Posts tonen met het label Troyes. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Troyes. Alle posts tonen

vrijdag 20 november 2020

416: Troyes, Dinsdag 04 juli 2017, 25,717 km. (8485,977 km.)

“Alvorens van start te gaan, met de beschrijving van onze eerste etappe, op weg van Troyes naar Vézelay, eerst de belevenissen weergeven van de dag voordien. Na onze ervaringen vorig jaar, inzake de reeds afgelegde weg tussen Mechelen en Troyes, hadden we lang uitgekeken naar het vervolg van onze ‘Camino’. De eigenlijke herstart vond dan ook plaats op maandag 03 juli 2017. Nadat alle noodzakelijke bagage reeds klaar stond op zondagavond, begon deze maandag vrij vroeg. Immers, na een laatste controle van onze ‘Betty Wheels’, gingen we te voet op weg naar het station van Mechelen. We konden al genieten van een stralende zon en dat zou zowaar de komende dagen enkel maar toenemen. In het station aangekomen, hadden we omstreeks 07:19 uur verbinding naar het station van Ukkel-Kalevoet. Zowat een half uurtje later arriveerden we in het vermelde station en werden er opgewacht door André. Vandaar ging het verder te voet, via de Rue Egide Van Ophem, de Cauter, de Sparrenweg en de Stallestraat, naar het kruispunt van de Stallestraat en de Gatti de Gamondstraat.

We bereikten het tankstation ‘Total’ omstreeks 08:20 uur en dienden er te wachten op vervoer naar Troyes. Voorheen hadden we via ‘BlaBlaCar’ transport geregeld, vanaf dit tankstation tot in het centrum van Troyes. De genaamde Jérôme, in het bezit van een blauwe Citroën Berlingo, zou ons aldaar treffen even na 09:00 uur. Terwijl we dan ook onze ‘Betty Wheels’ demonteerden, genoten we van een kopje koffie, aangekocht in de shop Wel’come Total. Nagenoeg stipt op tijd, arriveerde onze chauffeur ter plaatse. Bagage werd snel ingeladen en na afscheid van André, konden we op weg naar Troyes, vooreerst via een lange autorit. De sfeer in de wagen was gemoedelijk en we genoten onderweg van een goed gesprek. Een eerste tussenstop vond plaats omstreeks 10:30 uur in Couvin, alwaar onze chauffeur even diende bij te tanken. Nadien ging het verder richting Troyes. Onderweg konden we bemerken dat de temperatuur stilaan de hoogte inging. Daar er nog een derde passagier in het voertuig aanwezig was, diende onze chauffeur even halt te houden ter hoogte van een drukke rotonde in Cormontreuil, alwaar deze zijn eindbestemming had. We herkenden deze plaats vrijwel onmiddellijk, vermits we hier hadden gewandeld, tijdens onze etappe op weg van Reims naar Germaine.

Ondertussen reeds het middaguur voorbij, vond de volgende tussenstop plaats langsheen de autosnelweg, ter hoogte van ‘Aire Reims Champagne Sud’. De klok gaf ondertussen 12:45 uur aan en we konden van deze pauze genieten van een broodje en een kopje koffie. Gezeten op een bankje in het zonnetje, genoten we van dit middagmaal, net zoals onze chauffeur dat deed. We hadden er een leuke babbel met een Franse familie, welke we toevallig zouden treffen ’s avonds, alwaar we zouden logeren. Na onze maaltijd begonnen we aan de laatste etappe per auto, richting Troyes. We bereikten deze stad zowat tien minuten na twee uur in de namiddag. Onze chauffeur hielt halt ter hoogte van de Quai La Fontaine, langsheen het Canal du Trévois. We bevonden ons slechts op wandelafstand van ons geplande onderkomen voor de komende nacht. Onze chaffeur keek natuurlijk uit naar een volgende ontmoeting, aangezien hij werkzaam was in een bank in Chablis. Een stad welke op onze route lag, één van de komende dagen. Na een warm afscheid, konden we vrij snel onze ‘Betty Wheels’ opnieuw monteren en even later op weg gaan naar het ‘Maison Notre-Dame en l’Isle’.

Onze eerste wandelmeters verliepen dan ook via de Quai La Fontaine en vervolgens de Place du Préau, de Rue du Cloître Saint-Etienne, de Rue Saint-Denis, de Rue Nicolas Camusat, de Rue de Jaillard en tot slot de Rue de l’Isle. We bereikten het ‘Maison Notre-Dame en l’Isle’ even later omstreeks 14:30 uur. We werden er verwelkomd door Marie-Odile. Na een woordje uitleg, volgde de toewijzing van onze kamer, verkregen we de noodzakelijke sleutels, een eerste stempel in ons Compostelaboekje en dienden we uiteraard te betalen voor de kamer. Nadat we onze spullen op de kamer hadden gebracht en een korte opfrissing, konden we vooreerst enkele boodschappen doen in de stad. Op aanwijzen van Marie-Odile, wandelden we verder de Rue en l’Isle uit, om nadien via de Boulevard Henri Barbusse, langsheen de Seine, de Rue des Gillemets in te gaan. Op het einde ging het linksaf in de Rue Michelet, om nadien doorheen een aangelegd parkje te stappen en de Rue de 3 Godets te bereiken. We ontmoetten er een oude bekende, de Cathédrale Saint-Pierre Saint-Paul. Voor maatje de gelegenheid om de camera boven te halen en de eerste reisfoto’s te maken. Een prachtig vakwerhuis in de nabijheid mocht natuurlijk niet ontbreken in de fotosessie. Eenmaal de achterzijde van de kathedraal voorbij, belandden we in de Rue de la Cité. Uiteraard eveneens bekend terrein.

Het ging nu bijna in rechte lijn te voet naar het station van Troyes, alwaar we vooreerst tickets zouden aanschaffen voor onze terugreis op woensdag 12 juli naar Auxerre. We volgden aldus de Rue de la Cité, staken het Canal du Trévois over, wandelden verder doorheen de Rue Georges Clemenceau tot op de Place Alexandre Israël. Zo konden we opnieuw het ‘Hôtel de Ville’ bekijken, ditmaal getooid met vlaggen betreffende de ‘Tour de France’ welke de stad zou overspoelen op 6 en 7 juli eerstkomend. Gelukkig zouden we dan reeds de stad hebben verlaten. We hielden omstreeks 15:23 uur even halt ter hoogte van de aldaar gelegen Bank BNP Paribas in de Rue Emile Zola, teneinde ons financieel te voorzien voor de komende dagen. Onze tocht ging verder via de Rue Champeaux, de Rue de la Monnaie, de Rue du Colonel Driant om aldus de Place Général Patton te bereiken. Via de Boulevard Carnot en de Avenue Maréchal Joffre, bereikten we het station ‘SNCF’ van Troyes. Het was exact op deze locatie, dat we vorig jaar Troyes verlieten voor onze terugreis naar Mechelen. Een aangenaam weerzien dus. Tijdens de voorbije uren was het inmiddels aanzienlijk warmer geworden.

In het station konden we na bekomen informatie, overgaan tot de aankoop van twee tickets voor een treinreis op 12 juli 2017 om 19:49 uur vanuit Sermizelles Vézelay naar Auxerre Saint Gervais. Hopelijk zou onze geplande voettocht dan ook zonder problemen verlopen. Eenmaal in het bezit van de tickets, begonnen we te voet aan de terugtocht richting onze slaapplaats. We volgden nagenoeg dezelfde weg, tot in de Rue Champeaux, alwaar we even een pauze namen ter hoogte van Bar-Tabac ‘Le Retro’. Een frisse fles cola van 33cl, werd vrij vlot gedronken op deze zonnige en warme namiddag. De prijs was best aardig te noemen. Na deze wel verdiende drankpauze, dienden we enkel nog te voorzien in mondvoorraad voor de avond en de volgende ochtend. We stapten verder tot in de Rue Georges Clemenceau, alwaar we halt hielden in de Carrefour express. We kochten er onder andere een pot confituur, een pakje kaas, een kleine salami, brood en zes flesjes water. We konden tot slot onze trip doorheen Troyes afronden en begaven ons terug naar het Maison Notre-Dame en l’Isle.

De rest van de dag werd doorgebracht met een bezoekje aan het parkje achterin het centrum, een verdiend avondmaal in de keuken en een gesprekje met de Franse familie, welke we eerder op de dag hadden ontmoet bezuiden Reims. Na het nemen van nog enkele foto’s van het gebouw, een bezoek aan de kapel en wat genieten van de rust en de stilte buiten, konden we alvast genieten van een zorgeloze nacht en uitkijken naar datgene wat de komende dag ons brengen zou.

De volgende ochtend brak vrij vroeg aan. Omstreeks half zeven werd de dag aangevat met een kopje koffie, een gezond ontbijt en werd even later alles in gereedheid gebracht om de eerste etappe aan te vangen, op weg van Troyes naar Sommeval. Volgens onze gebruikte wandelgids, goed voor 23,3 km, gerekend echter vanaf de kathedraal van Troyes. We logeerden er echter een eindje vandaan, dus de etappe zou iets langer zijn dan gepland. Voorzien van een volledig uitgeruste ‘Betty Wheels’ verlieten we omstreeks 08:00 uur het Maison Notre-Dame en l’Isle, onder een blauwe hemel en met een flinke portie zonneschijn. We begonnen met het wandelen langsheen de Rue de l’Isle, ditmaal naar links bij het verlaten van ons verblijf. Even verder rechtsaf in de Rue de Jaillard, linkaf in de Rue Nicolas Camusat, gevolgd door de Rue Saint-Denis. Via een kasseiwegje, de Rue de la Crosse en het hoekje om, de Rue Linard Gonthier, gevolgd door het steegje de Rue de l’Évêché bereikten we de voorzijde van de kathedraal op de Place Saint-Pierre. Na nog een laatste blik van nabij op dit religieuze bouwwerk, begaven we ons opnieuw en wellicht voor het laatst, naar links op de Rue de la Cité.

Deze doorgaans vrij drukke straat, leek nog rustig op dit vroege uur. Het einde van de straat bereikt, ging het een laatste maal over het Canal du Trévois, om aan de overzijde de Rue Georges Clemenceau te volgen. We bemerkten nog even de ‘Basilique Saint Urbain’ en gingen verder richting Hôtel de Ville. We hielden nog even halt ter hoogte van de aldaar gelegen Carrefour express, doch er was nog geen brood beschikbaar. Op het einde van de straat, vonden we links op de hoek ‘la mie câline’ en daar konden we overgaan tot de aankoop van vers brood. Het was inmiddels 08:30 uur en we bevonden ons nog steeds in het centrum van Troyes. We dwarsten vervolgens de Place Alexandre Israël ter hoogte van het stadhuis, richting Rue Champeaux. Ook hier opvallend rustig nog, in deze smalle straat, vol oude vakwerkhuizen, welke meestal onderdak bieden aan een restaurant. Opvallend aanwezig in het straatbeeld, ontelbare koersfietsen, refererend naar de in aantocht zijnde doortocht van de Tour de France. Even later namen ging het linksaf in de Rue des Quinze Vingts, om op het einde rechtsaf te stappen in de Rue Emile Zola. Een paar honderd meter verder arriveerden we op een gezellig pleintje, de Place Jean Jaurès.

Een oude waterput links op het trottoir, was een welkome afwisseling, na een overvloed aan winkeluitstalramen. We hielden links op het plein en bemerkten tal van inwoners, genietend van een ontbijt op één van de vele terrasjes. We wandelden echter verder via de Rue Huguier Truelle, om aldus aan te komen ter hoogte van de Église Saint-Nicolas. Jammer genoeg niet toegankelijk en zo te zien, niet in optimale staat. Het straatje gaf uit op de drukke Rue Marie Pascale Ragueneau. De straat over, dwarsten we een grote parking, om aan de overzijde de nog drukkere Boulevard Victor Hugo te bereiken. Via enkele oversteekplaatsen lukte het toch, om kort nadien onze route te vervolgen via de Rue Jeanne d’Arc. Het was inmiddels duidelijk dat we het centrum verlieten en eerder terecht kwamen in een minder aangename omgeving. De Rue Jeanne d’Arc leidde ons tot aan een eerste rotonde, alwaar we links aanhielden en verder de Rue Jeanne d’Arc volgden, tot aan een tweede rotonde, de Place Robert Galley, welke we bereikten om 08:55 uur.

Ter hoogte van deze rotonde zouden we even de drukke wegen van Troyes verlaten. We konden er rechts een hoge fabrieksschoorsteen waarnemen, met erachter een modern complex. Voor diegenen die vroeger kledij kochten van het merk, voorzien van de krokodil, zal dit wellicht een belletje laten rinkelen. Immers vroeger was hier de fabriek gevestigd. Vandaag plaats gemaakt voor het bestuur van de agglomeratie van ‘Grand-Troyes’. We verlieten hier de openbare weg, via een rechts gelegen toegang tot een parking om, vervolgens gedurende een tweetal kilometer de ‘Voie Verte des Viennes’ te volgen. Een mooi aangelegde grindweg, voorzien van heel wat rustbanken. Meteen de natuur in dus. Het pad kronkelde lansgheen de Vienne, met af en toe een oversteek via een bruggetje. Enkele prachtige treurwilgen gingen aan het oog voorbij. We betraden even later het grondgebied van Sainte-Savine, deel uitmakend van de agglomeratie. We dwarsten even later een eerste weg, de Rue Benoït Malon, alwaar we even naar rechts van het parcours afweken, teneinde een reusachtige Magnolia te bekijken. Opnieuw de ‘Voie Verte’ volgend, kwamen de eerste zonnebloemen te voorschijn. Een voorbode van wat de komende dagen nog zou volgen.

Nog steeds dit aangenaam pad bewandelend, bereikten we een tweede openbare weg, de Rue Paul Bert. Via handige wandelpoortjes raakten we aan de overzijde, om aldus een stukje bos in te gaan, het ‘Bois de l’Île Germaine’. Opvallend veel joggers op dit uur en natuurlijk, niet te vergeten, honden met baasjes. Eenmaal het bos uit, bereikten we de nogal drukke Rue Notre Dame des Prés, zijnde de D85. Aan de overzijde volgde nog een kort stukje ‘Voie Verte’, inmiddels aangekomen op het grondgebied van La Rivière-de-Corps, waarbij de dat van Saint-André-les Vergers hadden verlaten. Aan het einde van deze groene zone, arriveerden we ter hoogte van een waterbekken en aan de Rue Paul Doumer. Net voor de openbare weg troffen we een zitbank aan, omringd door klaprozen, dus gingen we hier over tot een korte drankpauze. Het was inmiddels 09:30 uur. Tijdens onze rustpauze hadden we een aangename babbel met een oma en kleinzoon. Even later gingen we opnieuw op pad. We draaiden de Rue Paul Doumer op naar links, wandelden onder het viaduct van de D610 en volgden de Rue Jean Jaurès. We dienden slechts oog te hebben voor de blauw-gele aanwijzingen van de ‘Via Campaniensis’ om vervolgens de eerste straat links, de Rue Emmanuel Heimann te kiezen.

Tussen tal van kleine huisjes en tuintjes door, stapten we verder doorheen de Rue Emmanuel Heimann, welke overging in de Chemin de Cliquat. Op het einde ging het rechtsaf via de Chemin de Maraye, voor zover je natuurlijk een grindpad een weg kan noemen. De huizen waren inmiddels verdwenen en een schier eindeloze vlakte openbaarde zich. Een nagenoeg kaarsrechte weg leidde ons tot op het kruispunt met de Chemin des Granges en de D94, gevormd door een kleine rotonde. We hielden links aan en volgden de Chemin des Granges. Vooreerst via deze nieuwe verkaveling, ging het tussen kleine villa’s door, tot wat verder de weg overging in een grindweg. Links bemerkten we tal van huizen in aanbouw. Gekomen ter hoogte van het einde van de Chemin des Granges, op een T-splitsing, ging het rechtsaf via de Chemin du Perchois. Opnieuw een wit kiezelpad, badend in het zonlicht en met als enig richtpunt in de verte, een wandelaar met hond. We zagen het golvende pad voor ons, omringd door heuvels en graangewassen, slechts hier en daar onderbroken door een stukje bos. De warmte was pas echt goed voelbaar nu, vermits we het even zouden moeten stellen zonder enige schaduw. Volgens onze wandelgids goed voor zowat 2,7 km, waar we aan begonnen omstreeks 10:20 uur.

Alvorens het einde van deze grindweg te hebben bereikt, ter hoogte van de aansluiting met de D94, hielden we even een picknickpauze omstreeks 11:00 uur. We spreidden dan ook een deken uit op het gras in de berm, haalden de campingbrander boven en even later, hadden we een lekker broodje klaar met een kopje verse koffie. Genietend van de weidse omgeving, bovenal van de zon, maar ook van de rust, uitgaande van de streek, waren onze voeten wellicht groter dan gedacht. Immers enkele ogenblikken later, lag onze beker koffie omver. We hielden het dan maar bij een slok water. Achterom in de verte, verdween stilaan de toren van de kathedraal van Troyes. Aan de andere kant echter, konden we reeds in de verte de kerk zien van Lépine, ons volgend doel op het dagtraject. Na alles opnieuw te hebben ingepakt, ging het vrij gezwind met de ‘Betty Wheels’ tot aan de D94, zijnde de Rue de Bouilly à Sainte-Savine. Het ging linksaf, richting kerk van Lépine. (Cne de St-Germain) Weinige ogenblikken later ging het voorbij het grensbord van de gemeente en hielden we even halt aan de kerk, alwaar een boordsteen even gelegenheid gaf tot een zit- en drinkpauze. De kerk was niet toegankelijk omwille van gevaar voor instorting.

Voorbij de kerk volgden we nadien de Rue de l’Église, tot aan het volgende kruispunt van de D94 en de D141. We dwartsen de D141, de Rue Louis Guillemin, om aan de overzijde het grindpad op te gaan, de Chemin du Poitier Moret. Volgens een bordje bezijden de weg, ‘Voie Royale’, een voormalige Romeinse heirbaan. Een paar honderd meters later, hield de verharding op en kwamen we terecht op een grasweg. Nog steeds de aanwijzingen volgend, zouden we de derde weg rechts dienen te volgen. Het graspad was goed begaanbaar, blijkbaar recent gemaaid, we konden dus genieten van de omliggende graangewassen. We bereikten dan ook de derde veldweg rechts en wandelden vervolgens in de richting van een viaduct over de autosnelweg A5. Eenmaal bovenop het viaduct gekomen, omstreeks 12:35 uur, hielden we er even een zitpauze op de boordsteen en konden met voldoening toekijken naar de toeterende vrachtwagens beneden. We gingen nadien verder op dit pad, tot we opnieuw de D94 bereikten, ditmaal ter hoogte van de Rue du Monceau. Aldaar kozen we terug voor links, teneinde ons te begeven naar het verder gelegen Laines-aux-Bois. Alvorens het dorp te bereiken, passeerden we een links gelegen begraafplaats, voorzien  van een aantal zitbanken, gehuld in de schaduw van enkele bomen. Een ideaal moment om even halt te houden en wat verkoeling te zoeken bij het watertappunt op het kerkhof. Inmiddels was het 13:05 uur geworden.

Na wat verkoeling te hebben verkregen, ging het verder via de Rue du Monceau, tot aan het kruispunt met de D83. We sloegen rechtsaf in de Grande Rue, richting centrum van Laines-aux-Bois. Rechts konden we de restanten bemerken van een voormalig portaal van de église Saint-Pierre-ès-Liens. Enkele stappen verder bereikten we het plein ter hoogte van de huidige kerk en tevens de ‘Mairie’. We troffen er dan ook een zitbank aan in de schaduw ter hoogte van de Chemin de la Messe. Beide gebouwen waren echter gesloten voor het publiek. Terwijl we genoten van enkele ogenblikken rust, werden we aangesproken door een man, die zich uitgaf voor een gemeentearbeider. Gelet op de hitte, vroeg de man ons, of hij ons behulpzaam kon zijn, met het verstrekken van fris water. Vrijwel meteen dienden we de man te volgen naar zijn magazijn, alwaar hij ons voorzag van twee flessen koel drinkwater uit de kraan. We waren inmiddels wel toe aan enige bevoorrading, vermits onze drankvoorraad reeds was geslonken en we nog geen gelegenheid hadden gehad, iets aan te schaffen. Blijkbaar bevonden we ons daar in ‘la campagne’ en dat zouden we de volgende dagen vaker ervaren. Weinig of geen winkels voorhanden. Na een leuke babbel met de man en na een uitvoerig woord van dank, begaven we ons omstreeks 13:20 uur opnieuw op weg.

Nog steeds de Grande Rue volgend, arriveerden we even verder opnieuw aan de D94. Op weg daarheen heel wat oude vakwerkhuizen, waarvan er momenteel veel worden gerestaureerd. Het kruispunt over, ging het verder via de C2, de Rue de la Croix Massey, richting Les Grandes Vallées, zoals we konden bemerken op een wegwijzer. Voor ons lag een smalle asfaltweg en een niet onaardige beklimming. De gemeentearbeider had ons even voordien daarvoor gewaarschuwd. Het was inmiddels heet geworden in open lucht en deze klim bood dan ook geen enkel schaduwrijk plekje. Dus even afzien dan maar. Naarmate we aan hoogte wonnen, veranderde de straanaam in Voie Libe Nord. Een blik achterom liet ons nog even genieten van het lager gelegen Laines-aux-Bois. Ook hier alweer een eindeloze vlakte, met als hoofdkleuren vooral bruin en okergeel. De talrijke graanvelden in het zonlicht. Slechts her en der een plekje groen, omwille van de aanwezigheid van een groepje bomen. Af en toe dienden we toch even halt te houden, vooral teneinde opnieuw even op adem te komen. Maar gelukkig was het voorlopig einde in zicht, vermits er zich net vóór de heuveltop een picknickplaats bevond in de grasberm.

Het was dan ook zowat 14:40 uur, toen we nog even een koffie bereidden en genoten van een stukje brood, wat kaas en salami. Een welkome verpozing, vooral voor wandelmaatje, die even het noorden leek te verliezen. Maar na een rustpauze, konden we het laatste stukje wandeltraject van de dag aanvangen. Na nog een kleine klim, bereikten we de top van de heuvel, ter hoogte van Les Prêtres. Daar bevindt zich een monument ter ere van enkele verzetstrijders die werden gefusillieerd in 1944. Zoals dikwijls wordt beweerd: ‘What goes up, must go down…’, begonnen we aan een zalige afdaling voorbij het gedenkteken. Een kronkelende asfaltweg, liet ons enkele bochten later aankomen ter hoogte van het ‘Hameau des Grandes Vallées’. Eenmaal doorheen het gehucht, eindige de openbare weg en veranderde in een soort steenslagpad. We bemerkten er een wandelpaal, welke aangaf dat we ons nu bevonden op de GR2 en we nog zowat 7 km voor de boeg hadden tot in Sommeval, eindpunt van onze etappe. Naast deze wandelpaal een ondertussen vertrouwde metalen pelgrim. We zaten dus nog altijd op het juiste spoor. Het pad daalde verder en zo wandelden we even later doorheen een zonnige vallei, via een breed graspad. Gekomen ter hoogte van een splitsing heerste er even wat verwarring en waren we bijna op de verkeerde weg. Doch enkele dames uit de omgeving, op wandel met de hond, stuurden ons alvast de andere richting uit en wandelden een eindje met ons mee.

Even later verliep het parcours lansgheen een beekje, met als gevolg dat we werden aangevallen door enkele vervelende paardevliegen en de eerste prikken kregen toegediend. Weken later zouden we daar nog de sporen van waarnemen. Eenmaal de vallei voorbij, ging het pad het bos in. Voor een lange periode zouden we nu enkel nog bospaden volgen, tot we bij het verlaten van het bos onze bestemming zouden bereiken. Er volgde nu een wirwar van bospaadjes, bredere lanen en tal van splitsingen, waarbij we goed dienden te letten op de markeringen. Af en toe ging het steil naar beneden in een soort holle weg. Na uren te hebben vertoefd onder een brandende zon, voelde het wat koeler en aangenamer in dit immense bosgebied. We bonden ons dan ook in het ‘Forêt Communale de Laines-aux-Bois’. Na enkele kilometers bospaden, bereikten we de D34, welke het woud doorkruist. Geen levende ziel waar te nemen, dus wandelden we verder aan de overzijde van de weg, via de Sentier du Loup, opnieuw via ontelbare bospaden. Korte tijd later bereikten we het uiteinde van het bos en kregen zicht op het lager gelegen Sommeval. Een zitbankje in het zonnetje, net aan het uiteinde van het bos, liet ons alvast genieten van een welkome verpozing. We waren nagenoeg op onze bestemming aangekomen. Voor wie nog mocht twijfelen, een wegwijzer ‘Sommeval’ liet ons de juiste weg volgen. Nog even verder gedaald via een grasweg, kwamen we terecht op de Rue de l’Église.

We dienden slechts over korte afstand dit asfaltwegje te volgen, daar vrijwel aan de rand van het bos, het lokaal is gevestigd alwaar pelgrims worden onthaald. Onze klok gaf aan dat het inmiddels 17:45 uur was geworden. We namen telefonisch contact op met Line, verantwoordelijke voor de opvang aldaar. Even later arriveerde de dame in kwestie, begeleid door twee uit de kluiten gewassen honden. Na de verwelkoming, informeerden we naar de mogelijkheid om ons te bevoorraden. Maar helaas, in Sommeval was daartoe geen enkele mogelijkheid, behalve een rijdende bakker ’s ochtends. Gelukkig verkregen we even later een fles Cola zero, zodat we toch de avond konden doorbrengen met een fris drankje. We kregen er een pot honing, vervaardigd door haar vader, er bovenop. We spraken dan ook af, elkaar terug te zien de volgende ochtend in de ‘Mairie’. Nadien konden we beginnen met het installeren van onze slaapplaats, een wasbeurt ondergaan en genieten van een avondmaaltijd. Na nog wat te hebben genoten van een verpozing in open lucht, konden we een welkome nacht tegemoet zien in ons onderkomen, ‘Salle Hors Sac’, voorzien van een degelijke tafel, slaapbanken, een wastafel en kookvuur en uiteraard een toilet, zij het nog de Franse versie daarvan. Maar tenslotte heeft zoiets weinig belang.

Deze eerste etappe was goed voor 34250 stappen, 25,717 km, 1231,6 cal in een wandeltijd van 06.19.12 uur. Meteen was dit één van de langste etappes op weg naar Vézelay, vermits tijdens de komende dagen, het parcours evenwel een ander uitzicht zou verkrijgen.”

vrijdag 16 oktober 2020

398: Vallant-Saint-Georges, Zaterdag 24 september 2016, 28,493 km. (8134,984 km.)

“Vandaag waren we toe aan de laatste etappe, op weg van Reims naar Troyes. De dag begon met een ontbijt in het bijzijn van ons gastgezin in Vallant-Saint-Georges. Een flinke kop verse koffie, wat geroosterde baguette met confituur en daarbij een ‘madeleintje’, genoeg om de dag op een aangename manier te beginnen. Na de verplichte vergoeding voor logies en maaltijden, een bijkomende stempel in ons Compostelaboekje, konden we omstreeks 08:15 uur beginnen aan onze laatste wandeldag, richting kathedraal van Troyes. Ondanks het vroege uur, was de zon reeds doende, er een warme dag van te maken. We verlieten dan ook het erf van ‘Les Tourtinelles’ en zetten meteen koers richting ‘Ancien Canal de la Haute Seine’. Het zou dus nog een dagje jaagpad worden langsheen de oever van dit kanaal. We volgden dan ook in omgekeerde volgorde als de avond voorheen, de Rue des Chevaliers, de Rue de la Gare (D14), de Grande Rue (D20) en tot slot opnieuw de D14, de Rue des Ponts. We wandelden dan ook langsheen de plaatselijke kerk, bemerkten even verder een bakker op ronde, om uiteindelijk aan te komen ter hoogte van de Seine. We staken deze rivier over en bereikten de brug over het kanaal.

We verlieten aldaar dan ook de vrij drukke D14 en begaven ons op het asfaltpad langsheen het Ancien Canal de la Haute Seine. De stilte van de ochtend was dan ook een welkome ervaring. We hielden nu opnieuw richting Troyes aan en ons eerste richtpunt van de dag was dan ook de brug van de D31, dat de dorpen Saint-Mesmin en Rilly-Sainte-Syre met elkaar verbindt. Deze beide dorpen bevinden zich weliswaar zowat 1,5 km verwijderd van het kanaal. Het jaagpad, aan weerszijden begrensd door bomen, liet toch af en toe de zon door het gebladerte schijnen. We kwamen voorbij één van de vele voormalige sluizen en de daarbij horende sluiswachterhuisjes. Gestaag vorderden we verder, tot we omstreeks 09:20 uur de brug van de D31 bereikten ter hoogte van Saint-Mesmin. Hier maakte het kanaal een lichte bocht naar rechts, teneinde ons toe te laten, nu verder het jaagpad te volgen tot ter hoogte van Savières. In normale omstandigheden hadden we de avond voordien aldaar willen overnachten, doch bij gebrek aan slaapgelegenheid, kon dit niet doorgaan. Daardoor hadden we op deze laatste dag extra kilometers af te leggen.

Rechts van het kanaal konden we vaak de Seine bemerken, welke via tal van meanders, nagenoeg dezelfde richting volgde van het kanaal. Zowat 4,2 km verder, na onze passage ter hoogte van Saint-Mesmin en bijna lijnrecht richting Troyes, bereikten we omstreeks 10:45 uur de brug van de D159, welke leidde naar Savières. Volgens onze wandelgids restten er ons nu nog iets meer dan 16 km tot aan de kathedraal van Troyes. Nog een lange weg te gaan met andere woorden. Ondertussen was de temperatuur reeds behoorlijk gestegen en dat konden we maar al te duidelijk aanvoelen. Nog altijd ging het nagenoeg lijnrecht verder langsheen de ‘Voie Verte’, het wandel- en fietspad langsheen het ‘Ancien Canal de la Haute Seine’.  Een tweetal kilometer verder, omstreeks 11:20 uur, bereikten we vervolgens de brug van de D165, welke toeliet richting Payns te wandelen, doch wij bleven nog steeds op het jaagpad verder stappen. Zowat 20’ later arriveerden we ter hoogte van Saint-Benoît-sur-Seine, de hoogste tijd om even te denken aan de inwendige mens. We gingen dan ook over tot het bereiden van een kopje verse koffie en nuttigden een stukje brood met wat worst en kaas.

Na een versterkend middagmaal, konden we stilaan denken aan het naderen van de stad Troyes. Eenmaal de brug van de D15, ter hoogte van Saint-Benoît-sur-Seine achter ons, wachtten nog enkele kilometers jaagpad in rechte lijn, om uiteindelijk het einde te bereiken van het Ancien Canal de la Haute Seine, ter hoogte van een parkeerterrein in Barberey-Saint-Sulpice. We verlieten hier dan ook het jaagpad en begaven ons even naar rechts tot aan één van de picknickbanken op het parkeerterrein. We maakten er van de gelegenheid gebruik om een blikje cola te nuttigen, ondertussen tot de vaststelling gekomen dat het reeds 14:30 uur was geworden. Het einde van het kanaal betekende ook het einde van het jaagpad. Volgens onze wandelgids, editie 2014, zouden we nu de openbare weg dienen te volgen naar rechts, met name de D91, de Route de Sainte-Maure. We bemerkten dan ook enkele oude blauw-gele Compostelastickers op een lantaarnpaal. Maar tezelfdertijd stelden we vast, dat aan de overzijde van de weg een nieuw fiets-en wandelpad was aangelegd en dat de vernieuwde route van de Via Campanienis dezelfde richting uitging. We kruisten dan ook even later deze vrij drukke D91, om aan de overzijde ons te begeven op dit nieuw aangelegde wandelpad.

Even voorheen, bij het verlaten van het jaagpad hadden we dan ook enkele wegwijzers gezien, met de vermelding, dat we reeds 15 km voorbij Saint-Mesmin waren gekomen en dat het centrum van Troyes zich bevond op zowat 6 km. Het einde van deze wandelweek kwam dus stilaan in zicht. Een mooi nieuw aangelegd wandelpad, Le Pertuis geheten, aan weerszijden begrensd door een bomenrij, liet ons even verder stappen in de schaduw. Een restant van het Ancien Canal de la Haute Seine, bevond zich rechts van het jaagpad. Wat verderop bereikten we de nieuwe brug over de Seine en konden aldaar, op een herdenkingsplaat lezen, dat op 12 juni 2015 deze nieuwe brug werd ingehuldigd, alsmede de offciële opening van de verlenging van de ‘Voie Verte’. Nog steeds het vernieuwde jaagpad volgend, bereikten we het einde daarvan en kwamen terecht ter hoogte van een druk wegencomplex. Een nieuw aangelegd betonbaantje leidde ons vervolgens omheen dit klaverblad van wegen, met name de Rocade Est (D610) en de Rue Pénétrante (D619).

We wandelden een tijdje evenwijdig met de D610, waarna we via een tunnel onder deze weg konden wandelen. Aan alles komt ooit een einde, zo ook aan enkele dagen stappen doorheen een uniek landschap, langsheen oude spoorbeddingen en via jaagpaden langsheen het kanaal. Stilaan naderden we de drukte van een grote stad en dat zouden we spoedig ervaren. Eenmaal het wegenknooppunt achter ons gelaten, bereikten we uiteindelijk de openbare weg en dit ter hoogte van de Chemin de l’Hospice. Deze bracht ons korte tijd later ter hoogte van het kruispunt met de D20C, de Avenue Aristide Briand. We bevonden ons in La Chapelle-Saint-Luc, zowat de voorbode van de stad Troyes. Vrijwel onmiddellijk werden we geconfronteerd met druk verkeer, trottoirs, verkeerslichten en al het nadelige aan een stad verbonden. We volgende de Avenue Aristide Briand naar links, om even later een volgend kruispunt te bereiken ter hoogte van de D78A, de Route de Culoison. We hielden hier rechts aan en stapten verder via de Avenue Aristide Briand, nu D78A geworden. Nu stroomde de Seine alweer links van ons. Zo raakt men uiteindelijk toch een beetje gedesoriënteerd. Gelukkig hadden we al enkele borden bemerkt ‘Centre Ville’.

Naarmate we het centrum van Troyes naderden, ging de Avenue Aristide Briand over in de Rue Etienne Pedron. Een lange zogeheten boulevard die ons langs tal van woonblokken liet wandelen, duidelijk de buitenwijken van de stad, met de daarmee gepaard gaande verschijnselen: graffiti, zwerfvuil, hangjongeren, heel wat leegstaande panden en uiteraard heel wat te huur of te koop. Na enkele kilometers deze Rue Etienne Pedron te hebben gevolgd, troffen we eindelijk nog eens een Bar-Tabac aan, alwaar we konden overgaan tot de aankoop van enkele frisdranken. Er tegenover situeerde zich de Rue des Tamaris. Het kleine winkeltje droeg de naam ‘Au Soleil Levant’, doch onze klok gaf echter 16:20 uur aan. Niet meteen de opkomende zon met andere woorden. Volgens de uitbater van de shop, dienden we gewoon rechtdoor te wandelen en zo zouden we uiteindelijk als vanzelf de kathedraal van Troyes bereiken. Deze wijze raad volgend, wandelden we nog een eindje langsheen de D78A, tot we het kruipunt bereikten met de Boulevard Danton, min of meer de ringweg omheen het centrum. Met de nodige voorzichtigheid raakten we aan de overzijde van deze drukke weg en stapten daar via de Rue Mitantier, nagenoeg in rechte lijn naar de kathedraal van Troyes.

Onderweg daarheen kregen we de eerste opvallende oude gevels te zien, kenmerkend voor het oude stadscentrum. Opvallend veel historische gebouwen en musea wandelden we voorbij, doch een bezoekje aan de bezienswaardigheden hielden we voor de volgende ochtend. Nu gingen we eerst tot aan de ‘Cathédrale Saint Pierre Saint Paul, die we bereikten omstreeks 16:45 uur. Voorlopig eindpunt van onze tocht, welke we in het voorjaar waren begonnen ter hoogte van onze voordeur. We lieten dan ook in de kathedraal ons Compostelaboekje voorzien van een voorlopig laatste stempel en gingen vervolgens op zoek naar een plaats om de nacht door te brengen. We begaven ons naar de Toeristische Dienst, alwaar we even later werden verwezen naar het hotel Trianon in de onmiddellijke omgeving. Jammer genoeg was het hotel volzet, doch de uitbaatster was zo vriendelijk contact op te nemen met enkele andere hotels in de stad. Uiteindelijk reserveerde ze voor ons telefonisch een kamer in het Ibis budget Troyes centre, gelegen op de Boulevard du 14 Juillet. We konden er even later terecht en kregen kamer 324 toegewezen. Vrij snel konden we dan ook onze bagage kwijt en genieten van een verfrissende douche. Nadien gingen we in de buurt op zoek naar een avondmaal en troffen nabij een pizzazaak aan.

Als afsluiter van de dag genoten we dan ook op de kamer van een lekkere pizza en een bijhorend kopje koffie. We eindigden deze laatste etappe na 37919 stappen, 28,493 km, 1431,3 cal in een wandeltijd van 06.45.43 uur. Na een verdiende nachtrust genoten we ’s ochtends van een ontbijt in het Ibis hotel, waarna we nog een wandeling maakten doorheen het centrum, vermits we slechts om 13:30 uur een afspraak hadden ter hoogte van het station voor vervoer naar België, dankzij Blablacar. Alvorens het hotel te verlaten, deden we nog enkele inkopen bij een lokale bakker en bezochten nog even de dienst toerisme voor de aanschaf van enkele souvenirs. Tot slot genoten we nog van een kopje koffie in Bar-Tabac Trianon. Even later haalden we onze bagage op in het hotel om ons te voet te begeven naar het station van Troyes. Daar konden we nadien per voertuig richting eigen land, om na een lange autorit het station te bereiken van Saint-Ghislain omstreeks 17:45 uur. Nadat we onze wandelkar opnieuw hadden gemonteerd, konden we om 18:01 uur de trein nemen naar Mons en daar nadien om 18:18 uur aansluiting naar Brussel. Een late thuiskomst na enkele inspannende dagen wandelen doorheen een gedeelte van Frankrijk.”

donderdag 15 oktober 2020

394: Montmort-Lucy, Dinsdag 20 september 2016, 14,515 km. (8036,77 km.)

“Vandaag waren we reeds toe aan de vierde dagetappe op weg naar Troyes. Na een zalige nachtrust in het kleine hotel ‘De la Place’, konden we even vertoeven in de badkamer voor een kort ochtendtoilet. Even later konden we in het restaurant terecht voor een smakelijk ontbijt, bestaande uit verse koffie, croissants, chocoladebroodjes, baguettes, ham en kaas, confituur en fruitsap. We lieten ons dit ontbijt dan ook smaken. Na vervolgens de bagage te hebben nagekeken, konden we in de receptie afrekenen, wat betreft de door ons genuttigde drankjes van de vorige avond. Een blik naar buiten leerde ons, dat er wat mist aanwezig was in de aangrenzende dalen. Maar wellicht werd het later opnieuw een zonnige en aangename wandeldag. Een eerder korte etappe weliswaar, welke ons zou toelaten Baye te bereiken in de loop van de vroege namiddag. Alvorens definitief van start te gaan, deden we nog enkele aankopen in de plaatselijke ‘boulangerie’ juist naast het hotel. Nadien, voorzien van enkele verse rozijnenkoeken en een paar flesjes water, konden we de volgende tocht tegemoet zien. Het was ondertussen 08:35 uur geworden, dus keerden we het hotelletje de rug toe.

We verlieten de Place Général de Gaulle, wandelden even naar links tot aan de Mairie ter hoogte van de rechts gelegen D951, de Rue de la Libération. We konden nog even voor het laatst het kasteel in de verte bekijken, alvorens rechtsaf te wandelen en te beginnen aan een lichte klim via de D951, richting Champaubert. Het was vrij druk langsheen de weg op dit vroege uur en we hadden dan ook geluk, deze weg slechts over korte afstand te moeten bewandelen. Ter hoogte van de eerste straat links, de Rue de la Maladrerie, keerden we het drukke verkeer de rug toe en gingen op zoek naar rustige veld- en bospaden. Na een paar honderden meters stappen, bij het verlaten van de bebouwde kom, verlieten we definitief de openbare weg en sloegen een rechts gelegen graspad in, dat zowat evenwijdig verliep met de eerder gevolgde D951. Rechts bevond zich wat beplanting en links akkers. Min of meer een halve kilometer later, draaide het pad naar links en daar kregen we meteen zicht op zowat vijf kilometer kaarsrecht graspad dat we dienden te betreden. Omwille van de dauw, lag het gras behoorlijk nat en dus was aangepast schoeisel noodzakelijk, teneinde vooral de voeten droog te houden.

Bezijden het graspad bevonden zich elektriciteitspalen en we zagen deze tenslotte verdwijnen ter hoogte van een boszone heel in de verte. Voor de rest niets anders, dan aan weerszijden van het graspad velden en reeds verder weg, de drukke D951. Van gebouwen absoluut vooralsnog geen sprake. Na een tijdje stappen ging het voorbij de links gelegen ‘Grange Laurent’, of wat daarvoor mocht doorgaan. Blijkbaar behoorden de vroegere activiteiten reeds lang tot het verleden, gelet op de staat van de hoeve. Een infobordje liet ons vernemen, dat er nu een beeldhouwer zou gehuisvest zijn, weliswaar achter een gesloten omheining. We volgden dan maar verder de meest eenvoudige richting, rechtdoor dus. Van tijd tot tijd ging het graspad even over in een stukje grindweg, vooral in de nabijheid van de schaarse boerderijen in de omgeving. Heel wat later kwamen we voorbij een tweede hoeve, de ‘Grange de Vaux’ welke we rechts lieten liggen, doch nog altijd dezelfde schijnbaar oneindige weg volgend, lijnrecht in de richting van een eerste boszone. Eenmaal tussen de bomen, konden we even genieten van een zeldzame jonge ree, die het waagde even het bospad te betreden. Tal van eekhoorns gingen vliegensvlug de bomen in bij het naderen van twee eenzame wandelaars.

Deze korte passage doorheen een mooi stukje natuur, eindigde vervolgens ter hoogte van de D933, de verbindingsweg tussen Champaubert en Étoges. We waren zowat twee uur onderweg, vermits onze klok ondertussen reeds 10:30 uur aangaf. Het geeft in elk geval een raar gevoel, een rustig bospad te verlaten en plots oog in oog te staan met een drukke dwarsweg. De vrachtauto’s daverden voorbij langsheen deze golvende, alweer nagenoeg lijnrechte weg. Met de nodige voorzichtigheid raakten we veilig en wel aan de overzijde en volgden steeds in dezelfde richting nog steeds een graspad. Ditmaal opnieuw in de richting van een boszone. Naarmate we ons verder van de weg verwijderden, nam dan ook het lawaai van het verkeer af. Alvorens even verderop het bos in te gaan, hielden we er even halt voor een korte rustpauze. We vonden dan ook een obstakel in de buurt dat kon dienen als zitbankje. De bewolking was nog altijd aanwezig, doch desondanks toch aangenaam wandelweer. Na een deugdzaam oponthoud, konden we terug op pad.

De tweede doortocht doorheen een stukje bos, was eveneens van vrij korte duur. Enkele houten observatietorens onderbraken even de eentonigheid van het wandelpad. Op het einde van het graspad en aan de rand van het bos gekomen, ging het linksaf, om vrijwel dadelijk langsheen een waterpartij te wandelen. Deze ‘Étang des Loups’ werd blijkbaar gedeeltelijk heraangelegd, getuige een aanwezige kraan en aanleg van nieuwe wandelpaden. Even voorbij de vijver ging het via een veldweg naar rechts, richting D343. Aldaar aangekomen volgden we deze asfaltweg over korte afstand naar rechts, in de richting van ‘La Censé Rouge’ een boerderij in werking, met inderdaad zelfs rode dakbedekking. Net vóór de boerderij ging het terug naar links, teneinde een onverhard pad te betreden. Ter hoogte van de boerderij troffen we dan ook bezijden het pad een houtstapel aan, waar we handig gebruik van maakten, enkele zitbanken in elkaar te knutselen. Het was zowat 11:20 uur en we hadden behoorlijk trek in een verse rozijnenkoek. We lieten ons die dan ook smaken, ondertussen genietend van de weidse omgeving. 

Op het einde van de veldweg bevond zich eveneens een stukje boszone en na het verwerken van onze koek, ging het dan ook die richting uit. Gekomen ter hoogte van het bos, ging het dan ook nagenoeg haaks naar rechts, het bos in. Ook ditmaal hoefden we ons geen zorgen te maken betreffende het te volgen pad, gewoon rechtdoor richting Baye. Een smalle bosweg onder het gebladerte was dan ook het uitzicht voor een tijdje. Eerder donker wegens gebrek aan voldoende lichtinval, vorderden we toch gestaag doorheen dit vochtige stukje parcours. Bezijden het pad bevonden zich hellingen, waardoor het water richting pad vloeide. Hier en daar zelfs vrij modderig tot gevolg. Na een hele tijd het pad te hebben gevolgd, verlieten we via een soort tunnel het bos en bereikten een grasperk naast de openbare weg. We waren nu vrij dicht bij het centrum van Baye. We troffen enkele woningen aan ter hoogte van een brugje over een beek. Een picknickbank in de berm trok dan ook even onze aandacht en op die manier gingen we over tot een vrij lange rustpauze. We bevonden ons dan ook ter hoogte van het kruispunt van de Rue de Mourlin en de Rue de la Gare. Het was toen exact 12:45 uur.

Door middel van onze campingbrander hadden we in geen tijd een kopje verse koffie klaar en konden we opnieuw genieten van een ontbijtkoek, ditmaal ‘made in Montmort-Lucy’. Dat de rozijnen zowat dezelfde smaak hebben als ten huize, daar konden we mee leven. Terwijl we genoten van een late middagmaaltijd, hadden we zicht op een groep koeien in een aanpalende weide en enkele wijngaarden op een verder gelegen helling. We hadden tijdens de voorbije uren amper druiven bemerkt, doch stilaan verlieten we dan ook de streek van de Champagne. Vier dagen wijngaarden, het werd langzaam van het goede te veel. Nadat alles zich opnieuw bevond in de wandelkar, waren we toe aan het laatste stukje wandelweg voor vandaag. We gingen dan ook links verder, richting voormalig station van Baye. Een smalle asfaltweg hiertoe als gids. Een tiental minuten later konden we dan ook van nabij het voormalige station bekijken. Het oude naambord bevindt zich nog op de gevel, maar het gebouw is tegenwoordig bewoond. Even voorbij het stationsgebouw bereikten we een kruispunt, alwaar het naar rechts ging, een steile kasseiweg, dus nog even een beklimming richting slaapplaats. De kasseien gingen over in een asfaltweg en zo betraden we de Rue de la Rosière, welke uitmondde op de hoofdweg doorheen Baye, de Grande Rue ofwel de D951. Tiens, waar hebben we dat nummer nog gezien?

Het was zowat 14:00 uur toen we uiteindelijk het Foyer de Charité van Baye bereikten, gelegen langsheen de D951, waar onophoudelijk zwaar vrachtverkeer de dienst uitmaakte. We stonden dan ook even verbaasd over de grootte van het complex. Alvorens het eigenlijke domein te betreden, poseerden we nog even naast een ‘Borne’ van de zogeheten ‘Voie de la Liberté’. Het zou voorwaar niet de laatste zijn die we onderweg te zien kregen. Nadien ging het door het toegangshek en via een oprit onder een toegangspoort tot op de binnenkoer van het voormalige kasteel van Baye. Nu wordt het gebouw bewoond door een gemeenschap van leken, die naar het voorbeeld van de eerste christenen hun materiële, geestelijke en spirituele goederen gemeenschappelijk maken en deze gelofte ook beleven. Na aanbellen werden we door één van de bewoners te woord gestaan, doch kregen de melding dat pelgrims slechts werden ontvangen na 15:00 uur. We dienden dus nog even te wachten alvorens te worden ontvangen. We maakten dan ook een klein ommetje richting dorpskern teneinde de tijd te verdrijven. We bemerkten er een ‘boulangerie’, doch gesloten. We konden er wel terecht de volgende ochtend vanaf 07:00 uur. De kerk was niet toegankelijk omwille van instortingsgevaar, dus hielden we even halt in een klein hotel-restaurant-bar en genoten er van een kopje koffie in afwachting dat een uurtje vlug zou verstrijken.

Vervolgens ging het opnieuw richting Foyer, alwaar we ditmaal werden ontvangen door Liseranne. We verkregen er vooreerst een kop koffie en een stukje chocolade, waarna we een kamer kregen toegewezen op de hoogste verdieping. Weliswaar een vrij sober kamertje, een stoel en een kast en twee kleine bedjes, met sanitair op de gang. Al bij al verkregen we op die manier een idee, hoe sober de bewoners hier leven. Teneinde de namiddag enigszins nuttig te besteden, kregen we omstreeks 16:00 uur een rondleiding in de bijhorende kapel van St. Alpin door één van de bewoners, met name Henry. De man vertelde dan ook ruimschoots een uur uitvoerig over de vijf glas-in-loodramen waarover de kapel beschikt. Nadien werden we uitgenodigd tot het bijwonen van de gebedsdienst in de kapel om 18:30 uur. Zowat een uur brachten we er door, in stilte, terwijl de bewoners ons af en toe hun gezangen en gebeden lieten horen, weliswaar allemaal in het Frans. Meezingen hoefde niet, we kenden immers nog de liederen, nog de maat van de muziek. Maar toch doet het even nadenken over sommige zaken in het leven.

Tot slot van de dag konden we omstreeks 19:30 uur nog genieten van een avondmaal samen met de bewoners in de grote eetzaal en gezeten aan een enorme tafel, welke plaats bood aan niet minder dan zestien personen. Op vraag van prêtre Jérôme namen we plaats rechts van hem. Op het menu: wortelsoep gevolgd door pasta, venkel en roerei en als dessert appels bereid in de oven. Natuurlijk mocht een stukje kaas aan het avondmaal niet ontbreken. Uiteraard werd de maaltijd voorzien van mineraal water. De avondmis, daarvan werden we vrijgesteld, op voorwaarde dat we ’s ochtends, alvorens het ontbijt, zouden aanwezig zijn tijdens de mis om 07:30 uur. Na nog wat te hebben nagepraat met de bewoners, konden we tenslotte ons bed opzoeken en overgaan tot een verdiende nachtrust.

Deze etappe vandaag was dan ook eerder beperkt in lengte. We hielden het bij 19354 stappen, 14,515 km, 653,1 cal in een wandeltijd van 03.41.42 uur. De volgende dag zou echter vrij vroeg aanvangen, aangezien we alvorens de mis bij te wonen, vooreerst op zoek zouden gaan naar vers brood bij de lokale bakker. Er wachtte ons immers opnieuw een vrij lange wandeltocht richting Sézanne. Maar daarover vanzelfsprekend meer in een volgend verhaal op weg naar Troyes.”