Posts tonen met het label Tubeke. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Tubeke. Alle posts tonen

donderdag 27 oktober 2022

520: Tubeke, Zaterdag 07 november 2020, 14,887 km. (10.322,828 km.)


“Een wandeling in tijden van Corona. Via de website van de nmbs vonden we destijds een uitgepijlde wandelroute met als titel: ‘Tubeke, een mix van natuur en industrieel erfgoed’. Vooraf maakten we dan ook via bus en trein de verplaatsing naar Tubeke, alwaar de wandeling van start ging ter hoogte van het station. Bij aankomst verlieten we het station van Tubeke om er op de parking vooreerst even een broodje te nuttigen, waarna we even later omstreeks 10:00 uur de wandeling konden aanvangen. Alvast onder een stralend zonnetje en met 17° C, een mooie novemberdag. We begaven ons tegenover het station linksaf op de Rue du Perroquet, om dan aan een rotonde, de eerste straat rechts, de Rue de la Déportation te kiezen. In volle bebouwde stad vorderden we tussen de huizen op tamelijk drukke wegen. Voorbij tal van winkels, begaven we ons tenslotte linksaf in de Rue Eugène Germeau en kwamen terecht in het Quartier des Forges, een voormalige arbeiderswijk van de smederij van Clabecq. De typische arbeidershuizen gaven een idee van hoe het vroeger moet zijn geweest. Op het einde van de straat kwamen we aan de dwars gelegen Rue des Forges, om deze rechts in te draaien. Links van de weg konden we wandelen op het afgescheiden fiets- en wandelpad. Even verder maakte de weg een ruime bocht naar rechts, waardoor we zowat evenwijdig stapten aan de spoorweg links. Op het einde van de weg bereikten we het oude station van Clabecq, dat nu enigszins een vervallen indruk geeft. Een symbool wellicht van ooit vergane glorie.

Aan het station kruisten we op het kuispunt de Rue de la Déportation en begaven ons aan de overzijde in de Rue Raymond Luyckx. We wonnen een beetje aan hoogte en vervolgden onze route evenwijdig aan de links gelegen spoorweg. Links kregen we over de spoorweg zicht op resten van de voormalige smederij van Clabecq, waarvan de bouw startte in 1752, met als uiteindelijk resultaat jaren later een hoogoven en een walserij. Voorbij de site maakte de Rue Raymond Luyckx een ruime bocht naar rechts en mondde uit op een Y-splitsing. We kozen de linkertak en kwamen vrijwel dadelijk terecht in een vrij modderige weg, wegens heraanleg van de openbare weg. Af en toe dienden we een begaanbaar pad te zoeken, teneinde het ergste de omzeilen. Rechts werd druk gebouwd aan nieuwe appartementsblokken. Nadat we niet zonder moeilijkheden het ergste achter de rug hadden kwamen we tenslotte terecht op de Rue d’Oisquercq, een smal kasseiwegje dat verliep in dalende lijn en even later overging in een holle weg. Voorbij de holle weg en gekomen aan een waterzuiveringsinstallatie, ging het wegdek over in asfalt. Bijna het einde van de weg aangetroffen, ter hoogte van het huis nr. 152, konden we links een smal onverhard wandelpaadje opgaan dat doorheen een gedeelte bos verliep. Eenmaal het stukje natuur achter de rug kwamen we uit op het jaagpad langs het kanaal Brussel-Charleroi op de zogeheten Quai d’Oisquercq.

We begaven ons rechtsaf op dit jaagpad, de Rue du Canal, om er even verder even halt te kunnen houden op een zitbank, waar we omstreeks 11:05 uur even konden genieten van een picknick met zicht op het kanaal en vooral genietend van het aangename zonnige herfstweer. Na deze wandel- en eetpauze wandelden we nog even verder op het jaagpad tot aan de eerste brug over het kanaal. Via een smal paadje ging het schuin rechts de dijk op, om boven onmiddellijk links de brug over het kanaal op te gaan. Aan de overzijde ging het dan scherp rechtsaf via alweer de Rue du Canal, om dan het jaagpad naar links op te gaan, ditmaal op de linkeroever van het kanaal Brussel-Charleroi. Volgens onze routegegevens, zouden we nu over een afstand van zowat 2 km het jaagpad bewandelen tot aan de sluis van Ittre. We maakten er een ruime bocht naar links en omstreeks de klok van 12:20 uur mondde het jaagpad uit op de iets hoger gelegen Rue du Sart, ondertussen op het grondgebied van Ittre. We stapten rechtdoor om enkele honderden meters verder het sluiscomplex aan te treffen, zowat halverwege de geplande wandeling. We hielden er even halt om even de dorst te lessen en vooral de omgeving te bekijken. Omwille van de heersende drukte ter hoogte van de jachthaven, hielden we het bij een eerder korte wandelpauze.

Via een tweetal draaihekken konden we nadien via de sluis het kanaal oversteken en kwamen aan de overzijde op de Rue de l’Ancien Canal uit, om deze naar rechts op te gaan. Opnieuw konden we even in dalende zin verder stappen richting jaagpad. Ter hoogte van enkele brievenbussen, kozen we schuin links een smal paadje dat een bosje inging, om kort erna het rechtse pad te bewandelen tot aan het einde van deze boszone. Geruime tijd konden we genieten van een bos in herfstoutfit, met paden bedekt met afgevallen bladeren en natuurlijk ontelbare kleuren. Toen we de bosrand hadden bereikt, ter hoogte van de Rue de la Samme, vrijwel dadelijk tussen de huizen, ging het aan de overzijde de Rue Champ de la Haie in, welke dadelijk een bocht nam naar rechts. Een korte beklimming leidde naar de iets verder gelegen rotonde, voorzien van enkele zitbanken. We namer en dan ook even omstreeks 13:20 uur de tijd om nog even te genieten van een hapje en een drankje. Even later, verlieten we aan de rotonde de weg en volgden schuin rechts, achter de woningen door een smal wandelpad, de Cité du Douaire, die tenslotte overging in een asfaltweg. We kruisten de Rue des Salisses, om na alweer een korte beklimming de Rue du Grand Closin aan te treffen, net in een haakse bocht naar links.

We betraden er zowat in de bocht een stenen fiets- en wandelpad rechtdoor naast een woning, de Rue Lieutenant Jean van Hoobrouck. Het smalle paadje eindigde in een bocht van de gelijknamige straat, waar we gewoon rechtdoor aanhielden tot op het kruispunt met de Rue de la Falize. Over korte afstand begaven we ons rechtsaf in de straat, tot we net vóór de Sint-Martinuskerk, inmiddels op het grondgebied van Oostkerk, links de Rue Delval konden inslaan. Deze licht hellende kasseiweg ging de kerk voorbij, om dan over te gaan in een asfaltweg in dalende lijn. We kozen er de eerste straat links, de doodlopende Rue de Stéhoux, welke ons even naar adem liet happen omwille van het steile karakter van de weg. Op het einde van de weg, konden we via een wandelpoortje een smal pad opgaan langs de rand van een veld. Het paadje eindige ter hoogte van de Rue de Virginal, welke we naar rechts indraaiden. Net vóór het huis nr. 197, ging het tussen twee woningen een grindpad in dat eindigde aan een kleine rotonde, om daar rechts de Rue Brison te kiezen. Aan een Y-splitsing kozen we links het smalle gedeelte van de Rue Brison dat doodliep op een stukje bos. We gingen haaks rechtsaf op een smal graspad dat opnieuw leidde naar de Rue de Virginal, om er ditmaal links af te slaan. Aan de eerste Y-splitsing ging het links verder op de Chemin des Prés, een smal pad achter de woningen, om uiteindelijk de erachter gelegen de Avenue de Korntal op te gaan naar links.

Net voorbij een complex flatgebouwen, kozen we rechts een wandelweg achter de gebouwen, dat iets later door een klein stukje bos ging, waarna het pad eindigde in de Avenue de Mirande. Deze Avenue over korte afstand naar links opgaand kwamen we op het kruispunt met de Rue des Frères Lefort. Net daar, aan een electriciteitscabine bevond zich een rustbank, om er rond de klok van 15:00 uur nog even te pauzeren en de laatste hapjes uit de rugzak te nuttigen. We zetten nadien onze tocht verder, om onder de spoorweg door te gaan. Net voorbij de tunnel ging de weg over in de Rue des Ponts, om nog onder een tweede spoorweg te gaan en de weg tot op het einde te bewandelen tot aan de N6, de Chaussée de Mons. We begaven ons op deze drukke weg naar rechts, tot aan de eerste straat rechts, de Rue de l’Industrie, die ons opnieuw tot aan het station van Tubeke liet gaan. We eindigden deze tocht omstreeks 15:30 uur na 19.589 stappen, klaar om de terugreis via trein aan te vangen.”