Posts tonen met het label Plomion. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Plomion. Alle posts tonen

woensdag 30 september 2020

381: Plomion, Zondag 10 juli 2016, 18,918 km. (7753,694 km.)

“Na een min of meer slapeloze nacht, was het na het ontbijt en enkele kopjes Nescafé tijd om een volgende etappe op weg naar Reims aan te vangen. Na het inpakken van het materiaal en na de sleutel te hebben gedeponeerd in de brievenbus van de Mairie, gingen we omstreeks 08:10 uur opnieuw op pad. We wandelden vooreerst in de richting van de versterkte église Notre-Dame, welke eerder het uitzicht had van een burcht. Een typisch uitzicht voor de kerken in de streek van de Thiérache. Jammer genoeg ook hier een gesloten kerkdeur. Voor de kerk ging het nadien rechtsaf om even verderop een dalend graspad te bewandelen naar de D747, de Rue de la Gare. Voorlopig konden we best tevreden zijn met een blauwe hemel en een graspad, dat omwille van de ochtenddauw, toch de schoenen enigszins droog liet. Vrij snel zagen we de torens van de versterkte kerk van Plomion verdwijnen achter de bomen. De D747 bereikt ging het linksaf, vervolgens over het riviertje Le Huteau, om in de volgende bocht verder te wandelen langsheen de D747, ondertussen de Route de Plomion geheten. Hogerop zagen we in de verte reeds de kerk van Bancigny, ons eerst volgende wandeldoel. Een forse beklimming dus vroeg op de dag. Ruim een half uur na onze start in Plomion, omstreeks 08:45 uur bereikten we dan ook de église fortifiée Saint-Nicolas de Bancigny.

We lieten de kerk links liggen en stapten verder via de Route de Jeantes, langsheen enkele prachtige oude gevels, vooral bestaande uit houten balken en klei. Sommige boerderijen waren voorzien van een toegangspoort, waar doorheen je een zicht verkreeg op de lager gelegen vallei. Ook hier alweer de vaststelling, dat heel wat van die boerderijen leeg stonden en stilaan veranderen in een ruïne, met deels ingestorte daken. Ook de D747 kronkelde doorheen het uitgestrekte landschap, veranderde nog eens van naam in Route de Bancigny en liet ons ook op deze zondag af en toe flink naar adem happen. We kwamen even later omstreeks 09:20 uur aan in de dorpskern van het kleine Jeantes, alwaar we werden geconfronteerd met een grote drukte. Immers in de enkele straten die het dorp rijk is, vond een zondagse brocanterie plaats. Opvallend hier, de aanwezigheid van toch wel een behoorlijk aantal voertuigen voorzien van een Nederlandse nummerplaat. We zouden later tijdens de ochtend vernemen hoe dat komt. Een bezoekje aan de église fortifiée de Jeantes mocht zeker niet ontbreken, aangezien het gebouw binnenin is versierd met een paar honderd vierkante meter muurschilderingen die doen denken aan het werk van vooral Modigliani. Het werk is van de hand van de Nederlandse kunstenaar Charles Eyck en dateert uit 1962.

We verlieten even later de kerk, stapten richting Mairie en sloegen rechtsaf, teneinde opnieuw de D747, ditmaal de Route de Coingt te volgen. Een bocht naar links en rechts later, bereikten we het kruispunt met de D748, de afslag naar het Hameau de Coutenval. We hielden echter de richting van de D747 aan, richting Coingt. Het smalle kronkelende asfaltwegje leidde ons over diverse hoogten heen, tot we even later arriveerden ter hoogte van een bosrand rechts van de weg. Volgens onze wandelgids zou hier rechtsaf een oude GR-route verlopen, doch we verkozen dit pad niet te volgen, wegens te vuil en te modderig. Als alternatief wandelden we verder langsheen de D747 tot aan het kerkje van Coingt. Onderweg daarheen kregen we een mooi zicht op de eindeloos lijkende graanvelden, slechts onderbroken door een eenzame watertank en windmolen, een beeld dat deed denken aan de Far West. Geleidelijk ging het in dalende lijn naar het kruispunt met de Route de Lambercy, ter hoogte van de kerk van Coingt. Het was ondertussen 10:20 uur geworden en in de nabijheid van de kerk vonden we dan ook een picknickbankje in de schaduw. We namen er dan ook de tijd, even te genieten van een koel blikje cola, met daarbij een stukje fruitcake, een restant van de voorbije dagen. Ook dat kan al eens smaken op een zonnige ochtend.

Even later gingen we opnieuw van start en lieten de kerk van Coingt links liggen. We sloegen rechtsaf richting Lambercy, om wat  verderop een schuin links gelegen wegje te nemen. Vrij snel wisselde het asfalt in een graspad en dienden we opnieuw aan hoogte te winnen. We kruisten de Ruisseau de Coingt en wat hogerop kregen we een schitterend panoramisch zicht over de omgeving. Een wat oudere dame was er toch in geslaagd, met haar auto tot daar te geraken en dit in het gezelschap van een tiental honden. We hadden er dan ook een leuk gesprek, het gekef namen we er dan maar bij. Een haakse bocht naar links verder, bemerkten we in de verte reeds de kerk van Saint-Clément en de ernaar toe leidende dalende weg. We hadden ondertussen een wolkenloze hemel bekomen en de warmte liet zich duidelijk aanvoelen. Via een kronkelend graspad, af en toe voorzien van keien en grind, ging het uiteindelijk via de Rue de l’Eglise dalwaarts naar de kerk van Saint-Clément. Na even de gesloten kerk van nabij te hebben bekeken, hielden we even dezelfde richting aan tot we ter hoogte van een huisgevel een bankje aantroffen in de schaduw. Het was 11:30 uur geworden en we pauzeerden even met een slokje water en een stukje cake. Ondertussen konden we even kijken naar een Onze-Lieve-Vrouwkapelletje aan de overzijde van de weg. Even later stapten we verder langsheen de Rue Principale, de D74, tot aan een splitsing ter hoogte van een kruisbeeld links van de weg.

Vrij snel waren de laatste huizen verdwenen en wat aan hoogte gewonnen, hadden we vanaf dit smalle wegje een panoramisch zicht van 360°. Omringd door uitgestrekte graanvelden, slechts af en toe voorzien van een bomenrij, hier verkreeg men een idee inzake de grootte van Frankrijk en we waren amper een paar dagen onderweg. Opnieuw kregen we gras onder de voeten en zo wandelden we verder tussen de velden. Opmerkelijk hoeveel lege waterflesjes we onderweg aantroffen. Zo te zien waren hier de afgelopen dagen nog tal van pelgrims voorbij gekomen. Het graspad draaide enigszins naar links in de richting van een reusachtige watertoren. Een paar honderd meter vóór dit bouwwerk, maakten we een haakse bocht naar rechts, langsheen een aantal hooibalen en belandden aldus op de D61, de Rue Principale welke we naar links volgden naar de dorpskern van Cuiry-lès-Iviers. We vervolgden onze weg langsheen de St. Maartenskerk en bleven op de D61 tot in het verder gelegen Dohis. We staken bijgevolg het riviertje Le Janvierus over en wierpen nog een laatste blik op het château van Cuiry-lès-Iviers. Zowat een uurtje later bereikten we het centrum van Dohis, alwaar we ter hoogte van de Place Verte even de schaduw zochten van de bomen. Het was reeds 14:20 uur en we hadden nog wel een eind wandelafstand te overbruggen.

Eenmaal doorheen de kleine dorpskern, namen we de rechts gelegen C9, welke ons zou toelaten Parfondeval te bereiken, onze stopplaats op deze zondagavond. De smalle asfaltweg ging dan ook kronkelend tussen de velden door, met heel wat te overbruggen hoogteverschillen. Voortdurend klimmend en dalend, wandelden we doorheen het gehucht Louvet (Hameau du Louvet), amper een tiental huizen rijk. Vermits we ondertussen een probleem hadden met het koel houden van ons drinkwater, begaven we ons even op het erf van het huis nr. 6. Een openstaande voordeur nodigde uit om even aan te kloppen en bijna onmiddellijk verkregen we een fles gekoeld mineraalwater. Gratis en voor niets, ondanks het aanbieden van een vergoeding ter zake. We bedankten de man dan ook meermaals en konden even later op de weg, onze dorst even doen vergeten. Nooit gedacht dat water zo smakelijk zou aanvoelen. Opnieuw verder stijgend en dalend tussen de velden, kwamen we, eenmaal doorheen het Hameau du Louvet op de Chemin Vicinal Ordinaire N° 2. Uiteindelijk daalden we af naar de D520, de Rue Principale, die we naar links volgden. Ondertussen waren we in Parfondeval aangekomen.

De Rue Principale ging over in de Rue des Cosserons, waarna we op het einde rechts hielden via de Rue du Chêne. Op die manier kwamen we terecht op het dorpsplein van Parfondeval. Het was ondertussen even voorbij de klok van 16:00 uur en we hielden dan ook even halt op de enige plek in het dorpje waar iets kon worden gedronken. We vonden dan ook een plaatsje op het terras van Le Relais de la Chouette, slechts enkele meters verwijderd van ons onderkomen voor de komende nacht, de Chambre d’Hôtes Le Chrétien. Dat we de cola aldaar hebben gedronken tot op de bodem van het glas, had enigszins te maken met het prijskaartje. Toen de uitbaatster nadien uitnodigde tot het nuttigen van een avondmaaltijd, hebben we vriendelijk bedankt. We namen vervolgens telefonisch contact met de verantwoordelijke van de Chambre d’Hôtes, om even later de sleutels te krijgen van ons onderkomen. Aangezien we de voorbije dagen reeds tevergeefs op zoek waren naar een bankautomaat, stelde zich uiteraard het probleem van de betaling. Ter plaatse konden we ook niet betalen met behulp van een bankkaart, dus werd gezocht naar een oplossing. Toen een uurtje later de eigenaars arriveerden, was de echtgenote zo vriendelijk ons een lift te geven naar het 15 km verder gelegen Montcornet, alwaar we uiteindelijk omstreeks 18:12 uur voldoende cash konden afhalen ter hoogte van een filiaal van de Crédit Agricole du Nord Est, teneinde enkele dagen vrij van zorgen te zijn. We konden er ook even halt houden ter hoogte van een boulangerie en ons daar ook van het nodige voorzien.

Eenmaal terug in Parfondeval konden we overgaan tot het nemen van een douche en smaakten de koffiekoeken naar behoren. We konden er ook genieten van een karaf Cider van het huis, alhoewel, de smaak het enigszins liet afweten. Het onderkomen op zich vonden we min of meer reeds gedateerd en voorzien van het absolute minimum, een extra kleine koelkast, een mini tv en een douche die de tand des tijds had doorstaan. De bedden hadden ook reeds hun beste jaren achter de rug. Maar goed, het kan natuurlijk niet alle dagen feest zijn. Het was het enige beschikbare onderkomen in de omgeving, dus dienden we daar maar genoegen mee te nemen. Onze dagetappe van vandaag was dan ook goed voor 25224 stappen, 843,6 cal en 18,918 km in een wandeltijd van 4.52.49 uur. De avond werd dan ook afgesloten met een beetje kijken naar het Europees kampioenschap voetbal, vermits er anders in het dorp weinig viel te beleven. Nochtans, volgens bekomen informatie behoort Parfondeval tot ‘Les Plus Beaux Villages de France’. Maar de dorpskern en de versterkte St.- Medardkerk zouden we bezoeken de volgende ochtend. Tot slot gingen we maar het bed opzoeken in afwachting van een volgende etappe op weg naar Remaucourt.”

380: Le Bouhoury, Zaterdag 09 juli 2016, 26,22 km. (7734,776 km.)

“Na een nachtje te hebben doorgebracht in een bed, met wellicht al een lange en rijke geschiedenis, konden we na een kort bezoekje aan de badkamer, genieten van een welkom ontbijt. De koffie, opnieuw geserveerd in een reusachtige kom, smaakte naar behoren, samen met de ondertussen vertrouwde ‘baguette’ en de confituur, vermoedelijk bereid ten huize. We verkregen er van de gastvrouw dan ook de gegevens van een contactpersoon, welke ons vermoedelijk zou kunnen helpen aan onderdak voor de volgende avond in de omgeving van Parfondeval. Het betrof met name abbé Georges Delaporte, verantwoordelijk voor de streek. We zouden de man in de loop van de ochtend dan ook contacteren. Na enkele foto’s te hebben genomen op de binnenplaats van de hoeve, een stempel te hebben verkregen in ons Compostelaboekje namen we dan ook afscheid van de gastvrouw en bedankten alvast voor het schitterend onthaal en het aangename verblijf. De ‘Maire’ himself, was reeds aan het werk en kon geen afscheid nemen. Na nog een laatste omhelzing, verlieten we dan ook stilaan omstreeks 08:15 uur de ‘Hameau le Bouhoury’, richting dorpskern van het nabijgelegen Lerzy. Amper op weg bevonden we ons reeds in de Rue de Guise en ging het gezwind in dalende zin naar het dorp. We dienden voorlopig vrede te nemen met een vrij sterk bewolkte hemel en het voelde enigszins fris aan.

Eenmaal goed op dreef steeg al vlug de lichaamstemperatuur. We stapten opnieuw, zoals de vorig dagen trouwens, in hoofdzaak tussen de weilanden, alwaar ook de koeien reeds genoten van het ontbijt. Verder dalend bereikten we de D1730, welke we naar rechts volgden. Zoals later zou blijken, de Rue de Froidestrees. We stapten voorbij de église Sainte-Benoîte van Lerzy, jammer genoeg voor een groot gedeelte aan het zicht onttrokken door stellingen en doeken. De kerk ging gedeeltelijk in de vlammen op omwille van een brand in 2014, de restauratiewerken zijn ondertussen in volle gang. Naar we vernamen was de brand het gevolg van dakwerken, uitgevoerd door een inwoner van de gemeente. Het zou lang niet de enige kerk zijn welke we de komende dagen te zien kregen, we trokken immers doorheen het landschap van de Thiérache in het Département de l’Aisne. Goed voor tientallen versterkte kerken, vaak voorzien van een stevige toren, een donjon, schietgaten, een gracht, een stevige kerkhofmuur en zelfs in sommige gevallen een waterput en een oven. Helaas zou het merendeel van deze prachtige bouwwerken gesloten zijn, waardoor we meermaals tevergeefs aan de deurklink voelden.

Eenmaal voorbij de kerk kwamen we langs de nog gesloten ‘Mairie’ en begonnen vervolgens aan een lange beklimming, teneinde uit het dal en het dorp Lerzy weg te komen. We lieten de Rue de la Capelle links liggen en klommen verder via de naar rechts draaiende Rue de Froidestrees. Zowat 500 m later, namen we een rechts gelegen veldweg, richting Le Corbion. In het begin nog een tamelijk goed begaanbaar breed grindpad, kregen we wat verderop vooreerst een graspad onder de voeten. Enkele huizen van het Hameau le Corbion later, veranderde de veldweg vrij snel. We bereikten dan ook een kleine boszone, alwaar het pad steil bergaf ging en vooral door de regen van de afgelopen dagen, erg modderig was. Op sommige plaatsen zakten we tot 15 cm diep in de grijze klei. De schoenen werden dan ook binnen de kortste tijd loodzwaar en alles bleef kleven. De wielen van onze wandelkar waren ondertussen in breedte verdrievoudigd. Gelet op de steile afdaling was het af en toe schuiven in plaats van wandelen. Toen we onder enkele bomen even halt hielden op een vlakker stuk, werden we onmiddellijk aangevallen door enkele dazen, met enkele bloedige beten als gevolg.

Dan maar vlug verder gestapt tot we doorheen het bosje waren en een open plek bereikten ter hoogte van het gehucht ‘Hameau Saint Pierre-Préz’. Het was ondertussen zowat 10:30 uur geworden en de hoogste tijd voor een grondige poetsbeurt van schoenen en materiaal. Zowat een halve rol toiletpapier was nodig om toch min of meer toonbaar opnieuw de openbare weg op te gaan. We volgden dan ook in het gehucht de D1660 naar links, richting Sorbais. Weinige minuten later arriveerden we dan ook via de Rue du Cué en de Rue de Verdun, de D313, ter hoogte van de église Saint-Martin in Sorbais. Een bezoek aan deze versterkte kerk mocht dan ook niet ontbreken, waarbij het sobere interieur de moeite van het bekijken waard was. Voorbij de kerk volgden we de Impasse de la Mairie, voorbij uiteraard de gesloten Mairie, om rechts daarvan via een stukje weg de erachter gelegen Axe Vert te bereiken. Dit wandel- en fietspad, zouden we naar links volgen. Deze Axe Vert, ook Rue d’Etréaupont geheten, liep parallel met de links gelegen D313 en werd rechts geflankeerd door de kronkelende Oise. Af en toe bemerkten we dan ook enkele kano’s op het water, welke de rivier stroomafwaarts volgden. Zowat halverwege dit wandelpad, ondertussen de klok van 11:20 uur voorbij, hielden we even een etenspauze op een bankje langsheen de weg.

We maakten er dan ook van de gelegenheid gebruik, telefonisch contact op te nemen met Abbé Delaporte. De man verontschuldigde zich echter voor het feit, dat er in Parfondeval geen enkele opvang meer beschikbaar was voor pelgrims. We verkregen dan ook de coördinaten van de genaamde Alain Turque, welke ons eventueel verder zou kunnen helpen in de zoektocht naar een onderkomen voor de volgende dag. Even later hadden we de man aan de lijn, doch die kon ons enkel doorverwijzen naar een chambre d’hôtes ter plaatse, met name ‘Chrétien Françoise et Lucien’. We ontvingen dan ook de gegevens ter zake voor verder contact, wat voorlopig niet lukte. We zouden het later op de dag nog wel vaker proberen. Na deze onderbreking volgden we verder de Axe Vert tot we de drukke Rue Albert Ledant, de N2 bereikten. We hielden rechts aan en wandelden tot aan de église Saint-Martin van Etréaupont. We waren ondertussen al een tijdje op zoek naar een bankautomaat, vermits we stilaan het einde van onze geldreserve zagen en we de afgelopen dagen nog geen enkele bank hadden gevonden op onze weg. We besloten dan ook even navraag te doen in café restaurant Du Centre tegenover de kerk. Het was 11:50 uur geworden en de cola smaakte voortreffelijk. De afgelopen uren was immers de zon verschenen en dat zorgde vanzelfsprekend voor een dorstig gevoel.

In het café vernamen we vrij spoedig dat er in de onmiddellijke buurt geen enkele bank voorhanden was, doch dat enkel een automaat beschikbaar was in het postkantoor. Echter, gelet op het tijdstip en de dag van de week, was het postkantoor reeds gesloten. Enkele dagen later zouden we bij toeval vernemen dat de bewoners in de streek zich financieel lieten bevoorraden door de postbode, vermits er buiten de steden, geen bankfilialen ter beschikking waren. Na een gekoelde cola, namen we net voor de kerk de links gelegen D38, de Rue de la Libération. We wandelden er langs de Mairie, waar net iemand het gebouw verliet met de bedoeling het te sluiten voor het publiek. Toen we de man aanspraken bleek het de 1er adjoint van de maire te zijn. We kregen er nog vlug een stempel in het Compostelaboekje en vernamen terloops, dat de man zelf plannen had om ooit te voet naar Compostela te gaan, eenmaal zijn loopbaan ten einde zou zijn. Na nog een vriendelijke groet, konden we opnieuw op weg. We begonnen dan maar aan het bewandelen van de lange D38, kwamen doorheen het Hameau des Etots, amper een handvol huizen, maar genoten vooral van het eindeloos lijkende landschap. Weiden en nog eens weiden, slechts hier en daar onderbroken door een enkele bomenrij.

Een paar kilometer verder, toen we het gehucht La Cloperie bereikten, verlieten we de kronkelende D38 en gingen rechtsaf op de D751. We overschreden vervolgens het riviertje Le Ton, waarna we begonnen aan de klim, langsheen het slingerende wegje naar La Hourbe, een deel van de Commune de la Bouteille. Het was ondertussen alweer warm geworden, de zon had de wolken stilaan doen verdwijnen en op het asfalt was het behoorlijk drukkend. Gelukkig konden we ter hoogte van het grensbord van La Hourbe in een bocht van de weg even verpozen in de schaduw van enkele bomen. Het klimmen bij dergelijke temperatuur, het kan al eens uitnodigen tot een korte pauze, terwijl we ons blind konden staren op de lager gelegen omgeving. Even later ging het verder, bijna in loodrechte lijn doorheen het Hameau la Censé des Fontaines. Nadien trokken we doorheen de Rue Jean Nicolas Bouchez en bereikten op die manier omstreeks 14:20 uur een mooie calvarie bezijden de weg. Later bereikten we dan het plein ter hoogte van de église Notre-Dame van La Bouteille. De klok gaf ondertussen 14:45 uur aan, tijd om een hapje te eten, zij het dat onze maaltijd bestond uit water en brood. Winkels en bakkers hadden we ook vandaag nog niet gevonden op onze weg.

Maar goed, enkele trappen bezijden de kerk, gehuld in de schaduw, we genoten er toch van een hapje. Na onze minder uitgebreide lunch, ging het ter hoogte van de kerk de D963, de Rue de Verdun – Rue de Vervins over en wandelden we aan de overzijde verder via de Rue de Landouzy la Cour. We bevonden ons thans op de D75, het ging de spoorweg over, om vervolgens via de Rue Neuve het dorpje Landouzy-la-Cour te bereiken, dat amper anderhalve kilometer verder was gelegen. We gingen in het dorp rechtsaf op de D1850P en verlieten meteen de dorpskom via de Rue de la Petite Ville. Nochtans heel wat volk in het kleine plaatsje, vermits in het kerkje net een huwelijk werd afgesloten. Twee bochten verder, net vóór een grote boerderij, ging het sterk dalend via een links gelegen asfaltwegje, in de richting van een zogeheten doorwaadbare plaats over het riviertje Le Landouzy. We mochten van wat geluk spreken, dat er zich aldaar een voetgangersbruggetje bevond, vermits we anders toch wel een probleem zouden hebben gehad. Het water stond er vrij hoog. Toch lukte het met moeite, onze wandelkar veilig, maar vooral droog aan de overzijde te brengen, waarna we opnieuw begonnen aan een steile klim, teneinde uit het dal weg te komen. Een grindpad met in het midden een grasstrook, leidde ons naar het hoger gelegen Hameau La Fossé-aux-Larrons. Onderweg daarheen wandelden we tussen tal van hooivelden.

Vrij snel nadien volgde het Hameau L’Arbre Joly, alwaar we rechts aanhielden in de richting van de verder gelegen boerderij Gironsart, bijna een gehucht op zich zoals nadien zou blijken. Ter hoogte van deze boerderij troffen we een kapel aan ter nagedachtenis van de vroegere eigenaars. Een prachtig bewaard gebleven glasraam trok even de aandacht. We hielden er dan ook even een korte pauze. We wandelden vervolgens via de Route de Gironsart, staken het riviertje Le Vilpion over, om aan de volgende kruising een links gelegen graspad te kiezen. Er volgde nu een af en toe moeilijk begaanbaar stuk veldweg, deels wegens de aanwezigheid van keien en anderzijds verharde tractorsporen. Ook nu alweer weinig vlakke meters wandelweg. Uiteindelijk bereikten we een splitsing ter hoogte van een kruis, ter nagedachtenis van 14 gefusilleerde en hielden daar links aan, tot aan de D75. Eenmaal op de D75 ging het naar rechts, waarna we weinige ogenblikken later, via de Rue de la Gare arriveerden op de Place de l’Eglise van Plomion. Meteen ons eindpunt voor deze wandeldag. Via de Maire van het dorp, de heer Blary hadden we onderdak bekomen in de Salle Communale. We namen dan ook telefonisch contact met betrokkene, waarna we even later werden verwelkomd in Plomion en de sleutel verkregen van het lokaal. Na een korte rondleiding verkregen we op de ernaast gelegen Mairie nog een stempel en dienden de volgende ochtend slechts de sleutels in de brievenbus van de Mairie te stoppen.

We waren opnieuw goed geïnstalleerd met voldoende plaats teneinde de slaapzakken te leggen, we beschikten er over toilet en wasgelegenheid en bovendien een koelkast, waterkoker en zelfs een radio. Wat kan een pelgrim nog meer verlangen? Tenzij wat nachtrust. Hier hadden we echter buiten de waard gerekend. Immers in de feestzaal op de Place de l’Eglise vond dezelfde avond een fête de mariage plaats, waardoor we, eenmaal in de slaapzak, werden voorzien van muziek tot zowat 04:00 uur in de ochtend. Het kan al eens verkeren nietwaar. Maar toch ook een positieve noot, net alvorens het centrum van Plomion te bereiken, troffen we net vóór 18:30 uur nog een geopende Proxi aan. We konden er overgaan tot de aankoop van wat drank en mondvoorraad en de uitbaatster was zelfs zo vriendelijk ons te voorzien van wat cash geld, vermits ook hier geen automaten waren aan te treffen. Een succesvol einde dus. We sluiten af met de vertrouwde cijfers. Deze etappe vandaag was goed voor 34958 stappen, 1213,3 cal, 26,220 km in een wandeltijd van 6.29.36 uur. Na een grondige wasbeurt konden we uiteindelijk toch nog een slaapplaats reserveren voor de volgende dag in Parfondeval, na contact met mevr. Moglia, familie van de uitbaters van de Chambre d’hôtes Chrétien.”