even het bospad te betreden. Tal van eekhoorns gingen vliegensvlug de bomen in bij het naderen van twee eenzame wandelaars.

Deze korte passage doorheen een mooi stukje natuur, eindigde vervolgens ter hoogte van de D933, de verbindingsweg tussen Champaubert en Étoges. We waren zowat twee uur onderweg, vermits onze klok ondertussen reeds 10:30 uur aangaf. Het geeft in elk geval een raar gevoel, een rustig bospad te verlaten en plots oog in oog te staan met een drukke dwarsweg. De vrachtauto’s daverden voorbij langsheen deze golvende, alweer nagenoeg lijnrechte weg. Met de nodige voorzichtigheid raakten we veilig en wel aan de overzijde en volgden steeds in dezelfde richting nog steeds een graspad. Ditmaal opnieuw in de richting van een boszone. Naarmate we ons verder van de weg verwijderden, nam dan ook het lawaai van het verkeer af. Alvorens even verderop het bos in te gaan, hielden we er even halt voor een korte rustpauze. We vonden dan ook een obstakel in de buurt dat kon dienen als zitbankje. De bewolking was nog altijd aanwezig, doch desondanks toch aangenaam wandelweer. Na een deugdzaam oponthoud, konden we terug op pad.

De tweede doortocht doorheen een stukje bos, was eveneens van vrij korte duur. Enkele houten observatietorens onderbraken even de eentonigheid van het wandelpad. Op het einde van het graspad en aan de rand van het bos gekomen, ging het linksaf, om vrijwel dadelijk langsheen een waterpartij te wandelen. Deze ‘Étang des Loups’ werd blijkbaar gedeeltelijk heraangelegd, getuige een aanwezige kraan en aanleg van nieuwe wandelpaden. Even voorbij de vijver ging het via een veldweg naar rechts, richting D343. Aldaar aangekomen volgden we deze asfaltweg over korte afstand naar rechts, in de richting van ‘La Censé Rouge’ een boerderij in werking, met inderdaad zelfs rode dakbedekking. Net vóór de boerderij ging het terug naar links, teneinde een onverhard pad te betreden. Ter hoogte van de boerderij troffen we dan ook bezijden het pad een houtstapel aan, waar we handig gebruik van maakten, enkele zitbanken in elkaar te knutselen. Het was zowat 11:20 uur en we hadden behoorlijk trek in een verse rozijnenkoek. We lieten ons die dan ook smaken, ondertussen genietend van de weidse omgeving. 

Op het einde van de veldweg bevond zich eveneens een stukje boszone en na het verwerken van onze koek, ging het dan ook die richting uit. Gekomen ter hoogte van het bos, ging het dan ook nagenoeg haaks naar rechts, het bos in. Ook ditmaal hoefden we ons geen zorgen te maken betreffende het te volgen pad, gewoon rechtdoor richting Baye. Een smalle bosweg onder het gebladerte was dan ook het uitzicht voor een tijdje. Eerder donker wegens gebrek aan voldoende lichtinval, vorderden we toch gestaag doorheen dit vochtige stukje parcours. Bezijden het pad bevonden zich hellingen, waardoor het water richting pad vloeide. Hier en daar zelfs vrij modderig tot gevolg. Na een hele tijd het pad te hebben gevolgd, verlieten we via een soort tunnel het bos en bereikten een grasperk naast de openbare weg. We waren nu vrij dicht bij het centrum van Baye. We troffen enkele woningen aan ter hoogte van een brugje over een beek. Een picknickbank in de berm trok dan ook even onze aandacht en op die manier gingen we over tot een vrij lange rustpauze. We bevonden ons dan ook ter hoogte van het kruispunt van de Rue de Mourlin en de Rue de la Gare. Het was toen exact 12:45 uur.

Door middel van onze campingbrander hadden we in geen tijd een kopje verse koffie klaar en konden we opnieuw genieten van een ontbijtkoek, ditmaal ‘made in Montmort-Lucy’. Dat de rozijnen zowat dezelfde smaak hebben als ten huize, daar konden we mee leven. Terwijl we genoten van een late middagmaaltijd, hadden we zicht op een groep koeien in een aanpalende weide en enkele wijngaarden op een verder gelegen helling. We hadden tijdens de voorbije uren amper druiven bemerkt, doch stilaan verlieten we dan ook de streek van de Champagne. Vier dagen wijngaarden, het werd langzaam van het goede te veel. Nadat alles zich opnieuw bevond in de wandelkar, waren we toe aan het laatste stukje wandelweg voor vandaag. We gingen dan ook links verder, richting voormalig station van Baye. Een smalle asfaltweg hiertoe als gids. Een tiental minuten later konden we dan ook van nabij het voormalige station bekijken. Het oude naambord bevindt zich nog op de gevel, maar het gebouw is tegenwoordig bewoond. Even voorbij het stationsgebouw bereikten we een kruispunt, alwaar het naar rechts ging, een steile kasseiweg, dus nog even een beklimming richting slaapplaats. De kasseien gingen over in een asfaltweg en zo betraden we de Rue de la Rosière, welke uitmondde op de hoofdweg doorheen Baye, de Grande Rue ofwel de D951. Tiens, waar hebben we dat nummer nog gezien?

Het was zowat 14:00 uur toen we uiteindelijk het Foyer de Charité van Baye bereikten, gelegen langsheen de D951, waar onophoudelijk zwaar vrachtverkeer de dienst uitmaakte. We stonden dan ook even verbaasd over de grootte van het complex. Alvorens het eigenlijke domein te betreden, poseerden we nog even naast een ‘Borne’ van de zogeheten ‘Voie de la Liberté’. Het zou voorwaar niet de laatste zijn die we onderweg te zien kregen. Nadien ging het door het toegangshek en via een oprit onder een toegangspoort tot op de binnenkoer van het voormalige kasteel van Baye. Nu wordt het gebouw bewoond door een gemeenschap van leken, die naar het voorbeeld van de eerste christenen hun materiële, geestelijke en spirituele goederen gemeenschappelijk maken en deze gelofte ook beleven. Na aanbellen werden we door één van de bewoners te woord gestaan, doch kregen de melding dat pelgrims slechts werden ontvangen na 15:00 uur. We dienden dus nog even te wachten alvorens te worden ontvangen. We maakten dan ook een klein ommetje richting dorpskern teneinde de tijd te verdrijven. We bemerkten er een ‘boulangerie’, doch gesloten. We konden er wel terecht de volgende ochtend vanaf 07:00 uur. De kerk was niet toegankelijk omwille van instortingsgevaar, dus hielden we even halt in een klein hotel-restaurant-bar en genoten er van een kopje koffie in afwachting dat een uurtje vlug zou verstrijken.

Vervolgens ging het opnieuw richting Foyer, alwaar we ditmaal werden ontvangen door Liseranne. We verkregen er vooreerst een kop koffie en een stukje chocolade, waarna we een kamer kregen toegewezen op de hoogste verdieping. Weliswaar een vrij sober kamertje, een stoel en een kast en twee kleine bedjes, met sanitair op de gang. Al bij al verkregen we op die manier een idee, hoe sober de bewoners hier leven. Teneinde de namiddag enigszins nuttig te besteden, kregen we omstreeks 16:00 uur een rondleiding in de bijhorende kapel van St. Alpin door één van de bewoners, met name Henry. De man vertelde dan ook ruimschoots een uur uitvoerig over de vijf glas-in-loodramen waarover de kapel beschikt. Nadien werden we uitgenodigd tot het bijwonen van de gebedsdienst in de kapel om 18:30 uur. Zowat een uur brachten we er door, in stilte, terwijl de bewoners ons af en toe hun gezangen en gebeden lieten horen, weliswaar allemaal in het Frans. Meezingen hoefde niet, we kenden immers nog de liederen, nog de maat van de muziek. Maar toch doet het even nadenken over sommige zaken in het leven.

Tot slot van de dag konden we omstreeks 19:30 uur nog genieten van een avondmaal samen met de bewoners in de grote eetzaal en gezeten aan een enorme tafel, welke plaats bood aan niet minder dan zestien personen. Op vraag van prêtre Jérôme namen we plaats rechts van hem. Op het menu: wortelsoep gevolgd door pasta, venkel en roerei en als dessert appels bereid in de oven. Natuurlijk mocht een stukje kaas aan het avondmaal niet ontbreken. Uiteraard werd de maaltijd voorzien van mineraal water. De avondmis, daarvan werden we vrijgesteld, op voorwaarde dat we ’s ochtends, alvorens het ontbijt, zouden aanwezig zijn tijdens de mis om 07:30 uur. Na nog wat te hebben nagepraat met de bewoners, konden we tenslotte ons bed opzoeken en overgaan tot een verdiende nachtrust.

Deze etappe vandaag was dan ook eerder beperkt in lengte. We hielden het bij 19354 stappen, 14,515 km, 653,1 cal in een wandeltijd van 03.41.42 uur. De volgende dag zou echter vrij vroeg aanvangen, aangezien we alvorens de mis bij te wonen, vooreerst op zoek zouden gaan naar vers brood bij de lokale bakker. Er wachtte ons immers opnieuw een vrij lange wandeltocht richting Sézanne. Maar daarover vanzelfsprekend meer in een volgend verhaal op weg naar Troyes.”

woensdag 14 oktober 2020

393: Epernay, Maandag 19 september 2016, 25,927 km. (8022,255 km.)

“Onze derde etappe, op weg van Reims naar Troyes, ging van start in Épernay. Aangezien het voorheen niet was gelukt, omwille van de ‘Vendange’ een slaapplaats te vinden in Moussy, hadden we dus vandaag een vrij lange tocht voor de boeg, welke zou leiden tot in Montmort-Lucy. We begonnen de dag dan ook met een ontbijt in de keuken van het Presbytère in Épernay, om even later afscheid te nemen van onze gastheer en met alweer een stempel rijker in het Compostelaboekje. Een aangepast ‘donativo’ werd in dank aanvaard. We verlieten dan ook omstreeks 08:15 uur de Rue de Magenta, met nog een laatste blik op de Église Saint-Pierre-Saint-Paul, met een wel erg opvallende toren, die enigszins deed denken aan de vroegere pauselijke tiara. Alhoewel er nog wat bewolking aanwezig was, leek het toch een zonnige dag te worden, vermits reeds blauwe gaten waren waar te nemen. Hopelijk waren we nu een tijdje verlost van de neerslag tijdens de eerste twee wandeldagen. We gingen naar links, om naast de kerk even de documenten te ordenen op een bankje onder enkele platanen, welke een parking omringden. Nadien stapten we over de parking verder tot aan de Rue Domaine Pérignon, een straat welke we kruisten, om aan de overzijde het Parc des Loisirs Roger-Menu te betreden. Het ging voorbij de links gelegen ‘Piscine Bulléo’ en de rechts gesitueerde ‘Hall des Sports’, om via een tweede parking de Rue Comte de Lambertye te bereiken. Het ging aldaar rechtsaf en zo bevonden we ons even later opnieuw op de Voie de la Liberté, de D951 of ook wel Avenue Maréchal Foch geheten, welke we de dag voorheen reeds hadden bewandeld.

Teneinde opnieuw het te volgen traject te bereiken, dienden we vooreerst uit de lager gelegen stad Épernay weg te komen. Gelet op de zeer steile afdaling de avond voordien, wachtte ons om te dag te beginnen, een beklimming van nagenoeg hetzelfde kaliber. We gingen vooreerst op de D951 linksaf tot aan een kleine rotonde. Alvorens te beginnen aan de beklimming richting hoger gelegen wijngaarden, deden we eerste enkele inkopen voorbij de rotonde. Daar bevond zich een ‘Contact Marché’, zodat we even onze drank- en mondvoorraden konden aanvullen. Na onze inkopen, ondertussen de klok van 09:05 uur voorbij, waren we vertrekkensklaar. We keerden een eindje op onze stappen terug tot aan de rotonde en kruisten dan de D951, om aan de overzijde de Rue des Crépons te nemen. Meteen ging het al flink de hoogte in. Ter hoogte van het eerste kruispunt ging het linksaf via de Allée de la Goësse om het volgende kruispunt verder te klimmen via de Allée de la Forêt. We bleven maar aan hoogte winnen en zo vroeg op de dag, eerder aan een matig tempo. Een blik achterom leerde ons dat Épernay langzaam maar zeker verdween in het lager gelegen dal. Ondertussen konden we de eerste zonnestralen ervaren en dat zorgde voor de eerste zweetdruppels.

We bevonden ons inmiddels opnieuw tussen de wijngaarden en het zouden voorwaar nog niet de laatste zijn. We begonnen deze maandagochtend dan ook met even te proeven van de sappige en vooral zoete druiven. Wat hogerop op de helling bemerkten we een huis met een grote den tussen de wijngaarden en dat was zowat ons richtpunt, om opnieuw de geplande route te bereiken, met name de reeds voorheen gevolgde GRP (Grande Randonnée de Pays de la Côte des Blancs). Op zoek dus naar de eerste geelrode markeringen. Eenmaal het huis via een graspad voorbij, ging het nog wat hogerop, tot we asfalt onder de schoenen kregen. We waren opnieuw op de weg, welke we de dag voorheen hadden verlaten ter hoogte van de Chemin des Gouttes d’Or. We wandelden linksaf en kregen vrijwel dadelijk schitterende vergezichten over de omliggende heuvels en wijngaarden. Korte tijd later verlieten we de openbare weg en volgden een grindpad naar links, tussen de wijnranken. De zon kwam te voorschijn en het voelde aangenaam wandelen tussen de druiven. Ook hier heel wat bedrijvigheid van plukkers en aangepaste vervoermiddelen. We begonnen geleidelijk af te dalen tussen de percelen, waarna we opnieuw een asfaltwegje bereikten, hoofdzakelijk bestemd voor het transport van bakken geoogste druiven. Deze smalle weg verloopt zigzag in dalende zin over de flank van de helling. Lager kwamen we opnieuw terecht op een bredere asfaltweg en daar dienden we te kiezen voor links. Zo kwamen we uiteindelijk terecht op de Rue de la Marquetterie.

We sloegen linksaf en daalden op die manier af naar het verder gelegen kasteel ‘La Marquetterie’, terwijl we ons ondertussen bevonden op het grondgebied van Pierry, een klein dorp geklasseerd als ‘premier cru de Champagne’. Het kasteel zelf konden we jammer genoeg niet bezoeken, we wandelden dan ook noodgedwongen verder via een grindpad langsheen de kasteelmuur. Aan het einde van dit onverhard pad, ging het opnieuw naar rechts en konden we terug klimmen om aan hoogte te winnen. Na de lange afdaling even voordien, ging het vrij snel hogerop tussen de immer aanwezige druiven. Een bocht in de weg en we draaiden linksaf op een grindweg, nog steeds de GRP volgend, langzaam richting Moussy. Aan routetekens vooralsnog geen gebrek, op paaltjes aan de wijngaard, op de rand van de weg en zelfs op metalen steunen. Het gezegde indachtig ‘What goes up, must go down’, begonnen we even later aan de afdaling naar het in het dal gelegen Moussy. We bemerkten dan ook reeds in de verte de plaatselijke kerk van Moussy, maar ook aan de overzijde van de vallei, de kerk van Chavot en die bevond zich opnieuw op de top van een heuvel. Geleidelijk verschenen de eerste woningen, bereikten we de Chemin de Vignes en de Rue Jean Jaurès.

Om de hoek bereikten we tot slot de Place de la Paix ter hoogte van een oorlogsmonument. We bevonden ons nagenoeg in het centrum van Moussy. Op zoek naar een plekje om even te denken aan wat mondvoorraad, volgden we even de Rue de la République naar rechts, tot aan de Place Henri Baronna ter hoogte van de plaatselijke kerk en Mairie. Helaas geen van beide gebouwen toegankelijk. We namen er plaats op een zitbankje en konden even pauzeren en vooral genieten van vers brood, voorzien van een laagje choco, een stukje kaas en wat frisdrank. Het was inmiddels 10:45 uur geworden, we hadden al een zestal kilometer klimmen en dalen in de benen en er restte ons nog meer dan 18 km tot in Montmort-Lucy, het leek een late aankomst te worden. Na de maaltijd keerden we een eindje terug tot aan de reeds vernoemde Place de la Paix, om vervolgens de Rue de la République te volgen in de andere richting, met andere woorden rechtsaf dus. Ter hoogte van een kleine rotonde, voorzien van een enorme champagnefles, wandelden we rechtdoor in de Avenue du Mont Félix. Zoals de naam van de straat al liet vermoeden, bergop dus. Ook in deze straat heel wat mooie gevelversieringen, vooral met betrekking tot het rijke verleden van de plaatselijke drank.

Het einde van de Avenue du Mont Félix bereikt, kruisten we de drukke D951, alweer de Voie de la Liberté, om aan de overzijde te beginnen aan de lange beklimming naar de kerk van Chavot. Tussen de wijngaarden door, volgden we de smalle kronkelende asfaltweg naar de top van de heuvel. Na heel wat zwoegen, arriveerden we ter hoogte van de gesloten église Saint-Martin de Chavot. Een blik achterom liet in elk geval de pracht van het lager gelegen Moussy zien, af en toe badend in het zonlicht. Aan de achterzijde van de kerk troffen we nog een uniek oorlogsmonument aan, voorzien van een kleurrijk bloemenperk. We vervolgden onze weg voorbij de kerk, langsheen een smalle betonweg, alwaar we enkele meters verder een zitbankje aantroffen ter hoogte van een stukje bos. We hielden er even een korte drank- en rustpauze. Jammer genoeg werd de rust er verstoord door een groep luidruchtige kinderen van seizoenarbeiders. Wellicht tijdens de werkzaamheden van de ouders, alleen gelaten. Desondanks konden we toch genieten van het unieke panorama over de wijngaarden. Even later wandelden we verder en verlieten het traject van de GRP Côte des Blancs. De betonweg veranderde vrij snel in een steenachtig pad.

Alhoewel we omheen de zogeheten Mont Félix wandelden, ging het pad vrij snel de hoogte in. Gelet op de ondergrond, af en toe vrij rotsig, was het niet evident om de wandelkar naar boven te trekken. Af en toe was een korte adempauze wel aan de orde. Maar het uitzicht rechts maakte heel wat goed. Nadat we een tijdje de links gelegen bosrand hadden gevolgd, ging het tenslotte toch het bos in. Het pad werd nog wat steiler en we waren dan ook opgelucht, toen we even later een open plek bereikten aan de rand van het bos, ter hoogte van enkele grote loodsen. De hoogste tijd dus om op adem te komen na deze lange en zware klim. Het was zowat kort na het middaguur en we hielden er dan ook even halt, teneinde gezeten op enkele grote rotsblokken, even de dorst te lessen. Een blikje cola verdween dan ook snel in de keelgaten. Maatje maakte dan ook van de gelegenheid gebruik een sanitaire stop te maken, achter een hoop boomstammen. We bevonden ons nu ter hoogte van de Chemin de la Grange aux Bois. We wandelden dan ook deze weg op naar links, om nadien uit te komen ter hoogte van de watertoren van Monthelon. Ook aldaar bevond zich een picknickplaats en een waterpunt, doch zonet even gepauzeerd, stapten we verder. We volgden dan ook een pad naar rechts, tussen de wijngaarden en de bossen.

Links, in het lager gelegen dal, bemerkten we onder andere de dorpen Cuis, Monthelon, Mancy en Grauves. Eenmaal wat verder een weg bereikt, ging het verder naar rechts, hierbij een tweetal zijpaden negerend, om uiteindelijk een stukje naar links af te dalen tot aan een houten wandelpaal, wegwijzer naar Monthelon en Morangis. We kozen de richting Morangis, dus opnieuw rechtsaf en naar omhoog. Op een T-kruising opteerden we opnieuw voor rechts, teneinde nog wat hogerop te klimmen, tot we een dwarsgelegen graspad bereikten. Op een enorme eik vonden we aanwijzingen betreffende de te volgen route. Het ging linksaf in de richting van het Bois des Poussemaines, dat we even verderop reeds konden waarnemen. Het was net alsof we dan een tunnel ingingen. De doortocht was van korte duur, vermits we even later op een soort heuvelrug wandelden tussen akkers. We arriveerden opnieuw aan enkele loodsen en bereikten de openbare weg ter hoogte van de Rue de la Censé, ondertussen op het grondgebied van Morangis. Op de T-kruising aan de champagnehandel Alain Boutillat, ging het verder naar rechts via de vermelde Rue de la Censé, verderop de Rue de la Liberté. We wandelden er langsheen de lokale gemeentezaal, waar zich achteraan in het parkje enkele picknicktafels bevonden.

Gelet op het reeds gevorderde uur, 13:30 uur, waren we toe aan een middagmaal. We maakten dan ook handig gebruik van de picknicktafel om enkele boterhammen met choco en kaas te nuttigen. Een kopje koffie werd ter plaatse bereid. Na een uitgebreide maaltijd en een langere rustpauze, stapten we verder langsheen de Rue de la Liberté tot aan het kruispunt met de Rue de la Meriserie, die we naar links inwandelden. Het ging even in dalende lijn over asfalt, echter niet voor lang. Beneden gekomen aan de voet van de helling ging het naar rechts via de Rue de la Boulangerie en op die manier verlieten we de bebouwde kom van Morangis, richting Moslins. Ter hoogte van het bord ter zake, bemerkten we aan de overzijde van de weg, een blauwgele sticker van de Via Campaniensis, die een traject aanwees dat ons even deed slikken. Een steil smal stenen pad, verdween onder het struikgewas in de richting van een stukje bos, aangeduid als wandelroute 5.2. Bovendien helde het pad vrij sterk naar links, waardoor we alle moeite hadden, onze vracht recht te houden en bovendien naar boven te krijgen. Maar de aanhouder wint en zo verdwenen we in het Bois de la Guérite. Nog altijd aan hoogte winnend, slingerde het smalle paadje zich doorheen het bos. Enkele omgevallen bomen versperden af en toe de weg, dus konden we samen onze wandelkar van tijd tot tijd over de liggende stammen tillen.

Uiteindelijk verkregen we opnieuw licht aan het einde van de tunnel, we waren doorheen het bos geraakt. We bereikten even later een t-splitsing en sloegen aldaar rechtsaf. In onze wandelgids was nog sprake van een graspad, doch ondertussen was een nieuw breed grindpad aangelegd. Heel wat makkelijker te bewandelen dus. De grindweg mondde tenslotte uit ter hoogte van de D40, de Rue Jean Gallas. Links bevond zich wat verder het dorp Les Buzons, doch we hielden rechts. We kruisten de D36 en wandelden rechtdoor, nog steeds de D40 volgend, richting Chaltrait. Op het kruispunt zelf verkregen we een idee inzake de uitgestrektheid van het landschap. Aan weerszijden een nagenoeg kaarsrechte weg, licht golvend en met niets of niemand in zicht. Werkelijk een gevoel van ‘Alleen op de wereld’. Zowat één kilometer later, ter hoogte van een bocht naar links, verlieten we de D40 en namen een veldweg rechtdoor, vooreerst langsheen de rand van het Bois d’Argensolle, even verder het eigenlijke bos in. We kregen zowaar een moeilijk te bewandelen pad, vermits het in erge mate was omgewoeld. Overal troffen we maïskorrels aan, wat ons toch even liet nadenken over de reden daarvoor. Na heel wat tijd te hebben verloren, omwille van de slechte staat van het pad, bereikten we een min of meer open plek in het bos. We hielden er even halt, op zoek naar de juiste weg.

Net op dat moment bemerkten we dat iemand onze richting kwam gegaan, zomaar uit het niets te voorschijn gekomen. Even later bleek het de eigenaar te zijn van een gedeelte van het bos. Een gesprekje met de man leerde ons, dat de paden worden omgewoeld door everzwijnen, op zoek naar water of wortels, teneinde hun spijsvertering te bevorderen, omwille van het eten van eikels. Om het omwoelen van de grond te beletten, wordt maïs in grote hoeveelheden gestrooid. Daarnaast informeerden we ook even naar de juiste weg, richting kasteel van Charmoye en blijkbaar dienden we gewoon dezelfde richting aan te houden op de kruising waar we ons momenteel bevonden. Een smal wandelpoortje later, bereikten we een vrij breed graspad, ook hier veelal verwoest door de everzwijnen. Maar meer nog, tal van omgevallen kanjers van eiken versperden af en toe de weg. De afgelopen uren was de zon verschenen en dat maakte het er allemaal niet eenvoudiger door. Vermits de gevallen bomen te hoog waren om over te klimmen, dienden we telkens het pad te verlaten, door eerst over een gracht te klauteren en nadien een weg te zoeken doorheen het kreupelhout, om vervolgens, eenmaal voorbij de hindernis, via dezelfde manier terug het graspad te betreden. Het aantal omgevallen bomen hebben we niet bijgehouden, maar wel dat we daardoor heel wat tijd verloren.

Gelukkig kwam aan deze ellendige toestand uiteindelijk een einde en bereikten we op het einde van het brede graspad een t-splitsing. Geen enkel routeteken te bemerken, dus min of meer vertrouwend op ons gevoel van oriëntatie, draaiden we rechtsaf en volgden een vrij goed begaanbaar grindpad. We zouden ons ondertussen bevinden in het Forêt de la Charmoye. Een aantal zijpaden lieten we voor wat ze waren en zo bereikten we verderop de l’Étang de la Grande Folie. Onze klok gaf reeds 16:45 uur aan en volgens onze berekening hadden we nog zowat 5 km te gaan tot aan onze eindbestemming voor de dag. In normale omstandigheden vergt dergelijke afstand iets meer dan een uurtje stappen, doch ook hier hadden we min of meer buiten de waard gerekend. We zouden immers vanaf deze vijver naar links een laan volgen tot aan het kasteel van Charmoye. Laan is eigenlijk een groot woord, voor een graspad dat steeds smaller werd en uiteindelijk bijna slechts een wegel was tussen brandnetels, distels en doornen. Af en toe gedeeltelijk onder water, was het dan ook een hele klus om veilig en wel de openbare weg te bereiken tegenover het kasteel.

Dit zogeheten Château was eigenlijk vroeger een abdij, gesticht in 1167. Het ging uiteindelijk over in privébezit. In de hoop dat we nu eindelijk vlot konden wandelen tot aan onze slaapplaats, ging het aan het kasteel dan ook rechtsaf op de D38. Een lange asfaltweg nog te gaan en dat na een inspannende dag. Om deze drukke verkeersweg naar Montmort-Lucy enigszins te vermijden, voorzag de wandelgids nog in tweetal ommetjes doorheen enkele gehuchtjes bezijden de weg. Zo zouden we nog even evenwijdig dienen te stappen doorheen het Hameau La Chaude Rue en eveneens doorheen het Hameau Les Rouleaux. Gelet echter op het reeds gevorderde uur en omwille van het gebrek aan enige bezienswaardigheid in deze gehuchten, volgden we gewoon rechtdoor de D38. Immers, het kasteel van Montmort-Lucy torende hoog uit bovenop een heuvel en dat betekende dat een laatste klim zich nog aankondigde, tot groot ongenoegen van maatje, die de bui al min of meer zag hangen. We gingen dan ook aan een matig tempo verder en begonnen aan de lange beklimming naar het centrum van Montmort-Lucy. Op het einde van de D38, reeds duidelijk aan hoogte gewonnen, bereikten we de D18, de Rue Saint-Pierre. We konden een glimp opvangen van de kerk links, doch we sloegen rechtsaf, nog steeds verder omhoog richting kasteel.

Op het kruispunt van de D18 en de D951, de Rue de la Libération, volgden we de hoofdweg via een brede bocht naar links, ook hierbij een steile weg volgend, tot we in de volgende bocht naar rechts, het kasteel van Montmort-Lucy bereikten. Jammer genoeg afgesloten door een metershoog hek. We dienden dan ook vrede te nemen met enkele foto’s doorheen het traliewerk. Rechts bemerkten we inmiddels de Mairie van het dorp, ter hoogte van een grote rotonde. In de onmiddellijke nabijheid bevond zich een hotelletje, alwaar we een kamer hadden gereserveerd, daar ook hier geen particuliere opvang voorhanden was, omwille van de ‘Vendange’. Even later, om 18:30 uur, konden we dan ook terecht in Hôtel de la Place bij Mme. Thiroux. Op het eerste zicht een wat gedateerd hotel, maar het voornaamste was toch over een bed te kunnen beschikken, een gelegenheid om zich te wassen en de dag te beginnen met een ontbijt. Na het vervullen van enkele administratieve verplichtingen konden we de kamer betrekken. We rekenden meteen af, verkregen een stempel in het Compostelaboekje en konden terecht voor het ontbijt de volgende ochtend vanaf 07:30 uur. Na een verdiende douche en een avondmaal op de kamer, konden we eindelijk overgaan tot een zalige nachtrust. Gelukkig, na deze vrij zware dag, wachtte de volgende dag een eerder korte etappe op weg naar Baye.

Deze derde dagtocht op weg naar Troyes bleek goed te zijn voor 34570 stappen, 25,927 km, 1195,1 cal in een wandeltijd van 06.26.07 uur. We sloten de dag dan ook af met een laat avondmaal met uitzicht op de omliggende heuvels. Een stukje chorizo en brood en vooral enkele kopjes koffie, een waardige afsluiter van de dag. Een volgend verhaal zal ons in een andere wereld later arriveren, Baye.”

392: Germaine, Zondag 18 september 2016, 21,699 km. (7996,328 km.)

“Vandaag waren we toe aan onze tweede dagetappe op weg naar Troyes. Na de nacht te hebben doorgebracht ten huize van Nicole Ménard, waren we toe aan een bezoekje aan de badkamer, gevolgd door een gezamenlijk ontbijt. Een kop verse koffie en daarbij gegrild brood met confituur, de dag kon niet beter beginnen. Alhoewel, een blik doorheen het raam leerde ons, dat het buiten vrij mistig was en dat er lichte motregen uit de lucht viel. Ondanks deze minder aangename weersomstandigheden, maakten we toch onze bagage opnieuw klaar, trokken de regenpakken aan en namen als aandenken nog enkele foto’s ten huize van onze gastvrouw. We rekenden dan ook af via een ‘donativo’ enveloppe en verkregen tot slot nog een stempel in ons Compostelaboekje. Na nog een laatste knuffel, konden we op pad. Onze aanvankelijke eindbestemming voor de dag, Moussy, werd wegens gebrek aan slaapplaatsen, vervangen door de stad Épernay. We hadden dan ook een lange weg te gaan op zondag, een niet zo eenvoudige etappe, vooral omwille van de vele hoogteverschillen doorheen de wijngaarden.

Het was dan ook reeds 08:45 uur toen we ons nachtelijk verblijf verlieten en richting Mairie kozen. We wandelden dan ook voor het laatst voorbij de plaatselijke kerk en hielden even halt op de Place de la Mairie, alwaar we overgingen tot de aankoop van enkele verse chocoladebroodjes bij de enige bakker in het dorp, ‘Artisan Boulanger Virginie et Fabien’. Gelukkig voor ons reeds geopend op dit vroege ochtendlijke uur op zondag. Ter hoogte van de Mairie, wandelden we dadelijk linksaf, de richting Saint-Imoges volgend via de Grande Rue, de D71. Deze asfaltweg liet ons meteen op temperatuur komen, gezien de hellingsgraad van de weg. Vrijwel kort na het verlaten van de Place de la Mairie, bevonden we ons in een bosrijke omgeving. Genietend van de frisse geur na een nachtje regen, stapten we zoveel mogelijk links van de weg, gelet op het aankomend verkeer op de weg en daarbij de mindere zichtbaarheid. We overschreden even later La Lingonne. Na een tijdje deze drukke weg te hebben gevolgd, konden we gelukkig links een grindpad kiezen en waren we weg van het verkeer.

Een bordje op een wandelpaal gaf ons te kennen, dat we reeds 8,5 km waren verwijderd van Rilly-la-Montagne en we nu richting Mutigny stapten, dat zich zowat 4,5 km verderop bevond. Het bos oogde vrij somber als gevolg van het druilerige weer en hier en daar dienden we wat modder te ontwijken. Het grindpad verder bewandelend, bereikten we zowat één kilometer verder een min of meer open plek ter hoogte van een Y-splitsing. Hier gingen we haaks rechtsaf en kwamen terecht op een slecht begaanbaar graspad, zowat evenwijdig met de rand van het rechts gelegen bos. Op het einde van de grasweg begaven we ons opnieuw het bos in en volgden een smal wandelpad dat ons bracht tot aan de rechts gelegen ‘Étangs de la Neuville’. Net vóór ons bevond zich ‘Le Grand Étang’. Veel konden we daarvan niet waarnemen, tenzij een klein eilandje in het midden, gehuld in de nevel. Voorbij de vijver hielden we dezelfde richting aan en bereikten uiteindelijk een open plek in het bos, alwaar zich een woning bevond, volgens onze wandelgids bevonden we ons op de plaats ‘La Neuville en Beauvais’. Aldaar wandelden we rechtsaf en bevonden ons op een recent aangelegd breed grindpad.

Het was inmiddels 10:30 uur en we hielden er even halt midden op het pad, teneinde een hapje te eten. De baguette van de vorige dag smaakte nog behoorlijk en omwille van het koele weer, min of meer nog vers. Ook onze chocomelk behoefde voorlopig geen koelkast. Terwijl we genoten van de maaltijd, kwamen enkele mountainbikes uit een smal pad links. Ze hielden even halt teneinde een keuze te maken uit de te volgen routes en vervolgden nadien hun rit. Enkele ‘bonjours’ en ze waren uit het zicht verdwenen. Na onze hap wandelden we verder langsheen het lange, goed begaanbare grindpad, richting Bellevue. Eenmaal het bos bijna uit, bereikten we een verharde weg, L’Abreuvoir en vervolgens de Chemin de la Neuville. Op die manier kwamen we terecht op de D251 en bevonden ons in het ‘Hameau de Bellevue’, met in normale omstandigheden een schitterend uitzicht over de wijngaarden, doch wij dienden vrede te nemen met een mistige aanblik over het lager gelegen dal. We gingen naar links en zouden vervolgens ter hoogte van het hotel-restaurant ‘Le Royal Champagne’ een wegje ernaast dienen te volgen, dat leidde naar de parking en vervolgens rechtsaf, het Forêt Domaniale de Hautvillers in.

Van het hotel echter was geen sprake meer, alleen een grote bouwwerf, waar men was begonnen met de nieuwbouw van een hotel. Als gevolg daarvan was de hele omgeving afgesloten door metershoge metalen platen, inclusief de toegangsweg tot de parking. We bemerkten dan ook ter plaatse dat de aanvankelijke route was aangepast en gewijzigd. We zouden bijgevolg een omweg dienen te volgen, via het nabije Champillon, teneinde uiteindelijk toch de toegang tot het Forêt Domaniale de Hautvillers te bereiken. Het was inmiddels 11:05 uur geworden en we hielden even een korte pauze, links van het vermelde hotel, ter hoogte van het ‘Point de Vue de Champillon,’alwaar we een mooi uitzicht hadden over de in de mist gehulde omliggende dorpen. We begonnen dan ook aan de afdaling naar Champillon via de D251, de Rue Jean Jaurès. Even later betraden we de bebouwde kom van deze ‘Village Fleuri’. Ter hoogte van een kleine rotonde, ging het vervolgens rechtsaf in de Rue Pasteur, nog steeds verder afdalend naar de dorpskom.

We wandelden dan ook voorbij de Mairie, uiteraard gesloten op zondag. Een oude waterput sierde de smalle straat, met de uitdrukkelijke vermelding ‘Eau non potable’. We daalden nog wat verder af in de Rue Pasteur en bereikten de plaatselijke kerk op de Place Ricotteau. Ook hier opnieuw een oude wijnpers, welke wat kleur gaf aan het pleintje. Nog steeds verder dalend vervolgden we onze weg via de Rue René Baudet, tussen verscheidene bekende en minder bekende Champagnehuizen. Ook in dit dorp heerste grote bedrijvigheid, ondanks het weekend. Een aan- en afrijden van tractoren met volle bakken geoogste druiven. Sommige gevelversieringen waren een opvallende bezienswaardigheid. Even later ging het haaks linksaf in de Rue de la République en begonnen we aan een lange en forse beklimming teneinde Champillon te verlaten. Rechts bemerkten we in de verte de bouwwerf van het nieuwe hotel, waar we voorheen hadden gepauzeerd. Eenmaal de laatste huizen voorbij, bevonden we ons opnieuw tussen de wijngaarden. Even proeven van de druiven konden we dan ook niet nalaten.

Stilaan het hoogte punt van de straat bereikt, naderden we de D951, de Voie de la Liberté, of beter gezegd, de expresweg naar Épernay en wandelden we voorbij het wegje rechts, dat leidde naar het hotel ‘Le Royal Champagne’, ook hier afgesloten voor alle verkeer. Het was ondertussen 11:55 uur geworden, toen we opnieuw de geplande route konden vervolgen. Het had ons bijna één uur omweg gekost. We gingen vervolgens onder de weg door en betraden op die manier het Forêt Domaniale de Hautvillers, aangeduid door een bord waar je niet naast kon kijken. We volgden doorheen dit woud een asfaltweg en tevens een gedeelte van de GR14, het Groteroutepad dat we zouden bewandelen tot nagenoeg in Hautvillers. De weg welke we nu bewandelden verkreeg ooit de mooie naam van ‘Route Forestière des Rinsillions’. Na een tijdje wandelen bereikten we een open plek in het bos, ter hoogte van de links gelegen ‘Route Forestière de la Réserve’. We hielden er omstreeks 12:05 uur even halt, teneinde maatje toe te laten even een sanitaire stop te doen, achter een enorme stapel sprokkelhout. Nadien nuttigden we een chocoladebroodje, ‘Made in Germaine’. Opvallend alweer, geen levende ziel te bespeuren in dit uitgestrekte woud, ondanks de aanwezigheid van tal van wandelroutes.

Na deze pauze volgden we nog altijd de ‘Route Forestière des Rinsillions’ tot we het einde van de weg bereikten. Aldaar ging het haaks naar links en verkregen we een smal en glibberig wandelpad dat af en toe sterk dalend verliep. Plotseling, als uit het niets, kwam ons een groep wandelaars tegemoet, bij nader inzien afkomstig uit één van de Scandinavische landen. We daalden nog altijd verder af en bereikten even later de openbare weg, enkele huizen en een vijver. We bevonden ons toen in Le Pré Jaumé. Onze klok gaf 13:00 uur aan en enkele banken omheen de vijver, gaven ons de gelegenheid, te wisselen van schoeisel, de wandelkar te reinigen en vooral de regenkledij op te bergen. We waren voorlopig even verlost van neerslag en het leek alsof het weer aan de beterhand was. We trokken vervolgens opnieuw op weg via de Allée des Essarts, welke vrij vlug overging in de Rue de la Fontaine aux Frênes. We kregen opnieuw bezijden de weg wijngaarden te zien en na een tocht doorheen het woud, smaakten de koele druiven meer dan naar behoren. Nog steeds dezelfde richting volgend, wandelden we doorheen de Rue Eguisheim en even later de Rue de Bacchus. We bevonden ons ondertussen in Hautvillers en dat liet zich merken aan weerszijden van de weg, door de opeenvolging van de Champagnehuizen.

Een oude vrachtauto uit de tijd toen de Champagne nog betaalbaar leek, sierde de gevel van het huis ‘Champagne Joseph Desruets’. We trokken verder doorheen de Rue de Bacchus en arriveerden aldus ter hoogte van het ‘Maison du Tourisme’. Ditmaal hadden we wat meer geluk, het bureau was geopend en even later konden we ons Compostelaboekje aanvullen met een stempel van de stad. We hielden nog steeds dezelfde richting aan en volgden de Rue Henri Martin langsheen tal van mooie geveltjes. In Hautvillers sieren ongeveer 140 uithangbordjes de huizen en straten, waarbij info wordt gegeven inzake het beroep, hobby of andere anekdote van de bewoners van de huizen. Dit gebruik dateert uit de middeleeuwen, toen aan de ongeletterde bevolking op die manier informatie werd gegeven. We gingen aan de plaatselijke Mairie voorbij en namen vervolgens de links gelegen Rue de Cumières, om meteen rechtsaf de Rue de l’Église te volgen. Hier werd even de rust verstoord door een groepje uit Sint-Martens-Latem en Oudenaarde, dat met heel wat vertoon hun dure wagen parkeerde, waar het niet eens was toegelaten en dan nadien vrij luidruchtig ging aanbellen aan één van de Champagnehuizen, echter gelet op het uur, 13:45, nog niet geopend. Hilariteit alom dus.

We negeerden hen echter en stapten moedig verder tot aan de Église Saint-Sindulphe de l’Abbaye Saint-Pierre d’Hautvillers. Daar namen we even de tijd voor een bezoekje, vermits in de kerk zich het graf bevindt van Dom Pérignon, luidens info, benedictijn, keldermeesterintendant van de abdij van Saint-Pierre d’Hautvillers. Hij ontdekte de methode om mousserende wijn te maken en experimenteerde met wijn uit de Champagnestreek. De kerk oogt vrij sober en voor het altaar troffen we dan ook een zwarte grafsteen aan. ‘Obiit etatis 77 anno 1715’, overleden dus op de leeftijd van 77 jaar. Een openbaar toilet naast de kerk, gaf even de gelegenheid tot verfrissing en vanzelfsprekend een sanitaire stop. Na dit leerrijk bezoek zetten we onze tocht verder via de Rue de l’Église, om op het einde linksaf te gaan in de Rue de l’Aubrois. Enkele honderden meters verder bereikten we een grote picknickplaats onder de bomen, alwaar drinkwater kon worden aangevuld. Vandaar had men een schitterend uitzicht over de wijngaarden en vooral de lager gelegen vallei, voorzien van talrijke dorpjes. We kozen er een picknickbank uit en namen de tijd voor een hapje en een drankje, het is te zeggen, het laatste chocoladebroodje uit Germaine en een fris blikje cola om 14:05 uur om precies te zijn.

Na ons middagmaal, waren we terug vertrekkensklaar. Even voorbij de picknickplaats, begonnen we dan ook aan een stevige afdaling via een smalle betonweg, tussen de wijngaarden. We volgden hierbij de CR (Chemin Rural) richting Cave Thomas, een onderdeel van de GRP (Grande Randonnée de Pays de la Côte des Blancs). Ontelbare zijpaadjes verliepen kriskras tussen de wijnranken en hier en daar ontbrak er een geelrode markering, waardoor we even het spoor bijster waren. Gelukkig hadden we een richtpunt, vermits we beneden in het dal het kerkhof dienden te bereiken van het dorp Cumières. Aanvankelijk bereikten we dan ook later de CR van Ragaines en het oriëntatiepunt ‘Par monts et par vaux’, maar daarna liep het even fout. We troffen geen enkele aanwijzing meer, dus richtten we onze blik naar het lager gelegen kerkhof en kozen dan ook paadjes tussen de wijngaarden in die richting. Uiteindelijk slaagden we er dan toch in om het kerkhof van Cumières te bereiken ter hoogte van de Rue de la Coopérative. Tussen enkele bedrijven door bereikten we de D1, de Rue de Dizy en om de hoek de D301, de Allée de Cumières, welke ons toeliet op die manier de brug te bereiken over de Marne.

Eenmaal de Marne over, verlieten we het grondgebied van Cumières en volgden verder de D301, tot aan een kleine verkeersgeleider. Aldaar verlieten we de hoofdweg, welk richting Épernay ging en namen een smallere weg rechts. We konden hier veilig stappen op een aangelegd fietspad links van de weg. Een schijnbaar eindeloos lang lijkende kaarsrechte weg, bracht ons steeds dichter tot de ‘village’ van Mardeuil. Via de Rue Pasteur overschreden we dan ook door middel van een viaduct de spoorweg en wandelden Mardeuil binnen. We gingen er tevergeefs op zoek naar een bakker, winkel of bar. Volgens de bewoners op zondag verloren moeite. De enige bakker was gesloten, voor de rest was er geen horeca voorhanden. Dan maar verder op pad, nog steeds de Rue Pasteur volgend. We kruisten de D401, de Rue Victor Hugo en namen aan de overzijde de Rue Calmette. Een dertigtal meter verderop, ging het haaks linksaf via de Rue de la Liberté en vervolgens rechtsaf in de Rue Emile Zola. We begonnen dan ook aan een flinke klim teneinde Mardeuil te verlaten richting hoger gelegen D3. Het was dan ook reeds 16:00 uur geworden, toen we enigszins buiten adem deze drukke weg hadden bereikte. We namen er dan ook even een korte adempauze op een muurtje op het kruispunt. Een blik achterom liet de hoger gelegen wijngaarden van Cumières en Hautvillers zien.

Uiteindelijk dienden we toch voldoende moed te vergaren om het laatste stukje wandelroute van de dag af te leggen. We kruisten dan ook de zeer gevaarlijke D3, om aan de overzijde de Chemin des Sourds rechts in te gaan. We bevonden ons toch al op het grondgebied van Épernay. Een nieuwe klim kondigde zich aan, enigszins tot ongenoegen van maatje, die stilaan de vermoeidheid ging voelen. De asfaltweg ging vrij steil de hoogte in, dus werd het tempo geminderd. Op het einde van de weg ging het naar links via de Chemin des Vacheries. Terug op het einde van de weg, alweer rechtsaf, ditmaal via de Chemin des Champs de Linette. Ter hoogte van het kruispunt troffen we een betonnen elektriciteitspaal aan, met daarop bevestigd een Sint-jakobsschelp. Misschien een beetje steun uit onverwachte hoek dan toch. Nog steeds aan hoogte winnend, stapten we langsheen deze smalle kronkelende weg, ondertussen links in de diepte reeds voldoende zicht op de stad Épernay. Gedurende lange tijd wandelden we nagenoeg op een heuvelrug, evenwijdig aan de stad. Ter hoogte van een kruispuntje onderweg, veranderde de straatnaam in Chemin de Ceinture en konden we nog steeds genoegen nemen, door te wandelen tussen wijngaarden.

Vermits we er voordien niet in gelukt waren, een slaapplaats te vinden in Moussy, hadden we tenslotte toelating verkregen om te overnachten in Épernay zelf. We verlieten dan ook verderop de Chemin de Ceinture, om via de links gelegen Chemin des Gouttes d’Or te beginnen aan de afdaling naar de stad. Deze erg steile weg naar beneden was op het einde van deze etappe dan ook een extra belasting voor de knieën. Heel wat lager aangekomen bereikten we in het verlengde de Rue des Gouttes d’Or, welke we volgden tot aan de drukke Voie de la Liberté, de D951. We waren nu nagenoeg in de nabijheid van onze slaapplaats voor de komende nacht. De D951 naar rechts volgend, wandelden we tot aan de links gesitueerde Rue de Magenta. Aldaar zouden we de nacht doorbrengen in het Presbytère van de Église Saint-Pierre-Saint-Paul. Vooreerst echter, troffen we aan de overzijde van de weg een nog geopende ‘Boulangerie’ aan op zondag. We gingen dan ook over tot de aankoop van enkele blikjes cola, een paar flesjes water en brood voor de komende avond en ochtend. Het was dan ook reeds 17:30 uur toen we aanbelden aan het Presbytère. We werden er gastvrij onthaald en kregen meteen een kamer aangewezen op de eerste verdieping.

We hadden er de beschikking over een badkamer voorzien van een douche en konden gebruik maken van de gemeenschappelijke keuken, waarin alle comfort aanwezig was. Zelfs het gebruik van de inhoud van de frigo was toegelaten. Na een verkwikkende douche konden we dan ook genieten van een avondmaal, waarbij vooral de confituur, de druiven en de bananen werden gesmaakt. Koffie konden we bereiden door middel van een waterkoker. Na een lange en vermoeiende dag, was het zachte bed dan ook van harte welkom. We eindigden deze tweede dag op weg naar Troyes dan ook na 28932 stappen, 21,699 km, 999,5 cal in een wandeltijd van 05.25.51 uur. We genoten dan ook van een zalige nachtrust, vermits de volgende dag een extra lange en vooral zware etappe zou worden.”

dinsdag 13 oktober 2020

391: Reims, Zaterdag 17 september 2016, 22,566 km. (7974,629 km.)

“Onze ‘Camino’ eindigde voor het laatst ter hoogte van de kathedraal in Reims en dat op de Franse nationale feestdag, met name ‘le quatorze juillet’. Na wat voorbereidingen ten huize en enkele regelingen ter zake met de familie, konden we recent, tijdens de maand september opnieuw op pad. Ditmaal zouden we het traject te voet afleggen tussen Reims en Troyes, met als startdatum, zaterdag 17 september. De dag voordien waren we dan ook vanuit onze woonplaats Mechelen vertrokken, voorzien van de noodzakelijke bagage voor een tiental dagen. ‘s Ochtends ging het dan ook vooreerst per bus naar het station, teneinde aldaar verder te reizen per spoor naar Brussel-Midi. Aldaar hadden we dan ook omstreeks 09:30 uur rendez-vous met een zekere Marc, welke ons zou meenemen in zijn voertuig tot aan het station van Reims. Mede dankzij BlaBlaCar, een betaalbaar alternatief voor de vrij dure TGV-treinen. Iets later dan gepland, omwille van een verkeerd genomen richting in Brussel, arriveerde de reeds vermelde chauffeur en even later konden we op weg naar Reims. De zon was alvast onze metgezel onderweg en het moet gezegd, het was een aangename reis voorzien van een leuke conversatie.

Na enkele uren te hebben gereden, hielden we even een korte halte ter hoogte van de parking te Urvillers, teneinde een sanitaire boodschap na te laten en een bekertje koffie te nuttigen. Wat later konden we terug op weg en vrij vlug bereikten we het station van Reims. Onder een ondertussen loodzware zon, konden we op de parking ter hoogte van de Cour de la Gare, onze wandelkar monteren en een tiental minuten later, na het nuttigen van een broodje, konden we op weg naar het CIS de Champagne, alwaar we voorheen reeds hadden overnacht. We wandelden dan ook doorheen een stukje Reims, via de Rue du Général Estienne, de Place Drouet d’Erlon, de Rue Théodore Dubois, waarna we de Rue de Vesle bereikten. Bekend terrein ondertussen sinds ons vorige verblijf in de stad. Het ging dan ook rechtsaf in deze drukke winkelstraat, waarna we vrij vlug het CIS bereikten in de Chaussée Bocquaine. Even later konden we kamer 103 betrekken en ons even opfrissen, na vrijwel een drukke ochtend onderweg te zijn geweest.

Vermits we op 14 juli laat in de namiddag Reims hadden bereikt en de volgende ochtend reeds om 08:00 uur huiswaarts keerden, hadden we weinig gelegenheid gehad om de stad te bezoeken. Nu hadden we nog een vrije namiddag en maakten dan ook van deze gelegenheid gebruik een toertje te maken doorheen een gedeelte van Reims. We verlieten dan ook het CIS en wandelden opnieuw via de Rue de Vesle, richting centrum. Vooreerst bezochten we even de église Saint-Jacques in de Rue Marx Dormoy, aangezien deze kerk op 14 juli was gesloten. We konden er dan ook genieten van de prachtige glasramen en als aandenken een stempel verkrijgen in het Compostelaboekje. Meteen een mooi begin van een volgende serie stempels tijdens de komende week. Even later, om de hoek, tegenover de Opera, lieten we ons dan ook vooreerst een kopje koffie smaken, ondertussen even mijmerend over ons vorige verblijf en aankomst alhier. Een tijdje nadien gingen we op weg naar de Cathédrale Notre-Dame, voor een rustig en vooral langer bezoek. We werden er opnieuw begroet door de lachende engel, een foto mocht vanzelfsprekend niet ontbreken.

Het was er heel wat rustiger dan tijdens ons eerste bezoekje op de nationale feestdag. Na het nemen van enkele foto’s en de aankoop van een klein souvenir, wandelden we even tot aan het Office de Tourisme van de stad, op zoek naar een stratenplan. Aldaar verkregen we de nodige info, teneinde ons te begeven naar de verder gelegen Basilique Saint-Remi. We dienden daartoe enkel de Rue Chanzy te volgen tot zowat op het einde. Volgens de toeristische dienst, zowat 20’ wandelen. Een vrij drukke straat, vooral voorzien van winkels en heel wat exotische restaurants. Gekomen ter hoogte van het kruispunt met de Rue de Contrai, konden we dan ook een uitzonderlijk grote zonnewijzer op het trottoir bekijken. Nadien ging het verder hogerop naar de reeds vermelde basiliek, ondertussen de Rue Gambetta volgend en nadien de Rue du Grand Cerf. Uiteindelijk bereikten we het vermelde religieuze gebouw en konden dan ook overgaan tot een rondwandeling binnenin. Alvast een indrukwekkend bouwwerk met heel wat bezienswaardigheden.

Geruime tijd later verlieten we de Basilique en wandelden terug richting centrum, via het parkje in de nabijheid. Zo bereikten we de achterzijde van het Presbytère en tevens Musée Saint-Remi. Via de Rue Simon, de Rue du Pistolet en opnieuw de Rue Gambetta, ging het nadien nagenoeg lijnrecht opnieuw naar de binnenstad en bereikten we terug de kathedraal. Teneinde de namiddag af te sluiten, nuttigden we nog een belegd broodje in de nabijheid van het pleintje aan de église Saint-Jacques. Gelet op het vroege uur dat we 's anderdaags van start zouden gaan, besloten we vervolgens terug te keren naar het CIS en aldaar alles in gereedheid te brengen voor de eerste etappe de volgende dag. Jammer genoeg, tijdens de late avond begon het te regenen en dat zou zo min of meer gedurende de nacht hetzelfde geval zijn.

Op zaterdagochtend 17 september, begon de dag dan ook vrij vroeg met een ontbijt in het CIS. Enkele broodjes, wat confituur, een yoghurt en een kommetje fruit, het zou in elk geval voldoende energie geven voor de komende uren. We maakten dan ook van de gelegenheid gebruik enkele broodjes extra in de tas te stoppen voor onderweg. Na alles nog even te hebben nagekeken en vooral, na het regenpak te hebben aangetrokken, verlieten we omstreeks 08:00 uur het CIS en begonnen aan onze eerste etappe op weg naar Troyes. We volgden de Chaussée Bocquaine naar rechts, tot aan de reeds bekende Pont de Vesle. We gingen de brug over, tot aan een vestiging van Carrefour City in de Rue de Vesle, teneinde enkele aankopen te doen, met name water, chocomelk, worst en enkele bananen. Het werd dan ook de hoogste tijd, ondertussen zowat 08:30 uur, om de regen te trotseren en onze neus richting Troyes te richten en te wandelen tot in Germaine. We keerden dan ook een eindje op onze stappen terug, om bovenop de Pont de Vesle, de lift te nemen naar het lager gelegen jaagpad.

Dit pad, de Allée des Tilleuls, ook ‘La Coulée Verte’ geheten, bevindt zich tussen het links gelegen kanaal, dat Aisne en Marne verbindt en de rechts gelegen rivier La Vesle. We bemerkten er al dadelijk aanduidingen, dat we ons bevonden op een gedeelte van de GR654 (Namen-Vézelay) en de GR145 (de Via Francigena naar Rome). Tevens dat de Marne zich bevond op zowat 34,8 km verderop. Nog een eindje te gaan zo vermoedden we. Met de lift achter ons, wandelden we richting haven, onder een donkere hemel en voorzien van lichte motregen. We zouden vooreerst een aantal bruggen onderdoor wandelen, alvorens uiteindelijk het jaagpad definitief te verlaten. De eerste brug welke we te zien kregen, betrof de Pont de l’Europe, met er net voorbij de haven van Reims. Enkel plezierboten lagen aangemeerd. Een tweede brug, de Pont de Venise werd gepasseerd, waarbij we rechts af en toe een klein bruggetje zagen, om de Vesle over te steken naar een naburig stukje bos. Wij hielden echter dezelfde richting aan.

Een tijdje later was de derde brug aan de beurt, de Pont de Fléchambault, gesitueerd ter hoogte van een kleine sluis. We hielden er even halt om te zien hoe een schip de nauwe sluis binnenvoer, maar tevens om even het oude sluiswachterhuis N° 10 te bekijken en vooral een foto te nemen van een zogeheten ‘mijlpaal’ op weg naar Santiago de Compostela. Volgens de vermelding nog 2400 km te gaan, maar wellicht stemt deze afstand niet overeen met de werkelijkheid, tenzij men natuurlijk een omweg maakt via Rome! Bezijden de sluis bevond zich een groot informatiebord betreffende ‘La Via Francigena en Champagne Ardenne’. Immers tot dusver liepen de wegen naar Rome en Santiago hier langsheen dezelfde route, even verder zouden de wegen zich echter splitsen. We gingen nadien op weg naar de vierde brug, het viaduct van de snelweg. Hier kregen we een loense blik van een lachende engel, voorzien van een glas Champagne, levensgroot geschilderd op een flatgebouw aan de overzijde van het kanaal. De weg bovenop het viaduct heette dan ook toepasselijk de Avenue de Champagne. Het kanaal maakte even verder een lichte bocht naar links en zo wandelden we richting vijfde en laatste brug, de Pont Huon.

Het was inmiddels zowat 09:40 uur geworden en alvorens ter hoogte van de brug het jaagpad te verlaten, pauzeerden we even op een zitbank langsheen het kanaal. Een slokje water was even welkom als een glas Champagne. Na deze verdiende rustpauze verlieten we het jaagpad naar rechts, hierbij de aanduidingen volgend van de Via Campaniensis, welke ons reeds vanaf Château-Porcien hadden geleid. We verlieten dan ook tevens even het traject van de GR654 en begaven ons op weg naar Cormontreuil, vooreerst via de D8, de Rue Albert Thomas. We staken dan ook de rivier La Vesle over om verder wandelen langsheen de Route de Cormontreuil. We konden hier veilig stappen op een gescheiden pad van de weg. Korte tijd later passeerden we het grensbord van Cormontreuil. Via een brug kruisten we de expresweg, de A344 en betraden aldus het centrum van de gemeente via de Rue Manoel Pinto. Een kruispunt verder bevonden we ons in de Rue Chanzy (D8E1) en even later, ter hoogte van een t-kruispunt, in de Rue Aristide Briand (D9). We hielden hier de richting Louvois aan. Deze vrij drukke weg, was nog slechts de voorbode van enkele gevaarlijke rotondes aan het einde daarvan.

Een eerste rotonde ter hoogte van de Boulevard d’Alsace Lorraine, konden we nog gemakkelijk oversteken, doch een tweede rotonde ter hoogte van de Place de la Fraternité leek iets moeilijker, omwille van het ontbreken van trottoirs. We bevonden ons hier te midden van enkele grote handelszaken en de verkeersdrukte was er dan ook behoorlijk gevaarlijk. Tot slot ging het via een viaduct over de autosnelweg A4/E17 verder via de Route de Louvois. Een laatste kleine rotonde bood echter de gelegenheid, om bezijden de weg een hapje te eten. Het was inmiddels 10:30 uur geworden en de broodjes van het CIS smaakten dan ook heerlijk. Even later verlieten we de drukke D9 en sloegen rechtsaf via de D9E1 in de richting van het lager gelegen Trois-Puits. Van verre konden we reeds de eerste Champagnehuizen waarnemen en tevens de eerste wijngaarden. Ter hoogte van de bebouwde kom van de gemeente, kruisten we de Rue du Petit Trois-Puits om aan de overzijde even verderop de openbare weg te verlaten. Enkele houten trappen rechts van de weg, leidden ons meteen naar een onverhard pad tussen de wijngaarden, de Chemin des Fours. Deze modderige strook zou niet de laatste zijn voor deze eerste wandeldag.

We betraden dan ook een gedeelte van de wijngaarden van het Champagnemerk Trichet-Didier en konden het natuurlijk niet laten, even te proeven van de druiven. De smaak viel bijzonder mee, erg zoet zelfs en suikerrijk. Het pad ging langzaam de hoogte in en draaide naar links, min of meer omheen het dorp Trois-Puits. Er heerste heel wat bedrijvigheid tussen de wijngaarden, vermits de ‘Vendange’ in volle gang was. Waar men ook keek, ontelbare seizoenarbeiders en vooral druk verkeer inzake afvoer van volle bakken vers geoogste druiven. Dit liet natuurlijk sporen na op de veldwegen tussen de wijngaarden, stilaan onbegaanbaar door de modder en de sporen van de autobanden. Toch slaagden we erin om de verder gelegen Grand Rue te bereiken ter hoogte van een spoorwegviaduct. Aan de overzijde wandelden we verder op een pad evenwijdig met de spoorlijn, richting Montbré. Na een tijdje deze richting te hebben gevolgd, draaide het pad naar links, weg van de spoorlijn, waarna we de D9E bereikten, welke ons toeliet om een andere spoorlijn over te steken. We bereikten via de Rue de Trois-Puits uiteindelijk de eerste huizen van Montbré en even later een soort waterbekken ter hoogte van een klein oorlogsmonument. Aldaar ging het rechtsaf via de Rue de l’Église en zo bereikten we de plaatselijke Mairie en kerk.

Dat de klok van de Mairie 17:10 uur aangaf, daar konden we best eens om lachen. Ter hoogte van de kerk, op de Place de l’Église, vonden we even gelegenheid om te pauzeren op de trappen van het kerkterrein. Verder dan het gesloten hek kwamen we echter niet. Het was zowat 11:40 uur intussen en een hapje ter versterking van de inwendige mens was welkom. Ondertussen, tijdens deze korte maaltijd, konden we even onze besmeurde regenbroek en schoenen bekijken. Nadien ging onze tocht verder langsheen de Rue de Chigny, omheen de kerk via de Rue du Pressoir, om al klimmend wat verderop terug te belanden tussen de wijngaarden. Deze veldweg was er nog erger aan toe dan de vorige, wegens ook hier het veelvuldig aan- en afrijden van plukkers met hun oogst. Gelukkig naderde het pad opnieuw de spoorlijn van voorheen en zo konden we uiteindelijk een graspad volgen, dat toeliet iets makkelijker te stappen. Ook hier de bemerking, vlakke paden zouden we vrijwel niet aantreffen. Een blik achterom liet ons één van de laatste vergezichten op de stad Reims zien.

Na geruime tijd het graspad te hebben gevolgd, bereikten we een overweg rechts van ons. Hier verlieten we het pad evenwijdig met het spoor en wandelden naar links verder, langsheen de wijngaarden. Af en toe, teneinde de dorst even te lessen, konden we proeven van zowel witte als blauwe duiven. Voorzien van wat neerslag, smaakten ze dan ook behoorlijk. Ook dit pad was vrij modderig en af en toe dienden we te laveren tussen de waterplassen. In een wijde boog ging het opnieuw richting spoorlijn, om vervolgens aan een doorgang onder het spoor, links af te slaan in de richting van een verharde weg. Eenmaal aldaar aangekomen, bevonden we ons op de Rue Gambetta en die zou ons brengen tot in Rilly-la-Montagne. Het ene na het andere merk van Champagne trok de aandacht. Reclame op de gevels, versieringen en vooral heel wat wegwijzers naar de betreffende huizen. Langzaam verder afdalend bereikten we een pleintje met een kleine waterpartij ter hoogte van de dwars gelegen Rue de Chigny. Rechts bemerkten we een Bar-Tabac en dat was meteen de gelegenheid tot het nuttigen van een kopje koffie. Het was 13:15 uur geworden en op straat nagenoeg geen levende ziel te bemerken.

Na de koffiepauze ging het noodgedwongen opnieuw op pad, er wachtte ons immers nog een lange weg. We verlieten dan ook Rilly-la-Montagne via de stijgende Rue de Chigny en even later de Rue du Onze Novembre. We troffen er links van de weg een klein buurtparkje aan, alwaar we even overgingen tot het nuttigen van een verse croissant. We hadden ondertussen een stukje gevolgd van een lokale wandelroute, een zogeheten ‘Balade Fleurie’. De Rue du Onze Novembre gaf vervolgens uit op de D26, de Rue de Villers Allerand, welke we naar rechts volgden, ook nu opnieuw aan hoogte winnend. Voorbij een lange bocht naar rechts en ter hoogte van een bebloemde oude wijnpers, verlieten we naar links de weg en namen we de Chemin de la Forêt. Vooreerst nog enigszins verhard, kregen we weldra bosgrond onder de voeten. Het pad werd smaller, liet ons behoorlijk klimmen en was voorzien van af en toe enkele rotsgedeelten. Een autowrak wat verderop liet ons even schrikken, en ook nadenken, hoe dat hier was beland. Een steile helling erachter liet vermoeden dat de auto via deze weg in het dal was terecht gekomen. Aangezien het pad achter de auto te steil was om te beklimmen, lieten enkele routetekens ons de weg naar links volgen.

Op die manier kronkelde het pad langzaam maar zeker de hoogte in, steeds dieper doorheen het donkere bos. We wandelden voorbij een slagboom en hielden dezelfde richting aan. Een groot informatiebord liet ons weten dat we ons bevonden in het Forêt Domaniale du Chêne à la Vierge. Onmetelijk groot zo vonden we zelf en nog altijd geen levende ziel aan te treffen. Je hoort dan ook van alles in zo een bosrijke omgeving en soms denkt men al wel eens aan wat zoal zou kunnen gebeuren. Nog altijd in zuidelijke richting wandelend, bereikten we even verderop de Route Forestière du Chemin de Service, eigenlijk een breder pad doorheen het bos en ditmaal bestaande uit grind. Toch iets makkelijker om te volgen met een wandelkar. We passeerden even later een grote vijver rechts van het pad en konden vaststellen dat het bos iets meer licht liet doorschijnen. Ondertussen was ook de zon verschenen en dat zou zo blijven de rest van de dag. Gelukkig maar. Uiteindelijk na meer dan twee uur doorheen het bos te zijn gewandeld, bereikten we opnieuw asfalt onder de schoenen en dit ter hoogte van de Rue de Villers Allerand, deel uitmakend van het gehucht Les Haies. Het was zowat 15:45 uur geworden en de hoogste tijd, nu we opnieuw de bewoonde wereld betraden, onze wandelkar een grondige poetsbeurt te geven en de regenhoes en regenkledij op te bergen.

Enkele meters verderop troffen we nog bezijden de weg een zitbank aan, goed voor een laatste rustpauze, alvorens we naar de plaats zouden wandelen alwaar we zouden overnachten. We volgden even later de ondertussen van naam veranderde straat Rue des Haies, tot we voorbij het huis nr. 29 een wegje rechts opgingen. Op het einde van de weg, ging het linksaf, vooreerst langsheen de rand van het bos en nadien er een eindje doorheen. We bereikten tenslotte opnieuw de openbare weg ter hoogte van de Rue Fossé Pion. Hier zouden we volgens onze wandelgids rechtsaf het bos dienen in te gaan, doch we bemerkten blauwgele stickers van de Via Campaniensis die een andere route aanwezen. Dus volgden we maar verder de Rue Fossé Pion tot aan de verder gelegen D71, de Rue de Louvois. Het volgende kruispunt begonnen we aan een klimmetje rechts de hoogte in, de Rue de Rilly, gevolgd door de Rue du Moulin. Zo bereikten we de Rue de l’Étang, alwaar we normaal gezien zouden zijn gearriveerd via de oorspronkelijke route. We volgden naar links de Rue de Courtagnon en kwamen terecht ter hoogte van een oude wasplaats, ‘Le Lavoir de Thérèse’. Om de hoek troffen we dan ook de Mairie aan, zowat het middelpunt van Germaine.

Na nog enkele digitale plaatjes te hebben genomen, wandelden we tot aan de kerk van Germaine en namen aldaar telefonisch contact op met onze gastvrouw Nicole Ménard. Het was toen net 16:50 uur geworden, een mooi tijdstip om even uit te rusten op het muurtje omheen de kerk, in afwachting van de komst van de gastvrouw. Korte tijd nadien werden we door Nicole begroet en wandelden samen met haar tot aan de even verder gelegen woning. We konden er onze bagage stallen in een veranda en werden vervolgens voorzien van een koel glas Schweppes Agrum. Na een babbel ter kennismaking en na wegwijs te zijn geworden betreffende slaap- en badkamer, konden we genieten van een verkwikkende douche. Nadien werden we vergast op een glaasje Ratafia de Champagne, waarna we konden genieten van het avondmaal. Een voorgerechtje van tomaten met notenbrood, gevolgd door rijst, linzen en kalfsvlees en als dessert de traditionele Franse kazen en een assortiment fruit. Na de maaltijd genoten we nog even na in het salon, alvorens het bed op te zoeken en te genieten van een verdiende nachtrust.

Zo kwam dan ook een einde aan deze eerste wandeldag van Reims tot in Germaine, een tocht goed voor 30088 stappen, 22,566 km, 1108,1 cal in een wandeltijd van 05.31.37 uur. Ondanks het minder goede weer tijdens de ochtend, bereikten we toch in de late namiddag Germaine onder een heerlijk zonnetje. Jammer genoeg, de komende nacht zou één en ander veranderen. Maar dat is uiteraard voor het volgende wandelverslag op weg naar Troyes.”