Posts tonen met het label La Hardoye. Alle posts tonen
Posts tonen met het label La Hardoye. Alle posts tonen

woensdag 30 september 2020

382: Parfondeval, Maandag 11 juli 2016, 30,072 km. (7783,766 km.)

“Vandaag begonnen we aan onze tweede wandelweek op weg naar de stad Reims. De dag begon dan ook met een ontbijt in de eetzaal van de Chambre d’Hôtes Le Chrétien, alwaar we het volgende kregen geserveerd: brood, confituur, kaas, yoghurt, cake, fruitsap en koffie. Wellicht heel wat producten van eigen makelij. Even later, na het inpakken van het materiaal konden we opnieuw op pad, een volgende etappe tegemoet. Het was dan ook omstreeks 08:30 uur toen we de kleine dorpskern van Parfondeval verlieten en wandelden langsheen de St.-Medardkerk. Hier konden we wel even het gebouw bekijken, uitzonderlijk stonden we eens niet voor een gesloten kerkdeur. Na dit korte bezoek, ging het naast de kerk via de Rue Principale, de D520 linksaf in de richting van Grandrieux. Amper op weg kwamen we doorheen het kleine gehucht ‘La garde de Dieu’. Of daar meer dan tien huizen stonden, dat is nog niet zo zeker. We kruisten er de D977 en kwamen opnieuw terecht op de Rue Principale. Een paar bochten later bereikten we het dorpje Grandrieux. Het grensbord met de vermelding ‘Voisins Vigilants’, deed even denken aan de voorbije dagen, waarbij ontelbare honden langsheen de wegen, elke beweging beantwoordden met geblaf. Zouden dat de buren zijn? De kleine kerk van Grandrieux dienden we niet eens te bezoeken, we stonden immers voor een gesloten toegangshek ter hoogte van het kerkhofje. Dan maar verder de D520 gevolgd naar de volgende halte, Mainbresson.

De dorpskern van Grandrieux voorbij, bereikten we opnieuw de open ruimte. Uitgestrekte weiden, met hier en daar een kleine vijver, met in de nabijheid een boerderij. Bomen als afbakening met daaronder ontelbare grazende koeien. We verlieten stilaan het Département de l’Aisne en zouden spoedig het Département des Ardennes betreden. Toen we vervolgens het riviertje La Serre kruisten en we het plaatsnaambord van Mainbresson voorbij stapten, overschreden we dan ook de scheiding tussen de departementen. We bevonden ons in de Rue Maurice Martin en volgden nu over korte afstand de D14. Eigenlijk het verlengde van de D520, doch met een nieuwe nummering wegens het overschrijden van de departementale grens. De D14 draaide naar links, richting Mainbressy, doch wij hielden rechts, de tekens van een GR-pad volgend en verlieten bijgevolg het asfalt teneinde een keienpad op te gaan, de Rue Vital Canon. Uiteindelijk maakte ook dit verharde pad een bocht naar rechts, alwaar we ditmaal rechtdoor onze weg vervolgden en een graspad begonnen te bewandelen. Het gras bleek recent te zijn gemaaid, waardoor het nogal gemakkelijk te bewandelen was. Voorlopig dienden we onze route te volgen onder een weliswaar grijze en bewolkte hemel. De zon liet het voorlopig even afweten.

We kregen een tamelijk flinke beklimming te verwerken via dit graspad, maar eenmaal op het hoogste punt, wordt men beloond met een schitterend panorama. Het pad maakte op de top van de heuvel een haakse bocht naar links en konden we langzaam afdalen naar de lager gelegen D978, de Rue Haute, in de onmiddellijke nabijheid van de dorpskern van Mainbressy. We kruisten de D978 en wandelden aan de overzijde de Rue des Chiens in, richting kerkje van Mainbressy, dat we links in de bocht konden bemerken. Ter hoogte van deze splitsing zouden we echter rechts dienen te volgen via de Rue du Faubourg. Vermits we echter reeds een tijdje op zoek waren naar een winkel voor de aankoop van dranken, tot nog toe zonder enig resultaat, wandelden we even het dorpje door, op zoek naar een bereidwillige bewoner, alwaar we eventueel zouden kunnen overgaan tot de aankoop van water. We stapten dan ook doorheen de links gelegen Rue du Faubourg, linksaf in de Rue Basse en vervolgens opnieuw linksaf in de Rue Haute. Het hoekje om dus, met als gevolg dat een bejaarde dame ons toch een tweetal flessen mineraalwater kon verschaffen aan een democratische prijs. Terug op het kruispunt van de D978 en de Rue des Chiens, konden we omstreeks 11:05 uur, na een flinke slok, terug op pad. Ditmaal rechtsaf in de Rue du Faubourg.

Na de Rue du Faubourg ging het, nog steeds de rood-witte markeringen van een GR-route volgend Le Petit Sart in naar links. Het zowat 2 km lange smalle wegje, veranderde even later in Le Chemin de Maimbressy. Tussen de velden slingerde de weg zich naar het kruispunt met de D36. Hier zouden we rechtdoor aanhouden en aan de overzijde verder wandelen via de D136B, doch even ons wandelplan nader bekeken, werd besloten eerst te zorgen voor bevoorrading en dat via een ommetje naar het links van ons gelegen dorp Rocquigny, zowat 2 km verderop. Meteen dus extra 4 km op de teller. We begonnen dan ook aan het bewandelen van de smalle kronkelende Le Chemin de Maimbressy, om zowat 2 km verder de Rue des Bas Prés te bereiken, de toegang tot de dorpskom van Rocquigny. Op het einde ging het naar links en bereikten we de Place Jean Mermoz, ter hoogte van de kerk en de mairie, weliswaar beide gesloten. Links van het plein echter konden we even verpozen op het terras van bar Le Saint Christophe en er tevens overgaan tot de aankoop van drank. Gelet op het ondertussen reeds geworden middaguur, namen we vervolgens nog even een lunchpauze op het grasplein tegenover de Mairie, om nadien te beginnen aan de lange terugweg, richting kruispunt van de D36 en de D136B. Twee kilometer langsheen hetzelfde wegje dus.

Uiteindelijk bereikten we omstreeks 13:00 uur de plaats, waar we een uur voorheen waren aangekomen en konden we onze weg vervolgen via ditmaal de D136B, richting La Hardoye. Stilaan opnieuw aan hoogte winnend, wandelden we langsheen de D136B, alwaar we heel wat bijval verkregen van de paarden in de weiden. Toen we echter een deel van een koekje aanboden, werd dit gewoon genegeerd. Blijkbaar smaakte het malse gras beter, dan een stukje chocoladekoek. Dan maar verder op weg, ondanks deze mislukte poging. Heel wat bochten later, bereikten we de D337, de Rue du Pont du Château, alwaar we de D337 naar links kozen. Wat verderop, ter hoogte van de Place de la Liberté, verlieten we opnieuw de D337 en wandelden rechtsaf richting kerk van La Hardoye, via de Rue Jean Brosse. Weinige ogenblikken later konden we, via de Rue de Eglise, de église St. Urbain even bekijken van buitenaf, vermits een gesloten hek ons de toegang versperde. Onze klok wees aan dat het ondertussen kwart na twee in de namiddag was geworden. Het te volgen traject volgens onze wandelgids, zou nadien verder gaan via een pad naast de kerk, voorzien van GR-tekens. Vermits er echter onduidelijkheid was inzake de te volgen weg, aarzelden we even ter hoogte van het kerkgebouw. Een bewoner van het huis, tegenover de kerk, kwam ons echter te hulp. Bleek dat het oude pad niet meer volledig begaanbaar was en een eindje verderop gewoon eindigde tussen de velden. Volgens de man dienden we terug te keren tot het voorgaande kruispunt en daar gewoon naar rechts de Rue Haute te volgen. We zouden uiteindelijk het punt ontmoeten, waar het vroegere pad op de Rue Haute uitmondde.

We keerden dus op onze stappen terug in de Rue de l’Eglise, om vervolgens, ter hoogte van het punt waar we voorheen van links waren gekomen, nu rechts te houden en de Rue Haute te volgen. Zoals de naam al min of meer liet vermoeden, het ging inderdaad de hoogte in. De asfaltweg liet niets aan het toeval over en stilaan zagen we rechts de huizen verdwijnen in het dal. Nog altijd onder een bewolkte hemel, met af en toe wat zonneschijn, kregen we opnieuw schitterende vergezichten. Het glooiende landschap liet ook nu alweer uitgestrekte graanvelden zien, af en toe afgewisseld met weiland. Op een hoger punt van de weg gekomen, liet dit uiteraard toe, kilometers ver de omgeving te kunnen bekijken. Een opvallende aanwezige in het landschap, de enorme rollen hooi. Stilaan raakten we het asfalt van de kronkelende Rue Haute kwijt en kregen we een vervolg van de tocht op een weliswaar breed, nagenoeg recht grindpad. We wandelden dan ook voorbij een wandelpaal, waaruit we konden afleiden dat we de GR122 volgden en dat Chaumont-Porcien nog zowat 2,8 km verwijderd was. Maar meer nog, dat we ons bevonden op Les Crêtes Préardennaises. Bij het bereiken van het grindpad hadden we ditmaal het voordeel, het ging in dalende lijn richting Chaumont-Porcien. In de verte zagen we reeds een hoge zendmast verschijnen, het volgende richtpunt op onze wandelweg.

Opnieuw omgeven door prachtige dalen, met daarin grazende koeien, vorderden we gestaag tot aan de zendmast. Links van de weg enkele bewonderende blikken van een koe en een zogend kalf, in een opvallend donkere bruine kleur. Eenmaal de zendmast bereikt, omstreeks 15:25 uur, konden we het grind vaarwel zeggen en kregen opnieuw asfalt onder de schoenzolen. We nuttigden er ter plaatse dan ook zowat ons laatste brood, met nog een restje confituur van de ochtend en goten het laatste water naar binnen. Immers, op slechts een boogscheut van de volgende stopplaats, hoefden we niet langer zuinig te zijn. Terug op weg, draaide de weg voorbij de zendmast naar rechts en ging in sterk dalende zin, richting dorpskern. Vrijwel onmiddellijk zagen we links beneden de eerste huizen en vooral de kerk verschijnen. Na een haarspeldbocht naar links bereikten we de Rue de la Pisselotte, welke we volgden tot op het kruispunt met de D2, de Petite Rue. Aldaar ging het rechtsaf en meteen bereikten we het plein ter hoogte van de église Sainte-Croix. Een rustig plein, voorzien van een mooi oorlogsmonument en met in de nabijheid de plaatselijke Mairie. Tegenover de Mairie vonden we een geopend café, met enkele tafeltjes en stoeltjes in open lucht, koffiepauze dus. Het was ondertussen 15:55 uur geworden en in café Le Commerce, werd het nagenoeg een dubbele portie koffie. Dat hadden we ondertussen wel verdiend.

Stilaan de tijd uit het oog verliezend, dienden we nog vlug even, alvorens het sluitingsuur, de Mairie te bezoeken, teneinde een volgende stempel in het boekje te verkrijgen. Nadien konden we nog even terecht in een Boulangerie-Patisserie ernaast, voor de aanschaf van ditmaal een artisanale baguette en enkele sneden ham. Nadien werd het dan ook de hoogste tijd om verder te wandelen, we hadden nog een hele weg af te leggen, tot ons onderkomen voor de komende nacht. We verlieten dan ook het dorpsplein via de D14, de Rue de Reims, tiens, hoorden we daar plots een belletje rinkelen? Echter, vrijwel onmiddellijk volgden we een smal, sterk stijgend steegje ter hoogte van het huis nr. 2, de Ruelle la Ciré, naar de top van de nabijgelegen heuvel, alwaar zich de Chapelle Saint-Berthauld bevindt. Volgens een plaatselijke wegwijzer zelfs, Ermitage du Mont Saint Berthauld. Het was geen lachertje om de wandelkar naar boven te krijgen, maar uiteindelijk werden we even later beloond voor de geleverde moeite. We kregen er een pracht van een kapel te zien, ter ere van Berthauld, een voormalig kluizenaar die op de heuvel woonde. Na enkele foto’s te hebben genomen, daalden we naar rechts af, ditmaal via de Rue de l’Eglise, richting D202, eveneens Rue de Reims. Veilig beneden gekomen, volgden we de D202 naar rechts, tot aan het even verder gelegen kerkhof van Chaumont-Porcien.

Aldaar verlieten we de openbare weg en volgden we een veldweg, langsheen het rechts gelegen kerkhof. Het onverharde pad kronkelde ook hier tussen uitgestrekte akkers. We kruisten het riviertje Le Jarin en wandelden verder tot aan een kruispunt van veldwegen. Nog steeds in dezelfde richting verder stappend, begonnen we aan een lange beklimming naar het hoger gelegen bos, Le Bois des Indiens. Ook hier opnieuw veel hooirollen, klaar om te worden opgehaald. Het grindpad bleef maar aan hoogte winnen, tot we uiteindelijk een tweetal kilometer verder, het bos konden ingaan. Eenmaal in het bos, volgden we verder het kronkelende grindpad, af en toe nog wat aan hoogte winnend. We wisselden het grind voor een graspad en verlieten tot slot de boszone, om opnieuw tussen de velden aan te komen. Een eindje verderop verkregen we opnieuw grind te verwerken en meteen zagen we een eindeloze kronkelende veldweg, waarvan de hellingen elkaar opvolgden. Je zou voor minder even de moed verliezen. Alle zijwegen negerend, lukte het toch om de D114 te bereiken, ter hoogte van een grote boerderij. Enkele oude verroeste landbouwwerktuigen vormden hier het decor. Aan de overzijde van de weg, ging het nog steeds verder op een breed grindpad. Hier kwamen we terecht tussen enorme papavervelden, naar we enkele dagen later vernamen, geteeld onder streng toezicht van de overheid. De groene papaverknoppen, met daartussen ontelbare klaprozen, je kon je geen mooier onderwerp voor een schilderij voorstellen. In elk geval hebben we toch een flinke papaverknop als souvenir mee huiswaarts genomen. Tenminste toch een eerste herinnering aan ons verblijf in Remaucourt. Er zouden nog andere leuke momenten volgen, die ons nog lang zullen bijblijven.

Af en toe een kleine verandering van richting later, kwamen we terecht op een kruispunt van meerdere grindpaden, veldwegen dus, alwaar we rechts hielden in de richting van twee opvallende bomen. Nadien ging het zowat in rechte lijn naar de verder gelegen D946. Hier zouden we normaal gezien de weg kruisen en aan de overzijde verder stappen, richting Saint-Fergeux. Doch aangezien we in de nabijheid de nacht zouden doorbrengen, sloegen we op het kruispunt linksaf en volgden de gevaarlijke D946 over zowat 400 m tot aan het verder gelegen Hameau Lucquy. Eindelijk hadden we dus Remaucourt bereikt op het punt waar we de hele dag hadden naar uitgekeken; We bemerkten dan ook reeds in de verte, rechts van de weg een groep huizen, omringd door bomen. Toen we dan ook een lange veldweg aantroffen, rechts van de weg, met daarbij het bord ‘Ferme de Lucquy’, wisten we dat hier onze dagetappe zou eindigen. Naarmate we het zogeheten gehucht naderden, leek de voornaamste woning steeds groter te worden, tot we uiteindelijk bijna voor een kasteel stonden, met daar omheen enkele oude ambachtelijke kleinere woningen. Alles omheen een min of meer vierkant plein. Toen we de hoofdwoning naderden, zagen we een bejaard koppel naar buiten komen en de trap afdalen. Even later konden we dan ook kennis maken met Anne-Marie en Joseph. Ze hadden ons eigenlijk al vroeger verwacht, maar dat was geen enkel probleem, het eten stond al klaar.

We konden dan ook het riante gebouw betreden en verkregen een kamer op de eerste verdieping. Vlug werd het materiaal naar boven gebracht, waarna we even later in de eetzaal terecht konden voor een lekkere maaltijd. Koude pasta, bereid met kaas, ham en tomaten, gevolgd door brood met uiteraard de ondertussen bekende Franse kaasschotel en tot slot een ferm stuk eigengemaakte rabarbertaart met een glaasje rode wijn... het is niet elke dag zo geweest en het zou zowaar ook niet elke avond zo zijn. Na nog een tijdje te hebben gepraat met het gastgezin, vooral over het verleden van de familie en de geschiedenis van de boerderij, konden we op de tweede etage terecht voor een zalige douche, waarna we toch nood hadden om even het oude familiebed op te zoeken. Net als twee edellieden, genoten we toch van de speciale sfeer uitgaande van deze oude woonst, waar reeds vele generaties hadden gewoond, geleefd en gewerkt. Uiteraard met oprechte dank aan Anne-Marie en Joseph voor deze prachtige ontvangst en vooral hun gastvrijheid. Uiteindelijk bleek deze dagetappe goed te zijn geweest voor 30,072 km, 40097 stappen, 1441,9 cal in een tijd van 07.24.58 uur. Onze belevenissen ten huize Lucquy zouden de volgende dag nog een vervolg krijgen, maar dat is een ander verhaal.”