Posts tonen met het label Anglure. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Anglure. Alle posts tonen

donderdag 15 oktober 2020

397: Anglure, Vrijdag 23 september 2016, 20,546 km. (8106,491 km.)

“Vandaag waren we al toe aan de voorlaatste etappe, op weg van Reims naar Troyes. Na een zalige nacht te hebben gehad in een groot bed, ten huize van mevrouw Finot, was het tijd voor het ochtendritueel, het is te zeggen, een bezoekje aan toilet en badkamer, het opnieuw inpakken van alle materiaal en vervolgens genieten van een lekker ontbijt, samen met de gastvrouw. Enkele kopjes koffie, vers brood en confituur, gevolgd door een yoghurt, meer hoeft dat niet te zijn om de dag op een aangename manier te beginnen. Na het ontbijt was het dan ook stilaan tijd om af te rekenen, een boodschap neer te schrijven in het gastenboek en tot slot het laten afstempelen van ons Compostelaboekje. Vervolgens namen we afscheid en bedankten uiteraard voor de genoten ontvangst. Eenmaal opnieuw in open lucht, werden we alvast welkom geheten door een stralende zon. We verlieten omstreeks 09:10 uur de woning in de Rue du Pont en stapten vrijwel onmiddellijk over de brug over de rivier l’Aube. We bevonden ons aldus op de D440 en gingen voorbij een links gelegen voetbalveld. Kort daarna verlieten we de bebouwde kom van Anglure en troffen aldaar reeds opnieuw een metalen pelgrim aan, welke de juiste route aangaf. We bereikten er dan ook het kruispunt van de Rue du Pont (D440), de D5 en een links gelegen weg. We dienden dan ook aldaar linksaf te gaan.

Niet veel verder maakte de weg een bocht naar rechts ter hoogte van een beek, La Vieille Rivière. Noodgedwongen wandelden we dan ook naar rechts en volgden een graspad, min of meer het verloop van deze waterloop volgend. Tussen het gras troffen we dan ook diverse slakken aan, die weliswaar minder snel vorderden dan wijzelf. Na een kort links-rechts, kwamen we terecht op een nagenoeg lijnrecht graspad, evenwijdig met de Ruisseau de Sodoyère. Dit pad leidde recht naar het verder gelegen Bagneux. Rechts van het pad bevond zich het Hameau Les Grèves en we wandelden dan ook voorbij een drietal bruggetjes links over de waterloop, welke toelieten van daaruit het gehucht te bereiken. Het pad nog steeds volgend, trokken we doorheen een stukje bos, staken nadien een smalle beek over en bereikten op die manier terug de openbare weg ter hoogte van de Impasse du Canal. Een bocht naar rechts later, kwamen we terecht op de Grande Rue, de D5, zijnde de hoofdweg doorheen Bagneux. Het was inmiddels 10:15 uur geworden, toen we het dorp betraden. We konden er even een glimp opvangen van de kerk en volgden de D5 naar links, richting Mairie.

Aangekomen op de Place Jules Carré, hadden we geluk, vermits de Mairie op deze dag was geopend. We konden er dan ook even later terug naar buiten, in het bezit van een volgende stempel in het Compostelaboekje. We dienden nu verder de D5 te volgen, tot het volgende dorp Clesles. Jammer genoeg geen horeca voorhanden in de nabijheid, dus maar verder op pad, ditmaal langsheen de zowat 3 km lange D5. Even voorbij de Mairie kruisten we de D252, de Rue Haute – Rue du Closet en wandelden aan de overzijde verder via de Rue Auguste Garnier. We gingen aan de watertoren voorbij en kwamen terecht in de open vlakte. Tal van hoogspanningslijnen ontsierden het uitzicht, doch gelukkig konden we genieten van een aangenaam zonnetje. Een klein stukje bos, even verderop rechts van de weg, gaf maatje de gelegenheid even een sanitaire stop te maken. Eenmaal voorbij het bosje, maakte de D5 een lichte bocht naar links, richting Clesles, waarvan we in de verte reeds de eerste gebouwen konden zien. Inmiddels was de naam van de D5 veranderd in Route de Bagneux. We wandelden dan ook voorbij het grensbord van de gemeente en bereikten de brug over het ‘Ancien Canal de la Haute Seine’.

Vermits we vanaf nu een tweetal dagen het kanaal zouden volgen, richting Troyes, besloten we even kortstondig van de route af te wijken en een bezoekje te brengen aan het centrum van Clesles. We staken dan ook de brug over en wandelden verder via de Route de Bagneux, tot aan het volgende kruispunt met de D52, de Route de Saint-Oulph – Route de Saint-Just. We draaiden rechtsaf tot aan de volgende straat links, de Rue de la Galoche. Hier bereikten we een pleintje ter hoogte van de plaatselijke Mairie, voorzien van enkele schaduw gevende bomen en een picknickbank. Het was zowat 11:25 uur geworden, de hoogste tijd voor het nuttigen van het middagmaal. We genoten dan ook van een stukje brood, wat confituur en een stukje kaas. Vermits de deuren van de Mairie zouden sluiten omstreeks het middaguur, konden we nog net op tijd een bijkomende stempel halen. Even later hadden we een leuke babbel met een inwoner van Clesles, welke ons de raad gaf, even de kerk van nabij te bekijken, welke zich bevond achter de Mairie, vooral een bezienswaardigheid omwille van de twee torens. Na ons middagmaal maakten we dan ook een ommetje via de Rue Moyenne, de Rue de la Croix en de Rue du Chêne, in feite gewoon omheen de kerk, welke jammer genoeg niet toegankelijk was. Dus hielden we het op enkele foto’s van de buitenkant.

Eenmaal terug aan de Mairie, ging het logisch gezien opnieuw via de Route de Saint-Just en de Route de Bagneux, terug richting brug over het kanaal. Aldaar opnieuw aangekomen ging het ditmaal rechtsaf, teneinde de oever van dit ‘Ancien Canal de la Haute Seine’ te volgen tot in Troyes. We hadden dus nog heel wat kilometers kanaaloever te verwerken tijdens de namiddag en wellicht ook de volgende dag. We staken dus opnieuw de brug over en wandelden meteen rechtsaf op een grindpad, hierbij links van het kanaal stappend. Enkele honderden meters verderop, bereikten we de brug van de D52, de Route de Saint-Oulph, alwaar we dienden te veranderen van oever. We zouden dan wandelen langs de rechterkant van het kanaal. Voor maatje was het eenvoudig, via de grasberm, de helling op naar de hoger gelegen brug en dan over de vangrails. Met een wandelkar was dat evenwel niet mogelijk, dus maakten we een klein ommetje tot voorbij de vangrails, om dan via de weg zelf, de brug op te gaan. Bovenop de brug troffen we alweer een metalen pelgrim aan, welke de juiste route aangaf, met name, onmiddellijk linksaf via een dalend graspad. Zo bereikten we de lager gelegen rechteroever van het ‘Ancien Canal de la Haute Seine’.

Zo waren we opnieuw begonnen aan het bewandelen van een nagenoeg eindeloos lijkende grasweg, met links het kanaal en rechts natuurgebied. De zon liet zich ondertussen steeds duidelijker aanvoelen, vooral vermits we hier geen enkele beschutting hadden tegen het zonlicht. Een eindje gevorderd via deze min of meer gemakkelijk te bewandelen weg, overschreden we alweer een departementale grens. Zo verlieten we het ‘département de la Marne’ en betraden het ‘département de l’Aube’. We hadden immers voor het eerst het ‘département de la Marne’ bereikt, net alvorens we een tijdje terug de stad Reims naderden, zowat halverwege tussen L’Écaille en Bazancourt. Een aantal dagetappes dus. Nu zouden we meerdere dagen doorheen het laatst genoemde departement stappen, zij het echter ditmaal nog slechts een tweetal dagen. Na een tijdje het graspad verder te hebben bewandeld, bereikten we zowat ter hoogte van de brug van de D178, het begin van de zogeheten ‘Voie Verte’, waarbij het jaagpad langsheen het kanaal, ditmaal was voorzien van asfalt. We zouden dan ook dit gemakkelijker pad verkrijgen tot in Troyes. Het was inmiddels 13:15 uur geworden en we hielden dan ook even halt teneinde een hapje te eten.

Langsheen deze nieuw aangelegde ‘Voie Verte’ bevinden zich diverse mooie stenen zitbanken, zodat we dan ook een ideale plaats hadden verkregen om een kopje koffie te bereiden en een hapje te eten, bestaande uit brood, chocolade en een banaan. Op dat moment bevonden we ons op zowat elf kilometer verwijderd van het einde van de dagetappe. We bemerkten tussen het gebladerte het links gelegen Saint-Oulph, waarvan de rode kerktoren een fel contrast vormde met de blauwe lucht. Na ons middagmaal zetten we onze wandeltocht verder langsheen het kanaal, richting Méry-sur-Seine. We kregen vervolgens zicht op de oude sluis van Saint-Oulph om even later het grensbord van Méry-sur-Seine voorbij te gaan. Rechts kregen we af en toe een glimp van de Seine zelf, die eveneens kronkelde in dezelfde richting. Tot slot bereikten we via de Rue de Grèves, Méry-sur-Seine en kwamen terecht tussen de eerste woningen en wandelden even later voorbij de rechts gelegen Camping Municipal, alwaar opnieuw een metalen pelgrim stond opgesteld, teneinde de juiste route aan te geven. Voorbij de camping maakte het kanaal een haakse bocht naar links, de richting welke we even aannamen om nadien de D373, de Route de Soissons rechts in te gaan. Zo kwamen we terecht op een pleintje ter hoogte van de kerk van Méry-sur-Seine. Het was in tussentijd erg warm geworden.

Gezien we inmiddels toe waren aan wat nieuwe bevoorrading, deden we enkele inkopen in een ‘Alimentation Générale’ ter plaatse. We konden dan ook onze wandelkar voorzien van een nieuwe lading, bestaande uit brood, kaas, cola, water en douchegel. We dienden er wel even vooreerst een pauze te nemen, gelet op het openingsuur van de lokale winkels. Omstreeks 14:10 uur konden we dan ook, gezeten op een bankje ter hoogte van de kerk, genieten van een fris blikje cola en een hapje nuttigen. We begaven ons eveneens tot aan de Mairie, alwaar we ons Compostelaboekje verrijkt zagen met een nieuwe stempel. Na het nemen van enkele foto’s van het plein en de omgeving, de kerk met een levensgroot standbeeld van Jeanne d’Arc en tot slot een monument, herinnerend aan de gebeurtenissen in 1792, werd het de hoogste tijd om Méry-sur-Seine te verlaten en onze dagtocht te vervolgen. Het ging dan ook vooreerst voorbij de kerk via de Rue du Colonel Fossoyeux en tevens langsheen de Salle Polyvalente, om het einde van de weg te bereiken. We hielden dezelfde richting aan en betraden een onverhard pad, naast de rechts gelegen Seine. Luttele meters verder bereikten we opnieuw de oever van het links gelegen ‘Ancien Canal de la Haute Seine’.

Via de eerder gevolgde Chemin des Retranchements, de Rue du Mail, bereikten we uiteindelijk Les Prés Godins, of met andere woorden, het jaagpad langs het kanaal. We lieten Méry-sur-Seine voor wat het was en kozen opnieuw richting Troyes. Links bemerkten we de watertoren voorzien van het wapenschild van Méry-sur-Seine. We konden opnieuw langere tijd genieten van het wandelen op een asfaltwegje langsheen een kanaal, aan weerszijden geflankeerd door een eindeloze bomenrij. Zo verkregen we van tijd tot tijd toch nog enige beschutting tegen de zon. Langsheen het kanaal bevonden zich tevens diverse houten pontons, gedeeltelijk boven het water en voorzien van het pictogram mindervalide. We benutten dan ook dergelijk ponton om zowat 15:20 uur, teneinde te genieten van een vervroegd vieruurtje. We hadden er dan ook plaats om een stukje brood en kaas te eten en vooral, ten behoeve van maatje een kopje verse koffie te bereiden. We bevonden ons dan ook in de onmiddellijke nabijheid van Droupt-Sainte-Marie, dat kon worden bereikt door het jaagpad te verlaten en een kilometer verder te stappen. We onthielden ons daar echter van.

Even voorbij Droupt-Sainte-Marie draaide het kanaal enigszins naar rechts. Via een brug ging het nadien de Rivière de Beauregard over, om ons toe te laten, nog altijd het jaagpad verder te kunnen volgen. We deden dit tot we arriveerden ter hoogte van de brug van de D14, lokaal de Rue des Ponts geheten. Aldaar verlieten we voor vandaag de ‘Voie Verte’ vermits we slaapgelegenheid hadden gevonden in het nabije Vallant-Saint-Georges. Initieel hadden we tevergeefs gezocht naar een slaapplaats in het verder gesitueerde Savières, doch daar hadden we geen succes. Zodoende dienden we onze geplande route aan te passen en dus vandaag vroeger te stoppen dan voorzien, met als gevolg dat de laatste etappe, de volgende dag, daardoor extra lang zou uitvallen. Dus dan maar op zoek naar een geschikte plaats voor de komende nacht. We verlieten het jaagpad en via een lichte klim, bereikten we de hoger gelegen D14. We draaiden er meteen rechtsaf en overschreden de traag stromende Seine. We wandelden verder langsheen de Rue des Ponts tot aan het kruispunt met de Grande Rue, de hoofdstraat doorheen Vallant-Saint-Georges. Via nadien de Rue de la Gare en de Rue des Chevaliers, bereikten we het einde van de dagetappe. Het was toen ook reeds 17:15 uur toen we het erf betraden van ‘Les Tourtinelles’, eigendom van de heer en mevrouw Galland.

We werden er welkom geheten door Jean en kregen meteen een koel glaasje druivensap, teneinde even te bekomen van de lange wandeldag. Even later kregen we een klein huisje toegewezen, alwaar we konden beschikken over een eigen slaap- en badkamer. Na de nodige voorbereiding, konden we later op de avond genieten van het avondmaal in het gezelschap van het echtpaar. Op het menu: tomaat, eieren en rode biet, gevolgd door aardappelen in de schil met ham en augurken, gevolgd door een stukje appeltaart. Dit alles voorzien van vruchtensap en koffie. We mochten niet klagen over de ontvangst, de maaltijd en vooral het gezelschap. Na nog een tijdje te hebben gepraat over het wel en wee onderweg, konden we tot slot van de dag beginnen aan een gezonde nachtrust. Deze voorlaatste etappe op weg naar Troyes was dan ook goed voor 27395 stappen, 20,546 km, 1008,6 cal in een wandeltijd van 04.59.38 uur. Restte ons nog één etappe dit jaar, waarvan uiteraard een van de komende dagen het verhaal kan worden gelezen.”

396: Sézanne, Donderdag 22 september 2016, 25,633 km. (8085,945 km.)

“Een nachtje slapen in een bejaardentehuis, het kan een mens al eens overkomen op weg naar Santiago de Compostela. We hadden ditmaal geen wekker nodig, daar maatje werd gewekt door de hond des huizes, Joyeux, die dan ook in volle glorie in het bed sprong. Na wat geknuffel en vooral een smeekbede om wat brood, verliet het dier blijgezind de kamer. In elk geval, we hebben goed geslapen in Sézanne en konden de dag dan ook beginnen met een smakelijk ontbijt in de eetzaal, in het gezelschap van reeds enkele vroege vogels onder de bewoners. We verkregen er verse koffie, brood, confituur, smeerkaas, yoghurt en zelfs vers geperst fruitsap. Na zo een maaltijd kon het niet anders, of we waren 100% klaar om de volgende etappe aan te vangen, op weg naar Anglure. Na het ontbijt namen we nog even afscheid van onze disgenoten van de vorige dag en begaven ons vervolgens naar de receptie van het Foyer. Daar verkregen we nog een stempel als aandenken in het Compostelaboekje en betaalden we het verschuldigde bedrag voor de goede opvang en vooral de lekkere maaltijden. Het was dan ook zowat 08:40 uur geworden, toen we na het nemen van nog enkele foto’s, de wandeltocht konden beginnen.

De zon was eveneens vroeg uit bed, vermits we reeds aangenaam werden voorzien van de nodige zonnestralen bij het verlaten van het Foyer. We wandelden meteen linksaf via de Rue Saint-Fiacre om op het einde de D373 te bereiken, de Rue Notre Dame, de hoofdstraat doorheen Sézanne. We namen de straat naar rechts, in de richting van de kerk, teneinde vervolgens via de Rue Paul Doumer, de Place de la République te bereiken. We hadden de kans om enkele foto’s te nemen van de plaatselijke fontein alsmede van de gesloten kerk. Aan de overzijde van de straat konden we nadien even terecht in een vestiging van ‘Distribution Casino France’ voor de aankoop van wat broodbeleg, chocolade, fruitsap en bananen en even later in een reeds geopende ‘boulangerie’ voor vers brood. Op die manier waren we voorzien van het nodige om de tocht naar Anglure enigszins goed te verteren. We wandelden verder doorheen de Rue Léon Jolly, die even later overging in de Rue de Paris, richting Rue du Calvaire. Dit was zowat de plaats alwaar we de vorige dag onze route hadden verlaten. Eenmaal de Rue du Calvaire bereikt, ging het dan ook linksaf. Slechts over korte afstand werd deze weg gevolgd, vermits we ter hoogte van de eigenlijke ‘Calvaire’, de links gelegen Rue des Maraîchers kozen. Deze weg maakte vervolgens een bocht naar rechts en we kregen dan ook reeds de vertrouwde geelrode markeringen te zien van de GRP Thibaud de Champagne.

Toen we de links gelegen waterloop, Les Auges bereikten, veranderde de naam van de straat in de Rue des Moulins. Ter hoogte van een volgend kruispunt, bleven we op de Rue des Moulins en wandelden bijgevolg rechtsaf, om deze vrij lange weg te blijven volgen tot aan een camping aan de rand van Sézanne. Na enkele lichte bochten in de weg, bereikten we een volgend kruispunt, alwaar de Rue des Moulins veranderde in de Route de Launat. We draaiden dan ook zowat haaks naar links, om uiteindelijk te arriveren ter hoogte van de toegang tot de ‘Camping de Sézanne’. Aldaar werden we opnieuw welkom geheten door een metalen pelgrim die de juiste richting aangaf. Linksaf dus, om vervolgens te wandelen langsheen de camping en in de richting van een ‘Parcours de santé’. Een breed grindpad leidde ons bijgevolg naar een boszone, alwaar we de aanwijzingen zagen van een zogeheten ‘Parcours Botanique’. We negeerden echter dit leerpad en stapten verder tot aan een picknickbankje bezijden het pad. Korte tijd later verlieten we deze boszone en bereikten een grote boomgaard, alwaar de appels genoten van het zonlicht.

We dienden hier de boomgaard over te steken in de lengte langs de rechterzijde, om uiteindelijk te arriveren ter hoogte van het rechts gelegen bos. We stapten een tijdje langs de bosrand om even verderop, opnieuw een bospad te bewandelen dat uitmondde ter hoogte van een asfaltwegje, de Route de Moeurs. Dit smalle wegje naar links volgend, bereikten we een pleintje ter hoogte van de Place de la Tuilerie, eigenlijk eerder een klein gehucht van de gemeente Vindey. Midden op het pleintje bevonden zich enkele boompjes, een zitbank en een drietal metalen pelgrims, voorzien van de blauwgele aanduiding van de Via Campanienis. Het was ondertussen zowat 10:35 uur geworden en we hielden er een korte rustpauze, gezeten in het zonnetje en onderwijl genietend van een koel blikje cola. Na deze korte onderbreking begonnen we aan de afdaling naar het centrum van Vindey. Rechts naast de gewone weg, bevond zich een graspad dat dezelfde richting uitging, dus stapten we op die manier naar het lager geleden dorpje. Op die manier bereikten we beneden een kruispunt ter hoogte van de Rue de Saudoy (D453), alwaar zich een oude waterput bevond in de vorm van een enorme fles. Deze fles zou de grens markeren tussen de Brie Champenoise en de Champenoise Crayeuse.

Na het bekijken van enkele kleine bezienswaardigheden, een oude brandweerkar, een bebloemde oude waterput en enkele reclameborden voor Champagne, draaiden we ter hoogte van de fles rechtsaf en volgden verder de Route de Saudoy, die ons leidde naar een oude overweg, ter hoogte van het voormalige stationnetje van Le Plessis-Vindey. Het kleine gebouw, nu roze geschilderd en bewoond vormde een fel contrast met de erachter uitgestrekte en lager gelegen vlakte. We vervolgden onze wandelroute dan ook via een brede en dalende grindweg, richting het volgende dorp, Saudoy. Een blik achterom liet ons nog even het voormalige stationnetje zien met achterop de beboste heuvels. Voorop konden we reeds in de verte de klokkentoren zien van Saudoy. Rechts bevonden zich de boomgaarden van Arly, volgens het publiciteitsbord ‘Le Verger de l’Arly’, we stapten er via de Rue du Château de Vindey. Eenmaal voorbij de appels en peren, bereikten we de D951, de Grande Rue. We bevonden ons ondertussen in Saudoy. Op deze drukke weg volgden we het trottoir rechts, tot aan het kruispunt met de Rue de la Forestière. Aan de overzijde van de weg bevond zich een barrestaurant, Leitao, voorzien van enkele tafeltjes en stoeltjes in open lucht. We hadden dan ook even de tijd om er een kopje koffie te nuttigen, zowat omstreeks de klok van 11:35 uur. Het drukke voorbij razende vrachtverkeer was wel niet zo aangenaam.

Na de koffie kruisten we opnieuw de D951, om aan de overzijde de Rue de la Forestière in te gaan, om even verderop een fontein te bereiken, in de onmiddellijke nabijheid van de kerk en de Mairie, toepasselijk in de Rue de la Mairie, weliswaar beide gebouwen gesloten. Ter hoogte van de kerk bevonden zich enkele zitbanken onder een serie lindes. We namen er dan ook de tijd om te genieten van een middagmaal. Brood en kaas, gevolgd door een banaan, we hadden even later opnieuw energie om de tocht te vervolgen. Even later, gelet op de aanwijzingen van een volgende metalen pelgrim, wandelden we voorbij de kerk, om net er voorbij de rechts gelegen Chemin de Choisel te volgen. Andermaal een grindweg bewandelend in de richting van een hoogspanningslijn, overschreden we even later een voormalige spoorlijn. Wat nog rest: verroeste rails, overwoekerd door onkruid en kleine heesters, voorzien van het nodige zwerfvuil. Net over de spoorweg, begonnen we dan ook met wandelen langsheen een graspad, dat nagenoeg zou leiden tot in Anglure. Zowat 15 km graspad voor de boeg dus. Ondertussen liet de zon zich duidelijk voelen en bezijden de spoorlijn was het een aan- en afvliegen van insecten. Maar goed, elke kilometer zou later een gewonnen kilometer blijken te zijn.

We stapten bijgevolg doorheen het gras, links van de voormalige spoorlijn. Het terrein was min of meer heuvelachtig, doch het pad kronkelde ertussen, zodat we voorlopig weinig of niet dienden te klimmen of te dalen. Heel in verte konden we reeds het dorpje Barbonne-Fayel waarnemen. Zowat 2,5 km verder dwarste een onverharde weg ons pad. Hier dienden we even over korte afstand naar links te stappen, om nadien terug rechtsaf te stappen en een eindje te wandelen evenwijdig met de spoorlijn, een 200-tal meter verder verwijderd. Er kondigde zich nu een felle klim aan en dit in zuidelijke richting. De zon vol in het aangezicht dus. Zowat op het hoogste punt en net alvorens de Route de Quedes, de weg Barbonne-Fayel – Quedes te bereiken, hielden we even halt in het gras. Het was reeds na de middag, ondertussen 13:55 uur en we namen er even de tijd, door middel van de campingbrander, een kopje verse koffie te bereiden. Heel wat automobilisten keken dan ook verbaasd naar dit spektakel. Een stukje chocolade, net nog niet gesmolten vanwege de hitte, werd gesmaakt. Nadat alles opnieuw veilig was opgeborgen, hielden we dezelfde richting aan, rechtdoor dus en bereikten we nadien opnieuw de voormalige spoorlijn, welke ondertussen een bocht had gemaakt naar links, onze richting uit.

De spoorlijn opnieuw bereikt, ging het linksaf en wandelden we terug door het gras naast deze ijzeren metgezel. Opnieuw zowat 2,5 km later, bereikten we een asfaltweg, de weg Barbonne-Fayel – Villevotte, welke we kruisten, om aan de overzijde nog steeds dezelfde richting aan te houden. Inmiddels wat het 15:10 uur geworden en dienden we even het hongergevoel te stillen. We hielden dan ook even halt om een stuk baguette te nuttigen en een sneetje kaas. De omgeving was ondertussen enigszins veranderd, we bemerkten nu een kaal landschap, nog steeds voorzien van enkele heuvels. We stapten later verder, nog steeds langsheen de spoorlijn, tot we ongeveer ter hoogte waren gekomen van het gehucht Chenevières. Bezijden het pad bevond zich wat laag struikgewas en een stapel paletten, waarvan er enkele reeds waren gestapeld teneinde een handige zitbank te vormen. Wellicht hadden enkele voorgangers deze klus reeds geklaard. We vonden het dan ook een ideale plek om even op adem te komen en de dorst te lessen. We hadden niet echt bijzonder veel tijd nodig om een blikje cola te delen. De tijd in het oog houdend, ondertussen 15:45 uur, besloten we om de pauze niet te lang te laten duren. We hadden immers nog tal van kilometers af te leggen.

Even voorbij het gehucht bevond zich een moerasgebied, waardoor we genoodzaakt waren het traject van de spoorlijn te verlaten en het graspad verder te volgen naar links, weg van de voormalige spoorlijn. Zo bereikten we nadien de D351, alwaar we rechts aanhielden. Korte tijd later kwamen we aan ter hoogte van het voormalige stationnetje van Saint-Quentin-le-Verger. We hielden er dan ook even een korte rustpauze aangezien het ondertussen reeds 16:20 uur was geworden. We konden het voormalige stationsgebouw niet bereiken, daar het terrein was afgesloten. We namen dan ook enkele foto’s van op enige afstand. We kruisten de voormalige overweg niet, doch gingen linksaf, teneinde opnieuw evenwijdig te wandelen aan de voormalige spoorlijn. Het was dus nogmaals een graspad betreden en het moet gezegd, na reeds behoorlijk wat kilometers deze paden te hebben gevolgd, begon de vermoeidheid zich te laten voelen. Het is niet altijd de meest eenvoudige manier van stappen doorheen het gras. Uiteindelijk, na alweer zowat 3,5 km te hebben afgelegd, bereikten we een klein bosje links van het pad. Verder rechtdoor gaan kon niet meer, vermits het pad onbegaanbaar was geworden. We verlieten het gras dan ook naar rechts, richting openbare weg, hierbij even over een stuk akkergrond wandelend. Met onze wandelkar een hele karwei.

We bereikten toch veilig en wel asfalt ter hoogte van een hoop gezaagde boomstammen, tijd dan ook om maatje even wat rust te gunnen. Na deze rustpauze volgden we het smalle wegje naar links, om vervolgens de D350 te bereiken, welke ons zou leiden naar Anglure. We waren nu niet meer zo veraf van onze eindbestemming voor de dag. Eenmaal aangekomen op de nogal drukke D350 ging het naar links, om even later het grensbord te zien van Soyer. We wandelden er doorheen het gehucht via de Rue des Tilleuls. Een klein pleintje voorzien van een zitbank en een waterpunt, liet ons nog even de kans om even te pauzeren en wat te drinken. Er restten ons nog een drietal kilometer alvorens we Anglure zouden bereiken. Terwijl we dan ook genoten van het naderende einde van de dag, verkregen we het gezelschap van enkele kittens, afkomstig uit een nabije woning. Stilaan uitkijkend naar wat rust en vooral een maaltijd en douche, kwamen we opnieuw in beweging. Het ging nog even verder langsheen de D350, ondertussen Les Mardelles geheten, tot we de eerste graansilo’s van Anglure in zicht kregen. We stapten voorbij het grensbord van Anglure, om via de Rue de Soyer, nog steeds de D350, het kruispunt te bereiken met de D51, de Rue de la Gare en dit ter hoogte van enkele enorme bedrijfsgebouwen, voorzien van ontelbare silo’s.

Ter hoogte van de D51 ging het linksaf tot aan het eerstvolgende kruispunt met de rechts gelegen Rue du Pont, de D440. Hier bevond zich immers de brug over de rivier de L’Aube, welke we de volgende ochtend zouden overschrijden. Nu we in de Rue du Pont waren aangekomen, vonden we vrijwel meteen onze slaapplaats voor de komende nacht, met name ten huize van Mevr. Finot. Het was dan ook reeds behoorlijk laat toen we aldaar aankwamen, met name 18:45 uur. De bejaarde weduwe was reeds ongerust geworden dat haar pelgrims niet waren komen opdagen. We konden haar echter vrij snel gerust stellen en kregen dan ook een kamer toebedeeld op het eerste verdiep in de woning. We konden er vrij beschikken over een eigen badkamer en toilet en mochten even later aanzitten voor een lekker avondmaal. Een voorgerechtje bestaande uit tomaat met kaas, gevolgd door gebakken aardappelen, omelet en salade en tot slot de traditionele kaasschotel en een vanillevla, dit alles geserveerd met een glaasje rode wijn. Het is niet elke dag zo een feestmaal geweest. Na nog wat gezellig napraten na de maaltijd, vooral over het verleden van haar man en het hoe en waarom van het opvangen van pelgrims, konden we beginnen aan een verdiende nachtrust.

Deze etappe was dan ook goed voor 34178 stappen, 25,633 km, 1204,8 cal in een wandeltijd van 06.24.18 uur. Een behoorlijk zware etappe achter de rug, vooral omwille van de combinatie van het soms moeilijk begaanbaar pad, de hitte en vooral de opeenvolging van de dagetappes. Gelukkig zou de volgende dag eerder beperkt zijn inzake afstand, daar we een alternatief dienden te zoeken, wegens het niet verkrijgen van een slaapplaats in het geplande Savières. We dienden dan ook de etappe noodgedwongen in te korten, teneinde in een ander dorp onderdak te vinden. Maar daarover uiteraard meer in een volgende wandelbijdrage op weg naar Troyes.”