zondag 22 november 2020

417: Sommeval, Woensdag 05 juli 2017, 24,238 km. (8510,215 km.)

“Na een min of meer deugddoende nachtrust, begon deze dag vrij vroeg, met name omstreeks 06:00 uur. Tijd vooreerst om via de campingbrander een kopje verse koffie te bereiden. Na het vertrouwde ochtendtoilet, een kort ontbijt en na alle bagage opnieuw vertrekkensklaar te hebben gemaakt, konden we terug op pad. Het was dan ook zowat 07:50 uur, toen we onze slaapplaats in Sommeval verlieten. De etappe van vandaag zou ons leiden tot in Ervy-le-Châtel, hierbij nog steeds de ‘Via Campaniensis’ volgend. Volgens de wandelgids zou de etappe ditmaal zowat 18,9 km bedragen, doch mits enkele aanpassingen van de route, zoals later zou blijken, eindigden we op enkele kilometers meer. We begonnen bijgevolg aan de afdaling langsheen de Rue de l’Église, in de richting van het centrum van Sommeval. We begonnen de dag dan ook vrij zonnig, een blauwe hemel en reeds een niet mis te verstane temperatuur. Vrijwel onmiddellijk na onze start, kwamen we langsheen de links gelegen kerk. Ook ditmaal niet toegankelijk, doch via het traliewerk, konden we toch een glimp opvangen van het interieur. Enkele honden deden ons als het ware uitgeleide. We daalden verder af en bereikten het kruispunt met de D72 en D89 ter hoogte van een kleine rotonde. We dwarsten de D72 en begaven ons aan de overzijde op de D89, de Rue de la Rencontre, in de richting van de Mairie, welke we reeds in de verte konden waarnemen.

Op weg daarheen, omstreeks 08:00 uur, troffen we de rijdende bakker aan, alwaar we konden overgaan tot de aankoop van een tweetal baguettes en enkele rozijnenkoeken. Aldus waren we opnieuw gered van de hongerdood deze dag. Korte tijd later bereikten we de Mairie en hadden er opnieuw een ontmoeting met Line. We verkregen een stempel in ons Compostelaboekje en werden verrast door de gift van een tweetal postkaarten van Sommeval, gezien vanuit de lucht. Na nog een warm afscheid konden we eigenlijk beginnen aan de tweede dagetappe op weg naar Vézelay. Na ons bezoek aan de Mairie namen we nog enkele foto’s van een bijenhotel, ter hoogte van het pleintje tegenover het gebouw. We konden er tevens een monument bewonderen ter ere van Gabriel Groley, een lokaal journalist en historicus. Nadien ging het vóór het gemeentehuis rechtsaf in de Rue du Presssoir. Een oude wijnpers, getooid met bloemen, liet ons vermoeden dat we stilaan richting wijngaarden zouden wandelen. We verlieten Sommeval langzaam, via de GR2 en wonnen vlug aan hoogte via de Rue du Pressoir. Na een bijna haakse bocht naar links, kregen we pas goed zicht op de lager gelegen gemeente. De laatste huizen gingen aan het oog voorbij en al vlug bevonden we ons opnieuw in open veld, tussen de uitgestrekte graanvelden. Uiteindelijk hield de verharding op en kwamen we terecht op een grasweg.

We zouden geruime tijd de wit-rode markeringen volgen van de GR2, tot zowat 500 m vóór Forêt Chenu. We wandelden bijgevolg langsheen een mooi gemaaide grasweg, af en toe begrensd door enkele lage boompjes. Omringd door graangewassen en met slechts in de verte een heuvelachtig bosgebied, trotseerden we reeds vroeg op de dag de hitte. Rechts bemerkten we een eenzame boerderij, zowat het enige teken van leven in dit uitgestrekte landschap. Langzaam wonnen we terug aan hoogte en trokken even later langsheen de rand van een bos. Links op de helling was een boer druk in de weer met de tractor. Omstreeks 09:30 uur hielden we aldaar dan ook even halt in het gras, teneinde te genieten van een verse rozijnenkoek, die inzake formaat best kon tellen. Een kopje koffie smaakte daarbij naar behoren. Ondertussen konden we kijken hoe de boer, de helling op- en afreed met de tractor. Nadien ging het verder langsheen de bosrand, om uiteindelijk het bos zelf in te gaan. Wat verder bereikten we dan ook het hoogste punt van de heuvel en lieten daar de GR2 verder zijn gang gaan naar links. Vanaf nu zouden we de geel-rode aanwijzingen volgen van een Streek-GR. We troffen er om 09:55 uur een wandelpaal aan met de vermelding ‘Eaux-Puisaux 5,7 km – GRP du Cidre’. Een plaats welke eveneens later op de dag op onze route zou liggen.

Volgens onze wandelgids bevonden we ons in het ‘Pays d’Othe’, een streek gekenmerkt door gele koolzaadvelden, bossen, boomgaarden en kleine dalen met rivieren. De streek is vooral bekend omwille van de productie van cider. Na even te hebben genoten van een schaduwrijke wandeling doorheen het bos, mondde het bospad uit ter hoogte van de Rue Principale van Forêt Chenu. Op zich een smalle weg, welke ons leidde langsheen een oude watertoren. We troffen er een plekje aan bovenop een oude waterput, om even te verpozen en vooral de dorst te lessen. Nadien stapten we in dezelfde richting verder, nog steeds de Rue Principale volgend, tot aan het kruispunt met de D23, de Grande Rue. We draaiden linksaf en volgden de weg slechts over korte afstand, om ter hoogte van een bocht naar links, een rechts gelegen onverharde weg op te gaan. Een metalen pelgrim, voorzien van de blauw-gele schelp, liet geen twijfel bestaan, dat dit nog altijd de juiste weg was. We volgden iets verderop dan ook een licht golvende verharde weg doorheen het bos. Een mooie wandelweg die we zowat 1,8 km zouden volgen. Jammer genoeg hadden we even te vroeg victorie gekraaid, vermits we even later werden geconfronteerd met een brede bosweg en dat pad stond af en toe boordevol water. Het was dan ook even behelpen met een andere weg te zoeken doorheen het bos zelf, teneinde vooral het schoeisel droog te houden. We bemerkten dan ook de sporen dat aan bosbeheer werd gedaan.

Uiteindelijk bereikten we omstreeks 11:00 uur een soort van jachthut op het einde van het bospad. We konden er even een momentje verpozen op enkele vuile tuinstoelen, terwijl we konden toekijken, hoe een lokale bewoner trachtte om een tractorwiel van zowat 200 kg, via een takeltje en een houten ladder, op een aanhangwagen te krijgen. We konden onze lach amper inhouden, toen we diverse malen hoorden dat het wiel blijkbaar ‘putain’ werd genoemd. Soit, even later gingen we aan de jachthut voorbij en bereikten ernaast een rechts gelegen smal en dalend bospad, voorzien van een slagboom. We troffen er eveneens een wandelpaal aan, met voor ons de interessante info ‘Eaux-Puisaux 2,1 km’. We begonnen dan ook aan een vrij steile en nogal gevaarlijke afdaling, langsheen een rotsachtig en glibberig pad, tot we de rand van het bos bereikten op een grindweg. We hadden hier meteen uitzicht op het lager gelegen Eaux-Puisaux. Min of meer een knorrende maag verkregen, hielden we hier halt omstreeks 11:30 uur, teneinde even de inwendige mens te versterken. Een gespreid deken, een ketel kokend water later en we genoten van een maaltijd, met een uitzicht, dat zelfs een uitbater van een restaurant zou bekoren. Na ons middagmaal en vooral een moment van rust, daalden we verder af in de richting van de openbare weg.

Het graspad leidde tot slot naar de lager gelegen grindweg, de Rue du Chêne Millot. Licht stijgend bereikten we het kruispunt met de Rue de la Fontaine, welke we naar links inwandelden. Opnieuw kregen we enkele, deels vervallen vakwerkhuizen te zien. Wat schaduw zoekend onder de bomen links en rechts van de weg, wandelden we verder naar het eigenlijke Eaux-Puisaux. Ter hoogte van een bocht naar links, begonnen we aan een geleidelijke daling naar het dorp. Tussen de huizen door, arriveerden we ter hoogte van het kruispunt van de D374 en de D111. We staken de D374 over, om aan de overzijde via de D111 richting kerk te gaan. Ondertussen was onze drankvoorraad fel geslonken, vermits we nog geen enkele mogelijkheid hadden gehad, inkopen te doen. Ever verderop zou zich een café-restaurant bevinden, Le Puisotin, met mogelijkheid tot aankoop van dranken en voedingswaren. Helaas, gesloten op woensdag. Dan maar verder via de D111, de Rue de l’Église. Omstreeks 12:25 uur kwamen we aan ter hoogte van het kruispunt met de Rue Largentier, ter hoogte van de kerk en Mairie van Eaux-Puisaux. We vonden er vrij vlug een plekje in de schaduw, bezijden het kerkgebouw. Nooit geweten dat water zo kon smaken. Inmiddels was de termperatuur hoog opgelopen en hadden we de afgelopen uren in hoofdzaak in de zon gewandeld. We waren nu even toe aan wat verkoeling.

Na een heerlijke tussenstop namen we nog enkele foto’s van een gesloten kerkgebouw, de niet geopende Mairie en in de nabijheid een oude waterpomp, een monument voor de gesneuvelden tijdens WOI en een oude waterput. Vervolgens, opnieuw badend in het felle zonlicht, zetten we onze ‘Camino’ verder. We lieten de kerk en Mairie rechts liggen en volgden nog altijd de Rue de l’Église, ditmaal lichtjes dalend. Op het einde van de D111, bevond zich een klein kruispunt, alwaar we een wegwijzer bemerkten dat zich rechts een ‘Caming à la Ferme’ bevond. We weken even af van ons geplande traject, in de hoop aldaar iets fris te kunnen aankopen. We betraden dan ook het terrein van ‘La Ferme des Hauts Frênes’, doch werden er door de uitbaatster bijzonder slecht onthaald. Na een tiental ‘Non’, gaven we het op en keerden op onze stappen terug naar het eerder vermelde kruispunt. We volgden dan maar noodgedwongen de richting van ‘Les Bordes’, zoals aangegeven 1 km, via de gelijknamige Route de Bordes. Een klein heuveltje verder, bereikten we een bocht naar rechts, ter hoogte van een alleenstaande boom. Hier verlieten we de Rue de Bordes en begaven ons op een links gesitueerd grindpad. Meteen kondigde zich een nieuwe heuvel aan. Inmiddels voelden we de zon werkelijk branden in het aangezicht en tijdens de voorbije uren was zonnemelk dan ook steeds binnen handbereik.

Eenmaal aan de overzijde van het heuveltje, daalden we via een grasweg af naar de lager gelegen openbare weg, de N77. Alvorens de drukke weg te dwarsen, namen we nog even een pauze in de schaduw van enkele bomen bezijden het pad. Het was inmiddels 13:30 uur geworden en stilaan raakten we doorheen onze voorraad water. Bovendien hadden we nog een lange weg te gaan, volgens onze documentatie nog zowat 8 km, het zou echter even verderop anders verlopen. Na een twintigtal minuten pauze in het gras, gingen we verder aan de overzijde van de N77, via een onverharde weg. We waren zonet een reusachtige cannabis plantage voorbij gegaan, wat even deed denken aan de papavers tijdens onze tocht op weg naar Reims. Eenmaal een eindje gevorderd langsheen dit pad, trokken we doorheen een stukje bos, eindelijk opnieuw een beetje schaduw. Echter van korte duur, aangezien we even verderop de D1 bereikten ter hoogte van ‘Le Moulin Blanc’. De woning bleek afgesloten door een hek, waarachter zich een uit de kluiten gewassen hond bevond. We vonden nergens een bel, doch werden opgemerkt door de bewoonster welke even de tuin inging. Weinige ogenblikken later, zaten we in de schaduw onder een luifel in de tuin en konden ons te goed doen aan fris gekoeld water. Een hele verademing. We hadden een aangenaam gesprek met de dame in kwestie, mevr. Pariset, tijdens het welke we vernamen dat af en toe pelgrims hier hun opwachting maakten.

Na een langere pauze, konden we terug op weg, voorzien van een grote fles gekoeld water. Als dank hebben we nadien een postkaart gezonden aan de betreffende dame te 10130Auxon. Alvorens opnieuw te vertrekken, kregen we nog als waarschuwing, dat de aanvankelijke route was gewijzigd, wegens niet langer begaanbaar. We dienden bijgevolg maar de omleiding te volgen, welke duidelijk was aangegeven. We troffen dan ook de aanduiding ‘Suivre Le Mesnil et Les Chaillots’. Er was geen andere optie dan de D1 naar rechts te volgen, via La Noue. De asfaltweg volgend arriveerden we even later op het grondgebied van Le Mesnil St. Georges, Cne d’Auxon. De D1 liet ons vervolgens opnieuw klimmen en dat werd door maatje niet in dank aanvaard. Net vóór het volgende kruispunt, bemerkten we rechts van de weg de ‘Ferme des Tourelles’, vooral bekend vanwege de fabricatie van de bekende kaas, de Chaource. Een iets schuin gezakte oude toren, bleek alvast een ideale blikvanger. We verlieten hier de D1 en volgden naar links de D90, in de richting van Les Chaillots. Een wegwijzer gaf ons een idee, hoever we nog waren verwijderd van Ervy-le-Châtel: 6 km. Een smal, kronkelend en eindeloos lijkend wegje, dat is wat we hebben overgehouden aan deze D90.

We wandelden even langs de rand van een klein bosje rechts en even later langsheen de rand van een bosje links. Ter hoogte van een volgende splitsing, verlieten we de D90 en gingen verder naar links via de D90B, inmiddels 800 m verwijderd van Les Chaillots en zowat 4,5 km van Ervy-le-Châtel. Het einde kwam dus stilaan in zicht. Een tweetal bochten later passeerden we dan ook het grensbord ‘Les Chaillots, Cne d’Ervy-le-Châtel’. Zowat een handvol huizen verder, troffen we links een picknickplaats aan onder de bomen. Een oude waterput stond er enigszins verlaten bij. We hielden er nog even een laatste rustpauze, genoten van een kleine hap, maar vooral van de verkregen fles water. Nadien wandelden we verder lansgheen de D90B, een nagenoeg kaarsrechte weg, langsheen de rand van het bos, tot we het Hameau des Ventes bereikten. Ook daar ging het nog altijd dezelfde richting, een smalle kaarsrechte asfaltweg. De weg mondde tot slot uit op de D22, alwaar we een wegwijzer konden zien, met de vermelding Ervy-le-Châtel 1,6 km. Na een eindje langsheen de D22 te hebben gewandeld, dienden we een links gelegen grasweg op te gaan, ter hoogte van een stukje bos. Dit pad leidde ons tot aan de begraafplaats van Ervy-le-Châtel, alwaar we nog even omstreeks 17:05 uur, een korte pauze namen op een zitbankje ter hoogte de ingang. Er tegenover bevond zich een watertoren.

Eigenlijk hadden we deze plek dienen te bereiken, via een veel kortere weg, hadden we niet te maken gehad met een omleiding ter hoogte van le Moulin Blanc. Nu ja, noodgedwongen dienden we ons bij dit gegeven neer te leggen. Vanaf het kerkhof stapten we verder richting centrum van Ervy-le-Châtel, vooreerste via Lotissement les Malassis, vervolgens via de Rue de la Mathieu en de Rue du Tré. Gekomen aan het kruispunt met de Rue des Combattants en Afrique du Nord, ging het in deze straat linksaf. We kwamen nog langsheen een kasteeltje, om even later aan te komen in het eigenlijke centrum van Ervy-le-Châtel, ter hoogte van een rotonde. Rechts bevond zich reeds de Mairie, aan de overzijde van de rotonde La Poste en links de oude korenbeurs, zowat de blikvanger van de omgeving. We wandelden aan de rotonde naar links in de richting van de korenbeurs, via de Boulevard des Grands Fossés. Een blik op de klok leerde ons, dat we het einde van deze dagetappe hadden bereikt om 17:30 uur.

We hielden vooreerst even halt ter hoogte van een aldaar gevestigde Bar-Tabac, alwaar we overgingen tot de aankoop van drie flesjes water en twee blikjes cola. Zo hadden we tenminste deze avond al iets te drinken. Teineinde onze onmiddellijke dorst te lessen, namen we even plaats op het terras van Le Postilon, zowat tegenover de korenbeurs. Een cola van 33cl, was in geen tijd naar binnen gewerkt. Ondertussen hadden we reeds telefonisch contact opgenomen met mevr. Hélène Vaillant, welke ons een slaapplaats zou bezorgen. Daar betrokkene binnen enkele ogenblikken ons kon vervoegen, vroegen we om een twintigtal minuten te wachten, daar we eerst wilden zorgen voor mondvoorraad. Het ging dan naast Le Postilon in een Proxi-Marché. Daar vonden we dan meteen chocolade, bananen, ham, smeerkaas en sardines. Na onze boodschappen, wachtten we nog even op onze gastvrouw. In tussentijd bezochten we even de korenbeurs, alwaar zich nu de toeristische dienst van Ervy bevindt. We verkregen er een mooie stempel in ons Compostelaboekje. Even later werden we verwelkomd door onze gastvrouw en wandelden we samen te voet naar ons onderkomen.

We keerden een eindje op onze stappen terug via de Boulevard des Grands Fossés tot aan de rotonde. We hielden rechtdoor aan in de Rue Pierre Roch Vigneron, gelegen rechts van de Mairie, om vervolgens een smal steegje links in te gaan. Hier bevonden zich enkele kleine studio’s, bedoeld om vluchtelingen tijdelijk onderdak te bieden. We verkregen wat informatie inzake het gebruik van de studio, regelden vervolgens het financiële aspect en daar bovenop uiteindelijk nog een mooie stempel in het Compostelaboekje. Volgens onze bevindingen gaat dit alles uit van de organisatie ‘Secours Catholique’. Na een aangename douche, een lekkere maaltijd en het bekijken van de etappe van de volgende dag, konden we ons installeren in het stapelbed. Een tweede geslaagde etappe op weg naar Vézelay. Gelet op de omleiding vandaag eindigen we deze dagtocht op 24,238 km, goed voor 32318 stappen, 1118,7 cal in een tijd van 06.02.17 uur.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten